College: Rechtsgevolgen van de overeenkomst ten aanzien van partijen


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

Dit hoorcollege betreft het laatste hoorcollege over het verbintenissenrecht.

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

​​​​​​​Geen sprake van onderwerpen die niet in de literatuur worden behandeld.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

​​​​​​​​​​​​​​Geen sprake van recente ontwikkelingen in het vakgebied.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

​​​​​​​Geen specifieke opmerkingen m.b.t. het tentamen.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

Wat zijn belangrijke verschillen tussen het verbintenissenrecht vs. het goederenrecht?

  • In het verbintenissenrecht zijn rechten relatief, het gaat om recht op een presentatie van een bepaalde persoon.
  • Goederenrechten zijn absolute rechten die je tegenover een ieder kan doen gelden.
  • In verbintenissenrecht bindt de overeenkomst de partijen. Stel er is een A een opdrachtgever, die een hoofdaannemer aanneemt B, die een overeenkomst sluit met een onderaannemer C. Als de onderaannemer iets verkeerd doet, C pleegt wanprestatie t.o.v. B. Is C t.o.v. A nu ook aansprakelijk wegens wanprestatie?  Gedachte is dat de overeenkomst de partijen bindt; C heeft immers met B gecontracteerd en niet met A. En er is sprake van contractvrijheid, C kiest ervoor om met B te contracteren en niet met A. Je wilt niet ook jegens A aansprakelijk zijn. Als je te snel aanneemt dat C t.o.v. A aansprakelijk is kan dit contractvrijheid in de weg staan.

Collegeaantekeningen 16/17

Het gaat dit hoorcollege voornamelijk over rechtsgevolgen van overeenkomsten. Waartoe bindt een overeenkomst? Het antwoord willen we weten om in de eerste plaats te weten wat er moet worden na gekomen en door wie. Wat zijn de verplichtingen die voorvloeien uit het contract. Om antwoord te geven op deze vraag moet je kijken naar art. 6:248 BW. Dit is een belangrijk artikel om snel te kunnen vinden en onthouden.

Lid 1 verwijst naar:

  • De overeengekomen rechtsgevolgen (uitleg van de overeenkomst) + naar wat, gezien de aard van de overeenkomst, volgt uit:

  • De wet

  • De gewoonte (komt tegenwoordig niet meer zo heel vaak voor)

  • De redelijkheid en billijkheid (aanvullende werking R&B)

Als partijen niet alles hebben afgesproken in het contract moet deze worden aangevuld (voornamelijk door de wet). Let op: je hebt dwingend recht en aanvullend recht uit de wet. Dwingend recht is altijd van toepassing ook al hebben partijen iets anders afgesproken. Aanvullend recht gaat pas gelden als partijen daar zelf geen afspraken over hebben gemaakt. In het contract recht komt dwingend recht niet heel vaak voor met uitzondering van consumentenrecht en bij bijzondere overeenkomst namelijk koop. Dit kan je vinden in art. 7:5 jo. 7:6 BW.

Voor de rangorde van de bovengenoemde aanvullingen (wet, gewoonte, r&b) moet je kijken in nummer 266 van het boek.

Lid 2 Correctie. Naast aanvulling kunnen partij afspraken ook soms gecorrigeerd worden. Dit is de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. “Tenzij toepassing van een regel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.”

Kortom contracten kunnen veel meer rechtsgevolgen hebben dan wat partijen in eerste instantie zelf hadden afgesproken. Art. 6:248 BW is eigenlijk een drietrapsraket: uitleg – aanvulling – beperkende werking.

Uitleg

Uitleg is het vaststellen van de betekenis van de gemaakte afspraak. Dit kunnen individuele afspraken zijn of afspraken in de algemene voorwaarden. Het zijn niet alleen expliciete afspraken die uitleg behoeven, ook impliciete afspraken behoeven soms uitleg. In art. 3:37 lid 1 BW staat dat ook stilzwijgende afspraken soms uitgelegd moeten worden. “Verklaringen (…) kunnen in 1 of meer gedragingen besloten liggen”.

Uitleg is noodzakelijk zodra de afspraken niet meer glashelder zijn. Bijvoorbeeld omdat een woord meerdere betekenissen heeft of omdat de betekenis gezien moet worden in een contact. Ander voorbeeld van zo’n situatie is wat de partijen bedoelden.

Boende/Erkens arrest (misverstandarrest) Boer Erkens heeft een stuk grond. De gemeente wil het onteigenen voor nieuwbouw. De Boer ziet het aankomen en die wil het voor zijn en wil het verkopen aan de gemeente. Er wordt een contract gesloten met een beding er in. Hierin staat dat de belastingschade over de bedrijfsschade vergoeding moet de gemeente ook betalen. Gemeente betaalt de koop en de boer wil ook de belastingschade vergoed (51000), de gemeente zegt dat het (2000) is. Waar komt dat verschil vandaan? Dat komt omdat bij het opstellen van de bepaling beide partijen een ander begrip bedrijfsschade en belastingsschade voor ogen heeft gehad.

Dit is een klassiek arrest om te laten zien dat elk simpel woordje uitgelegd moet worden.

Via de Haviltexnorm en CAO-norm worden partij afspraken uitgelegd:

Haviltex

Er is een koopovereenkomst van bloemensteekschuimsnijmachine. In de overeenkomst was een beding opgenomen dat tot het eind van 1976 de koper recht heeft de machine terug te geven. En dat doet Haviltex de koper dan ook. Ermes de verkoper was het hier niet mee eens want hij had in de overeenkomst met beding bedoeld dat je het mocht terug geven als daar een goede reden voor was. De vraag is nu: hoe moet je in het contract uitleggen?

  • HR: Een zuiver taalkundige uitleg is niet voldoende om het contract uit te leggen. Je moet ook kijken naar wat de partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Hierbij kan van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen de partijen behoren en welke rechtskennis van de partijen mag worden verwacht. Kortom: De over-en-weer-formule.

Civiel rechtelijke contracten leggen we uit aan de hand van de wilsvertrouwensleer (art. 3:33 – 35 BW). Deze artikelen gaan dan wel over de totstandkoming van de contracten maar de uitleg kan je ook vinden in dit raamwerk van deze artikelen. Om dus het contract uit te leggen kijk je naar alle omstandigheden die iets zeggen over hoe deze partijen hun afspraken begrijpen en mogen begrijpen.

Dit is een gemengd subjectieve/objectieve uitleg.

Dit zelfde uitgangspunt geldt bij:

  • Totstandkoming: heb ik een overeenkomst? (Bunde/Erckens arrest)

  • Vertegenwoordiging: met wie heb ik een overeenkomst? (Kribbebijter arrest)

  • Is de overeenkomst aangevuld? (Kinheim/Pelders arrest)

CAO-Norm

Een CAO is een collectieve arbeidsovereenkomst. Vakbonden aan ene kant en de werkgevers aan de andere kant. Als de CAO wordt gesloten zijn alle individuele werknemers er wel aangebonden ondanks dat niet elk individu aan de tafel zat om de afspraken te maken. Dit uitgangspunt verklaard waarom we zulke contracten anders uitleggen en niet met Haviltex. Je bindt er in een keer heel veel mensen aan.

