Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Wet op discotheken

Artikel 33

  1. Er is een discothekenautoriteit.
  2. De discothekenautoriteit is gevestigd te ’s-Gravenhage.
  3. De discothekenautoriteit heeft rechtspersoonlijkheid.

Artikel 33a

Aan het hoofd van de discothekenautoriteit staat de raad van bestuur.

Artikel 33b

De raad van bestuur heeft, tenzij bij of krachtens deze wet anders is bepaald, tot taak het verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor de diverse vormen van discotheken, exploitatievergun­ningen en modeltoelatingen voor drankbarren, het bevorderen van het voorkomen en het beperken van alcoholverslaving, het geven van voorlichting en informatie, het toezicht op de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving en de vergunningen, alsmede de handhaving daarvan.

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)

Artikel 3

  1. Voor zover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, kunnen zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking in­trekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
    1. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benut­ten, of
    2. strafbare feiten te plegen.

(...)

APV Den Haag 2009

Artikel 12.2

  1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een discotheek te vestigen of te exploiteren.
  2. De burgemeester kan uitsluitend voor maximaal 3 (drie) discotheken een vergunning ver­lenen voor die delen van de gemeente die op de van de verordening deel uitmakende kaart zijn aan­gegeven, waarbij per zone maximaal 1 (één) vergunning kan worden verleend.

Artikel 12.3

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  1. een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de discotheek en in welk aantal drankbarren worden opgesteld;
  2. een verklaring waaruit blijkt, dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;
  3. een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechts­persoon is, vandegene(n) die de onderneming krachtens de bij te voegen statuten vertegenwoordig(en)t en van de beheerder(s).

Artikel 12.4

  1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. De beslissing wordt alleen verdaagd als de complexiteit van de aanvraag dat noodzakelijk maakt
  2. Op aanvragen om vergunning wordt beslist in de volgorde waarin de aanvragen, met bijbehorende bescheiden, zijn ontvangen.

Artikel 12.5

  1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraag­baar.
  2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder(s) vermeld.
  3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:
    1. de sluitingstijden van de discotheek;
    2. het toezicht in de discotheek;
    3. het aantal en type drankbarren dat mag worden opgesteld;
    4. de exploitatie van de hal, waaronder begrepen:
      • de zorg voor het voorkomen van nadelen voor de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving;
      • het erop toezien dat er geen overmatige alcoholconsumptie plaatsvindt;
      • het door middel van stickers op sterke drank waarschuwen voor het risico van alcoholverslaving;
      • de opleiding van de beheerder en het personeel van de discotheek met betrekking tot opvang en begeleiding van alcoholverslaving; het wijzen van personen waarbij sprake is van overmatig alcoholgebruik op de gevaren daarvan; het daartoe beschikbaar stellen van voorlichtingsmateriaal;
      • het weren van alcoholverslaafden uit de hal en het verwijzen van hen naar hulpverleningsinstellingen;
    5. de geldigheidsduur van de vergunning.

Artikel 12.6 Weigeren

  1. De vergunning wordt geweigerd, indien:
    1. het maximum aantal te verlenen vergunningen voor discotheken is verleend;
    2. door de aanwezigheid van de discotheek naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed;
    3. de vrees gewettigd is, dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.
  2. De vergunning kan ook worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
  3. Voordat toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbe­oordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering ïntegriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Vraag 1

Op zondag 27 augustus 2017 legde een grote brand de discotheek Codex Alera aan de Fred in Den Haag in de as. De brand is zeer waarschijnlijk ontstaan in een koof (een schuin vlak tussen een wand en zoldering) achter de kassa bij de bar op de begane grond. Doordat de brand ontstand in een koof kon de brand zich langere tijd ontwikkelen zonder door de brandmelders gedetecteerd te worden. Deze bevindingen zijn te lezen in het rapport van het Team Brandonderzoek van Brandweer Den Haag over de discotheekbrand.

De afgelopen maanden zijn de restanten van de afgebrande discotheek gesloopt: alleen de parkeergarage onder en achter de discotheek is blijven staan.

Codex Alera heeft de ambitie uitgesproken om zo spoedig mogelijk weer een discotheek in Den Haag te openen, maar tot op heden is nog geen nieuwe (tijdelijke) locatie gevonden. De woordvoerster van de discotheek durft ook niet aan te geven wanneer er wel witte rook te verwachten is.

Sinds 1976 is Codex Alera de enige legale aanbieder van discotheken in Nederland. Ze heeft hiertoe een vergunning verkregen op grond van de Wet op de Discotheken. Leg uit of de raad van bestuur van de discothekenautoriteit een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 Awb is. (5 punten)

Vraag 2a

In de zoektocht naar een nieuwe locatie voor een vestiging van Codex Alera staat het voormalige pand van kledingwinkel Esprit, hoek Aert van de Goesstraat en de Fred, in de belangstelling. Vestiging van de discotheek in dat pand is alleen mogelijk indien het bestemmingsplan wordt gewijzigd. Een mogelijke vestiging van de discotheek op die locatie is tegen het zere been van Jim's verslavingszorg, die in een naastgelegen pand dagbehandelingen voor alcoholverslaafden aanbiedt. De heer Tavi Butcher, lid van de raad van toezicht van Jim's verslavingszorg, vreest dat het risico op terugval bij patiënten toe zou nemen als de discotheek zich zo dichtbij Jim's zou vestigen. Hij stelt zijn zoon, Kitai Butcher, raadslid in de gemeente Den Haag, op de hoogte van de plannen van de discotheek en van de vurige wens van de verslavingszorgorganisatie dat deze plannen geen doorgang vinden.

Leg uit of Katai Butcher mag deelnemen aan de stemming in de gemeenteraad over een bestemmingsplanwijziging die de discotheek in het hoekpand Aert van de Goesstraat en de Fred mogelijk maakt. (2 punten)

Vraag 2b

De Utrechtste stichting Anonieme Alcoholisten (AA) raakt op de hoogte van de mogelijke nieuwe locatie voor een vestiging van Codex Alera en is fel tegenstander van het openen van de nieuwe discotheek in de binnenstad van Den Haag. De stichting richt zich op het voorkomen en terugdringen van alcholverslavingen en biedt hulp aan mensen die willen stoppen met drinken en aan mensen die willen leren omgaan met de alcoholverslaving van iemand die hen lief is. De heropening van de discotheek doorkruist in de ogen van de stichting het specifiek voor Den Haagse alcoholverslaafden opgezette behandelprogramma. Dit bestaat uit een lespakket, te vinden op de website www.drinkenondercontrole.nl, waar onder meer aan de hand van online seminars door medewerkers van AA wordt getracht het alcoholgedrag van de deelnemers te veranderen.

