Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen januari 2018


Onderdeel A

Kies het juiste antwoord en beargumenteert waarom het juist is. Beargumenteren dat de andere antwoorden onjuist zijn is onvoldoende.

Vraag 1

Sander monteert een zadel, waarop een pandrecht rust ten behoeve van GammaBank, op een aan hem in onbezwaarde eigendom toebehorende racefrets. Het zadel kan zonder beschadiging weer worden verwijderd. Welke stelling is, na de montage, juist?

  1. Er rust een pandrecht op de racefìets, inclusief het zadel.
  2. Er rust een pandrecht op het zadel, maar niet op de racefiets.
  3. Er rust een pandrecht op een aandeel in de racefiets, inclusief het zadel
  4. Er rust noch een pandrecht op de racefìets, noch op het zadel.

Vraag 2

Op 2 februari 2018 verkoopt en levert Exon onder eigendomsvoorbehoud twee computerservers aan DigiData. Op 3 februari 2018 geeft DigiData de computerservers in bewaring aan opslagbedrijf AXA die niets weet van het bestaan van het eigendomsvoorbehoud van Exon. Op 4 februari 2018 verkoopt Digidata de computerservers aan FRT. Op 5 februari 2018 vindt levering door DigiData aan FRT plaats, zonder dat de servers van hun plek komen. DigiData heeft AXA op de hoogte gesteld van de levering. Op 5 februari 2O18 heeft DigiData de koopsom aan Exon nog niet voldaan. Welke van de volgende uitspraken over de levering door DigiData aan FRT is juist?

  1. Dit is een rechtsgeldige bezitsverschaffing per constitutum possessorium.
  2. Dit is alleen een rechtsgeldige bezitsverschaffìng zonder feitelijke overgave, indien ook registratie van een onderhandse akte heeft plaatsgevonden.
  3. Dit is een rechtsgeldige bezitsverschaffrng longa manu, omdat ook houders longa manu bezil kunnen verschaffen.
  4. Dit is een rechtsgeldige bezitsverschaffìng brevi manu, omdat AXA de zaken al hield.

Onderdeel B

Casus 3

Yves Claudel maakt en verkoopt klassieke zwarte mantels. Voor de financiering van zijn bedrijf leent Claudel € 75.000 van Fransche Bank. Ten behoeve van Fransche Bank vestigt Claudel op 3 februari 2017 door middel van een geregistreerde onderhandse pandakte een stil pandrecht op al zijn bestaande en toekomstige voorraden en bedrijfsinventaris (ook als deze zaken door derden onder eigendomsvoorbehoud mochten zijn geleverd aan Claudel). Op 8 maart 2017 verkoopt Jansen BV vier professionele naaimachines aan Claudel. Aangezien Claudel niet in staat is meteen de volledige koopsom aan Jansen BV te voldoen, spreken Jansen BV en Claudel met elkaar af dat Jansen BV zich tot zekerheid van betaling van de koopsom een stil pandrecht op de vier naaimachines voorbehoudt. De onderhandse pandakte wordt op 10 maart 2017 geregistreerd bij de Belastingdienst. Een dag later overhandigt een medewerker van Jansen BV de vier naaimachines aan Claudel. Op 22 april 2017 raakt Claudel in verzuim jegens Fransche Bank ten aanzien van de aflossíng van de geldlening. Fransche Bank wil op 25 mei 2017 overgaan tot parate executie van de vier naaimachines. Jansen BV meldt zich direct bij Fransche Bank, omdat zij meent dat zij een eerste pandrecht heeft op de vier naaimachines. Fransche Bank bestrijdt dat en stelt dat zij een eerste pandrecht op de vier naaimachines heeft. Noch Jansen BV noch Fransche Bank zijn door Claudel betaald.

Vraag 3a

Wie heeft gelijk Fransche Bank of Jansen BV?

Vraag 3b

Gesteld dat Jansen BV een eerste pandrecht op de vier naaimachines heeft, en Fransche Bank een tweede pandrecht, kan Fransche Bank dan op 25 mei 2017 van Claudel met succes vorderen dat hij de vier naaimachines aan Fransche Bank afgeeft?

Nadere feiten ter beantwoording van vraag 3c:

Gelukkig weet Claudel ternauwernood het conflict met Fransche Bank te sussen; er is weer genoeg geld in kas gekomen om voorlopig te voldoen aan de verplichtingen tegenover alle pandhouders. Enige tijd later gebeurt echter het volgende. Stoffenhal BV verkoopt en levert op 12 december 2017 onder eigendomsvoorbehoud rollen zwarte stof aan Claudel. Deze rollen zwarte stof worden gebruikt voor de productie van klassieke zwarte mantels. Op 20 december 2O17 legt de Ontvanger beslag op alle roerende zaken die zich in het bedrijfspand van Claudel bevinden ter zake van een naheffingsaanslag wegens verschuldigde omzetbelasting. Op het moment van de beslaglegging door de Ontvanger heeft Claudel opnieuw een betalingsachterstand bij Fransche Bank en is Stoffenhal BV nog niet betaald voor de geleverde rollen zwarte stof. De Ontvanger stelt dat hij zich met voorrang op de opbrengst van de rollen zwarte stof kan verhalen. Fransche Bank stelt echter dat zij een rechtsgeldig pandrecht op de rollen zwarte stof heeft, en dat zij daarom voorrang heeft boven de Ontvanger.

Vraag 3c

Geef uw oordeel over de stellingen van de Ontvanger en Fransche Bank.

Casus 4

IGB Bank NV komt op 3 januari 2017 een kredietfaciliteit in rekening-courant overeen met HiernaarDaar BV (hierna: HD), tot maximaal€ 100.000. HD verplicht zich daarbij tot het vestigen van zekerheidsrechten tot zekerheid van alle bestaande en toekomstige vorderingen van IGB Bank NV op HD uit hoofde van die kredietfaciliteit. Nog diezelfde dag vestigt HD daarom een stil pandrecht, door middel van het passeren van een authentieke akte, ten gunste van IGB Bank NV op alle bestaande en toekomstige vorderingen van HD op haar afnemers. HD maakt voor het eerst op 29 oktober 2017 gebruik van de kredietfaciliteit door €50.000 op te nemen en daarmee een leverancier te betalen. Eén van de afnemers van HD is Henrie BV aan wie HD op 1 december 2016 vijftien stoelen heeft verkocht en geleverd voor in totaal € 4.500 met de afspraak dat de koopprijs pas op 15 januari 2017 hoeft te worden betaald.

Vraag 4a

Rust er op 4 januari 2017 een geldig pandrecht ten behoeve van IGB Bank NV op de vordering van HD op Henrie BV tot betaling van de koopprijs? Maakt het daarbij uit dat HD op 4 januari 2017 nog geen gebruik heeft gemaakt van de kredietfaciliteit?

Vraag 4b

Op 6 november 2017 meldt zich een nieuwe klant bij HD, te weten Alpha BV. Nog diezelfde dag sluiten partijen een koopovereenkomst en levert HD aan Alpha BV een aantal computers. Alpha BV verplicht zich daarvoor € 10.000 aan HD te betalen. De betaling zal plaatsvinden op 15 november 2017.

Rust er op 7 november 2017 een geldig pandrecht ten behoeve van IGB Bank NV op de vordering van HD op Alpha BV tot betaling van de koopprijs?

Onderdeel C

Geef voor de onderstaande stelling gemotiveerd aan of deze juist of onjuist is.

Vraag 5

Aanvaarding van een kwaliteitsrekening als afgescheiden vermogen is uitsluitend mogelijk indien hiervoor een uitdrukkelijke wettelijke grondslag bestaat.

Antwoordindicatie:

Vraag 1 (5 p)

Alternatief 4 is juist. Er heeft natrekking plaatsgevonden op grond van art. 5:3 jo. art. 5:14 lid 1 BW. Door natrekking is het pandrecht tenietgegaan ex art. 3:81 lid 2 sub a BW. Het zadel is immers aan te merken als bestanddeel van de fiets in de zin van art. 3:4 lid 1 BW, nu het volgens verkeersopvatting onderdeel van de fiets uitmaakt. Een fiets wordt immers zonder zadel als onvoltooid aangemerkt. De fiets is bovendien op grond van de verkeersopvatting als hoofdzaak aan te merken.

 

Vraag 2 (5 p)

Alternatief 3 is juist. DigiData is houder van de computerservers, aangezien zij de computerservers onder eigendomsvoorbehoud heeft geleverd gekregen (zie art. 3:92 jo. art. 3:91 BW). Levering door middel van bezitsverschaffing per longa manu door een houder (i.c. DigiData) is mogelijk. Artikel 3:115 sub c BW wordt in dat geval op analoge wijze toegepast (zie o.a. SBR, nrs. 496 en 155 en Compendium, nr. 175). Vereist is dan dat de derde (in casu AXA ) de bezitsverschaffing heeft erkend, dan wel de vervreemder (DigiData) of de verkrijger (FRT) de bezitsverschaffing aan AXA heeft medegedeeld. In dit geval is aan het mededelingsvereiste voldaan, doordat DigiData AXA op de hoogte heeft gesteld van de levering. AXA wordt hierdoor van (onmiddellijk) houder voor DigiData tot (onmiddellijk) houder voor FRT(die middellijk bezitter wordt).