Om via de CAO-norm contracten uit te leggen kijk je naar voor derden kenbare omstandigheden die iets zeggen over hoe derden de afspraak mogen begrijpen.

De CAO- norm Is de te vinden in het DSM Chemie/Fox arrest. De CAO-norm is toegepast op geschriften waarin een overeenkomst is vastgelegd die naar haar aard bestemd is om de rechtspositie van de derden te beïnvloeden zonder dat die derden invloed hebben gehad op formulering van het contract terwijl de onderliggende partijbedoeling voor die derden ook niet duidelijk is.

Je kan nu dus geen gebruik maken van Haviltex omdat de over-en-weer formule niet kan worden toegepast. Je hebt nu een wat objectievere uitleg nodig (de CAO-Norm). Het gaat om de betekenis van de woorden in de ogen van derden. Dit hoeft geen letterlijke betekenis te zijn maar je mag wel alleen maar kijken naar gegevens die voor derden kenbaar zijn.

Naast de CAO komt deze vorm van uitleggen ook vaak voor bij verzekeringen bijvoorbeeld.

De HR heeft wel gezegd in DSM/Fox dat tussen de Haviltexnorm en de CAO-norm geen tegenstelling bestaan maar een vloeiende overgang. Ondanks dat het heel subjectief (Haviltex) tegen objectief (CAO) is.

Dit zelfde uitgangpunt geldt bij:

  • Eelder Woningbouw/Van Kammen arrest

  • Motel Akersloot arrest (uitleg van een CAO)

Het DSM Chemie/ Fox arrest is een heel belangrijk arrest! Haviltex en CAO-norm en de verhouding worden hier door HR uitgelegd.

Redelijkheid en Billijkheid

De redelijkheid en billijkheid verwijst naar het ongeschreven (objectieve) recht. Dit moet je niet verwarren met de goede trouw tegen bescherming van beschikkingsonbevoegdheid van art. 3:86, 3:11, 3:88 BW.

Het toepassingsgebied van de redelijkheid en billijkheid is ruimer dan alleen het overeenkomsten recht. Dit kan je zien in art. 6:2 BW daar gaat het al over verbintenissen in het algemeen. Dus ook verbintenissen uit OD bijvoorbeeld.

De inhoud R&B moet steeds nader worden bepaald. Art. 3:12 BW biedt slechts algemene referentiepunten. De invulling hangt af van het concrete geval. In elke situatie is dan ook argumentatie vereist van de R&B. Het komt er kort gezegd op neer dat partijen goed met elkaar om gaan. Brede erkenning van elkaar belangen.

Functies van R&B:

  • Achtergrond van uitleg van afspraken: DSM Chemie/Fox arrest

  • Aanvullende werking: vult onvolledige afspraken of andere rechtsverhoudingen aan

  • Beperkende werking: corrigeert in uitzonderlijke gevallen

De aanvullende werking levert niet echt problemen op. Je gebruikt dit als een contract een leemte bevat. Bijvoorbeeld:

  • Wie zijn zaak verkoopt aan een ander en zegt dat hij echt stop mag die ander niet meteen concurrentie aandoen – ook al bevat het contract geen concurrentiebeding. Je mag niet meteen een snackbar starten als je je oude hebt verkocht en gezegd hebt dat je ging stoppen.

  • Wie als deskundige werk voor een ander gat doen, moet die ander waarschuwen voor fouten in diens instructies – ook al is er geen waarschuwingsplicht afgesproken.

  • Wie een overeenkomst voor onbepaalde duur aangaat, mag deze opzeggen (met in achtneming van een opzegtermijn en eventuele andere voorwaarden) – ook al zwijgt het contract daar over. (veel voorkomende situatie).

De beperkende werking van R&B heb je wel vaak een problematische situatie. De partijen hebben een geldige contractuele bepaling (welke dus niet nietig is) en in sommige gevallen mag je daar dan alsnog geen beroep op doen vanwege R&B. Je moet dit dus zeer terughoudend toepassen want het heeft een ingrijpende werking. Er hangen dus zware eisen aan, dit kan je zin in art. 6:248 lid 2 BW aan het woordje “Onaanvaardbaar’.

Toepassing van art. 6:248 lid 2 BW:

  • Toetsing van beroep op een (exoneratie)clausule. Kuunders/Swinkels arrest. De exonoratieclausule moet buiten toepassing blijven als het in strijd is met R&B.

  • Rechtsverwerking

  • Overige gevallen bijv. Eindhoven/Allianz arrest

Let op bij bijzondere regelingen zoals de klachtenplicht bij gebrekkige prestaties (art. 6:89/7:23 BW) en onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW).

Rechtsverwerking

Rechtsverking gaat over de situatie dat iemand in beginsel een bepaalde bevoegdheid heeft maar er toch geen beroep op mag doen. Dit kan zijn omdat:

  • O.g.v. bijzondere omstandigheden het vertrouwen is gewekt dat gerechtigde aanspraak niet meer geldend zal maken, of

  • De positie van de wederpartij onredelijk wordt bezwaard indien alsnog beroep op het recht wordt gedaan.

Enkel tijdsverloop is onvoldoende voor rechtsverwerking. Rechtsverwerking is niet hetzelfde als verjaring. Er moeten echt een van de bovengenoemde situaties spelen voor rechtsverwerking. Ook is er een verschil tussen rechtsverwerking en afstand van recht (art. 6:160 BW). Voor afstand van recht moet je een handeling verrichten en is dus een rechtshandeling.

Overeenkomst en derden

Uitgangspunt: overeenkomsten hebben alleen rechtsgevolgen voor partijen. Dit is de relativiteit van de overeenkomst, alleen tussen de contractanten.

Toch is het zo in bepaalde gevallen dat een overeenkomst rechtsgevolgen kan hebben voor derden. Sommige staan in de wet art. 6:251-257 BW maar er zijn ook genoeg gevallen die buiten de wet om zijn.

Er worden een paar gevallen genoemd waarin contracten van belang kunnen zijn voor derden, deze situaties komen uit de rechtspraak.

Derdenwerking exoneratiebedingen Citronas arrest (samenvatting van de andere twee arresten):

A en B hebben een contract met een exoneratiebeding. C doet een vordering op A maar A zegt dat hij een exoneratiebeding heeft. C stelt dat deze niet voor hem geldt omdat dit exoneratiebeding is gesloten tussen A en B. Wie heeft er nou gelijk?

Voor derdenwerking van het exoneratiebeding moet voldoende rechtvaardiging voor zijn in de aard van het desbetreffende geval. Hiervoor zijn twee gronden:

  • Op gedragingen van derde terug te voeren vertrouwen dat exonerant het beding zal kunnen inroepen (gegaste uien arrest).

  • De bijzondere relatie tussen de derde en de exonerant (Securicor arrest). Bijv. al jaren lang een soort van gewoonte kan een bijzondere relatie opleveren.

Derden beding art. 6:235 BW is een van de andere situaties waarin een contract derdenwerking kan hebben. Bij derde beding kan een derde een eigen recht krijgen op basis van het contract tussen A en B. Dit moet wel na eenzijdige verklaring (aanvaarding van de derde).

