Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017
- 1453 keer gelezen
Tijdens een receptie op de Nederlandse ambassade in de Verenigde Staten houdt de Koning een speech. In deze speech wordt stevige kritiek geuit op het mensenrechtenbeleid van het gastland (de VS), waarbij met name de gevangenneming van terreurverdachten op Guantanamo Bay het moet ontgelden. Als hij het spreekgestoelte verlaat, ziet de Koning er zichtbaar aangedaan uit. Hij had de speech niet zelf geschreven en was van tevoren niet in de gelegenheid te zijn geweest deze door te lezen. Bij navraag blijkt de speech te zijn geschreven door een Nederlandse medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die hierin op eigen houtje zijn persoonlijke opvattingen verwerkte.
De verontwaardiging aan de Amerikaanse zijde is groot. Als de minister van Buitenlandse Zaken door Amerikaanse journalisten om zijn mening wordt gevraagd, geeft hij aan dat hij de woorden van de Koning in beginsel onderschrijft, maar dat hij het zelf wat tactvoller zou hebben geformuleerd. Het hele gebeuren leidt tot onmiddellijke ophef in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer wil de minister van Buitenlandse Zaken aan de tand voelen over het hele gebeuren.
In de vorige opdracht is gesproken over het ter verantwoording roepen van een minister. De vervolgvraag is uiteraard: hoe gaat zoiets? Breng de verschillende manieren in kaart waarop een minister ter verantwoording kan worden geroepen en breng de daarbij geldende verschillen in kaart.
Stel dat de minister van Buitenlandse Zaken uit opdracht 1 ook nadat hij verantwoording heeft afgelegd aan de Tweede Kamer zwaar onder vuur blijft liggen. Een aantal fracties in de Tweede Kamer is zelfs van opvatting dat de minister zou moeten opstappen. Is het mogelijk dat de Tweede Kamer de minister tot aftreden dwingt? Zo ja, waar is dat geregeld en hoe gaat dit in zijn werk?
Stel dat de Tweede Kamer inderdaad in meerderheid van opvatting is dat de minister van Buitenlandse Zaken zijn ontslag zou moeten indienen en deze opvatting vastlegt in een motie. De minister ziet dat echter niet zitten. Hij wil graag aanblijven en vindt eigenlijk dat de Kamer maar zelf zou moeten opstappen. Kan dat?
Stel nu dat het in deze bijeenkomst centraal staande conflict niet zou hebben gespeeld tussen de minister en de Tweede Kamer, maar tussen de minister en de Eerste Kamer. Zou uw antwoord bij opdracht 3 en opdracht 4 dan anders luiden?
Ja, want in art. 42 lid 2 -> koning is onschendbaar en ministeriële verantwoordelijkheid. Art. 44 lid 1 -> minister staat aan het hoofd maar ambtenaren die dingen zeggen; departement -> ministeriele verantwoordelijkheid.
Nee, want in Art. 42 lid 2 GW staat dat de koning onschendbaar is en er ministeriële verantwoordelijkheid is. De minister is dus verantwoordelijk en niet de koning.
Ja, minister president en alle ministers zijn verantwoordelijk.
Ja, ministeriële verantwoordelijkheid. Ambt: vertrouwensregel dus ook privé.
Er bestaan 3 soorten verantwoordelijkheid die een minister volgens mij ambt heeft.
Civielrechtelijke verantwoordelijkheid
Strafrechtelijke verantwoordelijkheid
Politieke verantwoordelijkheid
Art. 68 GW: inlichtingen vragen en die moeten gegeven worden (positie staatshoofd moet beschermt worden en niet in strijd met belangen van de staat)
Reglement van orde -> (bv. formateur en informateur vragen) en ook inlichtingen vragen aan minister. Art. 70 -> Recht van enquête/ander onderzoek + Art. 140
Ja, een minister kan tot aftreden gedwongen worden (als hij het vertrouwen van de Tweede Kamer niet meer heeft en wanneer het Parlement het onder zijn verantwoordelijkheid gevoerde beleid afkeurt. Door meerderheid stemmen -> motie van wantrouwen.
Ja, kamer wordt ontbonden, nieuwe verkiezingen, ontslagaanvraag kabinet, kabinet blijft zitten als kabinet tot voldoende vertrouwen leidt.
Regering kan de kamers ontbinden (2e kamer en 1e kamer zou kunnen -> indirect gekozen, dus niet heel nuttig) -> Zal nooit gebeuren.
Ja, de eerste kamer kan de minister niet tot aftreden dwingen. Er is een vertrouwensrelatie maar geen vertrouwensregel. 1e Kamer heeft geen democratische legitimatie -> indirect gekozen.
