KOM en TOE volledige begrippenlijst

controleerbaar

Is na te checken

empirische gegevens

uitspraken doen op grond van wetenschappelijk onderzoek dat is gebaseerd op systematische observaties

falsifieerbaar

een theorie moet weerlegd kunnen worden met systematische waarnemingen

probabilistisch

uitspraken binnen een theorie gelden niet voor alle gevallen of op elk moment in de tijd

spaarzaam (parsimonious)

als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig om deze complexer te maken

fundamenteel (basic)

informatie verzamelen

toegepast (applied)

praktisch probleem in maatschappij en hiervoor een oplossing zoeken

translationeel (translational)

vormt een brug tussen fundamenteel en toegepast onderzoek

controleerbaarheid

 

data-management plan

beschrijft systematisch het proces van sociaal wetenschappelijk onderzoek. 

sociale fenomenen

alles wat we om ons heen zien van sociale interactie van het menselijk leven

respondent

iemand die  onderdeel is van de populatie/perspective en deel uit neemt van het onderzoek

inductie

specifieke observatie gebruiken om algemene/bredere uitspraken te doen

SPI(C)E

Setting, Perspective, Interest, (Comparison), Evaluation. Kenmerkende elementen van een onderzoeksvraag

populatie

de groep mensen waarin de onderzoeker geïnteresseerd is/iets wilt zeggen

steekproef

deel van de populatie die wordt uitgenodigd voor het onderzoek

transcript

opgenomen interview dat later volledig is uitgetypt. kan verbatim gecodeerd zijn (woord voor woord)

field notes

worden gemaakt gedurende het onderzoek

analyseren

grondig onderzoeken en ontleden van iets in meerdere onderdelen

focusgroep

groep van 6-10 mensen met een moderator. Hebben homogene achtergrond en heterogene ervaringen

homogeen

gelijk

heterogeen

verschillend

anonimiteit

toestand waarin de identiteit van iets of iemand niet bekend is. herkenbare eigenschappen vervangen door functionele codes 

vertrouwelijkheid

het gegeven is alleen te benaderen  door iemand die gemachtigd is om dit gegeven te benaderen (eigenaar).  

observatie

waarnemen en registreren van gedragingen, gebeurtenissen en interacties

participerend (klassiek etnografisch)vs niet participerend

bestudeerd de onderzoeker de mensen van buitenaf of wordt de onderzoeker deel van de groep?

verhuld vs onverhuld

weten de mensen dat ze geobserveerd/bestudeerd worden?

systematisch vs niet-systematisch

zijn de fenomenen waar naar gekeken wordt van te voren vastgelegd?

site

plek waar geobserveerd gaat worden

gatekeeper

iemand die weet van het onderzoek, waaraan toegang tot de site gevraagd wordt door de onderzoeker

key informant

interactie tussen onderzoeker en een bepaalde participant die veel actiever/meer is dan met de andere participanten

reactiviteit

de aanwezigheid van de onderzoeker beïnvloed het gedrag van de participanten, omdat ze weten dat ze geobserveerd worden

going native

onderzoeker raakt te  betrokken bij de mensen

secundaire data

gegevens die zijn verzameld voor een ander onderzoek, maar worden hergebruikt

anoniem onderzoek

bij dataverzameling worden geen persoonsgegevens verzameld

vertrouwelijk onderzoek

onderzoekers voorkomen dat persoonlijke data van de respondenten bekend wordt

informed consent

deelnemer wordt vooraf geïnformeerd over onderzoek, welke gegevens wel en niet worden verzameld, en mogelijke risico’s en/of voordelen  er zijn bij deelname

de-identificatie

tekstuele data waaraan de persoon herkend kan worden, worden vervangen door algemene termen (codes)

attribute code

vaak achtergrond of demografische informatie van de respondent

index codes

vertegenwoordigen grote stukken tekst en geven brede/algemene onderwerpen aan

analytic codes

beschrijven de betekenis van specifieke stukken tekst 

saturatie

Er komen geen nieuwe ervaringen, meningen, ideeën naar voren komen bij verdere observaties. 

iteratief proces

Cyclisch proces tussen dataverzameling en data-analyse 

memo ‘s 

aantekeningen die onderzoeken gedurende het hele onderzoeksproces voor zichzelf maakt 

deductie

afleiden van specifieke toetsbare verwachtingen vanuit (voorlopige theorie). Vergelijken van deze verwachtingen met empirische gegevens. 