Check page access:
Public
This content is related to:
Burgerlijk Recht - Recht - RUG - B2 - Sheetnotes & Collegeaantekeningen
Check more or recent content:

Burgerlijk Recht - Recht - RUG - B2 - Sheetnotes & Collegeaantekeningen

College: Vertegenwoordiging

College: Vertegenwoordiging


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

Dit eerste college gaat over vertegenwoordiging, volmacht en lastgeving.

Vertegenwoordiging:

Houdt in dat de rechtshandelingen door de vertegenwoordiger (tussenpersoon) verricht in werking treden voor de vertegenwoordigde (achterman). De tussenpersoon sluit als vertegenwoordiger van de achterman een koopovereenkomst met derde. A en D zijn dan partij bij de overeenkomst, de tussenpersoon is geen partij. Voordelen hiervan zijn dat het efficiënt is en geen risico als de vertegenwoordiger failliet gaat. 

Volmacht:

Artikel 3:60 lid 1 BW, 4 vereisten:

  1. bevoegdheid
  2. om in naam van een ander
  3. rechtshandelingen te verrichten 

Een volmacht kan onstaan middels uitdrukkelijke of stilzwijgende verlening (art. 3:61 lid 1 BW). Einde van de volmacht ontstaat met het overlijden van de volmachtgever (art. 3:72 BW).

Lastgeving:

Artikel 7:414 BW: betreft een overeenkomst van opdracht waarbij de lasthebber zich vebindt om rechtshandelingen te verrichten voor rekening van de lastgever. Dit kan zowel direct als indirect (lid 2) 

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

Hier is geen sprake van.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Hier is geen sprake van.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Geen opmerkingen met betrekking tot het tentamen.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

​​​​​​- ​Wat is het verschil tussen directe vertegenwoordiging en indirecte vertegenwoordiging? 

Directe vertegenwoordiging houdt in dat de tussenpersoon in naam van de achterman en dus ook voor rekening van de achterman een fiets koopt van D. Achterman en D zijn dan partij bij de overeenkomst, D levert de fiets aan A. 

Indirecte vertegenwoordiging houdt in dat de tussenpersoon in eigen naam, maar voor rekening van de achterman een fiets koopt van D. Tussenpersoon en D zijn hier partij bij de koopovereenkomst. D levert de fiets dan ook aan de tussenpersoon. Na levering houdt tussenpersoon de fiets direct voor de achterman (3:110 BW). De fiets komt niet in het vermogen van tussenpersoon terecht.

- Een werknemer T sluit op naam van bedrijf A een ICT koop- en onderhoudscontract ter waarde van €75.000/jaar met D. Echter T was slechts gevolmachtigd om contracten af te sluiten tot een bedrag van € 50.000/jaar. T is dus onbevoegd, hij is een zogenaamde pseudo-gevolmachtigde. Is A gebonden aan de overeenkomst die T namens haar sloot en zo nee, kan zij daaraan toch gebonden raken?

Wanneer er sprake is van een ontoereikende of geen volmacht dan is de achterman in beginsel niet gebonden op grond van artikel 3:66 lid 1 BW.  Echter, middels artikel 3:69 BW

.....read more
Access: 
Public
College: Algemene voorwaarden

College: Algemene voorwaarden


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

Dit tweede college gaat over algemene voorwaarden. Hierbij wordt behandeld wat algemene voorwaarden zijn en hoe je tegen algemene voorwaarden kan worden beschermd. 

Algemene voorwaarden zijn de kleine lettertjes, de standaardbedingen die een partij onderdeel wil laten uitmaken van door hem gesloten overeenkomsten. 

De Hoge Raad, de Europese wetgever en het Hof van Justitie hebben in de geschiedenis op verschillende moment ingegrepen m.b.t. de algemene voorwaarden. Zo heeft de Hoge Raad in 1951 ingegrepen met betrekking tot de goede zeden: het exoneratiebeding van de partij is in strijd met de goede zeden, omdat het vrijtekenen van schade door persoonlijke opzet of grove schuld nietig is. 

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

Hier is geen sprake van. 

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Hier is geen sprake van.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Hier is geen sprake van.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

​​​​​​​Wat zijn de voor- en nadelen van algemene voorwaarden? 

Een voordeel voor een gebruiker van algemene voorwaarden is dat algemene voorwaarden een specificatie zijn van rechten en plichten, dit zorgt voor rechtszekerheid. Een nadeel voor de wederpartij is dat de algemene voorwaarden niet worden begrepen/gelezen, maar toch worden geaccepteerd. 

De algemene voorwaarden kunnen aan de hand van een stappenplan worden getoetst: 

Allereerst moet worden nagegaan of de algemene voorwaarden onderdeel zijn van de overeenkomst. Er dient te worden nagegaan wiens AV gelden, ook wel battle of forms genoemd art. 6:225 lid 3 BW. 

Vervolgens dient te worden nagegaan of de algemene voorwaarden:

  • vernietigbaar zijn op grond van afdeling 6.5.3. BW (Let met name op artikel 6:235, 6:236/237 zwarte en grijze lijst, 6:245 en 6:247 lid 2); OF
  • buiten toepassing blijven op grond van artikel 6:248 lid 2 BW? (redelijkheid/billijkheid)

Wat zijn de gevolgen van vernietiging van de algemen voorwaarden? 

Vernietiging heeft terugwerkende kracht art. 3:53 BW. 

Collegeaantekeningen 16/17

Het beginsel van contractvrijheid ligt ten grondslag aan het contractenrecht. Wel worden er in de wet nadere regels gegeven. Dat begon in 1974 met de kinderwet van Van Houten, waarbij het voor kinderen jonger dan twaalf jaar verboden werd om in een fabriek te werken. Dat is een voorbeeld van dwingend recht, dat altijd wordt ingevoerd om de zwakkere partij te beschermen.

Algemene voorwaarden

Over het algemeen zijn algemene voorwaarden standaardbedingen die een partij onderdeel wil laten uitmaken van door hem gesloten

.....read more
Access: 
Public
College: Nakoming/niet-nakoming in het algemeen, toerekening en non-conformiteit

College: Nakoming/niet-nakoming in het algemeen, toerekening en non-conformiteit


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

Dit college gaat over toerekening art. 6:75 BW. Dit kan op grond van schuld, verkeersopvatting, wet (voorbeeld art. 6:64, 6:84 en 6:76-77) en rechtshandeling. Hierbij zijn alle omstandigheden van het geval bepaling. 

In geval van exoneraties sluit de schuldenaar geheel of gedeeltelijk zijn aansprakelijkheid uit voor: schade boven bepaald plafond, schade als gevolg van bepaalde gebeurtenissen of bepaalde soorten schade. 

6:74 BW omvat de vereisten voor schadevergoeding bij tekortschieten. Allereerst dient er sprake te zijn van toerekening, vervolgens van een tekortkoming en schade en tot slot dient er een causaal verband te bestaan tussen deze tekortkoming en de schade. 

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

Hier is geen sprake van. 

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Hier is geen sprake van.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Hier is geen sprake van.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

Wat is het verschil tussen overmacht en wanprestatie?

In het geval de tekortkoming niet toerekenbaar is, is er sprake van overmacht. Indien de tekortkoming wel toerekenbaar is, is er sprake van wanprestatie.  Torekenbaarheid volgt uit artikel 6:74 BW. Een toerekenbare tekortkoming leidt tot schadevergoeding indien aan de ovrige vereisten van 6:74 BW. Een niet toerekenbare tekortkoming levert geen recht op schadevergoeding op, tenzij sprake is an artikel 6:78 BW. 

Collegeaantekeningen 16/17

Toerekening

Overmacht is niet toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis. Daarvoor is het dus van belang om te kijken of er sprake is van toerekening of niet. In de eerste twee colleges zijn de totstandkoming van de overeenkomst besproken. De inhoud van de overeenkomst zal later ook nog aan bod komen. In dit college zal de nakoming van een verbintenis besproken worden, en dan met name of de al dan niet nakoming toerekenbaar is of niet.

Een verbintenis is een relatie tussen een schuldenaar en een schuldeiser. De passieve kant van die relatie is de schuld, de actieve kant van de relatie is de vordering. Deze verbintenis kan voortvloeien uit een overeenkomst.

Uit art. 6:74 BW komen een aantal vereisten voor schadevergoeding bij het tekortschieten. Stel hierbij dat een verkoper rot fruit levert aan een koper, waardoor deze ziek wordt. Het feit dat de verkoper het fruit levert is de toerekening, daardoor is het hem immers toe te rekenen dat er rot fruit geleverd wordt. Dat het

.....read more
Access: 
Public
College: Ingebrekestelling vereist? Andere aspecten van afdeling 6.1.9

College: Ingebrekestelling vereist? Andere aspecten van afdeling 6.1.9


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

​​​​​​​Dit college gaat over blijvende onmogelijkheid, verzuim en vertragingsschade bij betaling geldsom. 

De schuldeiser heeft verschillende opties: nakoming, ontbinding en schadevergoeding. 6:74 lid 1 en 2 omvatten de vereisten van schadevergoeding. Er dient sprake te zijn van een tekortkoming, toerekening, schade én causaal verband. Alternatief kan er sprake zijn van nakoming blijvend onmogelijk OF verzuim (art. 6:81 e.v.)

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

​​​​​​​Hier is geen sprake van.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

​​​​​​​​​​​​​​Hier is geen sprake van.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

​​​​​​​​​​​​​​Hier is geen sprake van.​​​​​​​

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord.

​​​​​​​Wat is het verschil wanneer nakoming blijvend onmogelijk is of niet blijven onmogelijk is? 

Indien nakoming blijvend onmogelijk is kan direct beroep worden gedaan op schadevergoeding ex. art. 6:74 BW. Indien nakoming niet blijvend onmogelijk is, is er een ingebrekestelling vereist ex. art. 6:82 BW, tenzij er sprake is van 6:83 BW.

Niet correct nakoming kan inhouden dat er in het geheel niet wordt nagekomen, te laat wordt nagekomen, kwalitatief niet correct wordt nagekomen of anders wordt nagekomen dan was afsproken. Het idee is dat schudlenaar nog kan nakomen middels het verzenden van een ingebrekestelling. Is nakoming nog mogelijk kan tevens een beroep worden gedaan op vertragingsschade. 

Waar dient een ingebrekstelling aan te voldoen? 

Artikel 6:82 lid1 BW; ingebrekestelling dient sprake te zijn van een schriftelijke aanmaning waarin een redelijke termijn wordt gesteld tot nakoming. Indien een redleijke termijn ontbreekt is er slechts sprake van een aansprakelijkstelling ex. art. 6:82 lid 2 BW. 

Wat zijn de gevolgen van verzuim?

Recht op vertragingsschade ex art. 6:85 BW en vervangende schadevergoeding ex art. 6:87 BW verschudlgid. Ook ontstaat er verspringing van het risico ex art. 6:84 BW, zuivering van het verzuim ex. art. 6:86 BW en recht op ontbinding ex art. 6:265 BW.

Collegeaantekeningen 16/17

Blijvende onmogelijkheid en verzuim

Schuldeisers hebben op grond van de wet een aantal rechten, die afgewogen moeten worden tegen de rechten van de schuldenaar. In beginsel heeft de schuldeiser volgens de wet de keuze welk van de volgende rechten hij wil uitoefenen. In de praktijk vallen een aantal van deze echter vaak af.

  • Nakoming vorderen - hiervoor is geen ingebrekestelling nodig. Dit recht heeft de schuldeisers immers al op grond van het contract. (Dit geldt ook

.....read more
Access: 
Public
College: Ontbinding en opschorting

College: Ontbinding en opschorting


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

In dit hoorcollege wordt opschorting, redleijkheid en billijkheid en verval behandeld. Hierbij gaat het om de opties die een schuldeiser heeft, waarbij 3 mogelijke obstakels een rol spelen. 

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

Hier is geen sprake van onderwerpen die niet worden behandeld in de literatuur. Let echter wel op de verschillende belangrijke arresten die niet altijd even uitgbereid in de literatuur omschreven zijn.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Er zijn geen recente ontwikkelingen besproken.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

Geen sprake van uitdrukkelijke opmerkingen t.a.v. het tentamen.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

​​​​​​​Welke drie mogelijke obstakels kunnen zich voordoen voor schuldeisers?

Allereerst het schuldeisersverzuim, art. 6:58 BW hier wordt verder in dit hoorcollege niet op in gegaan.

Met name wordt ingegaan op de redelijkheid en billijkheid ex art. 6:2 BW jo. 6:248 BW als obstakel. Multi Vastgoed/Nethou arrest blijkt dat de crediteur niet geheel vrij is in de keuze tussen nakoming en schadevergoeding. De crediteur is gebonden aan de eisen van redelijkheid en billijkheid waarbij mede de gerechtvaardigde belangen van de wederpartij een rol spelen.

Ook tijdsverloop waarbij verval ex art. 6:89 jo. 7:23 BW en verjaring 3:306 e.v. een rol spelen.

Wanneer is er sprake van een bijzondere zorgplicht?

In sommige gevallen sprake van een bijzondere zorgplicht, zoals volgt uit het Rabobank/Everaars arrest. In dit arrest heeft de Hoge Raad beslist dat het gelet op de mogelijk zeer grote risico's die de cliëntbelegger bij de handel in opties kan lopen is de bank jegens de particuliere, niet professionele cliënten tot een bijzondere zorgplicht gehouden. Het doel hiervan is de cliënt te beschermen tegen het gevaar van eigen lichtvaardigheid of gebrek aan inzicht. 

Uit het Kouwenberg-van Zuylen-arrest volgt verder dat indien een bank nalaat om opdrachten van cliënten die niet aan margeverplichtingen voldoen, te weigeren kan zij niet aan aansprakelijkheid ontkomen door te waarschuwen. Zelfs niet als de cliënt eigengereid en moeilijk te overtuigen is.

Collegeaantekeningen 16/17

Verval, ontbinding, opschorting

Vorig college ging over de vier opties die een schuldeiser heeft als er niet of niet deugdelijk werd nagekomen. Voordat je daar aan toekomt zijn er drie mogelijke obstakels.