Onder welke voorwaarden kan de stichting AA worden aangemerkt als belanghebbende in de zin van artikel 1:2 lid 3 Awb bij de benodigde exploitatievergunning voor de realisatie van de discotheek? (3 punten)

Vraag 3a

Vier ondernemers, Frodo Balings, Rosie Katoen, Arwen Tyler en Mrery Brandebok, lopen elk rond met vergelijkbare plannen voor het openen van een discotheek in het centrum van Den Haag als alternatief voor de afgebrande discotheek. Binnen een periode van een paar weken dienen zij daarvoor elk een eigen aanvraag in voor verlening van een vergunning in de zin van artikel 12.2 APV Den Haag 2009.

De aanvraag van Frodo Balings wordt tot zijn vreugde ingewilligd: hem wordt een vergunning verleend in de zin van artikel 12.2 APV Den Haag 2009. De vreugde van Frodo wordt echter gedempt door één van de vergunningsvoorschriften. Dit voorschrift luidt dat de sluitingstijden van de discotheek moeten aansluiten bij de sluitingstijden van de winkels in het stadscentrum. Concreet betekent dit dat de discotheek dagelijks van 18:00 uur tot 09:30 uur gesloten moet zijn voor publiek, behalve op donderdag omdat op die dag een latere sluitingstijd van 21:00 uur geldt. Blijkens de motivering is voor deze sluitingstijden gekozen om de geluidsoverlast van arriverende en vertrekkende bezoekers van de discotheek te beperken. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de wensen van omwonenden, die veelal boven de winkels in de nabijheid van de discotheek wonen. Frodo vindt het voorschrift ontoelaatbaar en vreest dat het bijna onmogelijk is om binnen de toegestande openingstijden een rendabele discotheek van de grond te krijgen.

Leg uit in welke mate de belangen van omwonenden mee kunnen spelen bij het weigeren of verlenen van een vergunning en/of bij het stellen van voorschriften. (3 punten)

Vraag 3b

Beoordeel of artikel 12.6 lid 1 APV Den Haag 2009 beoordelingsvrijheid bevat. (2 punten)

Vraag 4a

Rosie Katoen is een ondernemer met vier goedlopende discotheken in de provincie Zuid-Holland. Haar vlaggenschip is vooralsnog de locatie Shire in Leiden. Ze wil haar imperium uitbreiden naar Den Haag. Ze heeft enkele weken na Frodo Balings een aanvraag ingediend voor een vergunning op grond van artikel 12.2 APV Den Haag 2009. Vier weken nadat Frodo zijn goede nieuws heeft gekregen, ontvangt Rosie een brief met de mededeling dat haar aanvraag helaas niet kan worden gehonoreerd gelet op het bepaalde in artikel 12.2 lid 2 jo. 12.6 lid 1 sub a APV Den Haag 2009. De locatie waarop Rosie haar discotheek wil openen is volgens de afwijzing gelegen in de zone 'centrum', waarvoor Frodo reeds een vergunning heeft gekregen. Rosie is voornemens bestuursrechtelijke rechtsmiddelen aan te wenden tegen de afwijzing van haar aanvraag. Rosie vermoedt dat haar kans op succes groter is als zij ook de toewijzing van de beschikking aan Frodo zou aanvechten.

Kan Rosie als belanghebbende worden aangemerkt bij de afgifte van een vergunning aan Frodo? (3 punten)

Vraag 4b

Welke rechtsregel volgt uit het arrest Fluoridering? (2 punten)

Vraag 5

Rosie bestudeert de zonering op de in artikel 12.2 lid 2 APV Den Haag 2009 bedoelde kaart. Ze ziet dat de door haar gekozen locatie dicht bij de grens van zone 'centrum' met zonde 'noord' ligt. Voor de zone 'noord' is nog geen vergunning in de zin van 12.2 APV verleend. Rosie vraagt zich af of ze het kaartje kan laten wijzigen, zodat ze alsnog voor dezelfde locatie een verugnning kan krijgen onder zonde 'noord'.

Wat is het rechtskarakter van de kaart zoals genoemd in artikel 12.2 lid 2 APV Den Haag 2009? (5 punten)

Vraag 6a

Ook Arwen Tyler heeft een aanvraag ingediend. Vier maanden na indiening van haar aanvraag heeft ze echter nog altijd geen enkele reactie ontvangen van de burgemeester.

Kan Arwen bezwaar en beroep instellen tegen het uitblijven van een beslissing op haar aanvraag? (2 punten)

Vraag 6b

Arwen ontvangt uiteindelijk tóch een brief van de burgemeester. In de brief wordt medegedeeld dat vergunning is afgewezen op grond van artikel 12.6 lid 1 sub b APV. Is de brief een besluit in de zin van artikel 1:3 Awb? (3 punten)

Vraag 7

De aanvraag van Merry Brandebok is blijkens de motivering afgewezen op grond van artikel 12.6, tweede lid, APV Den Haag 2009, gelezen in samenhang met artiekl 3, eerste lid, sub b van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob). Tot de afwijzing is namens de burgemeester in mandaat besloten door het Afdelingshoofd Juridische Zaken van de gemeente Den Haag. De afwijzing is gebaseerd op de stelling dat 'een ernstige mate van gevaar bestaat dat de gevraagde vergunning mede zal worden gebruikt om strafbare feiten te plegen.' De stelling is onderbouwd door een advies dat op verzoek van de burgemeester is uitgebracht door het Bureau Bibob. Merry neemt meerdere stellingen in tegen de afwijzing. Hij verwacht echter dat die stellingen (uiteindelijk) bij de bestuursrechter niet veel kans van slagen hebben. 'Die bestuursrechter toetst toch altijd alles marginaal', verzucht hij tegen zijn advocaat.

Leg per stelling van Merry over het besluit uit of de bestuursrechter bij de beoordeling daarvan marginaal (terughoudend) of vol (indringend) zou moeten toetsen:

  • Het advies is gebaseerd op onjuiste informatie over het strafrechtelijke verleden van Merry.
  • De mandatering van de bevoegdheid ex artikel 12.6 APV Den Haag 2009 jo. artikel 3 Wet Bibob aan het Afdelingshoofd Juridische Zaken is niet schriftelijk geschied, hetgeen in strijd is met het bepaalde in artikel 10:5 Awb.
  • Bij de afwijzing is te veel gewicht toegekend aan het strafrechtelijke verleden van Merry. Merry wijst erop dat hij alleen veroordeeld is voor witwassen en niet voor gewelddelicten, terwijl daarin de grootste 'aantrekkingskracht' van discotheken voor criminelen schuilt. (5 punten)

Vraag 8a

Het Bureau Bibob is een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 lid 1 onder a Awb, maar een Bibob-advies is geen besluit in de zin van artikel 1:3 Awb. Licht toe of het Bureau Bibob zich bij het opstellen van het advies desalniettemin dient te houden aan het verbod van détournement de pouvoir? (2 punten)

Vraag 8b

Waarom heeft de wetgever geregeld dat delegatie aan ondergeschikten niet is toegestaan en waarom is dit wel toelaatbaar geacht bij mandatering? (3 punten)

Antwoordindicatie

Vraag 1

Geen sprake van een uitzondering in de zin van art. 1:1 lid 2 Awb (0,5 pt). De raad van bestuur maakt deel uit van de discotheekautoriteit (1 pt). Dit is een rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld, zie art. 2:1 lid 2 BW jo. art. 33 lid 3 Wet op de discotheken (1 pt). De raad van bestuur vormt (een onderdeel van) het bestuur van de discothekenautoriteit, zie art. 33a Wet op de discotheken (1,5 pt). De raad van bestuur van de discothekenautoriteit is een bestuursorgaan in de zin van art. 1:1 lid 1 onder a Awb, een a-orgaan (1 pt).

