Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Kwalitatief (Universiteit Utrecht)

Theorie, Toepassing en Test bij Kwalitatieve onderzoeksmethoden en Statistiek

SPI(C)E

  • Theorie: Dit is het acroniem voor kwalitatief onderzoek. Staat voor de volgende elementen:
    • Setting: waar, in welke context
    • Perspective (of Population): voor wie
    • Interst: wat?
    • (Comparison): vergeleken met wie/wat
    • Evaluation: met welk resultaat
  • Toepassing: SPICE wordt gebruikt om de verschillende aspecten van het kwalitatieve onderzoek op te delen. Aan de hand van SPICE kun je zien of je onderzoeksvraag goed is. De onderzoeksvraag moet namelijk alle onderdelen van SPICE bevatten (op Comparison na).
  • Test: Welke betekenis geven vluchtelingen in Europa, met verschillende culturele achtergronden, aan het begrip ‘veerkracht’.
    Geef bij deze onderzoeksvraag alle componenten van het acroniem SPICE aan.

Betrouwbaarheid

  • In theorie: Hier gaat het om de consistentie van de uitkomst van de meetmethode. Als het onderzoek opnieuw uitgevoerd wordt, moeten de uitkomsten hetzelfde zijn als bij het originele onderzoek. Dat is betrouwbaarheid.
  • In toepassing: Vaak wordt een betrouwbaarheid van minimaal 95% aangehouden. Dat is de kans dat bij herhaling de onderzoeker op dezelfde resultaten komt.
  • In test: Sanne meet met een zelfgemaakte vragenlijst hoeveel studenten stress ervaren door een naderende tentamenweek. Uit de gegevens van eerder onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat 80% van de studenten stress ervaart in deze periode. Sanne komt uit op een percentage van slechts 4%. Ze voert de meting meerdere keren uit, maar komt steeds op hetzelfde resultaat. Wat valt er te zeggen over het meetinstrument van Sanne?
  1. Het meetinstrument is niet valide, wel betrouwbaar
  2. Het meetinstrument is wel valide, niet betrouwbaar
  3. Het meetinstrument is zowel valide, als betrouwbaar
  4. Het meetinstrument is niet valide en niet betrouwbaar

Validiteit

  • In theorie: In hoeverre jouw resultaten ook echt de werkelijkheid representeren. Komen de resultaten overeen met de werkelijkheid?
  • In toepassing: Een hoge interne validiteit zorgt voor kwalitatief hoge onderzoeksresultaten. Externe validiteit gaat over de generaliseerbaarheid: in hoeverre gelden deze onderzoeksresultaten nu voor de populatie?
  • In test: Berend doet onderzoek naar het voorkomen van depressies onder 65+'ers . Hij gebruikt hiervoor een vragenlijst die hij afneemt onder de participanten van het onderzoek. Koen besluit het onderzoek van Berend ook uit te voeren met dezelfde vragenlijst. Koen komt echter op compleet andere resultaten dan Berend. Welke waarde komt hier vooral in het geding?
  1. De betrouwbaarheid van het onderzoek
  2. De validiteit van het onderzoek
  3. Geen van beiden

Triangulatie

  • In theorie: Triangulatie is het combineren van verschillende dataverzamelingsmethodes. Er zijn vier soorten triangulatie die je moet kennen.
  • In toepassing: Triangulatie is een goede toevoeging aan een onderzoek. Meerdere en verschillende soorten data worden gecombineerd.
  • In test: Een databank met bestaande gegevens (oude interviews) wordt gebruikt voor een onderzoek. Daarnaast worden participanten geobserveerd in hun gedrag tijdens het experiment. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?
  1. Methoden triangulatie
  2. Data triangulatie
  3. Onderzoeker triangulatie
  4. Theoretische triangulatie

Methoden triangulatie

  • In theorie: Kwalitatieve data worden gecombineerd met kwantitatieve data. Voorbeeld: een interview en een vragenlijst wordt afgenomen.
  • In test: In een onderzoek naar ADHD bij basisschoolkinderen leidt een psycholoog het onderzoek. Een andere onderzoeker, pedagoog van beroep, voert hetzelfde onderzoek uit om te kijken of hij op dezelfde resultaten komt. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?
  1. Methoden triangulatie
  2. Data triangulatie
  3. Onderzoeker triangulatie
  4. Theoretische triangulatie