  • Schuldeisersverzuim, 6:58 BW. Bijvoorbeeld als je hek op slot zit als er iets geleverd moet worden. Dat er dan niet wordt nagekomen

.....read more
Access: 
Public
College: Verjaring, rechtsverwerking en afstand

College: Verjaring, rechtsverwerking en afstand


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

​​​​​​​Dit hoorcollege betreft de bevrijdende verjaring. Dit is een van de mogelijke obstakels van een schuldeiser ex art. 3:306 e.v. BW.

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

​​​​​​​Er is geen sprake van onderwerpen die niet worden behandeld in de literatuur. 

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?​​​​​​​

​​​​​​​Er is geen sprake van onderwerpen die niet worden behandeld in de literatuur. ​​​​​​​​​​​​​​

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

​​​​​​​Geen sprake van uitdrukkelijke opmerkingen t.a.v. het tentamen.​​​​​​​​​​​​​​

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

​​​​​​​Wat zijn de verschillen tussen verjaring en verval?

Bij verjaringstermijnen:
- De rechtsvordering gaat teniet, echter het vorderingsrecht blijft bestaan. Er is sprake van een "zwakke werking".
- Er is geen sprake van dwingend recht en dus ook niet van openbare orde
- Geen ambtshalve toepassing door de rechter ex art. 3:322 lid 1 BW.
- Stuiting (3:316-319) en verlenging (3:320-321) is mogelijk.
 
Bij vervaltermijnen:
- Het vorderingsrecht en de bevoegdheid gaan teniet. Er is dus sprake van een ‘sterke werking’.
- Het is van dwingend recht van openbare orde
- Ambtshalve toepassing door de rechter (echter: 6:89/7:23)
- Stuiting en verlenging niet mogelijk (echter: 3:86 lid 4)
 
Wat is het wettelijk systeem bij verjaring?
​​​​​​​
De wettelijke termjn is 20 jaar, tenzij de wet anders bepaalt ex art. 3:306 BW. Er zijn bijzondere regels te vinden in art. 3:307 t/m 3:324 BW. Tevens zijn er bepalingen te vinden buiten titel 3.11. Zoals koop ex art. 7:23 lid 2 BW en productaansprakelijkheid ex. art 6:191 lid 1: 3 jaar.

Collegeaantekeningen 16/17

Bevrijdende verjaring

Verjaring zorgt ervoor dat je bepaalde bevoegdheden niet meer kan uitoefenen. Op een gegeven moment stopt de mogelijkheid om iets te vorderen. Dat kan gebeuren door verjaring en door verval. De ratio hierachter is ten eerste rechtszekerheid, en dan wel voor de schuldeiser. Ten tweede gaan bewijsmiddelen verloren, waardoor na verloop van lange tijd niet meer duidelijk is wat de situatie precies was.
Denkbare manieren om ervoor te zorgen dat een vordering niet meer uitgeoefend kan worden. Een van de opties is dat er geen regels over zijn. Ook kan je kiezen om een hele harde termijn te stellen. Tot slot kan je kiezen voor een genuanceerde benadering. In het Nederlands recht is voor die laatste manier gekozen. Ook al zijn er soms termijnen

.....read more
Access: 
Public
College: Rechtsgevolgen van de overeenkomst ten aanzien van partijen

College: Rechtsgevolgen van de overeenkomst ten aanzien van partijen


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

Dit hoorcollege betreft het laatste hoorcollege over het verbintenissenrecht.

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

​​​​​​​Geen sprake van onderwerpen die niet in de literatuur worden behandeld.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

​​​​​​​​​​​​​​Geen sprake van recente ontwikkelingen in het vakgebied.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

​​​​​​​Geen specifieke opmerkingen m.b.t. het tentamen.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

Wat zijn belangrijke verschillen tussen het verbintenissenrecht vs. het goederenrecht?

  • In het verbintenissenrecht zijn rechten relatief, het gaat om recht op een presentatie van een bepaalde persoon.
  • Goederenrechten zijn absolute rechten die je tegenover een ieder kan doen gelden.
  • In verbintenissenrecht bindt de overeenkomst de partijen. Stel er is een A een opdrachtgever, die een hoofdaannemer aanneemt B, die een overeenkomst sluit met een onderaannemer C. Als de onderaannemer iets verkeerd doet, C pleegt wanprestatie t.o.v. B. Is C t.o.v. A nu ook aansprakelijk wegens wanprestatie?  Gedachte is dat de overeenkomst de partijen bindt; C heeft immers met B gecontracteerd en niet met A. En er is sprake van contractvrijheid, C kiest ervoor om met B te contracteren en niet met A. Je wilt niet ook jegens A aansprakelijk zijn. Als je te snel aanneemt dat C t.o.v. A aansprakelijk is kan dit contractvrijheid in de weg staan.

Collegeaantekeningen 16/17

Het gaat dit hoorcollege voornamelijk over rechtsgevolgen van overeenkomsten. Waartoe bindt een overeenkomst? Het antwoord willen we weten om in de eerste plaats te weten wat er moet worden na gekomen en door wie. Wat zijn de verplichtingen die voorvloeien uit het contract. Om antwoord te geven op deze vraag moet je kijken naar art. 6:248 BW. Dit is een belangrijk artikel om snel te kunnen vinden en onthouden.

Lid 1 verwijst naar:

  • De overeengekomen rechtsgevolgen (uitleg van de overeenkomst) + naar wat, gezien de aard van de overeenkomst, volgt uit:

  • De wet

  • De gewoonte (komt tegenwoordig niet meer zo heel vaak voor)

  • De redelijkheid en billijkheid (aanvullende werking R&B)

Als partijen niet alles hebben afgesproken in het contract moet deze worden aangevuld (voornamelijk door de wet). Let op: je hebt dwingend recht en aanvullend recht uit de wet. Dwingend recht is altijd van toepassing ook al hebben partijen iets anders afgesproken. Aanvullend recht gaat pas gelden als

.....read more
Access: 
Public
College: Overdracht, (voorwaardelijke) titel, beschikkingsbevoegdheid en levering

College: Overdracht, (voorwaardelijke) titel, beschikkingsbevoegdheid en levering


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

Dit hoorcollege gaat over de overdracht, beschikkingsbevoegdheid, leveirng en (voorwaardelijke) titel. Allereerst de overdracht, hierbij is titel 3.4.2. van toepassing. Art. 3:84 BW dient eerst sprake te zijn van:

  • Geldige titel: hierbij gaat het om de rechtsverhouding die aan de overdracht ten grondslag ligt en deze rechtvaardigt.
  • ​​​​​​​Beschikkingsbevoegdheid
  • Levering

Vestiging en afstand van beperkte rechten (3:98 BW)

Verkrijgende verjaring (afd. 3.4.3)

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

​​​​​​​Geen sprake van onderwerpen die niet in de literatuur worden behandeld.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

​​​​​​​Geen sprake van recente ontwikkelingen in het vakgebied.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

​​​​​​​Zorg ervoor dat je weet wat het feduciaverbod inhoud, zie voor uitleg hierover onder het volgende punt.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

​​​​​​​Welke vormen van een geldige titel zijn mogelijk?