Vraag 2a

Het goede antwoord moet de volgende elementen bevatten:

  • deelname door raadsleden aan een raadsvergadering moet worden beoordeeld aan de hand van de artt. 28 Gemeentewet (0,5 pt) en 2:4 Awb (0,5 pt);
  • het is van belang dat de heer Butcher democratisch gekozen is en zitting heeft in een volksvertegenwoordigend bestuursorgaan (0,5 pt);
  • daarom wordt vooringenomenheid of partijdigheid volgens jurisprudentie van ABRvS niet snel aangenomen en kan de heer Butcher meestemmen (0,5 pt).

Vraag 2b

Het goede antwoord moet de volgende elementen bevatten:

  • de stichting is een rechtspersoon (0,5 pt);
  • die algemene belangen behartigt (0,5 pt);
  • eigen en persoonlijke belangen ingevuld door art. 1:3 lid 2 Awb (0,5 pt);
  • de statutaire doelstelling mag niet te ruim zijn (uitspraak: Stichting openbare ruimte) (0,5 punt);
  • er moet sprake zijn van feitelijke werkzaamheden, anders dan louter procederen (uitspraak: Stichting openbare ruimte) (0,5 punt);
  • er moet daarnaast worden voldaan aan de criteria: objectief belang, actueel belang, direct belang (0,5 pt).

Vraag 3a

Volgens de gematigde opvatting van het specialiteitsbeginsel, zie art. 3:4 lid 1 Awb, (0,5 pt) vindt bij een beleidsvrije bevoegdheid, zie 12.2 APV Den Haag 2009 (0,5 pt), om een vergunning te verlenen of te weigeren een belangenafweging plaats tussen de specifieke algemene belangen waar de uit te voeren wettelijke regeling zich op richt (doelgebonden bevoegdheid) en het bijzondere, particuliere belang van de aanvrager (0,5 pt). Volgens deze gematigde opvatting kunnen de bijzondere, particuliere belangen van derden – zoals omwonenden – dus niet tot een afwijzing/weigering van de vergunning leiden (0,5 pt). Bij het stellen van voorschriften of beperkingen aan het besluit worden de specifieke algemene belangen waar de uit te voeren wettelijke regeling zich op richt, de particuliere belangen van de aanvrager en de particuliere belangen van derden betrokken. Tot het verbinden van voorschriften en beperkingen is het bestuursorgaan alleen bevoegd indien niet een andere regeling dat belang (uitputtend) beschermt en als het aan de vergunning te verbinden voorschrift niet eigenlijk betekent dat de vergunning wordt geweigerd (‘verkapte weigering’) (1 pt).

Vraag 3b

Van beoordelingsvrijheid is sprake, als de wet impliciet of expliciet, aan het bestuursorgaan, met uitsluiting van ieder ander, de vrijheid biedt om in een concreet geval zelfstandig te beoordelen of aan de voorwaarden voor de bevoegdheidsuitoefening is voldaan. Artikel 12.6 lid 1 sub b APV Den Haag bevat expliciete beoordelingsvrijheid: ‘naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed’ (1 pt). Artikel 12.6 lid 1 sub c APV Den Haag bevat impliciete beoordelingsvrijheid: ‘ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid’ (1 pt).

Vraag 4a

Een natuurlijke persoon die opkomt voor een eigen belang is belanghebbende indien is voldaan aan de volgende criteria: het betreft een eigen belang, een persoonlijk belang, een objectief bepaalbaar belang dat actueel en voldoende zekere is en dat direct door het besluit wordt geraakt (EPOAD). In dit geval is duidelijk dat Rosie beschikt over een eigen (niet namens een ander), objectief bepaalbaar (want: omzetderving), actueel (het speelt nu) en direct geraakt belang (de verlening aan Frodo staat in een directe causale relatie tot het belang van Rosie) (1,5 pt). Minder evident is dat het belang van Rosie persoonlijk door het bestreden besluit wordt geraakt. Naar vaste jurisprudentie wordt aangenomen dat als de door een besluit mogelijk geworden bedrijfsvestiging een feitelijk effect kan hebben op de concurrentieverhoudingen, de concurrent een persoonlijk belang heeft bij het besluit. Dat is het geval indien de ondernemer werkzaam is in hetzelfde marktsegment en hetzelfde gebied. Dat is bij Rosie aan de orde (1,5 pt). Conclusie: Rosie kan als belanghebbende worden aangemerkt bij de afgifte van een vergunning aan Frodo.

Vraag 4b

Volgens de klassieke opvatting van het legaliteitsbeginsel houdt het legaliteitsbeginsel in dat  overheidsoptreden alleen een grondslag in de wet behoeft voor zover de overheid de burger gebiedend of verbiedend in hun vrijheid of eigendom beperkt (negatief overheidsoptreden, Methadonbriefarrest). De Hoge Raad heeft in het Fluorideringsarrest overwogen dat ook positief/presterend overheidshandelen een wettelijke grondslag behoeft indien het handelen ingrijpend van aard is (1 pt). Het toevoegen van stoffen aan het drinkwater teneinde daarmee een buiten de drinkwatervoorziening gelegen doel te dienen is weliswaar op zich niet gebiedend of verbiedend van aard, maar heeft feitelijk wel dezelfde werking en is mede daarom zodanig ingrijpend dat dit niet zonder wettelijke grondslag kan geschieden (1 pt).

Vraag 5

De kaart is een besluit van algemene strekking. Het is vraag of de kaart een algemeen verbindend voorschrift (avv), een concretiserend besluit van algemene strekking (cbas) of een beleidsregel is. Bespreek de volgende eisen voor de vraag of sprake is van een avv:

  1. naar buiten werkend (i.c. het geval, 0,5 pt);
  2. het is voor herhaalde toepassing vatbaar (i.c. zeker, 0,5 pt);
  3. het bevat een zelfstandige normstelling (i.c. is dit een bespreekpunt want er kan over getwijfeld worden - de kaart zelf heeft eigenlijk geen zelfstandige normstelling; max 1 pt, zie ook hierna);
  4. het is algemeen naar tijd, plaats en persoon (i.c. voldoet de kaart aan deze eis, 0,5 pt).
  5. het is rechtstreeks bindend voor de burgers (i.c. is iedereen direct aan de kaart gebonden, 0,5 pt);
  6. het is vastgesteld door een bestuursorgaan, op grond van een bevoegdheid, ontleend aan een wet in formele zin (i.c. art. 147 Gem. wet, 0,5 pt).