 

correlationeel onderzoek

kijken naar de relaties tussen eigenschappen

PAC

population, association, constructs

causaliteit

onderzoeksvragen die oorzaak/gevolg verband beschrijven

oorzaak/gevolg verband

één kenmerk veroorzaakt een verandering in een ander kenmerk.

constructs (theoretische begrippen)

de kenmerken die de onderzoeker van de mensen wil weten en meten en waartussen een verband verwacht wordt (heeft verschillende aspecten)

inferentie

generaliseren naar een grotere groep mensen (de populatie) op basis van informatie uit de steekproef

likert schaal

helemaal eens tot helemaal oneens. Vaak met numerieke waarde 1 tot 5. 

schaalscore

manier waarop de verschillende antwoorden worden samengevoegd. (uiteindelijke score)

dekkingsfout

De populatie wordt niet juist gedekt (verkeerde representatie bvb onvolledige lijst). Kan vertekening van de werkelijkheid veroorzaken

non-response fout

het niet meedoen of niet beantwoorden van vragen (incomplete dataset). Kunnen een vertekening van de werkelijkheid veroorzaken.

conceptuele definitie

Wat bedoelt de onderzoeker met het begrip.  begrip/construct/concept definiëren. 

operationele definitie

manier waarop het theoretische begrip (construct) gemeten zal worden Meetinstrument kiezen/bepalen. 

operationalisatie

van de conceptuele definitie naar de operationele definitie.

theoretisch concept→ conceptuele definitie→ operationele definitie→ variabele

transformatie

wanneer alle scores met hetzelfde getal worden vermenigvuldigd/gedeeld. 

translatie

als bij alle scores dezelfde hoeveelheid opgeteld/afgetrokken wordt. Alle datapunten schuiven met dezelfde hoeveelheid naar links/rechts (verplaatsing)

uitschieter (outlier)

waarde in de dataset die ver van de rest van de data ligt

correlatiecoëfficiënt (r)

verband tussen twee variabelen. Meet hoe dicht de punten in de puntenwolk bij de rechte lijn liggen. varieert tussen -1 en +1

groepsparadigma

het is bekend dat er verschillen zijn in de scores tussen  twee/meer groepen. Er is een bekende relatie met een nominale waarde

nulhypothes

hierin staat geen relatie/verschil/effect. De onderzoekshypothese wordt hiermee vergeleken

steekproevenspreiding

het feit dat de waarden van de steekproef correlatie van steekproef tot steekproef variëren

steekproef fout

verschil tussen de correlatiewaarde in de steekproef en die de correlatiewaarde van de populatie

standaardfout

de standaardafwijking van de steekproeffouten. klein betekent dat metingen nauwkeuriger zijn

overschrijdingskans

om te bepalen in welke mate de geobserveerde waarde uit de steekproef overeenkomt met de nulhypothese. Kans dat de waarde in de steekproef nog verder van nul ligt dan de geobserveerde waarde .De oppervlakte onder de curve en kan computer berekend worden

p-waarde

andere naam voor de overschrijdingskans. Is een indicatie van overeenkomst met de nulsituatie. 

variabele

wanneer fysiek kenmerk of theoretisch begrip eenmaal is geoperationaliseerd (numerieke waarden)

categorische variabelen

getallen (variabelen) vertegenwoordigen verschillende categorieën. Hier zit geen orde in. 