Vraag 3a (7 p)

Jansen BV kan ex art. 3:81 lid 1 BW haar eigendomsrecht van de vier naaimachines onder voorbehoud van een stil pandrecht overdragen aan Claudel, mits Jansen BV de voorschriften zowel voor de overdracht van de vier naaimachines, als voor de vestiging van een stil pandrecht in acht neemt. Op 10 maart 2017 vestigt Jansen BV door middel van voorbehoud een stil pandrecht op het eigendomsrecht van de vier naaimachines ten behoeve van zichzelf via een geregistreerde onderhandse akte: art. 3:81 lid 1 jo. art. 3:98 jo. art. 3:84 lid 1 jo. art. 3:237 lid 1 BW. Jansen BV levert op 11 maart 2017 (een dag later) de vier naaimachines af bij Claudel ex art. 3:84 lid 1 jo. art. 3:90 lid 1 jo. art. 3:114 BW. Op dat moment draagt Jansen BV het eigendomsrecht van de vier naaimachines over aan Claudel, zij het onder voorbehoud van een stil pandrecht ex art. 3:81 lid 1 BW (zie SRB nr. 539, 471). Het gevolg van deze geldige overdracht, is dat Claudel het eigendomsrecht van de vier naaimachines verkrijgt dat bezwaard is met een stil pandrecht ten behoeve van Jansen BV. 2 Claudel wordt na de levering van de vier naaimachines (beperkt) beschikkingsbevoegd om deze met een (voorbehouden) stil pandrecht ten behoeve van Jansen BV bezwaarde naaimachines opnieuw te bezwaren met een stil pandrecht ten behoeve van Fransche Bank. Voor de geldvordering van Fransche Bank op Claudel heeft Claudel ten behoeve van Fransche Bank op 3 februari 2017 een stil pandrecht (bij voorbaat) op alle bestaande en toekomstige voorraden en bedrijfsinventaris gevestigd ex art. 3:98 jo. art. 3:97 lid 1 jo. art. 3:84 lid 1 jo. art. 3:237 lid 1 BW. Van rechtswege wordt daarom op het moment van levering van de vier naaimachines op 11 maart 2017 (het moment waarop Claudel – beperkt – beschikkingsbevoegd wordt) een stil pandrecht ten behoeve van Fransche Bank gevestigd op het eigendomsrecht van de vier naaimachines (waarop reeds een – eerder - stil pandrecht ten behoeve van Stoffenhal BV rust). Vanwege de toepassing van de nemo plus-regel verkrijgt Fransche Bank een stil pandrecht dat tweede in rang is.

Vraag 3b (2 p)

Fransche Bank kan in beginsel niet met succes afgifte van de vier naaimachines vorderen – zie art. 3:237 lid 3 BW – met dien verstande dat een andere dan de hoogst gerangschikte pandhouder (zoals in casu Fransche Bank) afgifte kan vorderen aan een tussen de gezamenlijke pandhouders overeengekomen, of door de rechter aan te wijzen pandhouder of derde (art. 3:237 lid 3 BW, in fine).

Vraag 3c (6 p)

Geen van beide stellingen is volledig juist. Claudel heeft ten behoeve van Fransche Bank op 3 februari 2017 door middel van een geregistreerde onderhandse pandakte een stil pandrecht gevestigd op al zijn bestaande en toekomstige voorraden en bedrijfsinventaris ex art. 3:98 jo. art. 3:97 lid 1 jo. art. 3:84 lid 1 jo. art. 3:237 lid 1 BW. Op 12 december 2017 levert Stoffenhal BV aan Claudel rollen zwarte stof onder eigendomsvoorbehoud ex art. 3:92 lid 1 BW. Dit is het brengen in de macht van de koper onder eigendomsvoorbehoud als bedoeld in art. 3:92 lid 1 BW. Op dat moment wordt Claudel eigenaar onder opschortende voorwaarde en over dat (voorwaardelijke) eigendomsrecht mag onvoorwaardelijk worden beschikt (arrest Rabobank/Reuser (2016)). Op 12 december 2017 ontstaat ten gunste van Fransche Bank van rechtswege een stil pandrecht op het voorwaardelijk eigendomsrecht – en dus niet op het volledige eigendomsrecht – van de rollen zwarte stof. Dit pandrecht eindigt (art. 3:81 lid 2 BW) als het voorwaardelijk eigendomsrecht eindigt (bijv. als Stoffenhal BV de koop ontbindt en het eigendomsvoorbehoud inroept). De Ontvanger heeft geen verhaalspositie ten aanzien van de rollen zwarte stof die door Stoffenhal BV onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd op grond van het fiscaal bodem(voor)recht ex art. 21 lid 2 jo. art. 22 lid 3 Invorderingswet. De Belastingdienst kan zich alleen verhalen op goederen van derden – i.c. Stoffenhal BV – indien deze goederen zich kwalificeren als bodemzaken ex art. 22 lid 3 Invorderingswet. De rollen zwarte stof dienen als voorraad, en zijn daarom geen bodemzaken ex art. 22 lid 3 Invorderingswet, want dienen niet tot stoffering van de bodem van de belastingplichtige. Om die reden heeft de fiscus noch een fiscaal bodemvoorrecht ex art. 21 lid 2 Invorderingswet noch een fiscaal bodemrecht ex art. 22 lid 3 Invorderingswet. De Ontvanger heeft wel een verhaalspositie ten aanzien van het voorwaardelijk eigendomsrecht van de rollen zwarte stof op grond van het fiscaal voorrecht ex art. 21 lid 1 Invorderingswet. Dit voorrecht is weliswaar superpreferent, maar het stille pandrecht van Fransche Bank gaat dan toch voor (art. 3:279 BW).

Vraag 4a (6 p)

Er is op 3 januari 2017 sprake van een bestaande vordering van HD op Henrie BV, want de vordering tot betaling van de koopprijs door Henrie BV aan HD ontstaat op 1 december 2016. Het stil pandrecht wordt gevestigd op grond van art. 3:98 jo. art. 3:84 lid 1 BW jo. art. 3:239 lid 1 BW. Aan alle vestigingsvereisten is in casu voldaan: de titel is de overeenkomst tot verpanding voortvloeiend uit de kredietfaciliteit in rekening-courant; er is sprake van beschikkingsbevoegdheid aan de zijde van HD, want de (bestaande) vordering op Henrie BV bevindt zich reeds in het vermogen van HD; vestiging van het stil pandrecht vindt plaats door middel van een authentieke akte. Het maakt niet uit dat HDnog geen gebruik heeft gemaakt van de kredietfaciliteit, maar dat pas op 29 oktober 2017 doet. Zie expliciet art. 3:231 lid 1 BW: voor toekomstige vorderingen van IGB Bank NV op HD kan een (stil) pandrecht worden gevestigd.

Vraag 4b (4 p)

Artikel 3:239 lid 1 BW bepaalt dat een pandrecht alleen kan worden gevestigd op vorderingen die op dat moment reeds bestaan of rechtstreeks zullen worden verkregen uit een op dat moment reeds bestaande rechtsverhouding (grondslagvereiste). Op 3 januari 2017 (het moment waarop de pandakte wordt gepasseerd en het stil pandrecht wordt gevestigd) is de vordering van HD op Alpha BV absoluut/dubbel toekomstig. Er rust op 7 november 2017 daarom geen geldig pandrecht op deze vordering.

Vraag 5 (5 p)

Deze stelling is onjuist. Door een kwaliteitsrekening wordt volgens de Hoge Raad uitzondering gemaakt op het in art. 3:276 BW verankerde uitgangspunt dat een schuldenaar in beginsel met zijn gehele vermogen instaat voor zijn schulden tegenover al zijn schuldeisers. In het arrest Coöperatie Beatrixziekenhuis/ProCall (2003) heeft de Hoge Raad aangenomen dat in sommige gevallen die niet uitdrukkelijk bij wet zijn voorzien tóch een kwaliteitsrekening kan worden aanvaard. Dit geldt voor door advocaten en accountants met het oog op het ontvangen van voor derden bestemde gelden aangehouden rekeningen, omdat advocaten en accountants in een vergelijkbare vertrouwenspositie verkeren als de notaris en de gerechtsdeurwaarder. Voor deze laatste twee beroepsgroepen erkent de wet wel uitdrukkelijk een kwaliteitsrekening. Erkenning van een kwaliteitsrekening voor advocaten en accountants is daarom volgens de Hoge Raad, als passend binnen het stelsel van de wet en aansluitend bij de wel in de wet geregelde gevallen, mogelijk.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Goederenrecht - UL - B3 - Oefenbundel

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen januari 2018

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen januari 2018


Onderdeel A

Kies het juiste antwoord en beargumenteert waarom het juist is. Beargumenteren dat de andere antwoorden onjuist zijn is onvoldoende.

