![Image](https://www.worldsupporter.org/sites/default/files/styles/medium/public/bundle/wereldbol_summaries_joho_single_boek_1_150x190px_0.png?itok=PgQm9J5z)
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
Het nefritisch en nefrotisch syndroom hebben verschillende kenmerken:
Er wordt als volgt onderscheid gemaakt tussen acute en chronische nierinsufficiëntie:
Bij acute nierinsufficiëntie is op de intensive care of eerste hulp het volgende te merken:
Het is niet nodig deze criteria te kennen.
Acute nierinsufficiëntie heet ook wel “acute kidney injury” (AKI). Hierbij is de nierinsufficiëntie snel ontstaan → in enkele uren of weken. Acute nierinsufficiëntie komt het frequentst voor bij gehospitaliseerde patiënten, met name bij de ernstig zieken. Er is een sterke associatie met:
De incidentie en prognose van acute nierinsufficiëntie hangt af van de te onderzoeken populatie:
Acute nierinsufficiëntie kan verdeeld worden in 3 categorieën:
Er zijn verschillende vormen van prerenale acute nierinsufficiëntie:
Bij prerenale nierinsufficiëntie lukt het vaak niet om de weerstand in de afferente arteriolen te verminderen. Dit kan verschillende oorzaken hebben:
Prerenale nierinsufficiëntie lijkt erg op acute tubulaire necrose, een vorm van renale nierinsufficiëntie:
Prerenale nierinsufficiëntie kan m.b.v. laboratoriumonderzoek onderscheiden worden van acute tubulaire necrose. Hierbij wordt het FE-Na (fractionele natriumexcretie) percentage berekend:
Het gebruik van bijv. furosemide kan een onjuiste indicatie geven, omdat hierdoor extra veel natrium wordt uitgescheiden.
Er zijn verschillende vormen van intrinsieke, ofwel renale, acute nierinsufficiëntie:
Acute interstitiële nefritis is een voorbeeld van renale acute nierinsufficiëntie. Acute interstitiële nefritis is een acute non-oligurische nierinsufficiëntie (de patiënt plast nog gewoon) met typische kenmerken:
Oorzaken van acute interstitiële nefritis zijn:
Bij dysproteïnemie zijn er circulerende paraproteïnen aanwezig. Er is dan sprake van een glomerulaire of tubulaire ziekte:
Een 76-jarige man leidt aan anemie. Uit de analyse blijkt dat hij een verhoogde BSE en een multipel myeloom heeft. De diagnose is de ziekte van Kahler, wat heeft geleid tot een verstoorde nierfunctie. Bij de ziekte van Kahler slaan afwijkende eiwitten neer in de tubulus waardoor obstructie ontstaat → “cast-nefropathie”.
Glomerulonefritis is een vorm van renale acute nierinsufficiëntie. Er zijn 2 soorten glomerulonefritis:
Goodpasture’s syndroom is een vorm van glomerulonefritis met een onbekende stimulus. Het wordt gekenmerkt door de productie van circulerende anti-GBM antistoffen, typisch IgG, tegen het NC1 domein van de α3-keten van type 4 collageen. Deze antistoffen zijn gericht tegen een intrinsiek antigeen van GBM.
Typische patiënten van Goodpasture’s syndroom zijn rokende mannen van <30 jaar. Door roken komen namelijk antigenen in de longen vrij, waardoor antistoffen worden gevormd. Crescentische glomerulonefritis beperkt tot de nieren komt juist voor bij vrouwen >50 jaar.
De behandeling van Goodpasture’s syndroom bestaat uit:
Er zijn verschillende behandelingsopties voor ANCA-geassocieerde vasculitis:
Systemische lupus erythematosus (SLE) is een relatief vaak voorkomende multisystemische ziekte. Het komt 10 keer zoveel voor bij vrouwen als mannen. SLE is een auto-immuunziekte waarbij gedenatureerd DNA functioneert als een antigeen → patiënten hebben vaak anti-ANF antilichamen. Symptomen van SLE zijn:
In het geval van SLE zijn er bij serologie de volgende bevindingen:
Er zijn 5 klassen SLE:
Bij de anamnese van postrenale acute nierinsufficiëntie kunnen er de volgende bevindingen zijn:
Bij onderzoek kan er sprake zijn van:
Op een echo is er vaak dilatatie van het pyelum of de ureter zichtbaar, gecombineerd met een hydronefrose (waternier).
Er is chronische nierinsufficiëntie indien er sprake is van:
In tegenstelling tot bij acute nierinsufficiëntie zijn bij echografie de nieren klein en zijn anemie en hyperparathyreoïdie frequent aanwezig.
Oorzaken van chronische nierinsufficiëntie zijn:
De meest voorkomende oorzaken van chronische nierinsufficiëntie zijn diabetische nefropathie en nefrosclerose. Voor al deze oorzaken is de behandeling universeel.
Er zijn 5 klasses van chronische nierinsufficiëntie:
Het aantal patiënten met eindstadium nierfalen in Nederland stijgt. Echter blijft de hoeveelheid dialysepatiënten gelijk omdat steeds meer mensen een nier doneren. Het risico op overlijden van een 18-jarige dialyse patiënt is vergelijkbaar met het risico van een 85-jarige patiënt zonder chronische nierinsufficiëntie.
Het actieplan voor chronische nierinsufficiëntie ziet er als volgt uit:
Bij hoog-risico groepen is screening efficiënt. Screening voor chronisch nierfalen vindt plaats in de volgende gevallen:
Na het maken van een differentiaal diagnose wordt het diagnostisch actieplan gemaakt. Hierbij moet besloten worden of er wel of niet een nierbiopt genomen wordt om de exacte oorzaak vast te stellen. Een biopsie moet alleen gedaan worden in de volgende gevallen:
Het actieplan voor chronische nierinsufficiëntie is verder gericht op het voorkomen van verder nierfunctieverlies en complicaties en tijdige verwijzing.
Een 58-jarige man heeft al langere tijd last van hypertensie, waarvoor hij hydrochloorthiazide slikt. Bij een bedrijfskeuring blijkt dat hij proteinurie heeft. Hij wordt doorverwezen naar de polikliniek nierziekten. Tijdens het consult blijkt het volgende:
De patiënt lijdt aan chronische nierinsufficiënte stadium 2. De differentiaal diagnose bestaat uit:
Omdat de GFR tussen de 60 en 89 ligt, bestaat het therapeutisch actieplan uit “progressiefactoren aanpakken”. Progressiefactoren voor chronische nierinsufficiëntie zijn:
Deze factoren dienen behandeld te worden.
Chronische nierinsufficiëntie kan gepaard gaan met veel complicaties:
Symptomen van chronische nierinsufficiëntie hangen af van het stadium:
Hypertensie is het meest voorkomende symptoom van chronische nierinsufficiëntie. Het komt zowel door het vasthouden van te veel water als door vasoconstrictie. Hierbij gebeurt het volgende:
De behandeling van hypertensie bestaat uit:
Bloeddrukverlaging verlaagt ook het risico op andere complicaties, zoals:
Echter lukt het vaak niet om de bloeddruk “targets” te halen → slechts 25% van de patiënten krijgt een normale bloeddruk. Een lage bloeddruk is echter niet altijd beter → een systolische bloeddruk <120 is ook slecht voor de nieren.
De behandeling van anemie bestaat uit:
De streefwaarde is hierbij <6,2 mmol/L.
Hyperparathyreoïdie is progressief samen met de nierfunctie. Het ontstaat door:
De behandeling van hyperparathyreoïdie bestaat uit:
De streefwaarde is hierbij 10-20 pmol/L PTH.
Fosfaat is gerelateerd aan mortaliteit → normalisatie van fosfaat leidt tot een afname van cardiovasculaire events. In combinatie met calcium leidt fosfaat tot vaatcalcificaties → stijve bloedvaten waardoor de bloeddruk stijgt. Uiteindelijk vormen gladde spiercellen zich om tot botcellen. Vaatcalcificatie komt ook voor bij atherosclerose, maar is dan veel oppervlakkiger dan bij nierfalen.
De behandeling van hyperfosfatemie bestaat uit:
De streefwaarde is hierbij <1,5 mmol/L fosfaat.
Actief vitamine D ontstaat normaal gesproken als volgt:
De behandeling van vitamine D deficiëntie bestaat uit het toedienen van actief vitamine D. Indien er ook een tekort is aan inactief vitamine D, kan dit ook gegeven worden.
Er is sprake van metabole acidose bij een HCO3- gehalte van <24 mmol/L. Dit wordt veroorzaakt door een afname van de NH4+ excretie. Metabole acidose heeft verschillende gevolgen:
De behandeling van metabole acidose bestaat uit:
De streefwaarde is hierbij <22 mmol/L bicarbonaat.
Er is sprake van hyperkaliëmie bij een kaliumgehalte van <6,0 mmol/L. Oorzaken van hyperkaliëmie zijn:
Gevolgen van hyperkaliëmie zijn:
De behandeling van hyperkaliëmie bestaat uit:
De streefwaardeis hierbij 3,5-5,5 mmol/L kalium.
De prevalentie van linkerventrikel dysfunctie bij de start van dialyse is zeer hoog → slechts 16% van de dialysepatiënten heeft een normaal hart.
De behandeling van hart- en vaatziekten bestaat uit:
De streefwaarde is hierbij <2,6 mmol/L LDL cholesterol.
Overdosering van medicatie kan ook een oorzaak zijn van complicaties bij chronische nierinsufficiëntie → veel geneesmiddelen worden door de nieren geklaard en moeten op basis van de nierfunctie aangepast worden. De symptomen hangen af van het medicijn:
Een patiënt moet in de volgende gevallen doorverwezen worden:
Een patiënt was 50 jaar toen hij steken in zijn zij kreeg. Bij de uroloog bleek dat de patiënt een erg hoge bloeddruk had. Hij bleek nierstenen te hebben. Vervolgens is er een scan gemaakt van de nieren, waarop cystenieren zichtbaar waren. Dit is een erfelijke aandoening → 3 van de 5 van zijn kinderen kregen dezelfde ziekte.
De patiënt kwam terecht bij de nefroloog. Zijn klachten werden steeds heviger, waardoor hij steeds meer medicijnen moest slikken. Uiteindelijk bleek dialyse nodig te zijn. De patiënt heeft 6 maanden lang gedialyseerd. Vervolgens kreeg hij een transplantatie, waarbij 1 van zijn kinderen een nier doneerde. Hier gingen enorm veel onderzoeken aan vooraf. De operatie ging goed, maar de donor kreeg een nabloeding waarna hij binnen 12 uur opnieuw geopereerd moest worden. Hierdoor duurde het herstelproces erg lang. Met de patiënt zelf ging het na de transplantatie gelijk beter. Hij slikt nu 6 medicijnen tegen afstoting, hoge bloeddruk, cholesterol en vitamine D.
Op het moment dat de nierfunctie <10% is, hopen afvalstoffen zich zodanig op dat er een vergiftiging van het lichaam optreedt. Ook zal de hoeveelheid vocht in het lichaam enorm toenemen. Op dit moment is nierfunctievervangende therapie nodig in de vorm van dialyse of transplantatie.
Er zijn 2 soorten dialyse:
Dialyse heeft 2 functies:
Vaak gaat dialyse gepaard met medicamenteuze ondersteuning:
Dialyse brengt veel nadelen met zich mee:
Om bovenstaande redenen wordt dialyse het liefst gezien ter overbrugging tot niertransplantatie.
Hemodialyse is eigenlijk een kunstnier van synthetisch materiaal. Er is een semipermeabel membraan, waarbij via diffusie en osmose stoffen worden uitgewisseld met badwater → het bloed wordt schoongemaakt. Bij hemodialyse zijn kleine tot middelgrote moleculen doorlaatbaar. 2 processen vinden plaats:
Arteriën zijn bij dialyse lastig aan te prikken → er moet met een shunt een verbinding tussen een arterie en vene gemaakt worden. Op deze manier zijn er verschillende vasculaire toegangsmogelijkheden voor een hemodialyse-apparaat:
Gevolgen van intermitterende dialyse zijn:
Om deze reden zijn strikte beperkingen in dieet en vochtinname nodig.
Bij peritoneale dialyse wordt het buikvlies als membraan genomen → afvalstoffen worden via het peritoneum geklaard. Een katheter wordt operatief in een buikholte gelegd, waarmee gemiddeld 2 L vocht met een hoge osmotische gradiënt wordt toegevoegd. Hierdoor zit er continu vloeistof in de buik, waarbij er na enkele uren vanwege osmotische verschillen een equilibrium komt.
Bij peritoneaal dialyse gebeurt het volgende:
De toegang van een peritoneaal-dialyse apparaat is via een PD-catheter, waardoor er een verhoogd risico op infecties is. Er zijn 2 soorten PD-catheter:
Peritoneaaldialyse heeft zowel voor- als nadelen:
In de eerste 100 dagen is bij peritoneaal dialyse het risico op overlijden hoger dan normaal, maar daarna wordt deze beduidend lager.
Niertransplantatie heeft veel voordelen t.o.v. dialyse:
Dit geldt voor de meeste patiënten, maar niet voor hoog-risico patiënten zoals ouderen of mensen met bijkomende ziekten. De keuze van de behandeling is afhankelijk van technische mogelijkheden, voor- en nadelen en de wens van de patiënt.
Een getransplanteerde nier wordt aangesloten op een arterie, een vene en via de ureter van de donor aan de blaas. De ingreep vindt plaats onder narcose. Tijdens de operatie kunnen complicaties plaatsvinden:
De enige manier om te kunnen transplanteren is in combinatie met immunosuppressiva:
Ondanks de medicatie kan alsnog afstoting van de donornier plaatsvinden:
Overige complicaties na transplantatie zijn:
Een donornier kan afkomstig zijn van een overleden of levende donor. Er zijn verschillende programma’s voor het krijgen van een nier van een overleden donor:
De wachttijd wordt met name bepaald door:
De wachttijden voor nieren van dode donoren zijn erg lang. Om deze reden is een nier van een levende donor een optie:
Voordelen van een nier van een levende donor t.o.v. een overleden donor zijn:
Na een niertransplantatie leeft 90-95% na 1 jaar nog, en 67-93% na 5 jaar. Dit hangt af van onder andere de leeftijd.
De wet op de orgaandonatie heeft 4 doelstellingen:
2 kernvragen vanuit ethiek en recht in het debat rondom transplantatie zijn:
In het kader van de zoektocht naar meer organen is de wetgeving rondom post-mortale donatie veranderd naar het “actieve donorregistratie systeem” (ADR). Hierbij is er veel discussie over de positie van nabestaanden en de rol van de behandelaar.
Er zijn enkele procedurele voorschriften voor donatie na overlijden:
Ten aanzien van wilsonbekwamen en minderjarigen gelden strenge voorwaarden die extra waarborgen inhouden:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Op een X-thorax is de fissura minor, de ondergrens van de bovenkwab van de long, duidelijk zichtbaar. De fissura major van de linker onderkwab is aan de achterkant zichtbaar. Ademhaling vanuit deze kwab is aan de gehele achterkant te horen → de fissura major loopt schuin van de bovenkant naar beneden. Hierdoor is aan de achterkant de onderkwab en aan de voorkant de bovenkwab te horen.
Lymfeklieren zijn erg belangrijk bij:
In beide gevallen neemt de grootte van de lymfeklieren toe → worden groter op CT-scans.
De structuur en functie van de luchtwegen verschilt per regio met betrekking tot zowel de mechanica als gaswisseling:
Takken van de arteria bronchialis en pulmonalis lopen mee met de luchtwegen richting een lobulus/acinus van de long.
Een pneumothorax toont de elasticiteit en rusttoestand van de long en de thorax:
Een pneumothorax kan ontstaan door een thoraxtrauma.
De compliantiecurve wordt samen met een aantal termen gebruikt om de toestand van de longen te beschrijven:
De toestand van de longen kan op verschillende manieren in beeld gebracht worden:
De meest gebruikelijke manier om plaatjes van het hart te maken is via een echo. Echter zijn er nog vele andere manieren, die wat lastiger uit te voeren zijn.
De preload en afterload zijn zeer belangrijke parameters die gebruikt worden om de functie van het hart in te schatten. Eventuele hartproblemen kunnen eerder ontdekt worden door de patiënt te laten inspannen.
“The box” is een project waarbij patiënten een doos mee naar huis krijgen met apparatuur waarmee ze zelf hun hartfunctie kunnen meten. De resultaten worden vervolgens naar de cardioloog gestuurd.
Er zijn verschillende determinanten van de hartfunctie:
Om de functie van het hart te bepalen, moet de arts dus een duidelijk beeld hebben van hoe het cardiovasculaire systeem in elkaar zit. Dit kan gedaan worden door verschillende modellen van het hart en de circulatie te maken.
Het circulatoire systeem heeft meerdere rollen:
Zuurstof wordt voor het grootste deel vervoerd door hemoglobine. De zuurstofspanning in het bloed bepaalt wat de hemoglobine-saturatie kan zijn → bij 100 mm Hg zuurstofspanning is de saturatie 100%. Dit verschilt in de arteriën en venen:
De zuurstofsaturatie wordt bij inspanning lager.
De luchtdruk in de omgeving is 760 mm Hg, waarvan 21% zuurstof is → de PO2 in de omgevingslucht is 159 mm Hg. Dit is de partiële zuurstofspanning die ingeademd wordt. Bij inademing komt er waterdamp bij de lucht. Waterdamp heeft een druk van 47 mm Hg, waardoor geldt:
De PO2 daalt in de alveoli verder tot 100 mm Hg doordat CO2 uit de circulatie een deel van de druk op zich neemt. De respiratoire quotiënt (RQ) is 0,8 → voor elke 10 O2 moleculen komen er 8 CO2 moleculen terug. Vaak is de PCO2 40 mm Hg. De formule voor de alveolaire zuurstofdruk (PAO2) is dus als volgt:
Er kan op verschillende manieren worden gezorgd dat er meer zuurstof wordt geleverd:
Iedere liter bloed kan 200 ml zuurstof bevatten als deze 100% gesatureerd wordt. Van arterieel naar veneus wordt hier 65% van afgegeven. Gemiddeld is er een saturatie van 75% in de venen. Bij inspanning kunnen er door de milt meer erythrocyten vrijgemaakt worden, waardoor het hemoglobinegehalte stijgt.
Cardiale energieconsumptie en efficiëntie wordt bepaald door:
Een vrouw kreeg in haar jeugd last van dikke ledematen en dikke ogen → oedeem. Daarnaast had ze veel last van vermoeidheid. Dit ging geleidelijk, waardoor het niet opviel. Bij de huisarts moest ze urine inleveren. Hieruit bleek dat er eiwit in de urine zat, waardoor de patiënt direct opgenomen moest worden. Hier raakte ze 10 kg vocht kwijt, wat na een paar weken weer terugkwam. Er werd toen een biopt afgenomen. Hieruit kwam minimal change nefrotisch syndroom. Na een behandeling met prednison verminderden de klachten.
Toen de prednison werd gestopt, ging het een tijdje goed. Later keerden de klachten echter terug. Er is weer begonnen met prednison, dat weer even hielp en later weer niet. Na 3 behandelingen kreeg de patiënt cyclosporine. Ook dit ging weer even goed, maar na het staken van de behandeling keerden de klachten opnieuw terug. Ze slikt nu nog steeds cyclosporine, maar heeft dit 10 jaar onderbroken door tacrolimus te slikken. Tacrolimus kan leiden tot hoge bloedsuikergehaltes, waardoor er later weer is gewisseld naar cyclosporine.
Nefrotisch syndroom wordt gekenmerkt door:
80% van de kinderen met nefrotisch syndroom heeft minimal change nefropathie. In eerste instantie is de behandeling van minimal change nefropathie prednison. Er kan overgestapt worden op cyclosporine of tacrolimus. Vaak wordt de behandeling aangevuld met zoutbeperking, diuretica en ACE-remming.
Bij minimal change nefropathie zijn onder de microscoop nauwelijks afwijkingen zichtbaar. Alleen met een elektronenmicroscoop zijn veranderingen in de podocyten zichtbaar. T- cellen tasten de podocyten aan, waardoor de barrièrefunctie verloren gaat.
Een goede nierfunctie is belangrijk voor de homeostase:
Een nefron is de functionele eenheid van de nier. Per nier zijn ongeveer 1 miljoen nefronen aanwezig. De nieren zijn filters voor stoffen uit het bloed. De eerste filter waar het bloed langskomt is de glomerulus:
Na de glomerulus komt de voorurine langs de proximale tubulus, lis van Henle, distale tubulus en de verzamelbuis.
De productie van urine bestaat uit 4 stappen:
Pijn op de borst is de meest voorkomende klacht waarvoor patiënten naar de cardioloog worden gestuurd.
Symptomen van een angina pectoris (AP) zijn:
Op basis van hoeveel van deze symptomen aanwezig zijn, kan een diagnose worden gesteld:
Hartpijn ontstaat als er een doorbloedingsprobleem is. Het hart heeft geen pijnreceptoren, waardoor ischemische problemen een vage pijn van binnen geven → de patiënt kan de pijnplek niet precies aanwijzen. Als de patiënt de pijnplek wel precies kan aanwijzen, ligt het probleem niet in het hart.
Klinische kenmerken van een typische angina pectoris zijn:
De differentiaal diagnose van pijn op de borst wordt gemaakt door onderscheid te maken tussen perifere en centrale pijn:
Een angina pectoris ontstaat als volgt:
Het nefritisch en nefrotisch syndroom hebben verschillende kenmerken:
Er wordt als volgt onderscheid gemaakt tussen acute en chronische nierinsufficiëntie:
Bij acute nierinsufficiëntie is op de intensive care of eerste hulp het volgende te merken:
Het is niet nodig deze criteria te kennen.
Acute nierinsufficiëntie heet ook wel “acute kidney injury” (AKI). Hierbij is de nierinsufficiëntie snel ontstaan → in enkele uren of weken. Acute nierinsufficiëntie komt het frequentst voor bij gehospitaliseerde patiënten, met name bij de ernstig zieken. Er is een sterke associatie met:
De incidentie en prognose van acute nierinsufficiëntie hangt af van de te onderzoeken populatie:
Acute nierinsufficiëntie kan verdeeld worden in 3 categorieën:
Er zijn verschillende vormen van prerenale acute nierinsufficiëntie:
Bij prerenale nierinsufficiëntie lukt het vaak niet om de weerstand in de afferente arteriolen te verminderen. Dit kan verschillende oorzaken hebben:
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution