Theoretische pedagogiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
Samenvatting bij de 6e druk van Wegwijs in de Psychiatrie van Ras e.a
- Hoofdstuk 1: De historie van de psychiatrie
- Hoofdstuk 2: De ethiek van de GGZ
- Hoofdstuk 3: De structuur van de Nederlandse GGZ
- Hoofdstuk 4: Wat is een psychiater?
- Hoofdstuk 5: Psychiater en huisarts
- Hoofdstuk 6: Wat is er aan de hand?
- Hoofdstuk 7: Alledaagse psychische klachten
- Hoofdstuk 9: Organische en symptomatische beelden
- Hoofdstuk 10: Psychosen
- Hoofdstuk 11: Stoornissen in stemming
- Hoofdstuk 13: Verslaving
- Hoofdstuk 14: Psychiatrie bij migranten
- Hoofdstuk 15: Ontwikkelingspsychiatrie
- Hoofdstuk 16: Geslacht-specifieke hulpverlening
- Hoofdstuk 17: Relatieproblemen
- Hoofdstuk 18: Seksuele problemen
- Hoofdstuk 19: Neurosen: angst- en persoonlijkheidsstoornissen
- Hoofdstuk 20: Affectieve verwaarlozing
- Hoofdstuk 8 en 12 ontbreken
Hoofdstuk 1: De historie van de psychiatrie
Dat sommige mensen zich door hun vreemde gedrag onderscheiden, is niet nieuw. Wel zijn over de oorzaken van dat gedrag of psychische problemen in de loop der tijd verschillende theorieën geuit. Zo dachten de oude Grieken dat afwijkend gedrag ontstond, doordat goden mensen gebruikten om iets op aarde te bewerkstelligen. Een medische theorie stelde dat een disbalans tussen lichaamssappen problemen veroorzaakte. Tot slot was er in deze tijd een filosofische benaderingswijze, waarbij verschillende vormen van gekte werden onderscheiden; zo was er bijvoorbeeld profetische krankzinnigheid, die juist ook wel iets positiefs kon hebben, omdat iemand was ‘uitverkoren de waarheid te vertellen aan anderen’, ondanks zijn merkwaardige gedrag.
In de middeleeuwen speelde de kerk een grote rol in het dagelijks leven en daar vloeide uit voort dat priesters afwijkend gedrag als een duivelsteken zagen, waardoor bij het volk een grote angst voor het kwaad ontstond en in stand gehouden werd. Daarnaast deden priesters aan heftige duiveluitdrijving. Geesteszieken werden dus behandeld door de kerk.
Na rond 1200 werd het leven stedelijker en dichter op elkaar. Dit zorgde ervoor dat afwijkend gedrag lastiger was om te hanteren in de samenleving en daarom werd er overgegaan tot het isoleren van ‘dwazen en gekken’. Ze werden bijvoorbeeld op een schip weg getransporteerd en later ook in dolhuizen gestopt. Deze dolhuizen waren opgericht om mensen in te stoppen die niet normaal (ofwel aangepast en een goed christen) waren; denk hierbij aan dieven en gestoorden. Tot in de 19e eeuw bleef dit in stand en hoewel de mensen in dolhuizen wel te eten kregen, waren de omstandigheden vaak mensonterend.
Psychiatrische revolutie 1
Een kentering binnen het omgaan met psychisch zieken werd in gang gezet toen de Franse inrichtingsdirecteur Pinel bepleitte dat deze mensen niet per se opgesloten hoefden te worden. De kerk kreeg hierdoor minder invloed op de krankzinnigenzorg, de medische hoek juist meer, ook doordat de natuurwetenschappen in de 19e eeuw een grote ontwikkeling doormaakten. In de tweede helft van de 19e eeuw werden er meer verbanden gelegd tussen psychische stoornissen en lichamelijke aandoeningen. Geestesziekten
.....read more
Notes Theoretische Pedagogiek, Jaar 1, RUG
Collegeaantekeningen gebaseerd op 2015-2016, ook te gebruiken bij andere studiejaren. Een college was komen te vervallen wegens weersomstandigheden, bij dit college zijn geen aantekeningen beschikbaar.
College 1
Pedagogiek is praktisch, omdat het gaat over dingen doen en over handelen in bepaalde situaties. Het theoretische deel is meer abstract en men wil situaties goed verwoorden en de goede concepten gebruiken in een logisch verband. Er wordt een conceptuele benadering gebruikt, dit wil zeggen dat er gekeken wordt naar de betekenis en definities van begrippen.
‘Clarity before commitment’ wil zeggen dat alles eerst helder en duidelijk geformuleerd moet zijn, voordat je ergens in meegaat. Dit wordt toegepast op onderwerpen die relevant zijn voor de pedagogiek, zoals opvoeding, vorming en ontwikkeling. Er wordt gekeken op welke manier dit een rol speelt in visies over onderwerpen zoals opvoeding. Redeneren uit een visie bedoelt men mee dat je vanuit een kader of beeld van een visie kan denken, en op deze manier de consequenties kan zien.