Discriminatie: OM vervolgt Geert Wilders
Het OM gaat PVV-leider Geert Wilders vervolgen wegens discriminatie. Hij wordt vervolgd voor het beledigen van een groep mensen op grond van ras en aanzetten tot discriminatie en haat. Aanleiding voor de vervolging zijn de uitlatingen van Wilders over Marokkanen op 12 en 19 maart 2014 in Den Haag. Op 12 maart zei Wilders tijdens zijn verkiezingscampagne in Loosduinen dat hij 'in Den Haag als het even kan wat minder Marokkanen' zou willen zien. Een week later, op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen, hield Wilders een toespraak in een Haags café. Daar vroeg hij zijn aanhang of ze meer of minder Marokkanen wilden. Toen het publiek 'minder, minder' scandeerde, zei Wilders: 'dan gaan we dat regelen!' Ongeveer 6400 mensen deden aangifte tegen de politicus. Het OM heeft de uitspraken van Wilders onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat ze discriminerend zijn. 'Politici mogen ver gaan in hun uitspraken, dat brengt de vrijheid van meningsuiting met zich mee, maar die vrijheid wordt begrensd door het verbod op discriminatie', aldus het OM.
Welke beginselen van de democratische rechtsstaat zijn in deze casus te herkennen?
Wilders noemt de vervolging een onbegrijpelijk besluit en zei 'Ik heb gezegd wat miljoenen mensen denken en vinden'.
Vind je het terecht dat het Openbaar Ministerie heeft besloten Wilders te vervolgen? En vind je het hierbij van belang is dat de betreffende uitspraken afkomstig waren van een parlementariër?
Canada gaat IS ook in Syrië bombarderen
Canada gaat ook in Syrië bommen gooien op terreurgroep IS. Nu gooien de Canadezen alleen bommen op doelen van IS in Irak, net als Nederland, maar de Canadese overheid maakte bekend dat die aanvallen worden uitgebreid naar Syrië. Bovendien wordt de missie van de Canadese luchtmacht verlengd tot 30 maart 2016. De regering vroeg dinsdag aan het parlement toestemming voor de uitbreiding en verlenging van de missie en kreeg die. In het Syrische Raqqah bevindt zich het IS-hoofdkwartier. De beweging komt oorspronkelijk uit Irak. De plotselinge en snelle opmars van IS-terroristen in Irak leidde afgelopen jaar tot een internationale militaire coalitie tegen IS. De VS en een aantal Arabische landen vallen doelen in Iran en Syrië aan.
Welke beginselen van de democratische rechtsstaat zijn in deze casus te herkennen?
Waar in de Grondwet staat of de Nederlandse regering toestemming van het parlement nodig heeft voor een vergelijkbare missie?
Hoe meer de Tweede Kamer de Eerste in zijn greep krijgt, hoe minder de Tweede Kamer gecontroleerd zal worden
Men kan betogen dat pleiten voor afschaffing van de Eerste Kamer ten onrechte in de mode is. Die bescherming lijkt harder nodig dan ooit. Onder het mom van veiligheid surveilleert de overheid naar hartenlust het internet. Onder het mom van
.....read moreJoep is een 23-jarige student die er sterk anarchistische denkbeelden op nahoudt. Tegen de heersende constitutionele en politieke orde koestert hij grote ideologische bezwaren. Zo groot, dat hij op een gegeven moment besluit radicale en militante actie te ondernemen, naar het voorbeeld van de rode bewegingen in Italië en Duitsland uit vooral de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw. Wat Joep concreet probeert te bewerkstelligen, is dat een aantal gezichtsbepalende leden van de Tweede Kamer ervan wordt weerhouden om voor korte of langere tijd vergaderingen van de Tweede Kamer bij te wonen. Om dit doel te bereiken, bedreigt hij deze Kamerleden met geweld. Via anonieme brieven die hij verstuurt naar enkele belangrijke nieuwsredacties laat Joep weten dat de betreffende parlementariërs om het leven worden gebracht, wanneer zij het parlementsgebouw zullen betreden. Om te bewijzen dat het hem menens is, grijpt Joep naar onconventionele middelen. Via Post NL laat hij thuis bij elk van de bewuste Kamerleden een afgehakt paardenhoofd bezorgen, met daarop een brief gestoken waarin hij een aanklacht tegen het constitutionele systeem en de politieke elite formuleert. Heel het land is in rep en roer door de bedreigingen en lugubere postpakketten. En de actie lijkt succes te hebben, want de Kamerleden tot wie de actie van Joep is gericht laten zich niet zien op het Binnenhof. De onrust is echter snel voorbij. Al na een week wordt Joep door de politie in zijn kraag gevat en in hechtenis genomen. Het Openbaar Ministerie bereidt ondertussen een strafrechtelijke vervolging van Joep voor. Via de media lekt naar buiten dat het OM Joep wil vervolgen voor het opzettelijk verhinderen, door bedreiging met geweld, van het bijwonen van vergaderingen van een van beide Kamers der Staten-Generaal door leden hiervan. De straf die het OM zal eisen is naar verluidt twaalf jaar gevangenisstraf. Dit gaat niet iedereen ver genoeg. Op sociale media wordt door verschillende mensen geëist dat Joep bovenop zijn gevangenisstraf ook zijn kiesrecht wordt ontnomen. Iemand die zich op zulke drastische wijze tegen het democratische bestel keert, zou zich volgens deze mensen buiten de bestaande orde plaatsen en geen aanspraak meer mogen maken op een bij uitstek democratisch recht als het kiesrecht.