  • Middels een rechterlijke uitspraak mogelijk; verplichting tot overdracht: schadevergoeding die bestaat uit het overdragen van een goed; titel in dit geval Onrechtmatige daad.
  • Indien de overeenkomst wordt ontbonden en er sprake is van wanprestatie ontstaat er een ongedaanmakingsverbintenis. Verplichting om terug te leveren (zie art. 6:271 BW).
  • Meest voorkomende titel is de overeenkomst.
    • Hebben afspraken in de titel goederenrechtelijk effect? Nee.
    • Maar, art. 6:21 BW, de voorwaardelijke titel: “Een verbintenis is voorwaardelijk, wanneer bij de rechtshandeling haar werking van een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld.”
      • Een toekomstige onzekere gebeurtenis (VB. De dood is dit niet, want iedereen is nog steeds sterfelijk. Het enige wat onzeker is wanneer het gebeurt.  Wel is onzeker of bijvoorbeeld FC Groningen wereldkampioen wordt).
      • Bij rechtshandeling
      • Werking
  • Voorwaardelijke titel, art. 6:22 BW: als je een voorwaardelijke verbintenis gebruikt als overdrachtstitel
      • Opschortende voorwaarde: “je niet rookt tot je 18e” “je masterbull haalt op je 25e”. Titel waarin een onzekerheid zit, de werking van de verbintenis wordt hiermee opgeschort. Art. 6:25 BW: als je al levert o.g.v. een verbintenis onder opschortende voorwaarde kun je het meteen weer terughalen indien niet aan de voorwaarde wordt voldaan.

Art. 3:91 BW; specifieke leveringsformaliteit voor levering onder opschortende voorwaarde. Alleen de macht verschaffen zorgt al voor levering. Ook hier geldt art. 3:84 lid 4 BW; verkrijger heeft eigendomsrecht onder opschortende voorwaarde. Vervreemder heeft eigendomsrecht onder ontbindende voorwaarde.

Komt in de dagelijkse praktijk vaak voor: niet direct betalen, maar wel al meekrijgen = eigendomsvoorbehoud. 3:92 BW; verbintenis tot overdracht onder opschortende

.....read more
Access: 
Public
College: Levering registergoederen en derdenbescherming

College: Levering registergoederen en derdenbescherming


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

Dit hoorcollege gaat over de levering van registergoederen en derdenbescherming. Uit art. 3:10 BW volgt dat registergoederen zijn goederen voor welker overdracht of vestiging inschrijving in daartoe bestaande openbare registers noodzakelijk is. 

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

​​​​​​​Geen sprake van onderwerpen die niet worden behandeld in de literatuur.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Geen sprake van recente ontwikkelingen in het vakgebied.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

​​​​​​​Voor het tentamen is het belangrijk de verschillende incidenten te begrijpen die zich kunnen voordoen tussen het moment dat de akte wordt opgemaakt en de inschrijving in de openbare registers. Hierbij kun je denken aan een Tussenkomend beslag (art. 505 RV) en Faillissement (art. 23 en 35 FW).

Ook kunnen discrepanties ontstaan tussen titel en levering.  Richtsnoer: voor een rechtsgeldige overdracht is een Titel EN levering vereist. Deze bepalen dus samen wat er wordt verkregen. Dus terug gaan naar de basis. Als het ene of het andere meer of minder is dan is er ook een deel dat niet door de titel én de levering wordt bestreken waardoor dit geen deel uitmaakt van de verkrijging. Bij het goederenrecht is rechtszekerheid van belang, objectieve uitleg de woorden in de akte zijn bepalend!  Als dit dan niet lukt? Door naar het verbintenissenrecht: Titel, HAVILTEX en geldt de bedoeling van partijen!

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

​​​​​​​Wat zijn registergoederen?

  1. onroerende zaken 3:89 BW;
  2. teboekstaande zeeschepen, binnenschepen en luchtvaartuigen (art. 8:199,790,1306 /1308/1309BW)
  3. appartementsrechten (art. 5:117 BW)
  4. beperkte rechten op (i)- art. 3:98 BW (maar ook een beperkt recht op een beperkt recht is een registergoed; bijvoorbeeld een erfpacht dat rust op een onroerende zaak namelijk een stuk grond waarop een hypotheekrecht is gevestigd)

Let op: voor aandelen in deze goederen geldt hetzelfde (art. 3:96 BW)

Wat zijn openbare registers en wat is inschrijfbaar in de openbare registers?

De definitie van registergoederen verwijst naar “openbare registers”, wat zijn dat?

  • Art. 3:16 BW; “feiten die voor de rechtstoestand van registergoederen van belang zijn” à rechtszekerheid: zo kun je kennis nemen van bijvoorbeeld schepen voordat je deze koopt. Betreft hier de goederrechtelijke rechtstoestand.
  • Art. 3:17 lid 1 sub a-k BW: Behalve die feiten waarvan inschrijving krachtens andere wetsbepaling mogelijk is kunnen de volgende feiten worden ingeschreven (A-K) à is dus een gesloten systeem!  Je kan niet zomaar iets inschrijven; alleen wat in de wet staat of onder a-k.
.....read more
Access: 
Public
College: Levering roerende zaken (bij voorbaat) en derdenbescherming

College: Levering roerende zaken (bij voorbaat) en derdenbescherming


Sheetnotes 18/19

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

​​​​​​​In dit hoorcollege komt de levering van roerende zaken (niet-registergoedren) aan bod en de derdenbescherming. Uit Art. 3:2 volgt dat zaken zijn voor menselijke beheersen vatbare stoffelijke objecten. Uit Art 3:3 lid 2 volgt dat roerend zijn alle zaken die niet onroerende zijn. Niet zijnde registergoederen art. 3:10  BW.

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

​​​​​​​Geen sprake van onderwerpen die niet worden behandeld in de literatuur.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

​​​​​​​Geen sprake van recente ontwikkelingen.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

​​​​​​​Geen specifieke opmerkingen t.a.v. het tentamen.

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

​​​​​​​Welke levering vindt er plaats wanneer de zaken in macht van de vervreemder zijn? 

Art. 3:90 lid 1 BW; bezitsverschaffing; is ruimer dan bezitsoverdracht. Ook iemand die geen bezitter is kan tot in staat zijn een ander het bezit te verschaffen. Het feit dat hij geen bezitter is, komt vaak doordat hij geen eigenaar is. Betekent veelal niet dat je eigenaar wordt tenzij er sprake is van derdenbescherming; art. 3:86 BW. Art. 3:114 BW; bezitsoverdracht.

Kan de verkrijger zichzelf het bezit verschaffen?

Bijv. er is sprake van een koe. Deze koe is geen zaak maar regels gelden wel van zaken (art. 3:2a BW). Kan je jezelf het bezit verschaffen van een koe? Voor 1.000 verkoopt boer A de koe aan boer B. Geen nadere afspraken gemaakt over de levering. Boer B neemt de koe gewoon mee wanneer hij hem in de wei ziet en plaatst hem vervolgens in zijn weiland. Is boer B nu eigenaar geworden van de koe?

Art. 3:84 BW is van toepassing: 

  • Boer A was beschikkingsbevoegd, hij was eigenaar.
  • Geldige titel: koopovereenkomst
  • Rechtsgeldige levering: hij heeft bezit niet verschaft gekregen, maar er is sprake van inbezitneming.

Conclusie = geen rechtsgeldige levering.