Analytische filosofie is het geïnteresseerd zijn in de betekenis van heel alledaagse begrippen en concepten, bijvoorbeeld: wat betekend het als je iets begrijpt? Door middel van de filosofen worden er verschillende posities en visies naar voren gebracht. Hierbij gaat het om de betekenissen, uitvoeringen van begrippen en begripsverwarring met verwante begrippen. Het boek wordt geschreven alsof er ‘hardop’ wordt nagedacht, op deze manier wil de schrijver laten zien dat er meerdere visies zijn en deze worden tegen elkaar af gezet.
Opvoeding kan op verschillende manieren omschreven of gebruikt worden als begrip. Alledaags wordt het vaak gezien als de band tussen kinderen en hun ouder, fatsoen bijbrengen, volgens sommigen is het ook een taak van de school om op te voeden. Opvoeding kan mislopen, dan is er bijsturing of heropvoeding nodig, en het africhten van een huisdier kan ook worden gezien als opvoeding, en mensen kunnen ook veel waarde hechten aan het bespelen van een instrument of het beoefenen van een sport.
Het doel van de opvoeding is dat het leidt tot persoonsvorming. Een mens is een biologische soort, de mens. Het verschil met een persoon is, dat een persoon ontwikkeld is, door een opvoeding of scholing. Je bent meer dan gewoon de biologische soort mens. Ontwikkeld zijn is ook weer een onduidelijk begrip, maar het gaat er vooral om dat je niet alleen bezig bent met overleven en nuttig zijn, maar dat je ook bezig bent met je vorming als persoon. Zowel de hogere vormen (cultuur en scholing) als de basale dingen zijn belangrijk bij de persoonsvorming. Er is duidelijkheid nodig.
Opvoeding is een proces waarin er
.....read more
Boeksamenvatting bij Perspectieven op mens en opvoeding van Meijer
Hoofdstuk 1 – Perspectieven op de mens.
Descartes en Aristoteles.
Descartes onderscheid de mens in twee delen; geest en lichaam. Deze manier van denken is dualistisch. Het lichaam van de mens is maar een ding, hierin onderscheidt de mens zich niet van dieren. Dit onderscheid wordt pas gemaakt door de geest. De mens bezit het bewustzijn. Het is iets anders als zijn lichaam, in zijn lichaam gelden natuurwetten. Maar voor zijn geest geldt dit niet. Doordat Descartes lichaam ziet als iets mechanisch, kan Descartes komen tot een dualisme. In zijn opvatting zijn lichaam en geest een perfecte tegenstelling. Aristoteles denkt daar anders over. Aristoteles gebruikt drie termen; lichaam, geest en ziel. Hij ziet levende wezens als een verzameling van lichaam en ziel. Zijn argument hiervoor is dat een lichaam van binnenuit een bouwplan heeft. Aristoteles is onduidelijk gebleven over de verhouding tussen bezield lichaam en geest.
Oud en Nieuw bij Max Scheler
Scheler valt vaak terug op Aristoteles. Scheler schreef het werk ‘Die Stellung des Menschen im Kosmos.’ Dit is een moderne antropologie: hij vraagt naar het bijzondere van de mens in vergelijking met plant en dier. Volgens Scheler is het begrip mens te plaatsen in enerzijds het biologische begrip. In dit begrip wordt de mens geplaatst in een classificatie van diersoorten. Anderzijds is de mens een wezensbegrip. In dit kader is de mens een tegenstelling van het dier. De vraag die Scheler zichzelf stelt is als het terecht is dat je de mens een wezensbegrip noemt. Scheler onderscheidt vier niveaus, en hierbij zijn de hogere niveaus gebaseerd op de lagere niveaus. De niveaus die Scheler onderscheidt zijn:
‘Gefuhlsdrang’
Een drang tot leven; groei en voortplanting vallen hieronder. Planten zijn op dit niveau te plaatsen.
Instinct
Dit gedrag verloopt via en vast en onveranderlijk patroon, altijd in situaties met bepaalde kenmerken. Het is aangepast gedrag dat ervoor moet zorgen dat een diersoort in kwestie niet uitsterft. Instinct is iets wat aangeboren is, en niet iets wat geleerd is.
Het associatieve geheugen/leerprocessen.
Dit is het leren van nieuw gedrag op bepaalde prikkels. Het gaat vaak om onwillekeurige en automatische reacties. Dergelijke leerprocessen worden tegenwoordig conditionering genoemd. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen klassieke conditionering en operante conditionering. Bij klassieke conditionering gaat het om het aanleren van een nieuwe prikkel met behulp van een (aangeboren) reflex. Bijvoorbeeld het afscheiden van speeksel bij het horen van een bel die meerdere keren werd geluid als de maaltijd tevoorschijn kwam (Pavlov). Van operante conditionering is sprake als er nieuw
.....read more
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B1 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 1 aan de Rijksuniversiteit Groningen
Add new contribution