Tijdens een receptie op de Nederlandse ambassade in de Verenigde Staten houdt de Koning een speech. In deze speech wordt stevige kritiek geuit op het mensenrechtenbeleid van het gastland (de VS), waarbij met name de gevangenneming van terreurverdachten op Guantanamo Bay het moet ontgelden. Als hij het spreekgestoelte verlaat, ziet de Koning er zichtbaar aangedaan uit. Hij had de speech niet zelf geschreven en was van tevoren niet in de gelegenheid te zijn geweest deze door te lezen. Bij navraag blijkt de speech te zijn geschreven door een Nederlandse medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die hierin op eigen houtje zijn persoonlijke opvattingen verwerkte.
De verontwaardiging aan de Amerikaanse zijde is groot. Als de minister van Buitenlandse Zaken door Amerikaanse journalisten om zijn mening wordt gevraagd, geeft hij aan dat hij de woorden van de Koning in beginsel onderschrijft, maar dat hij het zelf wat tactvoller zou hebben geformuleerd. Het hele gebeuren leidt tot onmiddellijke ophef in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer wil de minister van Buitenlandse Zaken aan de tand voelen over het hele gebeuren.
In de vorige opdracht is gesproken over het ter verantwoording roepen van een minister. De vervolgvraag is uiteraard: hoe gaat zoiets? Breng de verschillende manieren in kaart waarop een minister ter verantwoording kan worden geroepen en breng de daarbij geldende verschillen in kaart.
Stel dat de minister van Buitenlandse Zaken uit opdracht 1 ook nadat hij verantwoording heeft afgelegd aan de Tweede Kamer zwaar onder vuur blijft liggen. Een aantal fracties in de Tweede Kamer is zelfs van opvatting dat de minister zou moeten opstappen. Is het mogelijk dat de Tweede Kamer de minister tot aftreden dwingt? Zo ja, waar is dat geregeld en hoe gaat dit in zijn werk?
Stel dat de Tweede Kamer inderdaad in meerderheid van opvatting is dat de minister van Buitenlandse Zaken zijn ontslag zou moeten indienen en deze opvatting vastlegt in een motie. De minister ziet dat echter niet zitten. Hij wil graag aanblijven en vindt eigenlijk dat de Kamer maar zelf zou moeten opstappen. Kan dat?
Stel nu dat het in deze bijeenkomst centraal staande conflict niet zou hebben gespeeld tussen de minister en de Tweede Kamer, maar tussen de minister en de Eerste Kamer. Zou uw antwoord bij opdracht 3 en opdracht 4 dan anders luiden?
.....read moreGeef van de volgende instanties aan of ze kunnen worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Awb en zo ja, of het een “a-orgaan” of een “b-orgaan” betreft:
Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht
De Minister van sociale zaken
De Tweede Kamer der Staten Generaal
De Koning
De korpschef van de nationale politie
De directie van De Nederlandsche Bank (zoeken in de Bankwet)
Schriftelijk – beslissing – bestuursorgaan – publiekrechtelijke rechtshandeling (beslissing). Geef voor elke van onderstaande beslissingen aan of het besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 Awb:
Ja, a-orgaan omdat de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht onderdeel zijn van de staat (publiekrecht). Is de provincie utrecht een Rechtspersoons ingesteld krachs publiekrecht. ( Art. 2.1 Bw) -> kijken in de provinciewet!! Ja.
art. 6 Bw: elke provincie heeft Gedupeerde staten, commesaris der koning, enz -> zelfstandig orgaan. Provincie zelf is geen rechtsorgaan van zichzelf, maar wel een rechtspersoon in functie in de zin van de Awb.
Ja, a-orgaan want de Minister van Sociale zaken is een rechtspersoon die krachtens de wet ook publiekrechtelijk is ingesteld. Hij behoort tot de staat. Minister van SZW van Nederland. Eerst kijken of de staat een rechtspersoon ingesteld krachs publiekwet is. Is de minister van sociale zaken een orgaan van Nederland? -> kijken in de grondwet. (Art. 42 lid 1) (Art.44 lid1)-> ministers een ministerie leiden. Dat de ministers opzichzelf ook een eigen functie hebben. Zie Art. 44 lid1. Ministers zijn organen van de staat en deze zijn ingesteld krachtens publiekrecht van Nederland.