Data triangulatie

  • In theorie: Twee soorten kwalitatieve data worden gecombineerd. Voorbeeld: naast bestaande gegevens (boeken) zijn er ook nog interviews (met de auteurs) gehouden.
  • In test: In een onderzoek naar de kwaliteit van de buurt neemt Julia een vragenlijst af onder buurtbewoners. De uitkomst van de vragenlijst geeft een schaalscore. Daarnaast neemt Julia ook nog interviews af met de bewoners. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?
  1. Methoden triangulatie
  2. Data triangulatie
  3. Onderzoeker triangulatie
  4. Theoretische triangulatie

Onderzoeker triangulatie

  • In theorie: Bij deze vorm van triangulatie kijken verschillende onderzoekers naar dezelfde data. Er wordt gekeken of de onderzoekers tot dezelfde conclusie / resultaten komt.
  • In test: In een onderzoek naar eenzaamheid onder middelbare scholieren onderzoekt Hannah twee klassen. Hannah is arts, maar schakelt ook Fenna in die met haar beroep als psychiater een andere kijk op de resultaten kan geven. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?
  1. Methoden triangulatie
  2. Data triangulatie
  3. Onderzoeker triangulatie
  4. Theoretische triangulatie

Theoretische triangulatie

  • In theorie: Bij deze vorm van triangulatie wordt er gekeken vanuit verschillende theoretische invalshoeken. Voorbeeld: Zowel een psycholoog als een pedagoog gaat naar de data kijken.
  • In test: Een onderzoeker neemt interviews af met professoren van de studie Psychologie. Daarnaast wordt een vragenlijst afgenomen met open vragen. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?
  1. Methoden triangulatie
  2. Data triangulatie
  3. Onderzoeker triangulatie
  4. Theoretische triangulatie

Selecte steekproef

  • In theorie: Er is geen sprake van willekeur of toevalsbasis. Óf de onderzoekers óf de subjecten maken deel uit van het selectieproces.
  • In toepassing: Bij een selecte steekproef heeft niet iedereen dezelfde kans om in de steekproef terecht te komen. De externe validiteit is laag.
  • In test: Voor een onderzoek naar uitstelgedrag onder eerstejaars UU studenten trekt Saskia at random 50 studenten uit het eerste jaar van de UU. Van wat voor steekproef is hier sprake?
  1. Aselecte steekproef
  2. Doelgerichte steekproef
  3. Selecte steekproef
  4. Gemakssteekproef

Hierna volgt een rijtje selecte steekproeven die je moet kennen.

- Gemakssteekproef

  • in theorie: Dit is de makkelijkste optie voor het selecteren van deelnemers. Hier worden de subjecten benaderd waar de onderzoeker zelf de minste inspanning voor hoeft te doen.
  • In toepassing: Deze steekproef wordt vaak gebruikt als het onderzoek snel uitgevoerd moet worden. De participanten zijn hier vaak makkelijk en snel bereikbaar.
  • In test: Maartje doet onderzoek naar de motieven om te daten van eerstejaarsstudenten Psychologie. Ze trekt eerst een steekproef van alle eerstejaarsstudenten Psychologie die zij kent. Vervolgens heeft ze een goed beeld van alle motieven en stelt ze haar onderzoek bij. Ze trekt nog een steekproef, maar bij deze gaat ze op zoek naar één bepaald motief dat uit haar eerste steekproef is gekomen. Wat voor soort steekproef gebruikt Maartje hier?
  1. Gemakkssteekproef
  2. Doelgerichte steekproef
  3. Quotasteekproef
  4. Sequentiële steekproef

- Doelgerichte steekproef

  • In theorie: Soms is de onderzoeker alleen maar geïnteresseerd in een specifieke doelgroep. Voorbeeld: Oekraïense vluchtelingen in Nederland. In dat geval gaat de onderzoeker op zoek naar juist die mensen die aan deze specifieke voorwaarden voldoen.
  • In toepassing: Het is in dit geval overbodig om de gehele Nederlandse bevolking te ondervragen, als je alleen maar geïnteresseerd bent in homoseksuele mannen en hun voorkeuren. Dan komt een doelgerichte steekproef van pas.
  • In test: Bart doet onderzoek naar vrouwen in een rolstoel en hun kwaliteit van leven. Hij kent echter niet zo veel vrouwen in een rolstoel, op één na. Hij vraagt aan deze participant of deze meer 'lotgenoten' kent waar hij zijn vragenlijst bij af mag nemen. Van wat voor steekproef maakt Bart gebruik?
  1. Sneeuwbalsteekproef
  2. Doelgerichte steekproef
  3. Quotasteekproef
  4. Sequentiële steekproef