Collegeaantekeningen 16/17

Het onderwerp ‘levering roerende zaken’ is uitvoerig behandeld bij Burgerlijk Recht 1 en zal tijdens dit hoorcollege nauwelijks meer aan bod komen. In de sheets staat hier nog wel informatie over in, dit is meer bedoeld als herinnering.

Roerende zaken (niet-registergoederen)

Art. 3:2 BW geeft ons de definitie van deze roerende zaken niet zijnde registergoederen namelijk: “ Zaken die voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten zijn”. Vorderingsrechten zijn niet stoffelijk en zijn dus ook geen zaken. Sommige zaken zijn wel stoffelijk maar niet voor menselijke beheersing vatbaar zoals lucht.

Art. 3:3 lid

.....read more
Access: 
Public
College: Levering vorderingen op naam (bij voorbaat) en derdenbescherming

College: Levering vorderingen op naam (bij voorbaat) en derdenbescherming


Sheetnotes 18/19

Voor dit college zijn geen sheetnotes beschikbaar.

Collegeaantekeningen 16/17

Vorderingen op naam

Vorderingen op naam zijn van gigantisch belang in het handelsverkeer. Bedrijven zijn eerder gebaat bij het hebben van bezittingen dan het hebben van vorderingen op naam. Bijvoorbeeld de post debiteuren is een vordering op naam. Veel bedrijven zullen die post liever omzetten dan een daadwerkelijke bezitting. Als je dat geld wel kan gebruiken, kan je bijvoorbeeld investeringen doen waar je meer aan hebt. Daarvoor zullen de vorderingen op naam dus liquide gemaakt moeten worden. Dit kan op verschillende manieren.
Factoring – de vordering wordt dan overgedragen aan een factoringsbedrijf. Die koopt de vordering voor een bepaald bedrag, waardoor er direct geld voorhanden is.
Securitisatie – hierbij worden de debiteuren ook aan een ander bedrijf overgedragen, een special purpose vehicle. Om de balans dan weer recht te trekken worden er obligatieleningen aan het publiek uitgegeven. Als die betalen, kunnen de obligaties afgelost worden.
Op de balans houden – geld lenen bij de bank om aan verplichtingen te kunnen voldoen. Vervolgens kunnen de vorderingen bijvoorbeeld verpand worden.
Individuele vordering cederen – dan is er ook meteen geld voorhanden.

Vorderingen

Goederen kunnen zowel zaken als vermogensrechten zijn. Vorderingen vallen daar ook onder, het zijn namelijk vermogensrechten. Er is nog een onderscheid te maken tussen vorderingen aan order en aan toonder. In de praktijk zijn vorderingen op naam belangrijker.
Daarnaast is bij een vordering het verbintenissenrecht een aspect. Want de schuldenaar heeft een betalingsverbintenis, die hij moet voldoen aan schuldeiser.
Volgens het nemo plus-beginsel gaat een vordering bij overdracht over in de staat waarin hij zich bevindt. Eventuele afhankelijke rechten zoals pand en hypotheek worden in dat geval dus ook overgedragen. Ook andere rechten die de positie van de schuldeiser versterken gaan mee met de vordering. Denk hierbij aan borgtocht, boetebedingen en rentevorderingen.

Overdracht

Behalve de goederenrechtelijke overdracht is er ook een mogelijkheid om een vordering door middel van het verbintenissenrecht mee te laten gaan. Bij subrogatie (6:150 BW) kan een derde voor de schuldeiser betalen. Die kan er met die betaling voor zorgen dat de vordering van de schuldeiser op hem overgaat. In andere woorden, degene die de schuldeiser betaalt wordt zelf ook schuldeiser.
Bij de overdracht van vermogensrechten is er een probleem van overdraagbaarheid. Een verbintenis is de vrucht van partijautonomie. Het is mogelijk om in een overeenkomst een niet-overdraagbaarheidsbeding op te nemen.

Een voorbeeld is een geval waarin schuldeiser Elands een vordering had op EVN. Het betrof hier een aannemingsovereenkomst. In de branche waarin ze opereerden kwamen niet-overdraagbaarheidsvorderingen en niet-verpandbaarheidsbedingen relatief vaak voor. Desondanks had Elands een pandrecht op de vordering gevestigd. Dat pandrecht was gevestigd

.....read more
Access: 
Public
College: Gemeenschap

College: Gemeenschap


Sheetnotes 18/19

Voor dit college zijn geen sheetnotes beschikbaar.

Collegeaantekeningen 16/17

Bij gemeenschap behoren een of meer goederen toe aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk, op grond van art. 3:166 BW. Dit wordt in titel 3.7 BW geregeld.
Een voorbeeld hiervan is de gemeenschap van goederen, waarbij echtgenoten samen zijn gemachtigd tot beheer van de goederen. Niet alles wordt dus in titel 3.7 geregeld, ze staan een beetje verspreid. De eerste afdeling van titel 3.7 bevat algemene regels, in latere afdelingen wordt ook nog een en ander geregeld over meer bijzondere gemeenschappen.
Op grond van art. 3:167 BW kunnen goederen die in een bepaalde gemeenschap vallen, vervangen worden door andere goederen, die dan vanaf dat moment in de gemeenschap zullen vallen. In die gevallen spreek je van zaaksvervanging.

Voorbeeld hierbij is een beleggersclub die met een gezamenlijk vermogen laten beleggen. Als er een bepaald aantal aandelen in de portefeuille vervangen worden door andere aandlen, is er sprake van zaaksvervanging. Hoewel het om andere zaken gaat, heeft iedereen uit die gemeenschap nog steeds een naar rato even groot deel van het eigendom van de gemeenschap.

Eigendom is het meest omvattende recht dat je ergens op kan hebben. Als er sprake is van gemeenschap is dat een beetje raar. Hoe kan je het meest omvattende recht hebben, als je het moet delen? Daarom wordt het vaak omschreven als een setje van de alomvattende bevoegdheden, die aan beide partijen ten deel vallen. Daarom moet altijd bepaald worden hoe de bevoegdheden die in dat “pakketje” zitten verdeeld worden tussen de deelgenoten.

Een gemeenschap kan op verschillende manieren ontstaan. Bijvoorbeeld als je samen met iemand iets aanschaft. Ook kan het door toeval ontstaan. Stel dat twee mensen een hele ton met zand hebben. Als op een gegeven moment de tonnen breken, en er een grote hoop zand ontstaat, dan zijn ze samen in een gemeenschap beland.
Ook als je samen met iemand iets erft, kom je in een gemeenschap met je mede erfgenamen.

In een gemeenschap zijn altijd interne betrekkingen. Logisch, want de deelgenoten in de gemeenschap zullen afspraken moeten maken over hoe er met het bezit wordt omgegaan. Uit art. 3:166 BW volgt dat de deelgenoten zich redelijk en billijk tegenover elkaar moeten gedragen. Dat is natuurlijk een vrij vage term, waardoor dat soms moeilijkheden oplevert.
Om te bepalen wie wat mag in bepaalde gevallen, wordt de hoofdregel van art. 3:169 BW gehanteerd. Daaruit volgt dat iedere deelgenoot mag gebruiken, mits dit gebruik met het recht van de overige deelgenoten is te verenigen. De Hoge Raad heeft hierover een keer gezegd dat als de een het recht heeft op een exclusief gebruik van een goed in

.....read more
Access: 
Public
College: Natrekking, zaaksvorming en (oneigenlijke) vermenging

College: Natrekking, zaaksvorming en (oneigenlijke) vermenging


Sheetnotes 18/19

Voor dit college zijn geen sheetnotes beschikbaar.