Vraag 1

Sander monteert een zadel, waarop een pandrecht rust ten behoeve van GammaBank, op een aan hem in onbezwaarde eigendom toebehorende racefrets. Het zadel kan zonder beschadiging weer worden verwijderd. Welke stelling is, na de montage, juist?

  1. Er rust een pandrecht op de racefìets, inclusief het zadel.
  2. Er rust een pandrecht op het zadel, maar niet op de racefiets.
  3. Er rust een pandrecht op een aandeel in de racefiets, inclusief het zadel
  4. Er rust noch een pandrecht op de racefìets, noch op het zadel.

Vraag 2

Op 2 februari 2018 verkoopt en levert Exon onder eigendomsvoorbehoud twee computerservers aan DigiData. Op 3 februari 2018 geeft DigiData de computerservers in bewaring aan opslagbedrijf AXA die niets weet van het bestaan van het eigendomsvoorbehoud van Exon. Op 4 februari 2018 verkoopt Digidata de computerservers aan FRT. Op 5 februari 2018 vindt levering door DigiData aan FRT plaats, zonder dat de servers van hun plek komen. DigiData heeft AXA op de hoogte gesteld van de levering. Op 5 februari 2O18 heeft DigiData de koopsom aan Exon nog niet voldaan. Welke van de volgende uitspraken over de levering door DigiData aan FRT is juist?

  1. Dit is een rechtsgeldige bezitsverschaffing per constitutum possessorium.
  2. Dit is alleen een rechtsgeldige bezitsverschaffìng zonder feitelijke overgave, indien ook registratie van een onderhandse akte heeft plaatsgevonden.
  3. Dit is een rechtsgeldige bezitsverschaffrng longa manu, omdat ook houders longa manu bezil kunnen verschaffen.
  4. Dit is een rechtsgeldige bezitsverschaffìng brevi manu, omdat AXA de zaken al hield.

Onderdeel B

Casus 3

Yves Claudel maakt en verkoopt klassieke zwarte mantels. Voor de financiering van zijn bedrijf leent Claudel € 75.000 van Fransche Bank. Ten behoeve van Fransche Bank vestigt Claudel op 3 februari 2017 door middel van een geregistreerde onderhandse pandakte een stil pandrecht op al zijn bestaande en toekomstige voorraden en bedrijfsinventaris (ook als deze zaken door derden onder eigendomsvoorbehoud mochten zijn geleverd aan Claudel). Op 8 maart 2017 verkoopt Jansen BV vier professionele naaimachines aan Claudel. Aangezien Claudel niet in staat is meteen de volledige koopsom aan Jansen BV te voldoen, spreken Jansen BV en Claudel met elkaar af dat Jansen BV zich tot zekerheid van betaling van de koopsom een stil pandrecht op de vier naaimachines voorbehoudt. De onderhandse pandakte wordt op 10 maart 2017 geregistreerd bij de Belastingdienst. Een dag later overhandigt een medewerker van Jansen BV de vier naaimachines aan Claudel. Op 22 april 2017 raakt Claudel in verzuim jegens Fransche Bank ten aanzien van de aflossíng van de geldlening. Fransche Bank wil op

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen winter 2015

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen winter 2015

Onderdeel A

Kies het juiste antwoord en beargumenteert waarom het juist is. Beargumenteren dat de andere antwoorden onjuist zijn is onvoldoende.

Vraag 1

De heer Spring in 't Veld is eigenaar van enkele percelen grond, waarop hij een kwekerij exploiteert met olijfbomen. Hij heeft op 1 september 2015 een overeenkomst gesloten met olijfbomenhandelaar Popeye BV, waarbij laatstgenoemde zich heeft verplicht eind oktober 2015 alle bomen van Spring in 't Veld af te nemen tegen een vastgestelde prijs. Popeye BV bedingt daarbij wel dat hij eigenaar is van de bomen wanneer deze bij het rooien eind oktober uit de grond worden gehaald. Hoe kan Spring in 't Veld dit bewerkstelligen?

  1. Spring in 't Veld kan een opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen bij voorbaat leveren aan Popeye.

  2. Spring in 't Veld kan een opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen niet bij voorbaat leveren aan Popeye.

  3. Diijkstra kan geen opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen bij voorbaat leveren aan Popeye.

  4. Spring in 't Veld kan geen opstalrecht vestigen ten behoeve van Popeye; Spring in 't Veld kan de olijfbomen niet bij voorbaat leveren aan Popeye.

Vraag 2

Incassobureau MoniMaker BV werkt in opdracht van en namens crediteuren die openstaande facturen willen incasseren. Zij geven MoniMaker opdracht om namens hen het betalen van voorgenoemde facturen te bewerkstelligen, waar het kan goedschiks en buitengerechtelijk, maar als het niet anders kan dan met rechterlijke tussenkomst. MoniMaker treedt in contact met de debiteuren van haar opdrachtgever en vordert betaling. De betalingen moeten worden gedaan op een bankrekening ten name van MoniMaker bij de PINGbank, waar de betalingen door deze debiteuren op worden bijgeschreven. Geef aan welke van de onderstaande uitspraken juist is?

  1. In het faillissement van MoniMaker BV levert het saldo van deze bankrekening een afgescheiden vermogen op, waar de crediteuren van MoniMaker BV geen verhaal op kunnen nemen.

  2. In het faillissement van de PINGbank levert het saldo van deze bankrekening een afgescheiden vermogen op, waar de crediteuren van PINGbank geen verhaal op kunnen nemen.

  3. De opdrachtgever van MoniMaker zijn deelgenoot in de gemeenschappelijke aanspraak op het saldo van de bankrekening van MoniMaker.

  4. In het faillissement van MoniMaker BV hebben de opdrachtgever van MoniMaker BV een concurrente vordering op MoniMaker BV tot afgifte van het geïnde.

Onderdeel B

Casus I (20 punten)

Anoek uit den Toffe heeft een kledingbedrijfje, uit den Toffe BV, dat zich richt op het maken van kleren voor modegevoelige vrouwen uit

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen zomer 2015

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen zomer 2015

Onderdeel A

Kies het juiste antwoord en beargumenteer waarom dat antwoord juist is. Beargumenteren dat de andere antwoorden onjuist zijn is onvoldoende.

Vraag 1 (10 punten)

Paul verkoopt en levert door feitelijke overgave op 1 september zijn step aan Joyce. Op 1 november vernietigt Joyce de koopovereenkomst wegens dwaling. Over de periode tussen 1 september en 1 november is Paul daarmee, achteraf bezien

  1. zowel eigenaar als bezitter van de step
  2. eigenaar, maar geen bezitter van de step
  3. bezitter, maar geen eigenaar van de step
  4. noch eigenaar, noch bezitter van de step

Vraag 2 (10 punten)

Olivier Suikerbuik is € 15.000 verschuldigd aan TopGoed BV. Het gehele bedrag (€ 15.000) is opeisbaar op 1 juni. Voordat het zover is, krijgt Suikerbuik op 1 mei een mededeling (van TopGoed) van de cessie van het vorderingsrecht dat TopGoed op hem heeft. TopGoed heeft de vordering namelijk verkocht en overgedragen aan de nieuwe rechthebbende,cessionaris SuperFijn BV. Op 1 juni betaalt Suikerbuik aan SuperFijn. Hij denkt daarmee van zijn schuld bevrijd te zijn. Op 2 juni meldt zich echter de Frankbank (huisbankier van TopGoed) bij SuperFijn. Frankbank wijst er op dat de verkoop en cessie door TopGoed aan SuperFijn paulianeus was en dat hij de vernietiging daarvan heeft ingeroepen op 30 mei. Immers, de koopprijs bedroeg slechts € 2.000 en zowel de cedent als de cessionaris wisten dat benadeling van Frankbank het gevolg daarvan zou zijn. Suikerbuik wist hier echter niets van. Stel dat de verkoop en cessie inderdaad paulianeus zijn tegenover Frankbank, welk alternatief is dan juist?

  1. Het inroepen van de Actio Pauliana door Frankbank heeft terugwerkende kracht en dus heeft Suikerbuik niet bevrijdend betaald.
  2. Het inroepen van de Actio Pauliana door Frankbank heeft terugwerkende kracht maar omdat de vernietiging slechts relatieve kracht heeft, heeft hij er nooit last van.
  3. Het inroepen van de Actio Pauliana doorFrankbank hoeft niet in de weg te staan aan het bevrijdende karakter van de betaling te goeder trouw.
  4. Het inroepen van de Actio Pauliana door Frankbank heeft alleen maar gevolgen voor Suikerbuik als Frankbank de vordering op Suikerbuik tijdig had beslagen.

Onderdeel B

Casus I (20 punten)

Keitjes BV koopt op 1 juni van Cosy BV een bedrijfspand. Op 3 juni wordt de koop ingeschreven in de openbare registers. Op 15 juni wordt Cosy failliet verklaard. Keitjes is van mening dat, ondanks het faillissement, het bedrijfspand aan haar geleverd dient te worden.

Vraag 1

Kan Keitjes, ondanks het faillissement, levering van het bedrijfspand afdwingen?

Vraag 2

Stel dat Cosy op 15 juni niet failliet is verklaard. Op 19

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen zomer 2015 (2)

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen zomer 2015 (2)

Vragen

Architectenbureau Blokhuis BV (verder: Blokhuis) maakt in opdracht van projectontwikkelaar De Cirkel BV (verder: De Cirkel) een ontwerp voor winkelcentrum ‘De Muur’, dat De Cirkel pal naast de A12 ter hoogte van Veenendaal wil realiseren. Het ontwerp is op 30 september 2012 gereed. Vanaf dat moment heeft Blokhuis een vordering van € 300.000 op De Cirkel in verband met de uitgevoerde opdracht. In de overeenkomst van opdracht tot ontwerp van het winkelcentrum hebben De Cirkel en Blokhuis het beding opgenomen dat Blokhuis de uit die overeenkomst voortvloeiende vorderingen niet zonder toestemming van De Cirkel mag cederen of verpanden. Betaling door De Cirkel blijft vooralsnog uit. In afwachting van de betaling door De Cirkel leent Blokhuis op 4 oktober 2012 € 250.000 van de ZOZBank. Op dezelfde dag vestigt Blokhuis ten behoeve van de ZOZBank een stil pandrecht op al zijn bestaande en toekomstige goederen. De financiële positie van Blokhuis gaat achteruit en vanaf 1 december 2012 komt hij zijn verplichtingen jegens de ZOZBank niet meer na. De ZOZBank wil haar pandrecht uitoefenen en vordert van De Cirkel voldoening van de € 300.000 die De Cirkel aan Blokhuis schuldig was vanwege het ontwerpen van het winkelcentrum. De Cirkel weigert aan de ZOZBank te betalen en beroept zich op het met Blokhuis overeengekomen beding. De ZOZBank stelt dat het beding niet jegens haar geldt en dat zij er bovendien niets van wist en ook niet van kon weten.

Vraag 1

Heeft de ZOZBank een rechtsgeldig pandrecht verkregen op de vordering van Blokhuis jegens De Cirkel?

Op 5 november 2012 leent Blokhuis ook nog € 20.000 euro van de PTOBank en vestigt ten behoeve van deze bank een stil pandrecht op zijn bestaande en toekomstige goederen. Ook zijn verplichtingen jegens de PTOBank komt hij vanaf 1 december 2012 niet meer na. Tot de inventaris van Blokhuis behoren al enige jaren tien tekentafels. De PTOBank gaat op 15 december 2012 over tot de executoriale verkoop van de tekentafels.

Vraag 2

Welk gevolg heeft de executieverkoop van de tekentafels voor het pandrecht van de ZOZBank?

Antwoordindicatie

Vraag 1

De overeenkomst tussen Blokhuis en De Cirkel bevat een beding ‘dat Blokhuis de uit die overeenkomst voortvloeiende vorderingen niet zonder toestemming van De Cirkel mag cederen of verpanden.’ Dit is een zogenaamde onoverdraagbaarheidsclausule. Of dit beding ook daadwerkelijk tot gevolg heeft dat het vorderingsrecht onoverdraagbaar is in de zin van artikel 3:83 lid 2 BW, moet door uitleg naar objectieve maatstaven, met inachtneming van de Haviltexmaatstaf worden bepaald. Als uitgangspunt bij de uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, moet worden aangenomen dat zij uitsluitend verbintenisrechtelijke werking hebben, tenzij uit de - naar objectieve maatstaven uit te leggen - formulering daarvan blijkt

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen oktober 2014

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen oktober 2014

Vragen

Vraag 1

A heeft als hobby wedstrijdzeilen. Zij is eigenaar van een zeilboot (geen registergoed), deze ligt in de haven van Leiden. G heeft wel interesse in de boot en vraagt A of zij de boot wil verkopen. A gaat hiermee akkoord, op voorwaarde dat zij de boot op 1 juli 2014 verkoopt maar de boot gedurende de maanden juli en augustus onder zich houdt. Ze spreken af dat G de boot op 1 september 2014 komt halen. Echter, ook D heeft interesse in de boot. A en D spreken af dat A op 25 augustus 2014 de boot aan D levert. In ruil hiervoor levert D aan A zijn eigen boot, die ook in de haven van Leiden ligt. Ook A en D spreken af dat A de boot eerst houdt gedurende juli en augustus. D weet niet en hoeft niet te weten dat A de boot eerder aan G heeft verkocht. Op 1 september 2014 vaart D met zijn motorboot naar de aanlegplaats van A. G komt op de zelfde dag de boot halen en treft D, die net de boot naar zijn eigen steiger vaart. G en D raken in conflict over aan wie de boot toebehoort.

Wie is eigenaar van de boot op 1 september 2014?

Vraag 2

De onderneming B BV is producent van blikjes. Op 1 maart 2014 heeft B een doorlopend krediet bij de bank geopend. De bank wil zekerheid hebben dat B aan zijn verplichtingen kan voldoen. Daarom heeft de bank als zekerheid gesteld dat B zich bij geregistreerde onderhandse (stam)pandakte van 1 maart 2014 verbindt om een stil pandrecht te vestigen op alle huidige en toekomstige vorderingen. B stuurt de eerste van iedere maand een verzamelpandakte met daarop alle te verpanden vorderingen naar de bank.

Op 15 april 2014 heeft B een vordering van 15.000 euro gekregen op de Belastingdienst in verband met de teruggaaf van BTW. Dit bedrag is nog niet door de Belastingdienst betaald.
 
Op 20 april 2014 heeft B blikjes gekocht van S, uit hoofde hiervan heeft B nog een openstaande vordering van 10.000 euro. De blikjes zullen op 15 april 2014 aan S worden geleverd.
In de verzamelpandakte van 1 mei 2014 zijn allebei de vorderingen opgenomen. B heeft deze akte opgesteld zonder nader overleg met de bank, zoals gebruikelijk is. Nog diezelfde dag wordt de akte geregistreerd.
  1. Heeft de bank op 2 mei 2014 een geldig pandrecht op de vordering van de Belastingdienst?
  2. Stel dat B op 4 september 2014 failliet gaat. S, die niet bekend is met het faillissement, betaalt op 5 september 2014 de 10.000 euro door het te storten op de rekening die B bij de bank heeft. Kan de bank jegens de curator aanspraak maken op de 10.000
.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2013

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2013

Vragen

HoJo is een bedrijf dat jachten en onderdelen daarvan verkoopt. Alle vaartuigen en bootonderdelen betrekt zij krachtens een op 1 april 2011 aangegane overeenkomst van groothandel Poseidon BV (verder: Poseidon). De overeenkomst is voor vijf jaar aangegaan en bevat ter zake van de eigendom van de vaartuigen en de bootonderdelen de volgende bepaling:

“Gedurende de looptijd van de overeenkomst behoudt Poseidon zich de eigendom voor van de aan HoJo geleverde vaartuigen en bootonderdelen, totdat de verschuldigde koopprijs voor alle reeds geleverde en nog te leveren vaartuigen en bootonderdelen volledig aan Poseidon zal zijn voldaan, alsmede totdat de vorderingen die voortvloeien uit door Poseidon verrichte werkzaamheden en de vorderingen die ontstaan door een tekortschieten van HoJo in de op haar ter zake van deze overeenkomst rustende verplichtingen volledig zullen zijn voldaan.”

Op 1 september 2012 levert Poseidon bij HoJo vijf jachten af. HoJo heeft het verschuldigde bedrag voor deze jachten reeds aan Poseidon voldaan. Op diezelfde datum staan er bovendien geen andere vorderingen van Poseidon op HoJo meer open. HoJo stelt dat het eigendomsvoorbehoud van Poseidon teniet is gegaan.

Vraag 1a

Geef een argument pro en een argument contra het standpunt van HoJo.

Al eerder, op 1 mei 2011, heeft HoJo één van de in dat jaar door Poseidon geleverde jachten aan Panday verkocht en geleverd. In de overeenkomst die HoJo en Poseidon gesloten hebben is geen beschikkingsbevoegdheidsclausule opgenomen.

Vraag 1b

Welk oordeel is de Hoge Raad in het arrest Love-Love (HR 14 februari 1992, NJ 1993, 623) toegedaan met betrekking tot de vraag of en in hoeverre HoJo bevoegd is tot onvoorwaardelijke overdracht aan Panday?

