Voorbeeldvragen - Arbeidspsychologie - UU


Oefenvragen

Vraag 1

Team mental models (TMM) en Transactive memory systems (TMS) zijn twee benaderingen van teamcognitie. Welk van de volgende uitspraken is juist?

  1. TMM betreft de onderlinge verschillen in mentale representateis tussen teamleden voer de kenmerken van het team (equipment, tasks, team interactions, team members).
  2. TMS betreft de verdeling van informatie en kennis over teamleden en de gedeelde kennis over die verdeling.
  1. Alleen stelling 1 is juist.
  2. Alleen stelling 2 is juist.
  3. Beide stellingen zijn juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 2

Karel is politieagent in de regio Gelderland West. Tijdens een interessante workshop heeft hij geleerd wat job crafting is en hoe hij dit kan toepassen in zijn werk. Hij is met deze inzichten ook actief aan de slag gegaan. Sinds enige tijd is hij veel proactiever in het vragen om feedback en advies aan zijn leidinggevende. Deze actie is een goed voorbeeld van ...

  1. Verhogen sociale hulpbronnen
  2. Verhogen uitdagende taakeisen
  3. Uitdagingen zoeken
  4. Persoonlijk hulpbronnen verhogen

Vraag 3

Annemarie heeft een leidinggevende positie bij een groot concern. Zij is gewend dat er naar haar wordt geluisterd. Na een lange dag van leidinggeven en crisismanagement komt ze laat thuis en ziet dat het er een rommeltje is: de tafel is nog niet afgeruimd, jassen liggen op de vloer, de kinderen kijken TV in plaats van dat ze hun huiswerk doen. Min of meer automatisch wordt de manager in Annemarie wakker en begint ze haar kinderen en man orders te geven. Annemarie's man fronst zijn wenkbrauwen en zegt: "Annemarie, dat pikken ze misschien op je werk, maar thuis doen we dat niet." Dit is een voorbeeld van ...

  1. Strain-based work-family conflict
  2. Strain-based family-work conflict
  3. Behaviour-based work-family conflict
  4. Behaviour-based family-work conflict

Vraag 4

Welke van de onderstaande stellingen is correct? High-performance work systems ...

  1. Zijn moeilijk te implementeren.
  2. Worden niet gemakkelijk door medewerkers geaccepteerd.
  3. Verlagen de intensiteit van werk voor medewerkers.
  4. Leiden soms tot een slecthere gezondheid van werknemers.

Vraag 5

Hoe zou je volgens Karasek's Demand-Control mdoel een functie in theorie moeten inrichten, zodanig dat optimale uitkomsten - in termen van gezondheid en motivatie/prestatie - worden bereikt?

  1. Taakeisen verhogen, regelmogelijkheden verlagen. Werknemers ervaren zo meer uitdaging en hoeven niet na te denken over de manier waarop ze hun werk moeten uitvoeren.
  2. Taakeisen en regelmogelijkheden verlagen.. Een lage werkdruk is altijd positief (geen stress) en werknemers hoeven niet na te denken over de manier waarop ze hun werk moeten uitvoeren.
  3. Taakeisen verlagen, regelmogelijkheden verhogen. Een lage werkdruk zorgt voor weinig stress, veel regelmogelijkheden hebben zorgt ervoor dat mensen veel gelegenheid hebben om zelf te experimenteren met de beste manier om hun werk uit te voeren.
  4. Taakeisen en regelmogelijkheden verhogen. Hoge (maar niet te hoge) taakeisen zorgen voor uitdaging in het werk; hoge (maar niet te hoge) regelmogelijkheden zorgen voor de mogelijkheden om deze uitdagingen adequaat aan te kunnen.

Vraag 6

De afgelopen decennia hebben verandering in werk elkaar in hoog tempo opgevolgd. Welke van onderstaande uitspraken over veranderingen in werk (the changing world or work) is niet juist?

  1. Globalisering en de opkomst van moderne ICT zorgen er voor dat organisaties zich steeds meoten aanpassen aan veranderende omstandigheden.
  2. De beroepsbevolking is diverser geworden in termen van leeftijd, geslacht, etniciteit, opleiding en aantal jaren dat men in dienst is bij een roganisatie (organisational tenure).
  3. Wereldwijd is de dienstensector de grootste sector (geworden), gevolgd door de landbouwsector en tot slot de industrie.
  4. Het psychollogische contract tussen werkgevers en werknemers is veranderd; waar er voorheen sprake was van een andruk op flexibiliteit en duurzame inzetbaarheid, wordt er tegenwoordig meer de nadruk gelegd op stabiliteit en vaste contracten.

Vraag 7

Een postbezorger van Post.nl heeft als target dat hij binnen een vastgesteld aantal minuten bij een vooraf bepaald aantal straten de post moet hebben bezorgd. Ook wordt van hem/haar gevraagd altijd de bewoners vriendelijk te woord te staan, mocht die situatie zich voordoen. Het blijkt dat de medewerker vaak niet tegelijkertijd aan deze eisen kan voldoen. Hier is sprake van ...

  1. Rolconflict
  2. Rolambiguiteit
  3. Rol overload
  4. Illegitieme demands

Vraag 8

Een non-responsbias verwijst naar:

  1. De situatie dat deelnemers aan een vragenlijst beginnen, maar deze niet afmaken. Dit resulteert in gedeeltelijk ingevulde vragenlijsten.
  2. De situatie dat deelnemers niet starten met de vragenlijst, maar ze wel zijn opgenomen in de gestratificeerde steekproefmethode.
  3. De situatie dat mensen die niet deelnemen aan de studie significant verschillen van degenen die wel deelnemen.
  4. De situatie dat mensen die niet deelnemen aan de studie niet significant verschillen van degenen die wel deelnemen.

Antwoordindicatie Oefenvragen

  1. B
  2. A
  3. C
  4. D
  5. D
  6. D
  7. A
  8. C
Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Oefenmateriaal Arbeidspsychologie - UU

Voorbeeldvragen - Arbeidspsychologie - UU

Voorbeeldvragen - Arbeidspsychologie - UU


Oefenvragen

Vraag 1

Team mental models (TMM) en Transactive memory systems (TMS) zijn twee benaderingen van teamcognitie. Welk van de volgende uitspraken is juist?

  1. TMM betreft de onderlinge verschillen in mentale representateis tussen teamleden voer de kenmerken van het team (equipment, tasks, team interactions, team members).
  2. TMS betreft de verdeling van informatie en kennis over teamleden en de gedeelde kennis over die verdeling.
  1. Alleen stelling 1 is juist.
  2. Alleen stelling 2 is juist.
  3. Beide stellingen zijn juist.
  4. Beide stellingen zijn onjuist.

Vraag 2

Karel is politieagent in de regio Gelderland West. Tijdens een interessante workshop heeft hij geleerd wat job crafting is en hoe hij dit kan toepassen in zijn werk. Hij is met deze inzichten ook actief aan de slag gegaan. Sinds enige tijd is hij veel proactiever in het vragen om feedback en advies aan zijn leidinggevende. Deze actie is een goed voorbeeld van ...

  1. Verhogen sociale hulpbronnen
  2. Verhogen uitdagende taakeisen
  3. Uitdagingen zoeken
  4. Persoonlijk hulpbronnen verhogen

Vraag 3

Annemarie heeft een leidinggevende positie bij een groot concern. Zij is gewend dat er naar haar wordt geluisterd. Na een lange dag van leidinggeven en crisismanagement komt ze laat thuis en ziet dat het er een rommeltje is: de tafel is nog niet afgeruimd, jassen liggen op de vloer, de kinderen kijken TV in plaats van dat ze hun huiswerk doen. Min of meer automatisch wordt de manager in Annemarie wakker en begint ze haar kinderen en man orders te geven. Annemarie's man fronst zijn wenkbrauwen en zegt: "Annemarie, dat pikken ze misschien op je werk, maar thuis doen we dat niet." Dit is een voorbeeld van ...

  1. Strain-based work-family conflict
  2. Strain-based family-work conflict
  3. Behaviour-based work-family conflict
  4. Behaviour-based family-work conflict

Vraag 4

Welke van de onderstaande stellingen is correct? High-performance work systems ...

  1. Zijn moeilijk te implementeren.
  2. Worden niet gemakkelijk door medewerkers geaccepteerd.
  3. Verlagen de intensiteit van werk voor medewerkers.
  4. Leiden soms tot een slecthere gezondheid van werknemers.

Vraag 5

Hoe zou je volgens Karasek's Demand-Control mdoel een functie in theorie moeten inrichten, zodanig dat optimale uitkomsten - in termen van gezondheid en motivatie/prestatie - worden bereikt?

  1. Taakeisen verhogen, regelmogelijkheden verlagen. Werknemers ervaren zo meer uitdaging en hoeven niet na te denken over de manier waarop ze hun werk moeten uitvoeren.
  2. Taakeisen en regelmogelijkheden verlagen.. Een lage werkdruk is altijd positief (geen stress) en werknemers hoeven niet na te denken over de manier waarop ze hun werk moeten uitvoeren.
  3. Taakeisen verlagen, regelmogelijkheden verhogen. Een lage werkdruk zorgt voor weinig stress, veel regelmogelijkheden hebben zorgt ervoor dat mensen veel gelegenheid hebben om zelf te experimenteren met de beste manier om hun werk uit te voeren.
  4. Taakeisen en regelmogelijkheden verhogen. Hoge (maar niet
.....read more
Access: 
Public
AOP psychologie - Arbeidspsychologie oefenvragen

AOP psychologie - Arbeidspsychologie oefenvragen

vraag 30 ontbreekt, bij de vragen waarvan ik het antwoord niet in de samenvatting kon vinden staan vraagtekens


Vragen

1.Welke van onderstaande stellingen is juist? 

a. Een gestructureerd interview geeft informatie over vakkennis

b. Een ongestructureerd interview geeft geen informatie over communicatieve vaardigheden.

c. Een assessment verlaagt de kans dat men feedback accepteert

2. Met ‘g’  bedoelt men:  

a. De individuele verschillen tussen mensen zoals intelligentie, persoonlijkheid en kennis

b. De niet-specifieke capaciteit om logisch te denken, te leren en problemen op te lossen op allerlei manieren en onder allerlei omstandigheden.

c. een wijze om het gedrag van werknemers te voorspellen

3. Psychologen hebben gevonden dat bij stress… 

a. … Het niet uitmaakt of iemand ’s nachts of overdag werkt voor de ervaren stress. De “job conroll factor” zorgt dat mensen zich snel aanpassen aan een andere dagindeling.

b. … Het weinig uitmaakt of iemand ’s nachts of overdag werkt. De “circadian cycle” van de mens zorgt ervoor dat men zich aan kan passen aan nachtwerk zonder veel stress te ervaren.

c. …Het veel uitmaakt of iemand ’s nachts of overdag werkt. De “circadian cycle” van de mens zorgt ervoor dat mensen die ‘s nachts werken eerder stress ervaren dan mensen die overdag werken.

4. In een test wordt de intelligentie gemeten met een gestandaardiseerde, genormeerde leestest.

Deze meting is: 

a. Valide en betrouwbaar

b. Onbetrouwbaar, maar wel valide

c. Betrouwbaar en niet valide.

5. Een powertest is ongeschikt wanneer reactiesnelheid een belangrijk onderdeel vormt van het beroep. 

a. Dit is juist

b. Een powertest is ongeschikt wanneer de deelnemers leerproblemen hebben.

c. Een powertest is ongeschikt voor oudere deelnemers.

6. Welke uitspraak over OCB (organizational citizenship behavior) klopt niet? 

a. In alle banen is OCB een positief verschijnsel.

b. Taakprestaties en OCB dragen onafhankelijk van elkaar bij aan algemene prestatie beoordeling.

c. Er is een gender verschil in de interpretatie van OCB gedragingen.

7.Wat wordt verstaan onder het Lordstown effect?  

a. Vorm van sabotage.

b. Het verschijnsel dat nieuwe generaties steeds slimmer zijn dan hun ouders.

c. Een verandering in gedrag of attitude als resultaat van meer aandacht.

8. Welke combinatie is de meest juiste? 

a. Distributive justice-why, Procedural justice-how, Interactional-what

b. Distributive justice-how, Procedural justice-what, Interactional-why

c. Distributive justice-what, Procedural justice-how, Interactional-why

9. Which statements about types of (dis)satisfaction is not true (Bruggeman et al.)  

a. Resigned work satisfaction is better than all types of dissatisfaction

b. Not all forms of (dis)satisfaction have direct influence on work behaviour

c. A distorted perception or a denial of the negative work situation can result in pseudo-work satisfaction

10. Bij procesconsultatie wordt verondersteld dat: 

a. Gedrag veranderd moet worden voor attituden 

b. Attituden veranderd moeten worden voor gedrag 

c. Emoties veranderd moeten worden voor attituden

11. Waarom past de Maslow-behoeftepyramide in de ‘mens als machine’.....read more

Access: 
JoHo members
TentamenTests bij Arbeidspsychologie aan de Universiteit Utrecht

TentamenTests bij Arbeidspsychologie aan de Universiteit Utrecht


MC-vragen

Vraag 1

Bij een verlies-winst analyse wordt een human factor specialist ingehuurd om de voordelen en nadelen van een human factor analyse te analyseren.

Stelling I: het is van belang dat er meteen aan het begin van de analyse een schatting wordt gemaakt van de voordelen van het gebruik van human factors.

Stelling II: het is makkelijker om de verliezen in te schatten dan om de winst in te schatten.

  1. alleen stelling I is juist
  2. alleen stelling II is juist
  3. zowel stelling I als stelling II zijn juist
  4. beide stellingen zijn onjuist

Vraag 2

Bij een bruikbaarheidsanalyse of test kijkt men naar de gebruiksvriendelijkheid van een systeem of product. Deze kan men over het algemeen onderverdelen in vijf verschillende onderdelen. Welke van de onderstaande begrippen maakt daar geen onderdeel van uit?

  1. memorability (herinnerbaarheid)
  2. satisfaction (tevredenheid)
  3. easiness (makkelijkheid)
  4. learnability (leerbaarheid)

Vraag 3

Wanneer men doelen van wat het systeem moet kunnen en de systeemkenmerken met elkaar verbind om zo te bekijken of deze met elkaar overeen komen en of eventuele conflicten hiertussen opgelost kunnen worden, noemt men dit een onderdeel van:”

  1. een functionele allocatie
  2. een trade-off analyse
  3. een kwaliteit-inzet inzet analyse
  4. een human factors criteria identificatie

Vraag 4

Een grote hoeveelheid aan ruis of lawaai kan invloed hebben op de gezondheid van de medewerkers die hier aan worden blootgesteld en het kan eventuele gehoorschade als gevolg hebben.

Stelling I: het blijkt dat de effecten van eerdere plotseling aan lawaai van invloed is op het horen daarna ook al is het lawaai al een tijd lange afgelopen.

Stelling II: het niveau waarbij er maat regelen moeten worden getroffen om het gehoor van de werknemers beschermen is 85 dB.

  1. alleen stelling I is juist
  2. alleen stelling II is juist
  3. zowel stelling I als stelling II is juist
  4. beide stellingen zijn onjuist

Vraag 5

Het gegeven dat men door vroegere ervaring wet dat bepaalde kenmerken van symbolen of stimuli samengaan waardoor de cognitieve verwerking gemakkelijker wordt noemt men:

  1. attentional capture
  2. unitized verwerking
  3. top-down verwerking
  4. bottom-up verwerking

Vraag 6

Selectieve aandacht is belangrijk voor het waarnemen. Deze vorm van aandacht wordt bepaald door vier factoren. Welke van de onderstaande begrippen hoort daar niet bij?

  1. expectancy (verwachting)
  2. effort (inspanning)
  3. value (waardevolheid)
  4. capability (vermogen)

Vraag 7

Het concept van situatie besef houdt in dat gebruikers zich bewust zijn van de betekenis van dynamische veranderingen in de omgeving.

Stelling I: in het proces van situatie besef is er sprake van ten eerste perceptie, vervolgens begrip en tot slotte uitvoering.

Stelling II: situatie besef is belangrijk omdat zelfs met een beetje situatie besef een ongeluk al voorkomen kan.....read more

Access: 
Public
Arbeidspsychologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UU
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer

Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Check related topics:
Activities abroad, studies and working fields
Institutions and organizations
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1581