Is sprake van een zelfstandige normstelling? Zie daarover standaarduitspraak Aanwijsbesluit Zijkanaal D. Volgens deze uitspraak is een gebied dat in een avv zelf is aangewezen óf dat door hetzelfde bestuursorgaan het in de avv aangewezen gebied kan wijzigen een avv. Hetzelfde besluit is echter wel een cbas als de aanwijzing geschiedt o.g.v. de avv op een later moment door hetzelfde of een ander bestuursorgaan (r.o. 4). In dat laatste geval is de regel in de verordening de zelfstandige normstelling en ontbeert de gebiedsaanwijzing het karakter van een zelfstandige norm. In casu maakt de kaart deel uit van de verordening (zie art. 12.2 lid 2 APV) en wordt die dus niet op een later moment dan de avv vastgesteld (max 1,5 pt). De kaart is een avv.

Vraag 6a

Hier is sprake van het uitblijven van een tijdig besluit. Op grond van art. 6:2, sub b Awb wordt het niet tijdig nemen van een besluit ten behoeve van bezwaar en beroep met een besluit gelijkgesteld (1 pt). Arwen kan in beroep bij de bestuursrechter, art. 8:1 Awb. Geen bezwaar, uitgezonderd in art. 7:1 lid 1 sub f Awb. (1 pt).

Vraag 6b

Art. 1:3 Awb: de brief is een schriftelijke beslissing (0,5 pt); de brief is afkomstig van een bestuursorgaan: de burgemeester is een a-orgaan, art. 1:1 lid 1 sub a Awb. Er is geen sprake van een uitzondering als bedoeld in art. 1:1 lid 2 Awb. De burgemeester maakt onderdeel uit van de gemeente. De gemeente is een rechtspersoon krachtens publiekrecht, art. 2:1 lid 1 BW. De burgemeester wordt als onderdeel van het bestuur gepresenteerd in art. 6 Gemeentewet (0,5 pt); het is publiekrechtelijk van aard: er is sprake van het uitoefenen van een exclusieve publiekrechtelijke bevoegdheid ex art. 12.2 APV Den Haag 2009 (0,5 pt); betreft het een rechtshandeling?

Arwen heeft een aanvraag gedaan in de zin van het derde lid van art. 1:3 Awb: het is een verzoek van een belanghebbende (hier: Arwen) om een besluit te nemen (hier: het besluit een vergunning in de zin van art. 12.2 APV toe te kennen). De beslissing om wel of geen vergunning toe te kennen is gericht tot een afgebakende, gesloten groep mensen (hier: Arwen) en is dan ook een beschikking in de zin van art. 1:3, tweede lid Awb. Ofschoon een afwijzing geen verandering brengt in de wereld van het recht / geen extern rechtsgevolg heeft, wordt blijkens het tweede lid van art. 1:3 Awb een afwijzing van een aanvraag om een beschikking te nemen als een beschikking beschouwd als sprake is van een afwijzing van een aanvraag, art. 1:3 lid 3 Awb. Dit is het geval (1,5 pt).

Vraag 7

Ad 1: of feitelijke gegevens waarop het besluit is gebaseerd juist zijn, wordt vol getoetst (2 punten). Ad 2: of wettelijke verplichtingen zijn nageleefd, wordt vol getoetst (2 punten). Ad 3: hier wordt gedoeld op de belangenafweging die in het kader van de beleidsvrijheid van de burgemeester is gemaakt (zie art. 3 Wet Bibob en art. 12.6, tweede lid APV) en de uitkomst wordt terughoudend/marginaal getoetst (1 punt).

Algemeen: als juist is aangegeven of een marginale of volle toets moet plaatsvinden maar de motivering onjuist is, worden voor die stelling geen punten toegekend.

Vraag 8a

Het verbod van détournement de pouvoir is opgenomen in artikel 3:3 Awb, dat onderdeel is van afd. 3.2. Blijkens art. 3:1 lid 2 Awb (1 pt) is op andere handelingen het bepaalde in afd. 3.2 van overeenkomstige toepassing voor zover de aard van de handelingen zich daartegen niet verzet. Een advies van een bestuursorgaan is een andere handeling in de zin van art. 3:1 lid 2 Awb. Bureau Bibob is daarom met betrekking tot het advies inderdaad gehouden aan het verbod van détournement de pouvoir (1 pt).

Vraag 8b

Delegatie is het overdragen van een bevoegdheid door een bestuursorgaan (de delegans) aan een ander (de delegataris), die de bevoegdheid op eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid gaat uitoefenen, art. 10:13 Awb (0,5 pt). De delegans heeft de bevoegdheid dan dus niet meer, art. 10:17 Awb, en kan geen aanwijzingen geven voor de uitoefening van de bevoegdheid in een specifiek geval, a contrario art. 10:16, lid 1 Awb. Het overdragen werkt niet goed als de delegatie aan een ondergeschikte geschiedt, omdat de ondergeschikte verplicht is alle aanwij- zingen van de delegans op te volgen. Met andere woorden, de eigen verantwoordelijkheid van de delegataris botst met de positie van ondergeschikte (1 pt).

Mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen, art. 10:1 Awb (0,5 pt), waarbij de mandans ook zelf bevoegd blijft en instructies kan geven. Dit past juist prima in de relatie tussen een bestuursorgaan en ondergeschikten (ambtenaren) (1 pt).

Access: 
Public

Image

This content is also used in .....

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefenmaterialen

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2018/2019

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2018/2019


Bijlage

Landbouwkwaliteitswet

Artikel 10
Er is een Bloembollenkeuringsdienst, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als BKD. De dienst bezit rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te Lisse.

Artikel 11
De BKD is belast met:

  1. het toezicht op de naleving van regels ten aanzien van teeltmateriaal van bloembollen;
  2. de keuring van teeltmateriaal van bloembollen.

Artikel 12
De BKD heeft een directie en een raad van toezicht.

Drank- en Horecawet 2019 (bewerkt)

Artikel 3

  1. Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen.

Artikel 30

  1. De burgemeester kan ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, bij een in de beschikking aangewezen bijzondere gelegenheid van zeer tijdelijke aard voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen, mits de verstrekking geschiedt onder onmiddellijke leiding van een persoon die niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is.
  2. De burgemeester kan voorts ten aanzien van het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank op aanvraag ontheffing verlenen van het in artikel 3 voor de uitoefening van het horecabedrijf gestelde verbod, voor een aaneengesloten periode van ten hoogste drie dagen indien naar zijn oordeel sprake is van een sociaal-cultureel evenement.
  3. Een aanvraag om een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt gesteld op het formulier model C of een elektronische informatiedrager.
  4. De burgemeester kan hygiënevoorschriften verbinden aan een ontheffing als bedoeld in het eerste of tweede lid.