Vraag 2

Vredenburg is een ondernemer in voetbalkleding. De onderneming wordt gefinancierd door de ROG bank (verder: ROG), die zich op 1 maart 2012 op alle goederen van de onderneming van Vredenburg, bestaande en toekomstige, een stil pandrecht heeft doen vestigen. Op 10 februari 2013 is Vredenburg in gesprek met voetbalvereniging ‘VCV Reeuwijk’ over de verkoop van tweehonderd paar voetbalschoenen aan VCV Reeuwijk tegen een totaalprijs van € 28.000. Tijdens de onderhandelingen met VCV Reeuwijk ontvangt Vredenburg een brief van ROG waarin deze meer goederenrechtelijke zekerheid eist in verband met de verslechterde schuldpositie van Vredenburg.

Kan Vredenburg het recht op de koopprijs bij voorbaat verpanden?

Vraag 3

Costanza Art BV (verder: Costanza Art), een kunstgalerie, vestigt op 1 april 2012 ten behoeve van Nostrand Bankiers een stil pandrecht op al haar tegenwoordige en toekomstige roerende zaken, tot zekerheid van de nakoming van een door Nostrand Bankiers aan haar verstrekte geldlening. Op 22 oktober 2012 worden bij een inbraak bij Costanza Art verschillende, haar in eigendom toebehorende, kunstvoorwerpen gestolen door Jerry Kramer. Kramer plaatst een van de gestolen voorwerpen, een Costanza schilderij, op Marktbay.nl. Op 25 oktober 2012 verkoopt hij het beeld aan Marie Benes; de levering

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2012

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2012

Vragen

Autoverkoper ‘Blikken Bazen’ BV (verder: Blikken Bazen) verzorgt autoshows om auto's aan de man te brengen. Op 10 februari 2013 krijgt het een auto – een prachtige Ferrari – in bruikleen van een jongeman, Mark Makke, die recentelijk de loterij heeft gewonnen en direct zijn goede smaak heeft laten gelden. Blikken Bazen verkoopt en levert de auto op 12 februari 2013 voor €100.000 aan Jan Jansen, die meteen in de auto naar huis rijdt. Jan had geen reden om aan de bevoegdheid van Blikken Bazen te twijfelen. In de loop van 2013 raakt Jan Jansen in financiële moeilijkheden en is door zijn situatie gedwongen om het schilderij te verkopen. Op 7 april 2013 verkoopt en levert hij de auto aan Hans Handig. Handig weet dat Jansen de auto van Blikken Bazen heeft gekocht en weet ook dat Blikken Bazen niet vies is van bijverdienen via heling. Mark Makke komt te weten dat Handig de auto onder zich heeft.

Vraag 1

Kan Mark Makke de auto op 8 april 2013 met succes revindiceren?

Vraag 2

Arnold verkoopt op 1 februari 1992 een stuk grond aan een goede vriend, Berend. Berend gaat het betreffende grondstuk inrichten als kermisterrein, en zal hiertoe onder andere een pand laten bouwen waar kaartjes worden verkocht en eet- en drinkgelegendheden zullen worden gehuisvest. In de koopovereenkomst is opgenomen dat Berend het recht heeft de grond in gebruik te nemen zodra hij dit nodig heeft voor de uitvoering van zijn plan. Zij spreken af dat de transportakte zal worden opgemaakt zodra Berend dat verkiest. Daags na het sluiten van de koopovereenkomst neemt Berend het terrein in gebruik door het te omheinen, in te richten als kermisterrein, en het pand te realiseren. Berend betaalt de koopsom, de levering van het terrein vindt evenwel niet plaats. Op 1 maart 2012 verkoopt en levert Arnold het betreffende stuk grond aan Connie. Er ontstaat vervolgens een dispuut tussen Berend en Connie. Berend is van mening dat hij sinds februari 1992 het onafgebroken bezit van het betreffende perceel heeft gehad, en dat dit bezit heeft geleid tot verjaring. Connie daarentegen stelt zich op het standpunt dat Berend de grond slechts als houder heeft gebruikt; Berend kan daarom niet door verjaring de eigendom hebben verkregen.

Wiens standpunt is juist? Betrek in uw antwoord de jurisprudentie van de Hoge Raad.

Vraag 3a

Hakken BV (verder: Hakken) is producent van Dubbelsap (bestaande uit sinaasappel en citroen), die bestemd is voor de verkoop. Sinaasappelteler Beter Eten BV (verder: Beter Eten) verkoopt en levert op 15 augustus 2012 onder eigendomsvoorbehoud duizend kratten ‘Orange Glory’ sinaasappels aan Hakken. De sinaasappels van vierhonderd van de duizend kratten gaan direct het productieproces van Hakken in. Met behulp van een geautomatiseerd productiesysteem worden de sinaasappels geperst en van hun schillen ontdaan, waarna citroensap

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2012

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2012

Vragen

Volex BV (hierna: Volex) is een bedrijf dat zich bezighoudt met de verkoop van sieraden. Artworks BV (hierna: Artworks), een goudsmederij, vervaardigt in opdracht van Volex 500 gouden ringen met diamant. Volex stelt haar eigen, kostbare en reeds geslepen diamanten aan Artworks ter hand om ze naar het ontwerp van Volex te verwerken in de ringen. Het goud voor de ringen is afkomstig van Artworks. De ringen worden conform het ontwerp vervaardigd, maar voordat ze worden opgehaald door Volex gaat Artworks failliet.

Vraag 1

Volex betwist het standpunt van de curator dat Artworks eigenaar van de ringen is. Heeft zij gelijk?

Vraag 2

Diamond Deals heeft op 1 maart 2010 uit hoofde van een kredietovereenkomst een stil pandrecht gevestigd op al haar bestaande en toekomstige vorderingen ten behoeve van Fides Bank. Op 1 januari 2011 heeft Diamond Deals een stil pandrecht gevestigd op al haar bestaande en toekomstige vorderingen ten behoeve van Onyx Bank. Diamond Deals sluit op 1 december 2010 ten aanzien van een haar in eigendom toebehorend bedrijfspand een huurovereenkomst met Verschuur, die voorziet in maandelijkse betaling van de huurpenningen achteraf.

  1. Zowel Fides Bank als Onyx Bank stelt pandhouder te zijn geworden van de huurpenningen die op 1 februari 2011 verschuldigd zijn. Welk standpunt is juist?
  2. Stel dat de huurovereenkomst tussen Diamond Deals en Verschuur op 1 januari 2009 zou zijn gesloten. Wie is/zijn pandhouder(s) van de op 1 februari 2011 verschuldigde huurpenningen?

Vraag 3

Op 1 juni 2011 verkoopt en levert Volex onder eigendomsvoorbehoud tien horloges aan juwelier Sijbels. Op 20 juni 2011 verkoopt Sijbels een van de horloges aan Hessink. Overeengekomen wordt dat de levering geschiedt doordat Sijbels het horloge onder zich houdt en voor Hessink apart zal leggen totdat Hessink de koopprijs heeft voldaan. Aldus geschiedt. Noch Sijbels noch Hessink heeft op 30 juni betaald.

Wie is op 30 juni 2011 eigenaar van het aan Hessink geleverde horloge?

Vraag 4

Op een aan overslagbedrijf Povak BV (hierna: Povak) toebehorend terrein bevindt zich een rail, waarop een kraan wordt voortbewogen. Deze kraan wordt gebruikt om goederen over te slaan. Op 1 juli 2011 is het terrein met alle daarin en daarop aanwezige onroerende zaken door Povak verhypothekeerd aan ANB Bank. Op 1 september 2011 is het bedrijfsterrein met daarin en daarop aanwezige onroerende zaken andermaal door Povak verhypothekeerd, dit keer aan HUBO Bank.
  1. ANB Bank is van oordeel dat haar hypotheekrecht zich mede uitstrekt over de rail en de kraan. Is dit standpunt juist?
  2. ANB Bank is bovendien van opvatting dat het hypotheekrecht van HUBO Bank niet geldig is, omdat HUBO Bank uit de openbare registers had kunnen weten dat ANB Bank reeds een hypotheekrecht op het bedrijfsterrein met alle daarin en daarop aanwezige roerende zaken had. Is dit standpunt
.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2011

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2011

Vragen

Vraag 1

Autoparts BV wil haar bedrijfsterrein uitbreiden. Buurman Brom is bereid zijn terrein aan Autoparts BV te verhuren. Autoparts BV wil op het te huren terrein een parkeergarage bouwen. De advocaat van Autoparts BV legt haar uit dat de parkeergarage dan eigendom zou worden van Brom.

  1. Noem ten minste twee goederenrechtelijke rechten, die Autoparts van Brom zou kunnen bedingen teneinde haar goederenrechtelijke positie ten opzichte van de parkeergarage zo stevig mogelijk te maken, gegeven dat Brom de eigendom van zijn terrein niet aan haar wil overdragen?
  2. Wat zijn de vereisten om deze rechten tot stand te brengen?

Vraag 2

Op 1 april 2011 vestigt Autoparts BV een stil pandrecht op al haar bestaande en toekomstige roerende zaken ten behoeve van de Profitbank BV. Op 1 juni verkoopt en levert Autoparts BV twee haar in eigendom toebehorende motorblokken aan garagist Meijer, die niet weet noch behoort te weten dat hierop een pandrecht rust. Op 20 juni verkoopt en levert Meijer een van deze motorblokken aan Peereboom. Autoparts BV is haar betalingsverplichting jegens de Profitbank BV niet nagekomen en de Profitbank BV wil op 21 juni haar pandrecht uitoefenen.

Kan de Profitbank BV het pandrecht uitoefenen ten aanzien van het motorblok dat zich onder Peereboom bevindt?

Vraag 3

Autoparts koopt op 3 januari 2012 een partij voorruiten van Glaszeker BV. Afgesproken wordt dat de voorruiten op 6 maart 2012 aan haar geleverd zullen worden. Op 6 februari 2012 verkoopt en levert Autoparts BV die partij ruiten steeds bij voorbaat aan Voiture et Verre BV. Op 9 februari 2012 verkoopt en levert Autoparts BV zij diezelfde partij nogmaals bij voorbaat, nu aan een van haar werknemers, een zekere Dries, die binnenkort ontslag neemt en dan een eigen auto-onderdelenzaak wil gaan beginnen. Glaszeker BV bezorgt op 5 maart 2012 de ruiten bij Autoparts BV. Dries neemt de ruiten diezelfde dag nog mee naar zijn eigen huis. Voiture et Verre wil de ruiten bij Dries afhalen, maar die claimt dat zij zijn eigendom zijn geworden en dat hij daarom niet tot afgifte aan Voiture en Verre gehouden is.

Wie heeft gelijk?

Antwoordindicatie

Vraag 1

a) Preliminair: gevraagd wordt naar goederenrechtelijke rechten. We zoeken het antwoord dus niet in het verbintenissenrecht van boek 6 (huur, pacht, art.6:252 BW).

De sterkste twee rechten zijn:

  • recht van erfpacht (art.5:85 BW) (blz. 548 nr. 662 jo blz. 552 nr. 665 jo blz. 554 nr. 668)
  • recht van opstal (art.5:101 BW) (blz. 564 nr. 683 jo blz. 567 nr. 687 jo blz. 568 nr. 688)

b) Voor alle drie alternatieven gelden dezelfde voorwaarden voor het doen ontstaan van deze rechten. Hiertoe zijn nodig (art.3:84 jo 98 jo

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2010

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2010


Vragen

Olas is een bedrijf dat marmeren schouwen voor openhaarden fabriceert. Kamstra is een bedrijf dat openhaarden verkoopt en aanlegt. Speciaal voor de aanleg van twee openhaarden heeft Kamstra bij Olas twee marmeren schouwen gekocht, een witte en een zwarte. Olas heeft deze op 5 maart 2010 onder eigendomsvoorbehoud aan Kamstra geleverd. Tussen Olas en Kamstra is, ten aanzien van beide schouwen, afgesproken dat Kamstra niet bevoegd is tot doorlevering totdat hij Olas heeft betaald. Op 10 maart 2010 verkoop Kamstra de witte schouw aan Zandema, in wiens huis door Kamstra een open haard zal worden aangelegd. Levering vindt plaats door de afspraak dat Kamstra de schouw tot de installatie, die gepland is op 20 maart 2010, voor Zandema zal houden. Wanneer Kamstra op 18 maart failliet gaat en nog niet aan Olas heeft betaald, beroept Olas zich op zijn eigendomsvoorbehoud en stelt eigenaar te zijn van de aan Zandema verkochte schouw. Zandema stelt zich echter op het standpunt eigenaar te zijn van de aan hem verkochte schouw.

Vraag 1a

Wie heeft gelijk?

Vraag 1b

Kamstra heeft de andere marmeren schouw, de zwarte, op 12 maart 2010 verkocht en geleverd aan Schuurmans. Schuurmans heeft de schouw op 12 maart mee naar huis genomen en deze voorlopig in zijn garage gezet. Wanneer Olas zich ook ten aanzien van deze schouw op zijn eigendomsvoorbehoud beroept, stelt Schuurmans eigenaar te zijn van de aan hem verkochte schouw.

Heeft Schuurmans gelijk?

Vraag 2

Claessen is de trotse eigenaar van een Bentley Continental GT ter waarde van 263.000 Euro. Op 18 december 2009 maakt hij met die luxewagen een rit naar Hindeloopen (Friesland). Tijdens een bezoek aan het Friese Schaatsmuseum te Hindeloopen wordt de Bentley, die Claessen op een parkeerplaats heeft achtergelaten, ernstig beschadigd. Van de dader ontbreekt elk spoor. Claessen had op dat moment nog niet de kans gehad om een cascoverzekering met betrekking tot zijn wagen af te sluiten. Claessen besluit zijn Bentley te laten herstellen door zijn vriend Boomsma. Om de reparatiekosten te voldoen, draagt Claessen op 28 december 2009 de (schade)vordering op de dader aan Boomsma over. Daartoe wordt op diezelfde dag een akte opgemaakt. Op 3 januari 2010 gaat Claessen failliet. Op 10 januari 2010 kan de dader – te weten TopGoed – aan de hand van beelden van een bewakingscamera worden geïdentificeerd. Nog diezelfde dag doet Boomsma aan TopGoed mededeling van de op 28 december 2009 opgemaakte akte.

Moet TopGoed aan Boomsma betalen?

Vraag 3

Dolf Schuringa is een fervent verzamelaar van schilderijen van Nederlandse schilders. Zijn collectie bestaat inmiddels uit 80 schilderijen van Anton Heyboer en 25 schilderijen van Corneille, die hij ten dele heeft opgehangen in de omgebouwde schuur van zijn boerderij. Zijn verzameling is zo omvangrijk geworden dat hij besluit om de schilderijen onder te brengen in een door

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2010 (2)

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2010 (2)


Vragen

Tijdens de verbouwing van de business-lounge van het stadion van de voetbalclub Sparta in Rotterdam (Het Kasteel) in 2009 heeft Vos in een container met bouwpuin een schilderij gevonden. Een van de bouwvakkers heeft het schilderij met wat oude barmeubelen in de container gegooid. Vos, een Feyenoorder, ziet een en ander gebeuren en leidt hieruit af dat het schilderij is afgedankt. Het schilderij hing oorspronkelijk in de business-lounge. Bij opnames van het tv-programma Tussen Kunst en Kitsch in november 2010 laat Vos het schilderij taxeren. Zo komt hij te weten dat het is gemaakt door de Rotterdamse havenschilder J.H. van Mastebroek en dat het tienduizenden euro’s waard is. De voetbalclub had indertijd het schilderij gekregen van een sponsor ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van de club. Toen de business-lounge na de verbouwing weer werd ingericht, bleek het schilderij te zijn verdwenen. Na de uitzending van Tussen Kunst en Kitsch vordert Sparta het schilderij van Vos terug. Vos stelt zich op het standpunt direct na de vondst eigenaar te zijn geworden.

Vraag 1a

Op welke wijze van eigendomsverkrijging beroept Vos zich? Waarvan hangt af of dit beroep succesvol is?

Vraag 1b

Voetbalclub Sparta heeft op 4 januari 2011 een sportcentrum gekocht van Pausma. Deze koop is, eveneens op 4 januari 2011, geldig ingeschreven in de openbare registers. Partijen hebben afgesproken dat de levering op 14 maart 2011 zal plaatsvinden. Op 17 januari 2011 heeft voetbalclub Sparta vernomen dat het sportcentrum op 6 januari 2011 door Pausma aan De Vries is verkocht en op 17 januari 2011 door Pausma aan De Vries is overgedragen.

Staat de overdracht van het sportcentrum op 17 januari 2011 door Pausma aan De Vries in de weg aan de eigendomsoverdracht van het sportcentrum op 14 maart 2011 door Pausma aan Sparta?

Vraag 2a

Jansen en Van Es, twee bevriende bouwkundigen, hebben het oog laten vallen op een kostbare verzameling boeken over de architect Willem Marinus Dudok. Zij spreken af dat ze de eigendom van deze boeken op kortst mogelijke termijn samen verwerven en dat ieder de helft van de koopprijs betaalt. Omdat Jansen nog geen boeken over Dudok heeft en Van Es wel, spreken zij af dat de verzameling bij Jansen thuis komt te staan. Op 20 januari 2011 koopt Jansen op eigen naam de verzameling boeken, die op 1 februari 2011 bij Jansen thuis wordt geleverd.

Wie is/zijn op 2 februari 2011 eigenaar van de verzameling boeken over Dudok?

Vraag 2b

Gesteld dat Jansen en Van Es samen eigenaar zijn van de verzameling boeken. Op 1 maart 2011 ontdekt Jansen dat de boeken worden aangetast door papier etende insecten. Deskundigen mensen dat de insecten zo snel mogelijk moeten worden verdelgd. Jansen schakelt hiertoe een professioneel bedrijf in.