Ja, a-orgaan omdat de Tweede Kamer der Staten-Generaal krachtens het publiekrecht is ingesteld. Nee! Neem lid 2 -> kamers der Staten Generaal zijn uitgezonderd van het publieksorgaan in de zin van de Awb. Nl is een rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht, kan je de Tweede Kamer ook zo zien? In artikel 1.1 lid2 is de tweede kamer uitgezonderd van deze regelgeving. Rechterlijke instanties zijn ook uitgezonderd van rechtspersoons krachtens publiekrecht van de
Rijden onder invloed is verboden op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Ter controle kan de politie een blaastest afnemen, of, indien de blaastest geen uitkomst oplevert, medewerking vorderen aan een bloedproef of andere wijze van onderzoek. Stel dat dit allemaal is geregeld in art. X van de Wegenverkeerswet 1994. Stel verder dat dit artikel X
in lid 8 ook het volgende bepaalt:
‘Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de wijze van uitvoering van deze bepaling. Deze regels kunnen mede betrekking hebben op de mogelijkheid tot het doen verrichten van een tegenonderzoek.’
(NB. Er wordt in deze vraag steeds de term ‘stel’ gebruikt. De WVW 1994 kan in werkelijkheid iets anders bepalen maar daar dient U bij de beantwoording van deze vraag niet van uit te gaan).
Stel dat de in lid 8 bedoelde nadere regels zijn opgenomen in het Besluit alcoholonderzoeken en dat artikel Y van dit Besluit bepaalt:
‘Onze minister van Veiligheid en Justitie stelt nadere regels omtrent de eisen waaraan ademanalyseapparaten dienen te voldoen en de onderzoeken waaraan zij dienen te zijn onderworpen.’
Stel tenslotte dat op basis hiervan door de Minister van Veiligheid en Justitie de Regeling ademanalyse is vastgesteld, die deze in art. Y van het Besluit bedoelde nadere regels bevat.
In de volgende bepalingen wordt steeds een regelgevende bevoegdheid toegekend. Geef aan of het orgaan dat de bevoegdheid krijgt, deze mag overdragen aan een ander orgaan.
De actiegroep ‘Bijbelvast’, bestaande uit een aantal radicaal christelijke inwoners van de Amsterdamse grachtengordel, heeft al jaren grote moeite met de jaarlijkse Gay Pride. Homoseksualiteit is volgens hen volstrekt in strijd met de Bijbelse geboden en de openlijke verheerlijking ervan op de mooie Amsterdamse grachten beschouwen zij als een inbreuk op hun privéleven. Op grond van artikel 2:43, aanhef en onder a, van de APV Amsterdam, opgenomen in het hoofdstuk “Orde en Veiligheid”, kan de burgemeester de vergunning voor een evenement weigeren als naar zijn oordeel het evenement gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden.
De actiegroep besluit de evenementenvergunning die de Amsterdamse burgemeester op grond van de APV Amsterdam aan de organisatie van de Gay Pride voor 2016 heeft verleend aan te vechten, omdat deze inbreuk maakt op hun godsdienstvrijheid en het recht op eerbiediging van het privéleven. Na overleg met hun advocaat besluiten
.....read moreDe uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in ‘Sunday Times’ is van belang omdat in deze uitspraak:
Onlangs heeft de rechter bepaald dat de ontruiming van een kraakpand in Amsterdam op grond van de Wet kraken en leegstand niet is toegestaan wegens strijd met artikel 8 EVRM. Welke stelling over het toetsen aan grondrechten onder het EVRM is juist?
Wat is de primaire functie van klassieke grondrechten?
Onder de term ‘wet’ in de beperkingsclausules van grondrechten opgenomen in de Grondwet, wordt verstaan:
De heer Grief is deze regering meer dan zat. Grief laat dan ook geen gelegenheid voorbij gaan om krachtig te protesteren. Staande op een podiumpje op het Binnenhof, roept hij per megafoon zijn medeburgers op om het ‘neoliberale kabinetsbeleid’ niet meer te pikken. Kan de overheid deze uitoefening van het recht op vrije meningsuiting van de heer Grief beperken?
Welke gerechten behoren tot de rechterlijke macht?
Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen:
Welke van de onderstaande beweringen is juist?
In het Harmonisatiewetarrest:
Welke van de onderstaande beweringen met betrekking tot de rechterlijke onafhankelijkheid is juist?
Het Benthem-arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft grote gevolgen gehad voor (de inrichting van) het stelsel van de rechtsbescherming tegen de overheid.
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Add new contribution