APV Langsingerland

Artikel 2:25

  1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
  2. Geen vergunning is vereist voor een klein evenement, indien:
    1. het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 75 personen;
    2. het evenement tussen 7.00 en 21.00 uur plaats vindt;
    3. geen muziek ten gehore wordt gebracht voor 07.00 uur of na 20.00 uur;
    4. het evenement niet plaatsvindt op de rijbaan, (brom)fietspad of parkeerplaats of anderszins een belemmering vormt voor het verkeer en de hulpdiensten.

Vragen

In het dorp Berkel en Rodenrijs, in de gemeente Lansingerland, wordt jaarlijks door een groep van twintig vrijwilligers een feestweek georganiseerd. De festiviteiten van de 14 e editie van de feestweek starten op 9 augustus 2019. De organisatie heeft voor deze feestweek diverse activiteiten voor jong en oud bedacht. Het idee is om een grote biertent te plaatsen op het centrale plein, waarin in de avonduren onder het genot van Duitse Schlagerhits volop gefeest kan worden en overdag onder meer een bingomiddag, een kookworkshop en een Kaffee- und Kuchen-festijn zullen plaatsvinden. Het huren van de biertent blijkt echter een kostbare aangelegenheid. Om de financiële middelen

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2017/2018

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2017/2018


Vragen

Wet op discotheken

Artikel 33

  1. Er is een discothekenautoriteit.
  2. De discothekenautoriteit is gevestigd te ’s-Gravenhage.
  3. De discothekenautoriteit heeft rechtspersoonlijkheid.

Artikel 33a

Aan het hoofd van de discothekenautoriteit staat de raad van bestuur.

Artikel 33b

De raad van bestuur heeft, tenzij bij of krachtens deze wet anders is bepaald, tot taak het verstrekken, wijzigen en intrekken van vergunningen voor de diverse vormen van discotheken, exploitatievergun­ningen en modeltoelatingen voor drankbarren, het bevorderen van het voorkomen en het beperken van alcoholverslaving, het geven van voorlichting en informatie, het toezicht op de naleving van de toepasselijke wet- en regelgeving en de vergunningen, alsmede de handhaving daarvan.

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)

Artikel 3

  1. Voor zover bestuursorganen bij of krachtens de wet daartoe de bevoegdheid hebben gekregen, kunnen zij weigeren een aangevraagde beschikking te geven dan wel een gegeven beschikking in­trekken, indien ernstig gevaar bestaat dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
    1. uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benut­ten, of
    2. strafbare feiten te plegen.

(...)

APV Den Haag 2009

Artikel 12.2

  1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een discotheek te vestigen of te exploiteren.
  2. De burgemeester kan uitsluitend voor maximaal 3 (drie) discotheken een vergunning ver­lenen voor die delen van de gemeente die op de van de verordening deel uitmakende kaart zijn aan­gegeven, waarbij per zone maximaal 1 (één) vergunning kan worden verleend.

Artikel 12.3

De ondernemer dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  1. een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de discotheek en in welk aantal drankbarren worden opgesteld;
  2. een verklaring waaruit blijkt, dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;
  3. een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechts­persoon is, vandegene(n) die de onderneming krachtens de bij te voegen statuten vertegenwoordig(en)t en van de beheerder(s).

Artikel 12.4

  1. De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd. De beslissing wordt alleen verdaagd als de complexiteit van de aanvraag dat noodzakelijk maakt
  2. Op aanvragen om vergunning wordt beslist in de volgorde waarin de aanvragen, met bijbehorende bescheiden, zijn ontvangen.

Artikel 12.5

  1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraag­baar.
  2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder(s) vermeld.
  3. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen
.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2016/2017

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2016/2017


Vragen

Artikel 51 Wet gemeenschappelijke regelingen

1. De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van een of meer gemeenten kunnen, afzonderlijk of tezamen, met provinciale staten, de colleges van gedeputeerde staten of de commissarissen van de Koning, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente, onderscheidenlijk provincie bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten of provincies.

Artikel 8 Wet gemeenschappelijke regelingen

1. Bij de regeling kan een openbaar lichaam worden ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon.

Artikel 3 Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau Gelderland

1. De deelnemende bestuursorganen richten bij deze gemeenschappelijke regeling een openbaar lichaam op als bedoeld in artikel 51, juncto artikel 8, eerste lid, van de wet.

2. Het openbaar lichaam (…) hierna genoemd ‘openbaar lichaam OV-bureau Gelderland’  en is gevestigd te Arnhem.

Artikel 5 Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam OV-bureau Gelderland

De organen van het openbaar lichaam OV-bureau Gelderland zijn:

a. het algemeen bestuur;

b. het dagelijks bestuur;

c. de voorzitter.

Artikel 15 Wegenverkeerswet 1994

1. De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.

Artikel 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer 

De plaatsing of verwijdering van de hierna genoemde verkeerstekens moet geschieden krachtens een verkeersbesluit:  a. de volgende borden:

I bord L3 van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, voor zover het een bushalte betreft;

(…)

Artikel 5:19 APV Arnhem 

1. Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben.

2. Onder standplaats wordt verstaan: het vanaf een vaste plaats op een openbare plaats te koop aanbieden of verkopen van goederen dan wel aanbieden van diensten gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

3. De vergunning kan worden geweigerd:

a. indien te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt; b. in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid. 

4. Het college kan voorschriften aan de vergunning verbinden ter bescherming van de openbare orde en openbare veiligheid.

De Arnhemse gemeenteraad is 2017 voortvarend begonnen. De gemeenteraad heeft zich als doel gesteld om in 2018 de prijs te winnen voor meest milieubewuste binnenstad, deze prijs gaat namelijk gepaard met hoog prijzengeld. Om dit te bereiken zijn de heren het er over eens dat de binnenstad auto- en busvrij moet worden. Arnhem heeft altijd trolleybussen gehad maar dit is volgens

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2015/2016

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2015/2016


Vragen

Artikel 4 Flora- en faunawet
1. Als beschermde inheemse diersoort worden aangemerkt:
a. alle van nature in Nederland voorkomende soorten zoogdieren, met uitzondering van gedomesticeerde dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten en met uitzondering van de zwarte rat, de bruine rat en de huismuis; (…)
2. Als beschermde inheemse diersoort kunnen voorts bij algemene maatregel van bestuur worden aangewezen diersoorten die van nature in Nederland voorkomen en die: a. in hun voortbestaan worden bedreigd of het gevaar lopen in hun voortbestaan te worden bedreigd; (…)
3. De aanwijzing van een diersoort als beschermde inheemse diersoort geschiedt in afwijking van het bepaalde in het tweede lid bij ministeriële regeling indien die aanwijzing noodzakelijk is ter uitvoering van internationale verplichtingen of bindende besluiten van organen van de Europese Unie of andere volkenrechtelijke organisaties.

Artikel 9 Flora- en faunawet
Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen.

Artikel 68 Flora- en faunawet
1. Gedeputeerde staten kunnen, indien geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, het Faunafonds gehoord, ontheffing verlenen van het bepaalde bij of krachtens artikel 9:
a. ter voorkoming van schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren;
b. ter voorkoming van schade aan flora en fauna; (…)

Artikel 83 Flora- en faunawet
1. Er is een Faunafonds, dat tot taak heeft:
a. het bevorderen van maatregelen ter voorkoming en bestrijding van schade door dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen soorten;
b. het in de daarvoor in aanmerking komende gevallen verlenen van tegemoetkomingen in geleden schade, aangericht door dieren behorende tot beschermde inheemse diersoorten;
c. gedeputeerde staten van de provincies van advies te dienen over de uitvoering van taken, hen bij of krachtens deze wet opgedragen; (…)
2. Het Faunafonds tracht de in het eerste lid omschreven doelen te bereiken door het ter hand nemen of bevorderen van wetenschappelijk onderzoek, het bevorderen van voorlichting en opleiding en door het treffen van andere maatregelen, die voor de verwezenlijking van de in het eerste lid omschreven doelen van belang kunnen zijn.
3. Het Faunafonds bezit rechtspersoonlijkheid en heeft zijn zetel te 's-Gravenhage.

Artikel 85 Flora- en faunawet
1. Het bestuur van het Faunafonds bestaat uit negen leden, waaronder de voorzitter.
2. De leden van het bestuur hebben op persoonlijke titel zitting in het bestuur en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.
3. De leden bezitten deskundigheid op het gebied van jacht, landbouw,

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2014/2015

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2014/2015


Vragen

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Groningen

Artikel 2:19 Vergunning evenementen

1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.

2. [….]

3. Naast de weigeringsgronden genoemd in art. 1:10 van deze verordening, kan de vergunning ook worden geweigerd indien:

– de aard en het karakter van de locatie waarvoor een vergunning is aangevraagd zich verzetten tegen het houden van een evenement of

– door het toestaan van het aangevraagde evenement of de aangevraagde evenementen geen gevarieerd programma van evenementen ontstaat.

Artikel 6:10 Veiligheidsrisicogebieden

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan we bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.

Artikel 2 Wet op Rechtsbijstand

1. Er is een raad voor rechtsbijstand.

2. De raad heeft zijn zetel te Utrecht en vestigingen in een of meer bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen plaatsen in elk ressort.

3. De raad bezit rechtspersoonlijkheid.

4. De raad heeft een bestuur en een raad van advies.

5. Het bestuur kan na goedkeuring van Onze Minister een nevenvestiging openen.

Artikel 3 Wet op de Rechtsbijstand

1. Aan het hoofd van de raad voor rechtsbijstand staat het bestuur. Het bestuur vertegenwoordigt de raad in en buiten rechte.

2. Het bestuur bestaat uit ten hoogste drie leden, waaronder een voorzitter. Het lidmaatschap van het bestuur is onverenigbaar met het lidmaatschap van de raad van advies.

3. De leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaren. Zij kunnen na afloop van deze periode aansluiten tweemaal opnieuw worden herbenoemd voor een termijn van ten hoogste vier jaren. Onze Minister wijst de voorzitter aan.

De stad Groningen maakt zich op voor een groots evenement in de binnenstad. Op 27 april 2014 zal Koningsdag gevierd worden in de Groningse binnenstad. Deze feestelijke dag met allerlei amusement zal zich onder andere afspelen op de grote markt, vismarkt en de ossenmarkt. Het evenement zal de hele dag duren en wordt uitgezonden op de nationale televisie.

Vraag 1a

Groningen heeft een grote groep mensen die voor het behoudt van de monarchie zijn. Zij zien koningsdag in Groningen als een uitgelezen kans om Nederland te laten zien dat het koningshuis echt onmisbaar is. Deze mensen zijn verenigd in de stichting Behoudt de Monarchie. De stichting stelt alles in het werk om van deze dag een doorslaand succes te maken. Zij komen er echter al snel achter dat de kosten hoger uitvallen dan oorspronkelijk gedacht. De organisatie dient daarom een subsidieaanvraag in

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2012/2013

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2012/2013


Vragen

Bestudeer aandachtig bijgevoegde bepaling uit de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Eindhoven (APV Eindhoven)

Art. 2.19 APV Gemeente Eindhoven (Vergunning evenement)

  • Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
  • In afwijking van het bepaalde in artikel 1:3 gelden voor het aanvragen van een vergunning de volgende termijnen en criteria:
  • voor aanvragen voor een vergunning voor grote evenementen geldt een termijn van veertien weken;
  • voor aanvragen voor een vergunning voor middelgrote evenementen geldt een termijn van zes weken;
  • voor zeer grootschalige evenementen wordt de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd en geldt een termijn van 14 weken;
  • aanvragen voor evenementenvergunningen kunnen slechts per kalenderjaar worden ingediend. Aanvragen voor meerdere achtereenvolgende kalenderjaren worden niet in behandeling genomen.
  • Naast de weigeringsgronden genoemd in artikel 1:10 van deze verordening, kan de vergunning ook worden geweigerd indien:
  • de aard en het karakter van de locatie waarvoor een vergunning is aangevraagd zich naar het oordeel van de burgemeester verzetten tegen het houden van een evenement of
  • door het toestaan van het aangevraagde evenement of de aangevraagde evenementen geen gevarieerd programma van evenementen ontstaat.
  • De burgemeester kan gebieden en periodes aanwijzen waarin beperkingen worden gesteld aan het aantal te houden evenementen.

Op 1 september 2015 ontvangt de ‘Stichting Eindhoven gaat los’ van de burgemeester van Eindhoven een brief waarin een vergunning wordt verleend op grond van artikel 2.19 APV EIndhoven voor een evenement op 22 september 2015 op het Stratumseind te Eindhoven.

Vraag 1a

Is het reguleren van evenementen door de overheid en derhalve het verlenen van een evenementenvergunning positief of negatief overheidsoptreden?

Vraag 1b

De heer van Gaal vindt het onterecht dat in de gemeentelijke APV een vergunningstelsel voor evenementen is opgenomen. Hij gaat uit van het adagium ‘vrijheid, blijheid’ en is van mening dat het gemeentebestuur zich helemaal niet in zou moeten laten met de regulering van evenementen. Hij zou daarom een bezwaarschrift tegen de vaststelling van de APV willen indienen. U legt hem uit dat dit onmogelijk en zinloos is, maar dat er wel een manier is om de rechtmatigheid van de APV door de rechter te laten beoordelen. Op welke manier(en) kan de APV door een rechter worden beoordeeld?

Vraag 2

Stelling: ‘Sinds het Fluorideringsarrest van de Hoge Raad is duidelijk dat al het overheidsoptreden een wettelijke grondslag behoeft’. Leg uit of, en in hoeverre, deze stelling juist of onjuist is?

De ‘Stichting Eindhoven danst’, die eveneens op 22 september 2015 op het Stratumseind een spectaculair evenement organiseert en bovendien daarvoor al een vergunning heeft verkregen, wil zich verzetten tegen de aan de ‘Stichting Eindhoven gaat los’ verleende vergunning. Daags na de bekendmaking van deze vergunning wordt door een aantal omwonenden de ‘Stichting Stop het geluid’ opgericht. Ook deze stichting wil zich verzetten tegen de verleende vergunning.