Zij doet dit zonder overleg met Van Es, omdat die

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2010

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2010

Vragen

Elmer krijgt opdracht om in eigen naam maar voor rekening van Wolstra een zeldzaam antiek bureau te kopen, dat Wolstra heeft zien staan bij Venema aan wie het bureau toebehoort. Op 1 maart 2010 heeft Elmer aan deze opdracht uitvoering gegeven en op 2 maart is het bureau bij Elmer thuis afgeleverd. Elmer en Wolstra hebben afgesproken dat Wolstra op de juridische snelste wijze de eigendom van het bureau verkrijgt.

Vraag 1a

Wat is de snelst denkbare wijze waarop Wolstra de eigendom van het bureau kan verwerven?

Vraag 1b

Op 1 april wordt de overeenkomst tussen Elmer en Venema vernietigd.

Wordt Wolstra in de visie van H.J. Snijders, weergegeven in diens handboek Goederenrecht, beschermd tegen het gebrek in de titel tussen Elmer en Venema?

Vraag 2a

Xeres BV (hierna Xeres) handelt in keukens. Davas, een bouwonderneming, heeft op 1 maart 2010 vijf op maat gemaakte keukens bij Zeres gekocht. Levering van deze keukens aan Davas vindt, ook op 1 maart 2010, plaats door de afspraak dat Xeres de keukens voor Davas zal houden totdat Davas deze komt ophalen.

Op 3 maart 2010 verkoopt Davas de keukens – die zij nog niet bij Xeres heeft opgehaald – aan Mersma, die een vijftal huizen renoveert. Levering vindt plaats op 3 maart 2010, door de afspraak dat Davas de keukens voor Mersma zal houden en deze in mei 2010 zal plaatsen in de huizen die door Mersma worden gerenoveerd. Op 5 maart 2010 wordt de koopovereenkomst tussen Xeres en Davas vernietigd. Mersma had geen reden om aan de bevoegdheid van Davas te twijfelen. De keukens bevinden zich nog bij Xeres. Deze stelt zich vervolgens op het standpunt eigenaar te zijn.

Heeft Xeres gelijk?

Vraag 2b

Zou het antwoord op de vorige vraag anders zijn indien de levering van Davas aan Mersma heeft plaatsgevonden door de afspraak tussen Davas en Mersma dat Xeres de keukens vanaf 3 maart 2010 in plaats van te houden voor Davas zal houden voor Mersma en daarvan mededeling door Davas aan Xeres is gedaan?

Vraag 3a

Na twintig jaar als advocaat werkzaam te zijn geweest besluiten Aarts en Bakema het roer helemaal om te gooien en zich geheel te wijden aan de wijnbouw. Zij willen zich gaan toeleggen op de productie van witte wijn. Ieder schaft daartoe grond aan in Zuid-Limburg. Aarts verwerft de eigendom van één hectare grond, waarop hij wijnstokken plant van de rivaner-druif.

Bakema verwerft de eigendom van twee hectare grond inclusief een volledig geëquipeerde wijnkelder en een proeflokaal voor wijn; hij legt zich toe op het telen van de riesling-druif. Na een vijftal jaren kunnen de druiven begin oktober 2004 worden geoogst en kunnen Aarts en Bakema de eerste wijn gaan maken. Voor het maken van wijn hebben zij beiden een aantal cursussen gevolgd en een

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2008

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2008

Vragen

Vraag 1

Op 1 juli 2007 koopt Drukkers van De Vries BV een drukpers; De Vries BV bedingt een eigendomsvoorbehoud op de pers. Levering van de onder eigendomsvoorbehoud verkochte drukpers vindt plaats op 15 juli 2007. Enige maanden later heeft De Vries BV geld nodig. Zij verkoopt en levert daarom op 15 september 2007 haar vordering op Drukkers aan Factor BV. Drukkers heeft de koopprijs voor de drukpers op dat moment nog niet voldaan. Factor BV meent door cessie van de vordering op Drukkers tevens de voorbehouden eigendom van de drukpers te hebben verkregen; Drukkers betwist dit.

Teunissen vordert toch afgifte van de computers door Drukkers. Terecht?

Vraag 2

Stel dat Factor BV op 15 september 2007 de voorbehouden eigendom van de drukpers heeft verkregen. Op 1 5 oktober ontstaat er na zware regenval een lek in de afwatering van bet dak van Drukkers’ bedrijfsruimte.

Hierdoor komt er regenwater in de onder eigendomsvoorbehoud geleverde drukpers terecht; indien de drukpers niet binnen vierentwintig uur wordt gereinigd en gedroogd zal zij tenietgaan. In opdracht van Drukkers reinigt en droogt Fixet nog dezelfde dag de drukpers, en weet haar daardoor te behouden. De drukpers is tijdens dit proces in de bedrijfsruimte van Drukkers blijven staan. Drukkers laat na de factuur van Fixet te voldoen; op 1 november 2007 raakt Drukkers in verzuim. Fixet is voornemens zich met voorrang op de drukpers te verhalen.

Wie heeft gelijk?

Vraag 3

Kan Fixet zich ter zake van zijn vordering op Drukkers met voorrang verhalen op de drukpers die, gezien het eigendomsvoorbehoud, aan Factor BV toebehoort?

Vraag 4

Op 5 januari 2008 geeft Drukkers opdracht aan De Boekbinderij BV om voor haar (Drukkers’) rekening 5000 exemplaren van het door Drukkers uit te geven boek ‘Avondrood’ te binden. Drukkers voorziet De Boekbinderij BV daartoe van de benodigde vellen tekst alsmede van instructies ten aanzien van de gewenste uiterlijke verschijningsvorm van de te binden boeken. De Boekbinderij BV zorgt voor de voor het binden noodzakelijke materialen en mankracht. Afgesproken is, dat Drukkers het risico draagt voor eventuele onverkoopbaarheid van de boeken ‘Avondrood’, en fouten in bet productieproces. Op 5 maart 2008 heeft De Boekbinderij BV alle 5000 exemplaren van bet bewuste boek gebonden. Op 6 maart 2008 wordt De Boekbinderij BV failliet verklaard. De curator in het faillissement stelt zich op bet standpunt dat Drukkers en De Boekbinderij BV mede-eigenaar zijn van de boeken, nu zij zijn vervaardigd materialen van zowel Drukkers als De Boekbinderij BV. Drukkers stelt daarentegen dat alleen hij eigenaar is van de 5000 boeken.

Wie heeft gelijk?

Vraag 5

Op 1 februari 2008 sluit Drukkers een kredietovereenkomst met De Borabank. Tot zekerheid voor de terugbetaling van het krediet vestigt Drukkers op 2 februari 2008 ten gunste van De Borabank een stil pandrecht op alle vorderingen die

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2007

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2007


Vragen

Van Bennekom is bloembollenhandelaar te Lisse. Dagelijks rijdt hij met zijn vrachtwagen rond om de door hem verkochte bloembollen aan zijn afnemers te leveren. In de nacht van 3 op 4 januari 2007 wordt de vrachtauto gestolen. In de auto bevinden zich op dat moment 30.000 verkochte, maar nog niet geleverde bloembollen, te weten:
  • 10.000 tulpenbollen 'Nero', verpakt in 1000 zakjes van elk 10 bollen waarop 'Van Bennekom/Lisse' staat gedrukt;
  • 10.000 leliebollen 'Casablanca', die zich los in 20 kisten van ieder 500 bollen bevinden. Ook deze kisten zijn voorzien van het logo 'Van Bennekom/Lisse';
  • 10.000 dahliabollen 'Jade', verpakt in 100 zakken van elk 100 bollen waarop eveneens 'Van Bennekom/Lisse' staat gedrukt.

Op 19 februari 2007 treft de politie de 20 kisten waarin de leliebollen 'Casablanca' zaten, leeg aan in een loods van Claessens, een concurrerende bloembollenhandelaar door wie de diefstal is gepleegd. Onderzoek wijst uit, dat Claessens de uit de kisten van Van Bennekom afkomstige leliebollen 'Casablanca' heeft samengevoegd met aan Claessens toebehorende leliebollen 'Casablanca'. Alle leliebollen 'Casablanca' zijn vervolgens in zakken verpakt en staan in de loods van Claessens gereed voor export naar Marokko.

Vraag 1

Van Bennekom eist afgifte van de uit zijn kisten afkomstige leliebollen 'Casablanca', stellende daarvan eigenaar te zijn. Claessens meent dat hij de eigenaar is. Kan Van Bennekom met succes afgifte vorderen?