- Quotasteekproef

  • In theorie: Bij een quotasteekproef stelt de onderzoeker van tevoren vast hoeveel respondenten met specifieke kenmerken opgenomen moeten worden in de steekproef. Voorbeeld: de ratio man/vrouw of verschillende etnische achtergronden.
  • In toepassing: Vaak wil je van twee verschillende groepen evenveel input hebben in je onderzoek. Jongens en meisjes hebben waarschijnlijk verschillende meningen over wat pesten is, je wil dus evenveel jongens als meisjes in je steekproef.
  • In test: Een docent Sociologie doet onderzoek naar luiheid onder studenten. Hij besluit een vragenlijst af te nemen onder de studenten in zijn collegezaal. Op het moment van afname zitten er evenveel mannen als vrouwen in de zaal. Wat voor steekproef wordt hier gebruikt?
  1. Gemakssteekproef
  2. Doelgerichte steekproef
  3. Quotasteekproef
  4. Sequentiële steekproef

- Sneeuwbalsteekproef

  • In theorie: Hier neemt de onderzoeker contact op met één subject (of een paar meer) in de doelpopulatie. Elke respondent leidt de onderzoeker vervolgens naar één of meerdere nieuwe respondenten. Op deze manier wordt er gebruik gemaakt van het netwerk van de respondent.
  • In toepassing: De onderzoeker heeft soms geen uitgebreid netwerk onder de doelgroep van interesse. Op zo'n moment kan de onderzoeker gebruik maken van een sneeuwbalsteekproef.
  • In test: Bij een groot telefoonbedrijf werken veel mensen van verschillende culturen. De baas van het bedrijf wil onderzoek doen naar wat zijn medewerkers denken wat de nieuwste werkvorm moet zijn op de bedrijfsvloer. Hij denkt dat verschillende culturen zullen leiden tot verschillende innovaties en wil dus gelijke verdeling in de afname van de enquête. Wat voor steekproef gebruikt de baas van het telefoonbedrijf?
  1. Gemakssteekproef
  2. Doelgerichte steekproef
  3. Quotasteekproef
  4. Sequentiële steekproef

 

- Sequentiële steekproef

  • In theorie: Deze steekproef wordt vaak gebruikt bij kwalitatief onderzoek. In het begin mag iedereen uit de doelpopulatie in de steekproef worden opgenomen (vaak een gemakssteekproef), later worden respondenten met specifieke kenmerken gezocht (doelgerichte steekproef).
  • In toepassing: Vaak leren onderzoekers pas gedurende het onderzoek welke kenmerken belangrijk zijn om rekening mee te houden bij het selecteren van respondenten. In die gevallen is een sequentiële steekproef erg handig.
  • In test: Remijn doet onderzoek naar de oorlog tussen Oekraïne en Rusland. Hij wil graag interviews afnemen onder Oekraïense vluchtelingen om hun perspectief beter te begrijpen. Om dit te onderzoeken neemt hij een steekproef af onder Oekraïense vluchtelingen. Van welke steekproef is hier gebruikt gemaakt?
  1. Gemakssteekproef
  2. Doelgerichte steekproef
  3. Quotasteekproef
  4. Sequentiële steekproef

Anoniem onderzoek

  • In theorie: Bij anoniem onderzoek worden er geen persoonsgegevens verzameld. De onderzoekers weten de identiteit van de participanten niet.
  • In toepassing: Deze vorm van onderzoek wordt gebruikt in situaties waarin de persoonsgegevens niet meer nodig zijn. Er is dus geen check-up onder de participanten meer nodig na het onderzoek.
  • In test: Noa doet onderzoek onder haar medestudenten. Bij de vragenlijst die ze haar studenten laat invullen schrijft ze ook de namen op van de betreffende student. Wat voor soort onderzoek is dit?
  1. Anoniem onderzoek
  2. Integer onderzoek
  3. Vertrouwelijk onderzoek
  4. Valide onderzoek

Vertrouwelijk onderzoek

  • In theorie: Bij vertrouwelijk onderzoek worden persoonlijke gegevens wel verzameld en zijn deze bekend bij de onderzoekers. De gegevens worden echter niet openbaar gemaakt.
  • In toepassing: Deze vorm van onderzoek wordt vaak gebruikt in situaties waarin er bijvoorbeeld nog een check-up plaatsvindt. Na het onderzoek moeten de participanten dan nog bereikt kunnen worden.
  • In test: Berend doet onderzoek onder zijn collega's. Hij neemt surveys af en weet achteraf niet meer wie welke survey in heeft gevuld. Wat voor soort onderzoek is dit?
  1. Anoniem onderzoek
  2. Integer onderzoek
  3. Vertrouwelijk onderzoek
  4. Valide onderzoek

Bij het coderen van data zijn er drie verschillende codes. 

- Attribute codes

  • In theorie: Dit zijn vaak achtergrond of demografische informatie van de respondent.
  • In toepassing: Attribute codes worden gebruikt bij het coderen van data om de algemene informatie per respondent te labelen.
  • In test: Daria codeert een stuk tekst dat de mening van werknemers over hun werk bevat. Bevat termen zoals 'interessant' of 'slaapverwekkend'. Welke code wordt hier gebruikt?
  1. Attritbute codes
  2. Index codes
  3. Analytic codes

- Index codes

  • In theorie: Deze codes vertegenwoordigen grote stukken tekst en geven brede/algemene onderwerpen aan.
  • In toepassing: Index codes worden gebruikt bij het coderen van data om brede en algemene onderwerpen te labelen. Denk aan ''stuk dat over de date gaat''.
  • In test: Merith codeert een stuk tekst dat het opleidingsniveau en land van herkomst labelt. Welke code wordt hier gebruikt?
  1. Attritbute codes
  2. Index codes
  3. Analytic codes

- Analytic codes

  • In theorie: Deze codes gaan iets dieper op de tekst in. Ze beschrijven de betekenis van specifieke stukken tekst. ''Ongemakkelijk'' is een analytic code in een stuk dat over daten gaat.
  • In toepassing: Analytic codes worden gebruikt bij het coderen van data om specifiekere betekenis te geven aan een stuk tekst. Denk aan meningen ''ongemakkelijk''.
  • In test: Thom codeert een stuk tekst en maakt hierbij onderscheid in grote stukken tekst. Het ene stuk gaat over de sollicitatie en het andere stuk gaat over de baan zelf> Welke code wordt hier gebruikt?
  1. Attritbute codes
  2. Index codes
  3. Analytic codes

Antwoordindicatie

SPICE

  • Setting: Europa
    Perspective: vluchtelingen
    Interest: het begrip veerkracht
    Comparison: verschillende culturele achtergronden
    Evaluation: aan het begrip veerkracht (wat willen we beoordelen van het begrip veerkracht)

Betrouwbaarheid

  • A

Validiteit

  • A

Triangulatie

  • B

Methoden triangulatie

  • C

Data triangulatie

  • A

Onderzoeker triangulatie

  • D

Theoretische triangulatie

  • B

Selecte steekproef

  • A

Gemakssteekproef

  • D

Doelgerichte steekproef

  • A

Quotasteekproef

  • A

Sneeuwbalsteekproef

  • C

Sequentiële steekproef

  • B

Anoniem onderzoek

  • C

Vertrouwelijk onderzoek

  • A

Attribute codes

  • C

Index codes

  • A

Analytic codes

  • B
Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek aan de Universiteit Utrecht

Oefen- en voorbeeldtentamens bij Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek aan de Universiteit Utrecht

Inhoudsopgave

  • Advice for passing your statistics courses
  • Begrippenlijst bij totaal KOM en TOE
  • Begrippenlijst bij KOM Kwalitatief
  • Begrippenlijst bij KOM Correlationeel
  • Begrippenlijsten met
    • 20+ oefenvragen bij correlationeel onderzoek
    • 15+ oefenvragen bij bij kwalitatief onderzoek
    • 10+ oefenvragen bij experimenteel onderzoek
    • 10+ oefenvragen bij integriteit van onderzoek
  • TentamenTests bij Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek
  • Oefententamenvragen bij het boek: Discovering statistics using IMB SPSS statistics van Field - 5e druk
  • TentamenTests bij het boek: Introduction to and application of research methods and statistics van Morling & Carr - 1e druk
Access: 
Public

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (KOM) aan de Universiteit Utrecht

Oefen- en voorbeeldtentamens bij Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek aan de Universiteit Utrecht

    Inhoudsopgave

    • TentamenTickets bij KOM
    • Advice for passing your statistics courses
    • Begrippenlijst bij totaal KOM en TOE
    • Begrippenlijst bij KOM Kwalitatief
    • Begrippenlijst bij KOM Correlationeel
    • Begrippenlijsten met
      • 20+ oefenvragen bij correlationeel onderzoek
      • 15+ oefenvragen bij bij kwalitatief onderzoek
      • 10+ oefenvragen bij experimenteel onderzoek
      • 10+ oefenvragen bij integriteit van onderzoek
    • TentamenTests met 50+ meerkeuzevragen bij KOM - 1
    • TentamenTests met 30+ meerkeuzevragen bij KOM - 2
    • TentamenTests met 25+ meerkeuzevragen bij KOM - 3
    • TentamenTests met 10+ meerkeuzevragen bij KOM - 4
    • TentamenTests bij het boek: Introduction to and application of research methods and statistics van Morling & Carr - 1e druk
    • 35+ Voorbeeldvragen bij KOM - 2022/2023
      Supporting content: 
      Access: 
      Public
      This content is also used in .....

      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek (Universiteit Utrecht)

      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Kwalitatief (Universiteit Utrecht)

      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Kwalitatief (Universiteit Utrecht)

      Theorie, Toepassing en Test bij Kwalitatieve onderzoeksmethoden en Statistiek

      SPI(C)E

      • Theorie: Dit is het acroniem voor kwalitatief onderzoek. Staat voor de volgende elementen:
        • Setting: waar, in welke context
        • Perspective (of Population): voor wie
        • Interst: wat?
        • (Comparison): vergeleken met wie/wat
        • Evaluation: met welk resultaat
      • Toepassing: SPICE wordt gebruikt om de verschillende aspecten van het kwalitatieve onderzoek op te delen. Aan de hand van SPICE kun je zien of je onderzoeksvraag goed is. De onderzoeksvraag moet namelijk alle onderdelen van SPICE bevatten (op Comparison na).
      • Test: Welke betekenis geven vluchtelingen in Europa, met verschillende culturele achtergronden, aan het begrip ‘veerkracht’.
        Geef bij deze onderzoeksvraag alle componenten van het acroniem SPICE aan.

      Betrouwbaarheid

      • In theorie: Hier gaat het om de consistentie van de uitkomst van de meetmethode. Als het onderzoek opnieuw uitgevoerd wordt, moeten de uitkomsten hetzelfde zijn als bij het originele onderzoek. Dat is betrouwbaarheid.
      • In toepassing: Vaak wordt een betrouwbaarheid van minimaal 95% aangehouden. Dat is de kans dat bij herhaling de onderzoeker op dezelfde resultaten komt.
      • In test: Sanne meet met een zelfgemaakte vragenlijst hoeveel studenten stress ervaren door een naderende tentamenweek. Uit de gegevens van eerder onderzoek van de Universiteit Utrecht blijkt dat 80% van de studenten stress ervaart in deze periode. Sanne komt uit op een percentage van slechts 4%. Ze voert de meting meerdere keren uit, maar komt steeds op hetzelfde resultaat. Wat valt er te zeggen over het meetinstrument van Sanne?
      1. Het meetinstrument is niet valide, wel betrouwbaar
      2. Het meetinstrument is wel valide, niet betrouwbaar
      3. Het meetinstrument is zowel valide, als betrouwbaar
      4. Het meetinstrument is niet valide en niet betrouwbaar

      Validiteit

      • In theorie: In hoeverre jouw resultaten ook echt de werkelijkheid representeren. Komen de resultaten overeen met de werkelijkheid?
      • In toepassing: Een hoge interne validiteit zorgt voor kwalitatief hoge onderzoeksresultaten. Externe validiteit gaat over de generaliseerbaarheid: in hoeverre gelden deze onderzoeksresultaten nu voor de populatie?
      • In test: Berend doet onderzoek naar het voorkomen van depressies onder 65+'ers . Hij gebruikt hiervoor een vragenlijst die hij afneemt onder de participanten van het onderzoek. Koen besluit het onderzoek van Berend ook uit te voeren met dezelfde vragenlijst. Koen komt echter op compleet andere resultaten dan Berend. Welke waarde komt hier vooral in het geding?
      1. De betrouwbaarheid van het onderzoek
      2. De validiteit van het onderzoek
      3. Geen van beiden

      Triangulatie

      • In theorie: Triangulatie is het combineren van verschillende dataverzamelingsmethodes. Er zijn vier soorten triangulatie die je moet kennen.
      • In toepassing: Triangulatie is een goede toevoeging aan een onderzoek. Meerdere en verschillende soorten data worden gecombineerd.
      • In test: Een databank met bestaande gegevens (oude interviews) wordt gebruikt voor een onderzoek. Daarnaast worden participanten geobserveerd in hun gedrag tijdens het experiment. Welke vorm van triangulatie wordt hier gebruikt?
      1. Methoden triangulatie
      2. Data triangulatie
      3. Onderzoeker triangulatie
      4. Theoretische triangulatie

      Methoden triangulatie

      • In theorie: Kwalitatieve data worden gecombineerd met kwantitatieve data. Voorbeeld: een interview en een vragenlijst wordt afgenomen.
      • In test: In een onderzoek naar ADHD
      .....read more
      Access: 
      Public
      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Correlationeel (Universiteit Utrecht)

      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Correlationeel (Universiteit Utrecht)

      Theorie, Toepassing en Test bij Correlationele onderzoeksmethoden en Statistiek 

      PAC

      • In theorie: Dit is het acroniem voor correlationeel onderzoek en staat voor de volgende elementen: 
        Population: Wie, de groep mensen of objecten die de onderzoeker wilt onderzoeken
        Association: Het verband of de relatie. De onderzoeker geeft aan wat voor soort relatie er verwacht wordt.
        Constructs: De kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en meten en waartussen er een verband verwacht wordt.
      • In toepassing: Dit acroniem wordt gebruikt bij het ontleden en overzichtelijk maken van een correlationele onderzoeksvraag.
      • In test: Benoem de letters van het acroniem PAC bij de volgende onderzoeksvraag: Veroorzaakt een toename in social media contact vooraf voor meer plezier bij de eerste date?

      Causaliteit

      • In theorie: Bij causaliteit spreken we van onderzoeksvragen die een oorzaak / gevolg verband beschrijven. 

      • In toepassing: Er zijn drie voorwaarden verbonden aan het begrip causaliteit, namelijk: covariance, temporal precedence en internal validity.

      • In test: Bij een verband is er altijd sprake van causaliteit. Waar of niet waar?

      1. Waar

      2. Niet waar

      Covariance

      • In theorie: Er moet een relatie zijn tussen de oorzaak en het gevolg.

      • In toepassing: Als het ene aspect verandert, verandert als gevolg het andere aspect.

      • In test: Stijn doet onderzoek naar de verschillen in hoeveelheid depressie tussen extraverte en introverte mensen. Hij gebruikt hiervoor gegevens en weet hierbij hoeveel extraverte mensen er in behandeling zitten vergeleken met hoeveel introverte mensen er in behandeling zitten. Hij trekt de conclusie dat extraverte mensen vaker last hebben van een depressie.

      1. Covariance
      2. Temporal precedence
      3. Internal validity

      Temporal precedence

      • In theorie: De oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg.

      • In toepassing: Om te kunnen spreken van causaliteit is het noodzakelijk dat het ene aspect eerst verandert en dat daardoor (dus erna) het andere aspect ook verandert.

      • In test: Bart denkt bijna rond te zijn met zijn onderzoek. Hij weet bijna zeker dat hij een causaal verband heeft aangetoond. Bij een van de laatste metingen zorgt een verandering in de onafhankelijk variabele echter niet voor een verandering in de afhankelijke variabele. Welke voorwaarde voor causaliteit wordt hiermee geschonden?

      1. Covariance
      2. Temporal precedence
      3. Internal validity

      Internal validity

      • In theorie: Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten.

      • In toepassing: Bijvoorbeeld, je doet onderzoek naar social media contact vooraf en het plezier op de eerste date. Plezier van de eerste date hoeft niet alleen maar te komen door social media contact, maar kan ook door de karaktereigenschap van de participanten komen. Dit is dan de alternatieve verklaring.

      • In test: Bij een onderzoek wil Maureen de causaliteit aantonen. Ze wil de invloed van twee glazen water drinken op de toetsresultaten onderzoeken. Ze komt er achteraf achter dat de participanten pas na de toets de twee

      .....read more
      Access: 
      Public
      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Experimenteel (Universiteit Utrecht)

      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Experimenteel (Universiteit Utrecht)

      Theorie, Toepassing en Test bij Experimentele onderzoeksmethoden en Statistiek 

      PICO

      • In theorie: Dit is het acroniem voor correlationeel onderzoek en staat voor de volgende elementen: 
        Population: Wie, de groep mensen of objecten die de onderzoeker wilt onderzoeken
        Intervention: Wat manipuleer je, welke interventie voer je uit.
        Comparison: De controlegroep, met wie vergelijk je de experimentele conditie
        Outcome: De onafhankelijke variabele
      • In toepassing: Dit acroniem wordt gebruikt bij het ontleden en overzichtelijk maken van een experimentele onderzoeksvraag. De interventie (de experimentele conditie) en de comparaison (de controlegroep) maken samen de gemanipuleerde variabele.
      • In test: Martin voert een onderzoek uit. Het onderzoek luidt als volgt: Met behulp van simulatiespel (waarin men wel of niet wordt buitengesloten) wordt er gekeken of er een verschil in stemming is na afloop tussen degenen die wel en niet buitengesloten worden. Benoem hier alle letters van het acroniem PICO.

      Inferentiële statistiek

      • In theorie: Bij inferentiële statistiek wordt er gekeken of we het steekproefresultaat mogen generaliseren naar de populatie.
      • In toepassing: Inferentiële statistiek heeft betrekking op de externe validiteit: in hoeverre je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep.
      • In test: De volgende uitspraak wordt gedaan: Hoe hoger de externe validiteit hoe beter je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep. Waar of niet waar?
      1. Waar
      2. Niet waar

      Nulhypothese

      • In theorie: Bij de nulhypothese wordt er beweerd dat er geen effect is, er is geen verschil tussen de groepen. De nulhypothese is ook wel H0.
      • In toepassing: De nulhypothese wordt gebruikt bij NHST: Nulhypothese Significantietoetsing. Hier wordt geprobeerd om H0 te verwerpen, waardoor de alternatieve hypothese waar is. De nulhypothese mag verworpen worden wanneer de p-waarde klein genoeg is.
      • In test: Stel een nulhypothese op bij de volgende onderzoeksvraag. Wat is de invloed van de hoogte van het inkomen op de band met je familie.
      1. Hoe hoger het inkomen hoe beter de band met je familie
      2. Hoe hoger het inkomen hoe slechter de band met je familie
      3. Er is geen effect van de hoogte van het inkomen op de band met je familie

      Type I fout

      • In theorie: De nulhypothese is waar, maar de onderzoeker verwerpt de nulhypothese toch wel. Dan is het een type I fout.
      • In toepassing: Een type I fout is foutief de nulhypothese verwerpen.
      • In test: Rayen heeft een type II fout gemaakt. Wat heeft hij in dit geval met de nulhypothese gedaan?
      1. Rayen heeft H0 verworpen, terwijl H0 fout was.
      2. Rayen heeft H0 verworpen, terwijl H0 goed was.
      3. Rayen heeft H0 niet verworpen, terwijl H0 fout was.
      4. Rayen heeft H0 niet verworpen, terwijl H0 goed was.

      Type II fout

      • In theorie: De nulhypothese is niet waar, maar de onderzoeker verwerpt de nulhypothese niet. Dan is het een type II fout.
      • In toepassing: Een type II fout is foutief de nulhypothese behouden en dus niet verwerpen.
      • In test: Merel heeft
      .....read more
      Access: 
      Public
      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Integriteit (Universiteit Utrecht)

      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Integriteit (Universiteit Utrecht)

      Theorie, Toepassing en Test bij Integriteit van onderzoeksmethoden en Statistiek 

      Eerlijkheid

      • In theorie: Het principe eerlijkheid gaat over dat je op een eerlijke manier aan je resultaten komt.
      • In toepassing: Er mag bij onderzoek geen sprake zijn van fabricage en plagiaat. Opzettelijke schending valt onder het principe eerlijkheid.
      • In test: Mark voert een onderzoek uit en vindt hierbij een opvallende uitschieter. Hij denkt dat de meting bij dit specifieke geval verkeerd is gegaan en besluit de uitschieter te verwijderen. Hij benoemt dit echter niet in zijn onderzoek. Welk principe komt hierbij in het geding?
      1. Eerlijkheid
      2. Zorgvuldigheid
      3. Transparantie
      4. Onafhankelijkheid

      Zorgvuldigheid

      • In theorie: Het principe zorgvuldigheid gaat over dat je zorgvuldig aan je gegevens moet komen tijdens een onderzoek. Het gaat hier om precisie.
      • In toepassing: Onopzettelijke schending valt onder het principe zorgvuldigheid.
      • In test: In het theoretische deel van Kirsten gebruikt ze verschillende bronnen van Wikipedia. Omdat het Wikipedia is, komt ze niet achter de precieze auteur. Ze besluit daarom een verwijzing te maken naar de algemene site van Wikipedia en schrijft dat op in haar bronnenlijst. Welk principe komt hierbij in het geding?
      1. Eerlijkheid
      2. Zorgvuldigheid
      3. Transparantie
      4. Onafhankelijkheid

      Transparantie

      • In theorie: Het principe transparantie gaat over dat je transparant moet zijn tijdens je onderzoek.
      • In toepassing: Je moet altijd duidelijk aangeven wat en waarom je iets doet of gedaan hebt.
      • In test: Mohammed doet onderzoek naar waterkwaliteit in de buurt van fabrieken. Zijn vader die in dienst is bij een van die fabrieken is erg geïnteresseerd in het onderzoek van zijn zoon. Hij besluit zijn zoon een bijdrage te geven voor het onderzoek op voorwaarde dat de fabriek waar hij werkt het onderzoek mag inzien voor publicatie. Welk principe komt hierbij in het geding?
      1. Eerlijkheid
      2. Zorgvuldigheid
      3. Transparantie
      4. Onafhankelijkheid

      Onafhankelijkheid

      • In theorie: Het principe onafhankelijkheid gaat over dat je onafhankelijk moet zijn tijdens je onderzoek. Je opereert als onderzoeker niet in het belang van bijvoorbeeld een bedrijf.
      • In toepassing: Als je iets in opdracht van een bedrijf doet, moet je dit aangeven in je onderzoek, anders komt het principe transparantie in het geding.
      • In test: Kees doet onderzoek naar mentale klachten. Hij neemt interviews af met mensen met mentale klachten en laat hen een verhaal vertellen dat slechte herinneringen naar boven brengt. Hij heeft de deelnemers van tevoren gewaarschuwd dat het een heftig onderzoek kan zijn. Welk principe komt hierbij in het geding?
      1. Zorgvuldigheid
      2. Transparantie
      3. Onafhankelijkheid
      4. Verantwoordelijkheid

      Verantwoordelijkheid

      • In theorie: Het principe verantwoordelijkheid gaat over dat je verantwoordelijk je onderzoek moet uit voeren.
      • In toepassing: Voer onderzoek uit dat relevant is, zonder daarbij schade aan mensen of dieren te doen.
      • In test: Suus voert een onderzoek uit en vindt een uitschieter. Omdat deze uitschieter totaal niet bij haar verwachtingen past, focust ze zich eerst op de andere resultaten. Uiteindelijk is ze de uitschieter vergeten mee te nemen in haar onderzoek. Welk principe komt
      .....read more
      Access: 
      Public
      Follow the author: Hugo
      More contributions of WorldSupporter author: Hugo:
      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Promotions
      special isis de wereld in

      Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering

      Check how to use summaries on WorldSupporter.org


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Check related topics:
      Activities abroad, studies and working fields
      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      2101 3