Vraag 3a

Onder welke voorwaarden

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2011/2012 (1)

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2011/2012 (1)


Vragen

Soms is het nodig dat een kind tijdelijk buiten het eigen gezin wordt verzorgd en opgevoed of voor een dagdeel buitenshuis verblijft (dagbehandeling). Ook kan een kind door de kinderrechter, bijvoorbeeld op advies of verzoek van de kinderbescherming een kind plaatsen (ondertoezichtstelling). De ouders blijven echter verplicht te voorzien in het onderhoud van hun kinderen. Deze onderhoudsplicht blijft bestaan, ook als het kind buiten het gezin verblijft. Zij betalen dan ook een bijdrage in de kosten van de jeugdzorg, de zgn. ‘ouderbijdrage’. Een en ander wordt geregeld in de Wet op de jeugdzorg.

Artikel 69, eerste lid, van die wet bepaalt:

“De onderhoudsplichtige ouders zijn aan het Rijk een bijdrage verschuldigd in de kosten van aan een jeugdige geboden jeugdzorg van een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen vorm die verzorging en verblijf omvat, waarop hij ingevolge deze wet aanspraak heeft of in de kosten van verblijf in een justitiële jeugdinrichting van een jeugdige die met toepassing van artikel 261, vijfde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek aldaar is geplaatst.”

Ingevolge artikel 70 Uitvoeringsbesluit Wjz (een algemene maatregel van bestuur krachtens de Wet op de jeugdzorg) luidt:

“De hoogte van de ouderbijdrage in de kosten van verblijf is:a. indien het verblijf gedurende het etmaal betreft:1°. van een jeugdige van 0 tot en met 5 jaar: € 69,86 per maand;2°. van een jeugdige van 6 tot en met 11 jaar: € 96,06 per maand;3°. van een jeugdige van 12 tot en met 20 jaar: € 122,25 per maand;b. indien het verblijf gedurende een deel van een etmaal betreft: de helft van het voor de jeugdige ingevolge in het eerste lid geldende bedrag per maand.”

Ingevolge artikel 71, eerste lid, aanhef en onder b, Wet op de jeugdzorg “is geen ouderbijdrage verschuldigd indien de ouders van het gezag over de jeugdige zijn ontheven of ontzet”.

Artikel 73, eerste lid, Wet op de jeugdzorg bepaalt:

“De ouderbijdrage wordt vastgesteld en geïnd door het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.”

Artikel 1 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:

“In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. Onze minister: Onze Minister van Justitie;

b. het Bureau: het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, bedoeld in artikel 2, eerste lid.”

Art. 2 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:


“1. Er is een Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, dat gevestigd is te Rotterdam.

2. Het Bureau bezit rechtspersoonlijkheid.”

Art. 3 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen luidt als volgt:

“Het Bureau heeft een directie. De directie is belast met de dagelijkse leiding van het Bureau.”

Vraag 1a

Geef onder volledige motivering aan of het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) een bestuursorgaan is.

Vraag 2a

En is de “directie” van het LBIO een bestuursorgaan?

Dient de beslissing door het LBIO

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2011/2012 (2)

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2011/2012 (2)


Vragen

Velp is een dorp in de gemeente Rheden. In het dorp staat een basisschool met 40 leerlingen. Achter deze basisschool staat een gymnastiekzaal. Die gymzaal wordt gebruikt voor lessen lichamelijke opvoeding van de school en verder door trefbalvereniging DPMO (De Pijl Moet Om). Daarnaast trainen de jongste leden (de F’jes, E’tjes en D’tjes) van hockeyvereniging VVO er in de wintermaanden.

De basisschool gaat uit van de Stichting Scholengroep Veluwenzoom. Omdat de school te weinig leerlingen heeft om rendabel te kunnen functioneren, zal deze over twee jaar worden gesloten. Bij de gymzaal is sprake van achterstallig onderhoud en asbest. Daarom heeft de Stichting Scholengroep Veluwenzoom besloten het gebruik van de gymzaal te beëindigen. De trefbalvereniging en de hockeyvereniging, die geen gebruik meer zullen kunnen maken van de gymzaal, zijn samen met de Vereniging dorpsbelangen Velp in onderhandeling met het gemeentebestuur van Rheden over het opknappen van de gymzaal, zij het vooralsnog zonder resultaat. De Vereniging dorpsbelangen Velp, die blijkens haar statuten opkomt voor de collectieve belangen van de bewoners van Velp en waarvan half Velp lid is (waaronder nogal wat hockeyers en trefballers), dient bij B&W Rheden, onder verwijzing naar de Subsidieregeling Leefbaarheid Kleine Dorpen Gemeente Rheden, een subsidieverzoek in ter ondersteuning van de kosten van het opknappen van de gymzaal.

Vraag 1

Is de afwijzing van het subsidieverzoek door B&W Rheden een besluit?

Inmiddels heeft de Stichting Scholengroep Veluwenzoom bij B&W Rheden een vergunning voor het slopen van de gymzaal aangevraagd. B&W van Rheden hebben die vergunning bij besluit van 1 augustus 2014 verleend.

Vraag 2a

Is trefbalvereniging DPMO ontvankelijk in haar bezwaar tegen de verleende vergunning voor het slopen?

Vraag 2b

De jeugdtrainer die in dienst is bij hockeyvereniging VVO, dreigt zijn baan kwijt te raken als er ’s winters geen trainingslocatie voor de jeugd meer is. Is de jeugdtrainer ontvankelijk in zijn bezwaar tegen de vergunning voor het slopen?

Stel: in plaats van de gevraagde sloopvergunning ontvangt de Stichting scholengroep Veluwenzoom een brief van B&W Rheden met daarin de mededeling: “Wij achten ons niet gehouden op uw verzoek een beslissing te nemen.”

Vraag 3a

Zijn op de brief van B&W de hoofdstukken 2, 3 en 4 van de Awb van toepassing?

Vraag 3b

De Stichting scholengroep Veluwenzoom vindt de reactie van B&W onacceptabel. Wat kan zij ondernemen?

Bij de beslissing op de aanvraag om een vergunning voor het slopen moeten B&W toepassing geven aan het bepaalde in de Bouwverordening Gemeente Rheden. De bouwverordening bevat algemeen verbindende voorschriften (a.v.v.’s).

Vraag 4a

Leg uit in welke opzichten een a.v.v. van een beleidsregel verschilt.

Vraag 4b

Hoe kan de vraag naar de rechtmatigheid van een in een a.v.v. neergelegde regel in een procedure bij de bestuursrechter aan de orde komen?