Collegeaantekeningen 16/17

Bij eigendomsoverdracht wordt er eigenlijk eigendom verloren en bij iemand anders ontstaan, in plaats van daadwerkelijke overdracht. Er wordt hierover gezegd dat het recht geen dingen in gang zet, maar zich aansluit bij de feitelijke situatie. Stel dat je een schilderij maakt, dan sluit het recht zich daarbij aan, je word eigenaar. In dit geval krijg je het eigendom door zaaksvorming, een vorm van originaire eigendomsverkrijging.
Een voorbeeld is een schilderij dat uit twee delen bestond, een rechterkant en een linkerkant. Die twee kanten hingen in verschillende musea, en pas na een lange tijd werd duidelijk dat ze op elkaar pasten. Toen bleek ook dat een deel tijdens de Tweede Wereldoorlog was gestolen en daardoor teruggegeven moest worden aan de rechtmatige eigenaar. Toen moest er bepaald worden of de ene helft bij de andere hoorde, of juist andersom. Uiteindelijk werd het evenredig verdeeld tussen eigenaar en musea. Er wordt gezegd dat hier sprake was van zaaksvorming zonder dat een van beide zaken belangrijker was dan de andere.

Andere manieren van originaire verkrijging zijn gevallen waarin iemand iets maakt of repareert, uit bijvoorbeeld grondstoffen of halffabricaten. Telkens ontstaan andere voorwerpen, waarbij het de vraag is of de oorspronkelijke eigenaar daarvan, of de nieuwe maker, de eigenaar is. Vaak spelen reeds gevestigde rechten een rol. Als het eigendom verdwijnt, verdwijnen daarmee ook de gevestigde rechten.

Een andere vorm van eigendomsverkrijging is vermenging. Daarvan zijn twee vormen. Er is sprake van eigenlijke vermenging als je bijvoorbeeld vloeibaar goud in een ton met meer goud giet. Het goud is dan gemengd, waardoor het eigendom evenredig verdeeld wordt. Er is sprake van oneigenlijke vermengning als je bijvoorbeeld een appel kwijtraakt in een fruitschaal vol appels. Ook al zijn de zaken niet echt vermengd, geldt het wel als zodanig.

Originaire verkrijging is het tegenovergestelde van derivatieve verkrijging. Bij derivatieve verkrijging wordt het eigendom overgedragen. Een vermogen gaat dan over in een ander vermogen, waarbij de verkrijger het recht krijgt zoals deze al bestond. Bij originaire verkrijging is het andersom, omdat het eigendom dan juist ontstaat. Deze voorbeelden van originaire verkrijging zijn niet de enige manieren waarop eigendom kan ontstaan. De bepalingen in het BW hierover zijn dus niet uitputtend. In het BW is weinig ruimte om afspraken over eigendom te maken, omdat de wet in de meeste gevallen bepaalt wat er met eigendomsrechten gebeurt.
Een voorbeeld hiervan is leveren onder eigendomsvoorbehoud. Vaak willen partijen dit, maar het is niet mogelijk. De wet bepaalt immers al wie er eigenaar wordt. Je kan wel bij voorbaat leveren, maar dan is het geen originaire wijze van verkrijging meer. Het is namelijk simpelweg

.....read more
Access: 
Public
College: Verjaring en bezit

College: Verjaring en bezit


Sheetnotes 18/19

Voor dit college zijn geen sheetnotes beschikbaar.

Collegeaantekeningen 16/17

Verkrijgende verjaring is een andere manier dan overdracht van verkrijging van eigendom. Meestal heeft het betrekking ten aanzien van beperkte rechten, maar dat is niet altijd het geval. Bevrijdende verjaring speelt ook een rol in het verbintenissenrecht. Als je te goeder trouw bent, geschiedt verkrijgende verjaring door art. 3:99 BW, als je niet te goeder trouw bent gaat het via art. 3:105 BW.

De ratio achter verkrijgende verjaring lijkt een beetje op die van bevrijdende verjaring. Zit je te lang stil, dan verlies je iets. Het is daarom een bescherming tegen aanspraken die te lang niet geldig zijn gemaakt. Bevrijdende verjaring en verkrijgende verjaring zijn in feite elkaars tegenovergestelde. Als het recht van revindicatie teniet gaat, is er sprake van bevrijdende verjaring. Degene die het goed dat gerevindiceerd kon worden in bezit had, is dan middels verkrijgende verjaring eigenaar geworden.

Stel dat je jaren geleden iets hebt gekocht en je hebt het bonnetje niet meer. Dan kan je niet bewijzen dat je de eigenaar bent. Als je het langer hebt dan de verjaringstermijn, kan je echter wel je goede trouw bewijzen, waardoor je alsnog de rechtmatige eigenaar bent, door middel van de verkrijgende verjaring.

Een andere uitleg van het fenomeen verkrijgende verjaring is de rechtszekerheid. Want als de feitelijke situatie lang genoeg verschilt van de juridische situatie, dan past de juridische situatie zich aan, middels de verjaring.
Soms gaat een overdracht fout, zonder dat men hier van op de hoogte was. Dan is het maar goed dat er verkrijgende verjaring bestaat. Zolang de verkrijger te goeder trouw was, wordt dit probleem in de overdracht betrekkelijk snel rechtgetrokken.

Als je te goeder trouw bent, verschilt het per goed hoe lang de termijn van verkrijgende verjaring duurt. Het meeste daarover wordt geregeld in art. 3:99 e.v. BW. Bij roerende zaken is de termijn meestal drie jaar, bij andere zaken zoals grond tien jaar (goede trouw aangenomen).

Verkrijgende verjaring geldt ook voor beperkte rechten. Denk hierbij aan vruchtgebruik, vorderingen, huurrecht en opstalrecht. Als er onduidelijkheid is over wie de rechthebbende eigenaar is, spelen ook hier de verkeersopvattingen een rol.

In het arrest Muller q.q./Hoogheemraadschap was er een overeenkomst tussen twee broers, Visser, en Hoogheemraadschap. Een klein stukje van een perceel werd verkocht. Het probleem was echter dat water weggepompt moest worden. Om dat te doen werd er een gemaal gebouwd op de grond. Uiteindelijk is het nooit tot een levering gekomen, en jaren later komt het perceel bij Leune Bouw terecht. Vervolgens stelt Leune Bouw dat ze eigenaar is geworden van het hele perceel, inclusief het deel waarop het gemaal staat.
Echter, dat stukje was nooit

.....read more
Access: 
Public
Burgerlijk Recht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

Burgerlijk Recht 2: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG

In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Burgerlijk Recht 2 voor de opleiding Rechten jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen

Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp maak je gebruik van de zoekfunctie. Zoek bijvoorbeeld naar de dit jaar voorgeschreven arresten of nieuw gedeelde boeksamenvattingen.

Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1419
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer