Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 6


MC-vragen

Vraag 1

De uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in ‘Sunday Times’ is van belang omdat in deze uitspraak:

  1. de onpartijdigheid van de rechterlijke macht zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting;
  2. wordt vastgelegd dat ‘prescribed by law’ alleen betrekking heeft op het geschreven recht, maar niet alleen op wetten in formele zin, maar ook op de regelingen van lagere overheden;
  3. het begrip ‘contempt of court’ een veel wijdere toepassingsruimte krijgt dan alleen het Verenigd Koninkrijk;
  4. wordt vastgelegd dat ongeschreven recht een grondslag voor beperking van grondrechten kan vormen.

Vraag 2

Onlangs heeft de rechter bepaald dat de ontruiming van een kraakpand in Amsterdam op grond van de Wet kraken en leegstand niet is toegestaan wegens strijd met artikel 8 EVRM. Welke stelling over het toetsen aan grondrechten onder het EVRM is juist?

  1. Toetsen van de Wet kraken en leegstand aan artikel 8 EVRM is ingevolge artikel 120 Grondwet mogelijk.
  2. Toetsen van de Wet kraken en leegstand is mogelijk, omdat deze wet een wet in formele zin is en het grondrecht van artikel 8 EVRM slechts door een formele wet (by law = bij wet) kan worden beperkt.

 

  1. Beide stellingen zijn juist.
  2. Alleen stelling I is juist.
  3. Alleen stelling II is juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 3

Wat is de primaire functie van klassieke grondrechten?

  1. Het waarborgen van de vrijheid van de burgers tegen inbreuken daarop van andere burgers.
  2. Het waarborgen dat overheidsoptreden dat de burgers bindt op een wettelijke grondslag berust.
  3. Het voor rechterlijke toetsing vatbaar maken van overheidsoptreden waardoor burgers in hun vrijheden worden beperkt.
  4. Het waarborgen van de vrijheden van de burgers ten opzichte van de overheid.

Vraag 4

Onder de term ‘wet’ in de beperkingsclausules van grondrechten opgenomen in de Grondwet, wordt verstaan:

  1. Wetten in formele zin en zelfstandige AMvB’s.
  2. Wetten in formele zin en niet-zelfstandige AMvB’s.
  3. Wetten in formele zin en zelfstandige en niet-zelfstandige AMvB’s.
  4. Geen van bovenstaande alternatieven is juist.

Vraag 5

De heer Grief is deze regering meer dan zat. Grief laat dan ook geen gelegenheid voorbij gaan om krachtig te protesteren. Staande op een podiumpje op het Binnenhof, roept hij per megafoon zijn medeburgers op om het ‘neoliberale kabinetsbeleid’ niet meer te pikken. Kan de overheid deze uitoefening van het recht op vrije meningsuiting van de heer Grief beperken?

  1. Ja, op grond van artikel 7 lid 1 Grondwet indien het algemeen belang dat eist en er een formeel-wettelijke grondslag voor de beperking is.
  2. Ja, op grond van artikel 7 lid 3 Grondwet, echter ten aanzien van de inhoud van de openbaring alleen indien er geen sprake is van censuur en er een formeel-wettelijke grondslag voor de beperking is.
  3. Nee, op grond van artikel 7 lid 3 Grondwet is censuur verboden, tenzij deze beperking noodzakelijk is in een democratische samenleving.
  4. Nee, op grond van artikel 10 lid 2 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moet een beperking noodzakelijk zijn in een democratische samenleving en dat kan in casu niet het geval zijn.

Open vragen

Vraag 1

Het Verenigd Koninkrijk heeft grondrechten vervat in de Human Rights Act 1998, een Act of Parliament (te vergelijken met een wet in formele zin): 

1998 CHAPTER 42
An Act to give further effect to rights and freedoms guaranteed under the European Convention on Human Rights; to make provision with respect to holders of certain judicial offices who become judges of the European Court of Human Rights; and for connected purposes.  Be it enacted by the Queen’s most Excellent Majesty, by and with the advice and consent of the Lords Spiritual and Temporal, and Commons, in this present Parliament assembled, and by the authority of the same, as follows (…).” [9th November 1998]
(Bron: http://www.legislation.gov.uk/ukpga/1998/42/contents)

Leg uit waarom er in Nederland geen vergelijkbare wet nodig was voor de doorwerking van het EVRM.

Vraag 2

Lees de volgende uitspraak: https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=50427

U wordt zeer gewaardeerd als rechtenstudent. Door uw studentenvereniging wordt u gevraagd om aan enkele zeer geïnteresseerde leden uit te leggen wat deze uitspraak betekent.
Om een sprankelende lezing en daarna een vurige discussie te houden gaat u in ieder geval in op de volgende punten:

  • Wat zijn de feiten?

  • Welke bevoegdheid houdt artikel 174a Gemeentewet in? Waarom is deze bepaling in
    de Gemeentewet opgenomen?

  • Wat heeft de Rechtbank besloten?

  • Welk standpunt huldigt de burgemeester?