Vraag 2

Op 29 januari 2007 blijkt Claessens de 1000 (nog in de oorspronkelijke staat verkerende) gestolen zakjes tulpenbollen 'Nero' te hebben verkocht en geleverd aan tuincentrum De Groene Vinger. Op 17 februari 2007 verkoopt en levert De Groene Vinger in haar tuincentrum 100 van de 1000 zakjes tulpenbollen 'Nero' aan de particulier Piet de Jong die ze voor eigen gebruik mee naar huis neemt. Zowel De Groene Vinger als Piet de Jong weet noch behoort te weten dat het gestolen waar betreft.

Kan Van Bennekom op 21 februari 2007 de honderd (nog in de oorspronkelijke staat verkerende) zakjes tulpenbollen 'Nero' van de particulier Piet de Jong revindiceren?

Vraag 3

De 100 zakken dahliabollen 'Jade' heeft Claessens, die naast handelaar tevens teler is, voor zichzelf gehouden. De uit deze zakken afkomstige dahliabollen zijn door Claessens op een van zijn (hem in eigendom toebehorende) percelen in de grond gestopt. Deze bollen hebben inmiddels wortel geschoten. In november 2006 is door Van Bennekom op de dahliabollen 'Jade' een stil pandrecht gevestigd ten gunste van De Leenbank.

Op 22 februari 2007 vordert De Leenbank als pandhouder afgifte van de dahliabollen 'Jade' door Van Bennekom, omdat deze niet aan zijn betalingsverplichtingen jegens de bank heeft voldaan.

Zal De Leenbank in zijn vordering tot afgifte slagen?

Vraag 4a

De pech blijft Van Bennekom achtervolgen. Enkele weken nadat hij 15.000 potten met daarin amaryllisbollen aan kweker Veenstra heeft verkocht en geleverd onder eigendomsvoorbehoud, gaat Van Bennekom op 15

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2007

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen maart 2007

Vragen

Vraag 1

Noem de vereisten voor het tot stand brengen van het hypotheekrecht.

Vraag 2a

Evertsen is voornemens op het perceel grond een fabriek te laten bouwen waarin op machinale wijze wollen truien worden vervaardigd. Op 5 juni 2006 sluit Evertsen met Aambeeld een koop/aannemingsovereenkomst. Evertsen en Aambeeld komen onder meer overeen dat Aambeeld op het perceel grond (hierna: de bouwplaats) de fabriek zal bouwen, en dat Aambeeld zal zorgen voor de aanvoer van alle benodigde bouwmaterialen. Bij de aanschaf van de bouwmaterialen zal Aambeeld op eigen naam en voor eigen rekening handelen. Aangezien Evertsen de voor de bouw benodigde kozijnen en deuren vooraf betaalt, komen Evertsen en Aambeeld overeen dat Evertsen op het juridisch eerst mogelijke moment van Aambeeld de eigendom van de door de leverancier aan Aambeeld te leveren kozijnen en deuren verkrijgt. Aambeeld en Evertsen spreken in dit verband af dat Aambeeld de kozijnen en deuren na zijn eigendomsverkrijging voor Evertsen zal houden.

Aambeeld koopt de voor de bouw van de fabriek benodigde kozijnen en deuren van leverancier Open Deur BV. Open Deur BV levert deze kozijnen en deuren op 19 juni 2006 door feitelijke overgave aan Aambeeld.

Wie is na levering door Open Deur BV eigenaar van de kozijnen en de deuren?

Vraag 2b

Op de bouwplaats zal tevens een magazijn worden geplaatst, bestemd voor de - motvrije - opslag van wol. Dit magazijn, een zogenaamde prefabconstructie (een zeer eenvoudig te construeren gebouwtje, dat uit vier panelen en een dakplaat bestaat), koopt Aambeeld van Noorderzon. Noorderzon behoudt zich de eigendom van dit magazijn voor totdat Aambeeld de koopprijs aan Noorderzon heeft voldaan. Noorderzon levert het prefab magazijn op 20 juni door feitelijke overgave aan Aambeeld. Aambeeld heeft de koopprijs van de het prefabmagazijn op dat moment nog niet aan Noorderzon voldaan.

Wie is na levering door Noorderzon eigenaar van het prefab magazijn?

Vraag 3

De bouw start op 21 juni 2006. Op 21 december 2006 is de bouw van de fabriek gereed. Conform de bouwtekening is het prefabmagazijn op 10 meter afstand van bet fabrieksgebouw geplaatst; er is geen fysieke verbinding tussen het magazijn en bet fabrieksgebouw. Het magazijn zou zonder het te beschadigen kunnen worden verwijderd.

De situatie is niettemin zodanig (onder meer omdat het magazijn op het gas- water- en electriciteitsnet en de riolering is aangesloten, en het magazijn visueel met de grond een geheel vormt) dat het magazijn moet worden beschouwd als een werk dat (rechtstreeks) duurzaam met de grond is verenigd in de zin van art. 3:3.

Snijders en Van Maanen verdedigen verschillende opvattingen omtrent de verhouding tussen de artikelen 3:3 en 5:20 enerzijds en de artikelen 3:4 en 5:3 anderzijds.’ Geef beide opvattingen weer.

Vraag 4a

Op 5 januari 2007 koopt Evertsen van Breipen BV vijftig breimachines. Finanz BV is bereid de

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2005

Goederenrecht - UL - B3 - Oefententamen juni 2005

Vragen

Maavmans oefent een tuindersbedrijf uit. Van tuinbouwgroothandel Potgrond koopt hij 100 steenwolmatten die op 4 januari 2004 onder eigendomsvoorbehoud worden geleverd. De koopprijs bedraagt € 5.000,-. Maaymans neemt de steenwolmatten mee naar zijn kas en plaatst de steenwolmatten Los op kunststof goten Op de steenwolmatten plant Maaymans 600 jonge rozenstruiken. De rozenstruiken wortelen zich in de steenwol en groeien uit tot volwassen, voor verkoop geschikte, rozenstruiken. De waarde van de 600 volgroeide rozenstruiken bedraagt 30.000,- euro. Op 29 juli 2004 is de koopprijs van de steenwolmatten, hoewel opeisbaar, nog niet voldaan. Potgrond eist op grond van zijn eigendomsvoorbehoud de steenwolmatten op. Maaymans weigert afgifte. Vast staat dat de steenwolmatten niet ongeschonden kunnen worden teruggegeven omdat de wortels van de rozenstruiken in de steenwol zijn gegroeid.

Vraag 1

Kan Potgrond met succes zijn eigendomsvoorbehoud inroepen?

Vraag 2a

Op 1 augustus 2004 sluit Zaaygoed een kredietovereenkomst met de Borabank. Tot zekerheid van aflossing van dit krediet vestigt Zaaygoed op die dag ten gunste van de Borabank een pandrecht op al zijn tegenwoordige en toekomstige bedrijfsmiddelen. Op 10 oktober 2004 verkoopt en Levert Potgrond door middel van feitelijke overgave een maaimachine aan Zaaygoed. Partijen spreken af dat de machine twee weken na levering betaald zal worden. Betaling blijft niettemin uit. Aangezien de taken met Zaaygoed niet goed gaan, vordert de bank op 25 oktober 2004 afgifte van de maaimachine. De Borabank wist noch behoorde te weten dat de machine niet was betaald. Op I november 2004 ontvangt Zaaygoed een brief van Potgrond waarin deze de maaimachine terugvordert, aangezien de koopprijs, hoewel opeisbaar, niet is voldaan. Zaaygoed antwoordt Potgrond dat de maaimachine zich onder de Borabank bevindt.

Wie is op 2 november 2004 eigenaar van de maaimachine?

Vraag 2b

Heeft de Borabank op 2 november 2004 een pandrecht op de maaimachine?

Vraag 2c

Noem de rechtsregel uit het arrest Spaarbank Rivierenland/mr Gispen q.q. (FIR 14 oktober 1994, NJ 1995, 44? (WMK)).

Vraag 3

Op 3 november 2004 kopen Nico en Rob als natuurlijke personen een tractor van Potgrond. Potgrond verkoopt en Leven door middel van feitelijke overgave de tractor aan Nico en Rob. Partijen spreken af dat de tractor twee weken na levering betaald zal worden.

Betaling blijft niettemin uit. Nico is ontevreden over het vermogen van de tractor en besluit deze te verkopen. Op 17 november 2004 verkoopt Nico de tractor aan Arnold en levert deze door feitelijke overgave Arnold wist noch behoorde te weten dat de tractor aan Nico en Rob gezamenlijk toebehoorde. Rob was van de verkoop en Levering aan Arnold niet op de hoogte en wil de tractor terug. Arnold stelt dat hij eigenaar is geworden en weigert de tractor terug te geven.

Beoordeel de stelling van Arnold.

Vraag 4

Boermans is eigenaar van een perceel grond. Op I mei 2004

.....read more
Access: 
Public
Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Goederenrecht: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Image

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Goederenrecht voor de opleiding Rechtgeleerdheid, jaar 3 aan de Universiteit Leiden.

Voor een compleet overzicht van de op JoHo WorldSupporter aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare artikel- en arrestsamenvattingen maak je gebruik van de zoekfunctie

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
3102 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.