De relevante bepaling van de Bouwverordening luidt als volgt:

Artikel 8.1.6 Weigeren omgevingsvergunning

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2010/2011 (1)

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2010/2011 (1)


Vragen

Op de website van de gemeente Amsterdam is het volgende te lezen:

Particuliere kamerverhuur is in beginsel een goede zaak voor huurder en verhuurder. Het brengt echter ook risico’s met zich mee voor de veiligheid en gezondheid van de huurders, voor de samenstelling van de woningvoorraad en voor de wooncultuur in de omgeving.

Per straat niet meer dan 15% kamerverhuur

Het stadsbestuur heeft besloten geen onttrekkingsvergunningen meer te verlenen indien het percentage van de vergunningen per straat boven de 15% van het aantal woningen uitkomt. Verder geldt voor de Kalverstraat, Eggertstraat en Nieuwezijds Voorburgwal, dat deze voor het berekenen van het percentage in twee delen wordt gesplitst.

Welke vergunning is nodig? De onttrekkingsvergunning

Wanneer een ‘gewone’ woning in gebruik wordt genomen voor kamerverhuur wordt daarmee een zelfstandige woning aan de woningvoorraad onttrokken. Hiervoor is een onttrekkingsvergunning nodig van het college van B&W op grond van de Huisvestingswet. De onttrekkingsvergunning is niet noodzakelijk als het pand op het moment van aanvragen geen woonbestemming heeft.

De kosten (leges)

De kosten van een onttrekkingsvergunning zijn door de gemeente vastgesteld op €570,00.

De aanvraag

Om de aanvraag goed te kunnen beoordelen, moet een aantal gegevens bekend zijn. Die kunnen op een special formulier ingevuld worden. Bij de aanvraag woningonttrekking wordt gekeken naar de grootte, aard en ligging van het pand. Formulieren zijn aan te vragen bij het Loket Bouwen en Wonen, telefoon 010 367 8110 (afdeling kamerverhuur).

De Vries is eigenaar van het pand Spuistraat 35 te Amsterdam en heeft een aanvraag gedaan voor een onttrekkingsvergunning ten behoeve van kamerverhuur voor het desbetreffende pand. Bij besluit van 11 maart 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam De Vries deze onttrekkingsvergunning verleend. Aan de Spuistraat bestaat 20% van de woningen uit kamerverhuurbedrijven.

Jansma, woonachtig Spuistraat 41 te Amterdam, is het niet eens met dit besluit en overweegt nadere juridische stappen, desnoods ‘gaat hij door tot het gaatje’ (zet door tot het einde), zo laat hij De Vries telefonisch weten.

Vraag 1a

Beschrijf alle processuele mogelijkheden die Jansma op grond van het bestuursrecht heeft om de aan De Vries verleende onttrekkingsvergunning aan te vechten. Denk daarbij aan de opmerking van Jansma dat hij ‘desnoods tot aan het gaatje’ zal doorgaan en - dus - geen rechtsmiddel onbenut zal laten.

Vraag 1b

Jansma is de overlast van studenten aan de Spuistraat beu en overweegt om zelf te verhuizen. De panden aan de Spuistraat zijn echter inmiddels zo goed als onverkoopbaar geworden. Jansma besluit daarop om zelf voor zijn pand ook maar een onttrekkingsvergunning aan te vragen.

Charlotte gaat per 1 september 2015 in Amsterdam rechten studeren en heeft, vooruitlopend op het besluit van het college van B&W, met Jansma alvast een huurcontract gesloten voor de huur van een kamer aan de Spuistraat 41. Dan besluit het

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2010/2011 (2)

Bestuursrecht: Inleiding - RUG - Oefententamen 2010/2011 (2)


Vragen

Op 9 april 2012 heeft de Universiteit Utrecht bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht (hierna: B&W) een aanvraag om een kap- vergunning ingediend. De aanvraag betreft de kap van zestien bomen op het Domplein te Utrecht. De panden aan de Voetsiusstraat met oneven nummers hebben zicht op de bomen. De kapvergunning is aangevraagd ten behoeve van de oprichting van een nieuw onderwijs van de Rechtenfaculteit, die is gevestigd rondom het Domplein.

Bij besluit van 3 mei 2015 hebben B&W de gevraagde vergunning gedeeltelijk verleend (voor veertien bomen) en gedeeltelijk afgewezen (voor twee bomen).

Niet iedereen is tevreden met het besluit van 3 mei 2015. Zo vindt meneer Jongerius, wonend aan de Voetsiusstraat 29, het jammer dat er veertien bomen gekapt mogen worden; bij de Universiteit Utrecht vinden ze het jammer dat twee bomen niet gekapt mogen worden.

Vraag 1a

Is meneer Jongerius belanghebbende bij de beslissing van B&W?

Vraag 1b

Is het College van Bestuur van de universiteit belanghebbende bij de beslissing van B&W?

Stel, meneer Jongerius is belanghebbende bij de beslissing van B&W. Hij wil iets ondernemen tegen de verleende vergunning. Hij vraagt een overbuurvrouw, Truus Havertong, die rechten studeert, wat zij moet doen. Truus zegt: “Je kunt natuurlijk een bezwaarschrift ex art. 7:1 Awb indienen bij de Universiteit Urecht, dan moeten die hun beslissing om de bomen te kappen nog eens heroverwegen, maar het is veel slimmer om, in plaats van het indienen van bezwaar, naar de rechtbank te stappen met een verzoek om een voorlopige voorziening. Als u geluk heeft schorst de Voorzieningenrechter van de rechtbank dan de beslissing. U moet dan wel een advocaat in de arm nemen.”

Vraag 2

Op welke punten is het advies van Truus Havertong (on)juist?

De beslissing van B&W is gebaseerd op de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Utrecht (hierna: APVU).

Artikel 136 APVU luidt als volgt:

‘Het is zonder vergunning van B&W verboden een houtopstand te vellen of te doen vellen.’

Vraag 3a

Wat voor soort besluit is art. 136 APVU?

Vraag 3b

Noem twee redenen waarom het van belang is om te weten om wat voor besluit het gaat bij art. 136 APVU.

Artikel 137 APVU luidt als volgt:

‘Indien B&W één of meer iepen gevaarlijk achten in verband met de verspreiding van de iepziekte, schrijven zij de eigenaar van de grond waarop de iepen zich bevinden aan de iepen binnen de bij de aanschrijving te stellen termijn te vellen.’

Vraag 4

Bevat artikel 137 APVU beoordelingsruimte, beoordelingsvrijheid en/of beleidsvrijheid?

Ter invulling van de in art. 136 APVU neergelegde bevoegdheid stelt een onder ver- antwoordelijkheid van B&W werkzame ambtenaar een document op (‘Nota toepas- sing art. 136 APVU’) waarin staat aangegeven op grond van welke criteria B&W vergunningaanvragen beoordelen. B&W vinden het een prachtig stuk.

.....read more
Access: 
Public
Bestuursrecht: Inleiding: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Bestuursrecht: Inleiding: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

In deze bundel worden o.a. oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Bestuursrecht: Inleiding voor de opleiding Rechtsgeleerdheid, jaar 1, aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Rechten - B1 - RUG op JoHo.org

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2123