  • Wat is het oordeel van en hoe redeneert de ABRvS?

  • Zou het zomaar kunnen gebeuren dat de burgemeester de sociëteit van een studentenvereniging sluit?

Vraag 3

Marieke van Doorn, onderzoekster geschiedenis aan de Universiteit IJsseldam, schrijft een artikel waarin zij beargumenteert dat er een verband bestaat tussen de toename van geweld en vandalisme en motorclubs. Een studentenvereniging voor motorliefhebbers is zeer verontwaardigd over de strekking van het essay, waarvan delen al gepubliceerd zijn in het universitaire weekblad. Een bezetting van de Faculteit Sociale wetenschappen van de Universiteit IJsseldam is door deze studentenvereniging aangekondigd indien het gehele artikel openbaar gemaakt wordt.
Marieke van Doorn heeft het volledige artikel ter publicatie aangeboden aan het IJsseldamsche Dagblad. Dit laat weten, ondanks de protesten van de studentenvereniging, binnen een week tot publicatie van de volledige tekst van het artikel over te zullen gaan. In reactie op de publieke onrust die daarop ontstaat, besluit de burgemeester van IJsseldam de plaatselijke drukkerij te verbieden het artikel in het IJsseldamsche Dagblad af te drukken op grond van artikel 45 van de (op artikel 149 Gemeentewet gebaseerde) Algemene Plaatselijke Verordening IJsseldam. Deze bepaling geeft de burgemeester de bevoegdheid om publicatie door het drukken of doen drukken van kwetsende bijdragen in de plaatselijke media te verbieden indien redelijkerwijs voorzien kan worden dat deze een ernstige verstoring van de openbare orde tot gevolg zal hebben.

  1. Hoe beoordeelt u de rechtmatigheid van het verbod door de burgemeester in het licht van artikel 7 Grondwet?
  2. Hoe beoordeelt u de rechtmatigheid van het verbod door de burgemeester in het licht van artikel 10 EVRM?
  3. Verschillende grondrechten worden zowel door de Grondwet als door het EVRM beschermd (wat bij a en b ook het geval was). Wat bepaalt het EVRM over de verhouding tussen nationale bescherming van grondrechten en de bescherming die door het Verdrag zelf wordt geboden?

Vraag 4

De laatste tijd wordt het gemeentebestuur van Amersfoort overspoeld met klachten over geluidsoverlast ten gevolge van het luiden van de klokken van de Heilige Margaritakerk. De grote klok van de kerk slaat dag en nacht elk half uur om de tijd aan te geven. Iedere ochtend worden bovendien om zeven uur, gedurende twintig minuten, vier klokken geluid om de gelovigen op te roepen tot het bijwonen van de ochtendmis. Het gemeentebestuur heeft het kerkbestuur meerdere malen laten weten dat het zo niet langer kan. Overleg met de pastoor van de kerk heeft helaas niets opgeleverd. De gemeenteraad is van mening dat het afgelopen moet zijn met het luiden van klokken en heeft een verordening aangenomen waarin het luiden van klokken op alle dagen van de week wordt verboden. De pastoor is het absoluut niet eens met dit verbod. Volgens de pastoor is de verordening in strijd met de godsdienstvrijheid en artikel 10 van de Wet openbare manifestaties.

  1. Bent u van mening dat de godsdienstvrijheid van de pastoor hier inderdaad in het geding is?
  2. Kan de verordening de toets aan de Grondwet doorstaan?
  3. Kan de verordening de toets aan het EVRM doorstaan?

Antwoordindicatie MC-vragen

  1. D

  2. D

  3. D

  4. D -> bij de grondwet kijken we wel naar de formele wet (zelfstandige of niet-zelfstandige amvb’s zijn niet van toepassing)

  5. B

Antwoordindicatie Open vragen

Vraag 1

Nederland heeft geen vergelijkebare wet nodig voor de doorwerking van de EVRM omdat de Nederlandse grondwet specifieke regels heeft opgesteld voor het internationale recht.
In artikel 94 GW regelt dat de internationale regels voor de nationale regels gaan zonder dat de nationale staat daar nog tussen hoeft te komen. Wel eist de grondwet dat het verdrag voor het Nederlandse parlement is goedgekeurd en dat de internationale regels voldoende bekend gemaakt zijn. (rechtszekerheid) artikel 93 GW.

Voor het recht van de EU geldt namelijk in veel gevallen dat het altijd direct naar de burgers doorwerkt, of het nu voldoet aan de eisen van de nationale grondwet of niet. Deze uitzonderingspositie van het EU-recht is vastgelegd in uitspraken van het Europese Hof van Justitie. Het Hof bepaalde daarin dat de EU in dit geval niet als een normale internationale organisatie moet worden beschouwd, maar als een soort ‘superstaat’ die zelf een directe relatie met haar burgers heeft.

Wij hebben een monistisch stelsel (ongeschreven recht). Hiertoe behoren het nationale en internationale stelsel. De wetten die gemaakt worden gelden, na bekendmaking van art. 93 en 94 GW. -> door deze twee artikelen heeft Nederland dualistische trekjes, gematigd monistisch.

Vraag 2

  • Feiten: Geluidsoverlast (vastgesteld in politierapporten), klachten van buurtbewoners, verkeersonveilig gedrag, parkeeroverlast, geluidsoverlast, bedreigingen, intimidaties, vervuiling, overbewoning, onzedelijk gedrag, mishandelingen, wapenbezit en vermogensdelicten. (in algemene zin gekwalificeerd, documenten zijn te algemeen en niet toegespitst genoeg om te gebruiken) Niet specifiek genoeg, geen deugdelijke motivering. Alleen duidelijk; geluidsoverlast. De rest niet, maar geluidsoverlast niet genoeg voor verstoring van de openbare orde.

  • De bevoegdheid van artikel 174a Gemeentewet houdt in dat de burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord. Art. 35 APV Venlo was in strijd met artikel 10 GW. Burgemeester had niet de bevoegdheid om het pand te sluiten. Hij heeft niet het recht om het recht op persoonlijke levenssfeer van art. 10 GW te beperken.
    Deze bepaling is in de Gemeentewet opgenomen omdat deze gedragingen de ruimtelijke orde kan verstoren in de buurt waar dit huis staat. De burgemeester die hoofd is van de gemeente/stad/dorp heeft de bevoegdheid om hier in te grijpen.

  • De rechtbank heeft besloten dat het hoger beroep (van de appellant: burgemeester) ongegrond is. Gezien het voorgaande, heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat het besluit van 4 augustus 2009 op een ondeugdelijke motivering berust. Het betoog faalt.

  • Het standpunt wat de burgemeester huldigt is 2.2.3

  • Geluidsoverlast is niet genoeg om het pand te sluiten.

  • Puur op grond van geluidsoverlast kan het pand niet gesloten worden op basis van verstoring van de openbare orde.

Vraag 3

  1. Niet rechtmatig want volgens artikel 7 (lid1) GW heeft niemand voorgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Valt binnen de reikwijdte want zij wil precies doen wat in artikel 7 lid 1 geschreven staat. Er moet een wettelijke grondslag zijn en dat mag worden gedelegeerd als er staat ‘bij of krachtens’ de wet. (Burgemeester krijgt bevoegd door art. 45 Algemeen plaatselijke ordening van IJsseldam. De gemeenteraad heeft helemaal niet de bevoegdheid om een beperking vast te stellen. Er is geen sprake van delegatie, slechts de formele wetgever mag art. 7-1 GW beperken. Het is onrechtmatig.
  2. Artikel 10 EVRM: recht op vrijheid van meningsuiting en persvrijheid. Valt het binnen de reikwijdte van artikel 10 EVRM? Ja, omdat zij haar menig wil uiten d.m.v. een publicatie. (staat in artikel 10 EVRM). Dus is er sprake van een beperking van artikel 10 EVRM. In artikel 10-2 staat waar voldaan aan moet worden voor een beperking (opgesomde doelen). Artikel 45 APV is kenbaar en voorzienbaar. Legitiem doel: bescherming van de naam en voorkomen van wanordelijkheden. Het voorkomen van deze middelen zou ook met een minder heftige maatregel kunnen volstaan, dan moet je dat ook doen want de mensenrechten moeten gewaarborgd worden.
  3. In het geval van NL via art. 94 gaat het EVRM voor op de nationale wetten en de grondwet. Steeds geldt het hoogste beschermingsniveau. Als de grondwet beter bescherming biedt dan geldt de grondwet van een land boven het EVRM en als het EVRM beter bescherming biedt dan de grondwet van een land dan geldt het EVRM.

Vraag 4

  1. Nee, ik ben het oneens met de pastoor dat de godsdienstvrijheid volgens artikel 10 Wet openbare manifestaties in het geding is omdat het luiden van de klokken niks te maken heeft met wel dan niet in het geding van godsdienstvrijheid. De pastoor zou ook kunnen overwegen om de klokken één keer per uur te laten luiden en gedurende 5 minuten de mensen op te roepen voor de mis. De mensen hebben dan nog steeds godsdienstvrijheid om te geloven wat ze willen en daarvoor uit te komen.
    Kan de verordening de toets aan de Grondwet doorstaan?

  2. Tijdsaanduiding -> valt niet binnen de reikwijdte van de godsdienstvrijheid.
    Oproepen ochtendmis -> valt binnen de reikwijdte van de godsdienstvrijheid. Alleen maar te kijken ‘oproepen ochtendmis’ of dat voldoet aan de criteria wil er sprake zijn van een rechtmatige beperking; (art. 6 GW) wordt van de grondwetgever aan de formele wetgever gedelegeerd door ‘regelt’ staat in de wet, maar er moet wel een specifieke formele wettelijke grondslag zijn (art. 10 WoM) (arrest Drugspand Venlo) en mag alleen met oog op behartiging van bepaalde belangen (doelcriteria). Conclusie: gemeente Amersfoort had niet het luiden van de kerkklokken helemaal mogen verbieden op basis van art. 10 WOM niet, daarin zijn alleen beperkingen toegestaan. De verordening kan de toets van de Grondwet niet doorstaan.

  3. Kan de verordening de toets van het EVRM doorstaan?
    Bij wet voorzien -> verordening Amersfoort. Dient het wel een legitiem doel; kijken in artikel 9-2; bv. bescherming van de openbare orde, rechten en vrijheden van anderen, gezondheid etc. Is de beperking noodzakelijk in een democratische samenleving? Nee, omdat hadden het ook makkelijker kunnen op te lossen (niet meteen verbod op het luiden van de klokken), hadden eerst ook decibel geluid kunnen verlagen. Had dus met een minder heftige maatregel kunnen volstaan.
    Het is geen rechtmatige beperking in de zin van het EVRM.

Aantekeningen werkgroep

  1. Eerst kijken of het binnen de reikwijdte van de grondwet valt, (als het er niet binnen valt kan er ook geen sprake zijn van een beperking).

  2. Wel of geen sprake van een rechtmatige beperking?

Of er sprake is van een beperking (GW)

  • Competentievoorschrift: wie mag er regels maken om GW wel of niet te beperken? -> bv. art 6-1 ; competentievoorschrift (‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet)

  • Doelcriteria

  • Procedurele voorschriften

Of er sprake is van een beperking (EVRM)

  • Lid 1 staat wat de grondrecht inhoudt

  • Lid 2 beperkingen moeten aan bepaalde criteria voldoen (GW beperking is niet snel toegestaan)

  • EVRM beperking moet altijd bij de wet voorzien zijn -> Sunday Times arrest. Als de voorziening maar kenbaar en voorzienbaar is.

  • Legitiem doel (niet zomaar een beperking opleggen)

  • Proportioneel doel (noodzakelijk in een democratische samenleving) -> is de maatregel evenredig of had er met een minder heftige maatregel kunnen volstaan.

Sunday Times -> Zolang de wet kenbaar en voorzienbaar is voor de burger dan is het goed. (ongeschreven recht). Hier kan een grondwetbeperking op gebaseerd worden mits er sprake is van een legitiem doel en proportioneel doel.

Check page access:
Public
This content is related to:
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017
Check more or recent content:

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 1

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 1


Vragen

Vraag 1

Discriminatie: OM vervolgt Geert Wilders

Het OM gaat PVV-leider Geert Wilders vervolgen wegens discriminatie. Hij wordt vervolgd voor het beledigen van een groep mensen op grond van ras en aanzetten tot discriminatie en haat. Aanleiding voor de vervolging zijn de uitlatingen van Wilders over Marokkanen op 12 en 19 maart 2014 in Den Haag. Op 12 maart zei Wilders tijdens zijn verkiezingscampagne in Loosduinen dat hij 'in Den Haag als het even kan wat minder Marokkanen' zou willen zien. Een week later, op de avond van de gemeenteraadsverkiezingen, hield Wilders een toespraak in een Haags café. Daar vroeg hij zijn aanhang of ze meer of minder Marokkanen wilden. Toen het publiek 'minder, minder' scandeerde, zei Wilders: 'dan gaan we dat regelen!' Ongeveer 6400 mensen deden aangifte tegen de politicus. Het OM heeft de uitspraken van Wilders onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat ze discriminerend zijn. 'Politici mogen ver gaan in hun uitspraken, dat brengt de vrijheid van meningsuiting met zich mee, maar die vrijheid wordt begrensd door het verbod op discriminatie', aldus het OM.

  1. Welke beginselen van de democratische rechtsstaat zijn in deze casus te herkennen?

Wilders noemt de vervolging een onbegrijpelijk besluit en zei 'Ik heb gezegd wat miljoenen mensen denken en vinden'.

  1. Vind je het terecht dat het Openbaar Ministerie heeft besloten Wilders te vervolgen? En vind je het hierbij van belang is dat de betreffende uitspraken afkomstig waren van een parlementariër?

Vraag 2

Canada gaat IS ook in Syrië bombarderen

Canada gaat ook in Syrië bommen gooien op terreurgroep IS. Nu gooien de Canadezen alleen bommen op doelen van IS in Irak, net als Nederland, maar de Canadese overheid maakte bekend dat die aanvallen worden uitgebreid naar Syrië. Bovendien wordt de missie van de Canadese luchtmacht verlengd tot 30 maart 2016. De regering vroeg dinsdag aan het parlement toestemming voor de uitbreiding en verlenging van de missie en kreeg die. In het Syrische Raqqah bevindt zich het IS-hoofdkwartier. De beweging komt oorspronkelijk uit Irak. De plotselinge en snelle opmars van IS-terroristen in Irak leidde afgelopen jaar tot een internationale militaire coalitie tegen IS. De VS en een aantal Arabische landen vallen doelen in Iran en Syrië aan.

  1. Welke beginselen van de democratische rechtsstaat zijn in deze casus te herkennen?

  2. Waar in de Grondwet staat of de Nederlandse regering toestemming van het parlement nodig heeft voor een vergelijkbare missie?

Vraag 3

Hoe meer de Tweede Kamer de Eerste in zijn greep krijgt, hoe minder de Tweede Kamer gecontroleerd zal worden

Men kan betogen dat pleiten voor afschaffing van de Eerste Kamer ten onrechte in de mode is. Die bescherming lijkt harder nodig dan ooit. Onder het mom van veiligheid surveilleert de overheid naar hartenlust het internet. Onder het mom van

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 2

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 2


Vragen

Vraag 1

Joep is een 23-jarige student die er sterk anarchistische denkbeelden op nahoudt. Tegen de heersende constitutionele en politieke orde koestert hij grote ideologische bezwaren. Zo groot, dat hij op een gegeven moment besluit radicale en militante actie te ondernemen, naar het voorbeeld van de rode bewegingen in Italië en Duitsland uit vooral de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw. Wat Joep concreet probeert te bewerkstelligen, is dat een aantal gezichtsbepalende leden van de Tweede Kamer ervan wordt weerhouden om voor korte of langere tijd vergaderingen van de Tweede Kamer bij te wonen. Om dit doel te bereiken, bedreigt hij deze Kamerleden met geweld. Via anonieme brieven die hij verstuurt naar enkele belangrijke nieuwsredacties laat Joep weten dat de betreffende parlementariërs om het leven worden gebracht, wanneer zij het parlementsgebouw zullen betreden. Om te bewijzen dat het hem menens is, grijpt Joep naar onconventionele middelen. Via Post NL laat hij thuis bij elk van de bewuste Kamerleden een afgehakt paardenhoofd bezorgen, met daarop een brief gestoken waarin hij een aanklacht tegen het constitutionele systeem en de politieke elite formuleert. Heel het land is in rep en roer door de bedreigingen en lugubere postpakketten. En de actie lijkt succes te hebben, want de Kamerleden tot wie de actie van Joep is gericht laten zich niet zien op het Binnenhof. De onrust is echter snel voorbij. Al na een week wordt Joep door de politie in zijn kraag gevat en in hechtenis genomen. Het Openbaar Ministerie bereidt ondertussen een strafrechtelijke vervolging van Joep voor. Via de media lekt naar buiten dat het OM Joep wil vervolgen voor het opzettelijk verhinderen, door bedreiging met geweld, van het bijwonen van vergaderingen van een van beide Kamers der Staten-Generaal door leden hiervan. De straf die het OM zal eisen is naar verluidt twaalf jaar gevangenisstraf. Dit gaat niet iedereen ver genoeg. Op sociale media wordt door verschillende mensen geëist dat Joep bovenop zijn gevangenisstraf ook zijn kiesrecht wordt ontnomen. Iemand die zich op zulke drastische wijze tegen het democratische bestel keert, zou zich volgens deze mensen buiten de bestaande orde plaatsen en geen aanspraak meer mogen maken op een bij uitstek democratisch recht als het kiesrecht.

  1. Leg uit, onder verwijzing naar alle relevante juridische bepalingen, of het mogelijk is Joep uit zijn kiesrecht te ontzetten. Geef, indien dit mogelijk blijkt, ook aan wie bevoegd is hiertoe te beslissen.
  2. Deelt u de mening van de mensen in de casus dat Joep zijn kiesrecht verspeelt door zich op deze manier tegen het democratische bestel te keren?

Vraag 2

  1. Op 5 november 2012, na een formatie van ongeveer twee maanden, kwam het kabinet Rutte II tot stand, bestaande uit de politieke partijen VVD en PvdA. Voor deze formatie werd
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 3

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 3


Vragen

Vraag 1

Tijdens een receptie op de Nederlandse ambassade in de Verenigde Staten houdt de Koning een speech. In deze speech wordt stevige kritiek geuit op het mensenrechtenbeleid van het gastland (de VS), waarbij met name de gevangenneming van terreurverdachten op Guantanamo Bay het moet ontgelden. Als hij het spreekgestoelte verlaat, ziet de Koning er zichtbaar aangedaan uit. Hij had de speech niet zelf geschreven en was van tevoren niet in de gelegenheid te zijn geweest deze door te lezen. Bij navraag blijkt de speech te zijn geschreven door een Nederlandse medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken, die hierin op eigen houtje zijn persoonlijke opvattingen verwerkte.

De verontwaardiging aan de Amerikaanse zijde is groot. Als de minister van Buitenlandse Zaken door Amerikaanse journalisten om zijn mening wordt gevraagd, geeft hij aan dat hij de woorden van de Koning in beginsel onderschrijft, maar dat hij het zelf wat tactvoller zou hebben geformuleerd. Het hele gebeuren leidt tot onmiddellijke ophef in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer wil de minister van Buitenlandse Zaken aan de tand voelen over het hele gebeuren.

  1. Kan de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk worden gehouden voor het handelen van zijn ambtenaar?
  2. Kan de Koning verantwoordelijk worden gehouden voor de uitspraken die hij (al dan niet vrijwillig) heeft gedaan?
  3. De Tweede Kamer roept de minister van Buitenlandse Zaken ter verantwoording voor de uitspraken die de Koning (al dan niet vrijwillig) heeft gedaan. De minister geeft aan dat niet hij, maar de minister-president verantwoordelijk is voor het handelen van de Koning. Klopt dit?
  4. Kan de minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk worden gehouden voor zijn eigen uitspraken in de Amerikaanse pers?

Vraag 2

In de vorige opdracht is gesproken over het ter verantwoording roepen van een minister. De vervolgvraag is uiteraard: hoe gaat zoiets? Breng de verschillende manieren in kaart waarop een minister ter verantwoording kan worden geroepen en breng de daarbij geldende verschillen in kaart.

Vraag 3

Stel dat de minister van Buitenlandse Zaken uit opdracht 1 ook nadat hij verantwoording heeft afgelegd aan de Tweede Kamer zwaar onder vuur blijft liggen. Een aantal fracties in de Tweede Kamer is zelfs van opvatting dat de minister zou moeten opstappen. Is het mogelijk dat de Tweede Kamer de minister tot aftreden dwingt? Zo ja, waar is dat geregeld en hoe gaat dit in zijn werk? 

Vraag 4

Stel dat de Tweede Kamer inderdaad in meerderheid van opvatting is dat de minister van Buitenlandse Zaken zijn ontslag zou moeten indienen en deze opvatting vastlegt in een motie. De minister ziet dat echter niet zitten. Hij wil graag aanblijven en vindt eigenlijk dat de Kamer maar zelf zou moeten opstappen. Kan dat?

Vraag 5

Stel nu dat het in deze bijeenkomst centraal staande conflict niet zou hebben gespeeld tussen de minister en de Tweede Kamer, maar tussen de minister en de Eerste Kamer. Zou uw antwoord bij opdracht 3 en opdracht 4 dan anders luiden?

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 4

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 4


Vragen

Vraag 1

Geef van de volgende instanties aan of ze kunnen worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1 van de Awb en zo ja, of het een “a-orgaan” of een “b-orgaan” betreft:

  1. Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht

  2. De Minister van sociale zaken

  3. De Tweede Kamer der Staten Generaal

  4. De Koning

  5. De korpschef van de nationale politie

  6. De directie van De Nederlandsche Bank (zoeken in de Bankwet)

Vraag 2

Schriftelijk – beslissing – bestuursorgaan – publiekrechtelijke rechtshandeling (beslissing). Geef voor elke van onderstaande beslissingen aan of het besluiten zijn in de zin van artikel 1:3 Awb:

  1. Een onteigening van effectenbezitters en obligatiehouders van SNS Reaal (een bank) op grond van artikel 6.2 lid 1 Wet op het financieel toezicht.
  2. Het ophalen van de vuilnis in Utrecht op maandag morgen door de gemeentelijke reinigingsdienst.
  3. Het beëindigen van een inschrijving op de Universiteit Utrecht door het College van Bestuur vanwege het bepaald gedrag van een student die hem of haar ongeschikt maakt voor de uitoefening van het beroep waartoe de opleiding opleidt op grond van artikel 7.42 a Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (dit heet: iudicium abeundi).

Antwoordindicatie 

Vraag 1

  1. Ja, a-orgaan omdat de Gedeputeerde Staten van de provincie Utrecht onderdeel zijn van de staat (publiekrecht). Is de provincie utrecht een Rechtspersoons ingesteld krachs publiekrecht. ( Art. 2.1 Bw) -> kijken in de provinciewet!! Ja.
    art. 6 Bw: elke provincie heeft Gedupeerde staten, commesaris der koning, enz -> zelfstandig orgaan. Provincie zelf is geen rechtsorgaan van zichzelf, maar wel een rechtspersoon in functie in de zin van de Awb.

  2. Ja, a-orgaan want de Minister van Sociale zaken is een rechtspersoon die krachtens de wet ook publiekrechtelijk is ingesteld. Hij behoort tot de staat. Minister van SZW van Nederland. Eerst kijken of de staat een rechtspersoon ingesteld krachs publiekwet is. Is de minister van sociale zaken een orgaan van Nederland? -> kijken in de grondwet. (Art. 42 lid 1) (Art.44 lid1)-> ministers een ministerie leiden. Dat de ministers opzichzelf ook een eigen functie hebben. Zie Art. 44 lid1. Ministers zijn organen van de staat en deze zijn ingesteld krachtens publiekrecht van Nederland.

  3. Ja, a-orgaan omdat de Tweede Kamer der Staten-Generaal krachtens het publiekrecht is ingesteld. Nee! Neem lid 2 -> kamers der Staten Generaal zijn uitgezonderd van het publieksorgaan in de zin van de Awb. Nl is een rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht, kan je de Tweede Kamer ook zo zien? In artikel 1.1 lid2 is de tweede kamer uitgezonderd van deze regelgeving. Rechterlijke instanties zijn ook uitgezonderd van rechtspersoons krachtens publiekrecht van de

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 5

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 5


Vragen

Vraag 1

Rijden onder invloed is verboden op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994). Ter controle kan de politie een blaastest afnemen, of, indien de blaastest geen uitkomst oplevert, medewerking vorderen aan een bloedproef of andere wijze van onderzoek. Stel dat dit allemaal is geregeld in art. X van de Wegenverkeerswet 1994. Stel verder dat dit artikel X
in lid 8 ook het volgende bepaalt:
‘Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels vastgesteld omtrent de wijze van uitvoering van deze bepaling. Deze regels kunnen mede betrekking hebben op de mogelijkheid tot het doen verrichten van een tegenonderzoek.’
(NB. Er wordt in deze vraag steeds de term ‘stel’ gebruikt. De WVW 1994 kan in werkelijkheid iets anders bepalen maar daar dient U bij de beantwoording van deze vraag niet van uit te gaan).

Stel dat de in lid 8 bedoelde nadere regels zijn opgenomen in het Besluit alcoholonderzoeken en dat artikel Y van dit Besluit bepaalt:
‘Onze minister van Veiligheid en Justitie stelt nadere regels omtrent de eisen waaraan ademanalyseapparaten dienen te voldoen en de onderzoeken waaraan zij dienen te zijn onderworpen.’

Stel tenslotte dat op basis hiervan door de Minister van Veiligheid en Justitie de Regeling ademanalyse is vastgesteld, die deze in art. Y van het Besluit bedoelde nadere regels bevat.

  1. Is deze Regeling ademanalyse naar uw oordeel rechtmatig gelet op legaliteitsbeginsel?
  2. Als u vraag a negatief beantwoordt, hoe had de wetgever ervoor kunnen zorgen dat de Regeling ademanalyse wel rechtmatig had kunnen worden vastgesteld?

Vraag 2

In de volgende bepalingen wordt steeds een regelgevende bevoegdheid toegekend. Geef aan of het orgaan dat de bevoegdheid krijgt, deze mag overdragen aan een ander orgaan.

  • Grondwet -> grondwetgever (attributie)
  • Wet -> wetgever (delegatie)
  • Amvb -> regering
  1. Artikel 2 lid 1 GW
  2. Artikel 16 lid 6 Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen
  3. Artikel 8 GW
  4. Artikel 10 lid 1 GW
  5. Artikel 5.16a lid 2 Wet milieubeheer

Vraag 3

De actiegroep ‘Bijbelvast’, bestaande uit een aantal radicaal christelijke inwoners van de Amsterdamse grachtengordel, heeft al jaren grote moeite met de jaarlijkse Gay Pride. Homoseksualiteit is volgens hen volstrekt in strijd met de Bijbelse geboden en de openlijke verheerlijking ervan op de mooie Amsterdamse grachten beschouwen zij als een inbreuk op hun privéleven. Op grond van artikel 2:43, aanhef en onder a, van de APV Amsterdam, opgenomen in het hoofdstuk “Orde en Veiligheid”, kan de burgemeester de vergunning voor een evenement weigeren als naar zijn oordeel het evenement gevaar oplevert voor de openbare orde, de gezondheid, de veiligheid, de brandveiligheid of voor het ontstaan van wanordelijkheden.

De actiegroep besluit de evenementenvergunning die de Amsterdamse burgemeester op grond van de APV Amsterdam aan de organisatie van de Gay Pride voor 2016 heeft verleend aan te vechten, omdat deze inbreuk maakt op hun godsdienstvrijheid en het recht op eerbiediging van het privéleven. Na overleg met hun advocaat besluiten

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 6

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 6


MC-vragen

Vraag 1

De uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in ‘Sunday Times’ is van belang omdat in deze uitspraak:

  1. de onpartijdigheid van de rechterlijke macht zwaarder weegt dan de vrijheid van meningsuiting;
  2. wordt vastgelegd dat ‘prescribed by law’ alleen betrekking heeft op het geschreven recht, maar niet alleen op wetten in formele zin, maar ook op de regelingen van lagere overheden;
  3. het begrip ‘contempt of court’ een veel wijdere toepassingsruimte krijgt dan alleen het Verenigd Koninkrijk;
  4. wordt vastgelegd dat ongeschreven recht een grondslag voor beperking van grondrechten kan vormen.

Vraag 2

Onlangs heeft de rechter bepaald dat de ontruiming van een kraakpand in Amsterdam op grond van de Wet kraken en leegstand niet is toegestaan wegens strijd met artikel 8 EVRM. Welke stelling over het toetsen aan grondrechten onder het EVRM is juist?

  1. Toetsen van de Wet kraken en leegstand aan artikel 8 EVRM is ingevolge artikel 120 Grondwet mogelijk.
  2. Toetsen van de Wet kraken en leegstand is mogelijk, omdat deze wet een wet in formele zin is en het grondrecht van artikel 8 EVRM slechts door een formele wet (by law = bij wet) kan worden beperkt.

 

  1. Beide stellingen zijn juist.
  2. Alleen stelling I is juist.
  3. Alleen stelling II is juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 3

Wat is de primaire functie van klassieke grondrechten?

  1. Het waarborgen van de vrijheid van de burgers tegen inbreuken daarop van andere burgers.
  2. Het waarborgen dat overheidsoptreden dat de burgers bindt op een wettelijke grondslag berust.
  3. Het voor rechterlijke toetsing vatbaar maken van overheidsoptreden waardoor burgers in hun vrijheden worden beperkt.
  4. Het waarborgen van de vrijheden van de burgers ten opzichte van de overheid.

Vraag 4

Onder de term ‘wet’ in de beperkingsclausules van grondrechten opgenomen in de Grondwet, wordt verstaan:

  1. Wetten in formele zin en zelfstandige AMvB’s.
  2. Wetten in formele zin en niet-zelfstandige AMvB’s.
  3. Wetten in formele zin en zelfstandige en niet-zelfstandige AMvB’s.
  4. Geen van bovenstaande alternatieven is juist.

Vraag 5

De heer Grief is deze regering meer dan zat. Grief laat dan ook geen gelegenheid voorbij gaan om krachtig te protesteren. Staande op een podiumpje op het Binnenhof, roept hij per megafoon zijn medeburgers op om het ‘neoliberale kabinetsbeleid’ niet meer te pikken. Kan de overheid deze uitoefening van het recht op vrije meningsuiting van de heer Grief beperken?

  1. Ja, op grond van artikel 7 lid 1 Grondwet indien het algemeen belang dat eist en er een formeel-wettelijke grondslag voor de beperking is.
  2. Ja, op grond van artikel 7 lid 3 Grondwet, echter ten aanzien van de inhoud van de openbaring alleen indien er geen sprake is van censuur en er een formeel-wettelijke grondslag voor de beperking is.
  3. Nee, op grond van artikel 7 lid
.....read more
Access: 
Public
Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 7

Inleiding Staats- en Bestuursrecht - UU - Werkgroepopdrachten 2016/2017 - Week 7


MC-vragen

Vraag 1

Welke gerechten behoren tot de rechterlijke macht?

  1. Rechtbanken, Gerechtshoven en Hoge Raad;
  2. Rechtbanken, Centrale Raad van Beroep en College van Beroep voor het bedrijfsleven;
  3. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Centrale Raad van Beroep en College van Beroep voor het bedrijfsleven;
  4. Gerechtshoven, Hoge Raad, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Vraag 2

Beoordeel de juistheid van de volgende stellingen:

  1. Voor het bepalen van de bevoegdheid van de burgerlijke rechter is het fundamentum petendi (de aard van de rechtsbetrekking) doorslaggevend.
  2. Leden van de rechtelijke macht met rechtspraak belast worden door de ministerraad voor het leven benoemd.

 

  1. Beide stellingen zijn juist.
  2. Beide stellingen zijn onjuist.
  3. Alleen stelling I is juist.
  4. Alleen stelling II is juist.

Vraag 3

Welke van de onderstaande beweringen is juist?

  1. In het Arbeidskostenforfait-arrest overwoog de Hoge Raad dat de rechter nimmer rechtsvormend mag optreden, indien belangrijke keuzes van rechtspolitieke aard moeten worden gemaakt.
  2. In het Arbeidskostenforfait-arrest overwoog de Hoge Raad dat de rechter rechtsvormend mag optreden, indien voldoende duidelijk uit het stelsel van de wet blijkt hoe dit dient te geschieden.
  3. In het Harmonisatiewet-arrest overwoog de Hoge Raad dat het Statuut geen aanknopingspunt bevat om toetsing van de wet aan het Statuut open te stellen.
  4. In het Harmonisatiewet-arrest overwoog de Hoge Raad dat artikel 120 Grondwet enkel een toetsingsverbod van wetten aan de Grondwet inhoudt.

Vraag 4

In het Harmonisatiewetarrest:

  1. oordeelde de Hoge Raad dat het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet ruim moet worden uitgelegd
  2. sloot de Hoge Raad uit dat algemeen verbindende voorschriften aan fundamentele rechtsbeginselen kunnen worden getoetst.
  3. oordeelde de Hoge Raad dat het toetsingsverbod van artikel 120 Grondwet restrictief moet worden uitgelegd.
  4. sloot de Hoge Raad uit dat algemeen verbindende voorschriften aan het Statuut kunnen worden getoetst.

Vraag 5

Welke van de onderstaande beweringen met betrekking tot de rechterlijke onafhankelijkheid is juist?

  1. De leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.
  2. De wetgever mag bepalen dat leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast niet werkelijk voor het leven worden benoemd, maar op een bepaalde leeftijd worden ontslagen.
  3. De leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast kunnen door de wetgever worden geschorst.
  4. De Grondwet ruimt in de benoemingsprocedure voor leden van de rechterlijke macht met rechtspraak belast geen enkele plaats in voor de Tweede of Eerste Kamer

Open vragen

Vraag 1

Het Benthem-arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft grote gevolgen gehad voor (de inrichting van) het stelsel van de rechtsbescherming tegen de overheid.

  1. Waarom diende de Friese garagehouder Benthem een klacht in bij de toenmalige Europese Commissie voor
.....read more
Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1286
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.