nominaal meetniveau

kwalitatieve classificatie zonder ordening. de waarden vertegenwoordigen namen / woorden / categorieën

kwantitatieve variabelen

de waarden zijn getallen die een hoeveelheid aangeven

ordinaal meetniveau

óf een kwalitatieve óf een kwantitatieve classificatie met een logische ordening. (xs, s, m)

interval meetniveau

De verschillen tussen waarden zijn meetbaar en relevant: gelijke verschillen tussen waarden hebben dezelfde betekenis.  afwezigheid van absolute nulwaarde.

ratio meetniveau

wanneer de verschillen tussen getallen hetzelfde zijn en de waarde 0 een indicatie van de afwezigheid van de gemeten variabele is. (hierbij ook iets 2x zoveel etc)

triangulatie

Het combineren van verschillende dingen

methoden triangulatie

het combineren van kwalitatieve met kwantitatieve gegevens. Ook Wel mixed methods study genoemd. 

data triangulatie

verschillende typen kwalitatieve gegevens worden verzameld

onderzoeker triangulatie

verschillende onderzoekers verzamelen en/of analyseren de data los van elkaar

theoretische triangulatie

de verzamelde gegevens worden bekeken vanuit verschillende theoretische invalshoeken (i.e., meerdere disciplines)

betrouwbaarheid

De mate waarin het meetinstrument consequent meet

test-hertest betrouwbaarheid

De mate waarin het meetinstrument consequente scores geeft wanneer onderzoekers het meerdere keren gebruiken

interbeoordelaars betrouwbaarheid

De mate waarin het meetinstrument consequente scores geeft wanneer meerdere onderzoekers het gebruiken

interne betrouwbaarheid

De mate waarin respondenten soortgelijke antwoorden op verschillende vragen over hetzelfde begrip geven

validiteit

De juistheid van een conclusie

begripsvaliditeit

Hoe goed is het construct geoperationaliseerd? (betrouwbaarheid is hiervoor een voorwaarde)

interne validiteit

Kunnen alternatieve verklaringen worden uitgesloten?

externe validiteit

Hoe goed kunnen de resultaten worden gegeneraliseerd naar andere populaties, tijden of situaties?

statistische validiteit

 

indruksvaliditeit

Als onderzoekers naar de vragenlijst kijken, hoe beoordelen ze deze dan?

inhoudsvaliditeit

Meet het instrument alle aspecten van het construct?

criteriumvaliditeit

Hangen de scores van het meetinstrument samen met maten van concreet gedrag waarmee je samenhang verwacht volgens de conceptuele definitie?

convergente validiteit

Hangen de scores van het meetinstrument samen met scores op een ander meetinstrument dat hetzelfde of een gelijkaardig construct wil meten?

divergente validiteit

Hangen de scores van het meetinstrument niet samen met scores op een ander meetinstrument dat een ander construct wil meten?

steekproef

Een kleiner deel van de populatie dat wordt onderzocht om vervolgens uitspraken te kunnen doen over de gehele populatie. 

selecte steekproef

geen willekeur gebruikt. Kan leiden tot bias/vertekening

doelgerichte steekproef

de onderzoeker gaat op zoek naar mensen die aan specifieke 

voorwaarden voldoen.

gemakssteekproef

voor deze steekproef hoeft de onderzoeker zelf de minste 

inspanning te leveren.

quota steekproef

de onderzoeker stelt van tevoren vast hoeveel respondenten met specifieke kenmerken opgenomen moeten worden in de steekproef

sneeuwbal steekproef

de onderzoeker neemt contact op met één subject (of een paar 

meer) in de doelpopulatie. Daarna leidt elke respondent de onderzoeker naar één of meerdere nieuwe respondenten

sequentiële steekproef

gaandeweg het onderzoek wordt het steekproefkader of de manier van steekproeftrekken aangepast. Er wordt vaak begonnen met een gemakssteekproef, waarna een doelgerichte steekproef volgt

aselecte steekproef

mensen worden geselecteerd op basis van willekeur. De steekproef is representatief voor de hele populatie

enkelvoudige aselecte steekproef

elke participant heeft dezelfde kans om geselecteerd te worden

gestratificeerde steekproef

de populatie wordt onderverdeeld in deelpopulaties, de 'strata'. Per stratum wordt een enkelvoudig aselecte steekproef getrokken

clustersteekproef

op basis van een lijst van clusters kunnen onderzoekers at random bepalen welke clusters worden opgenomen in de steekproef. Alle subjecten van de geselecteerde clusters vormen de steekproef

getrapte steekproef

er wordt eerst een cluster steekproef getrokken en vervolgens daaruit een simpele aselecte steekproef

gecombineerde steekproef

combinatie van verschillende soorten steekproeven achter elkaar

systematische steekproef

uit lijst wordt op logische wijze geselecteerd. nummer 5, 10, 15, 20 etc

case study logic sample

Bij doelgerichte steekproef.  onderzoeker gaat op zoek naar individuen die belangrijke informatie kunnen geven

sample for range

Bij doelgerichte steekproef. onderzoeker gaat op zoek naar een zo breed mogelijk scala aan ervaringen

inconvenience sample

een verzameling gebeurtenissen en/of mensen die maken dat de onderzoeker de interpretaties in twijfel moet trekken

oversampling

opzettelijk bepaalde deelpopulatie(s) vaker voor laten komen in de steekproef, omdat ze anders nauwelijks/niet zouden voorkomen. 

 

Access: 
Public
Check more of this topic?
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek aan de Universiteit Utrecht

Oefen- en voorbeeldtentamens bij Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek aan de Universiteit Utrecht

Inhoudsopgave

  • Advice for passing your statistics courses
  • Begrippenlijst bij totaal KOM en TOE
  • Begrippenlijst bij KOM Kwalitatief
  • Begrippenlijst bij KOM Correlationeel
  • Begrippenlijsten met
    • 20+ oefenvragen bij correlationeel onderzoek
    • 15+ oefenvragen bij bij kwalitatief onderzoek
    • 10+ oefenvragen bij experimenteel onderzoek
    • 10+ oefenvragen bij integriteit van onderzoek
  • TentamenTests bij Toepassing van Onderzoeksmethoden en Statistiek
  • Oefententamenvragen bij het boek: Discovering statistics using IMB SPSS statistics van Field - 5e druk
  • TentamenTests bij het boek: Introduction to and application of research methods and statistics van Morling & Carr - 1e druk
Access: 
Public

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (KOM) aan de Universiteit Utrecht

Oefen- en voorbeeldtentamens bij Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek aan de Universiteit Utrecht

    Inhoudsopgave

    • TentamenTickets bij KOM
    • Advice for passing your statistics courses
    • Begrippenlijst bij totaal KOM en TOE
    • Begrippenlijst bij KOM Kwalitatief
    • Begrippenlijst bij KOM Correlationeel
    • Begrippenlijsten met
      • 20+ oefenvragen bij correlationeel onderzoek
      • 15+ oefenvragen bij bij kwalitatief onderzoek
      • 10+ oefenvragen bij experimenteel onderzoek
      • 10+ oefenvragen bij integriteit van onderzoek
    • TentamenTests met 50+ meerkeuzevragen bij KOM - 1
    • TentamenTests met 30+ meerkeuzevragen bij KOM - 2
    • TentamenTests met 25+ meerkeuzevragen bij KOM - 3
    • TentamenTests met 10+ meerkeuzevragen bij KOM - 4
    • TentamenTests bij het boek: Introduction to and application of research methods and statistics van Morling & Carr - 1e druk
    • 35+ Voorbeeldvragen bij KOM - 2022/2023
      Supporting content: 
      Access: 
      Public
      This content is also used in .....

      Studiehulp Kennismaking met Onderzoeksmethoden en statistiek, deeltoets 2 - UU 23/24

      Aantekeningen Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (Psychologie). Hoorcolleges Experimenteel en Integriteit.

      Aantekeningen Kennismaking met Onderzoeksmethoden en Statistiek (Psychologie). Hoorcolleges Experimenteel en Integriteit.

      Experimenteel

      Voorwaarden van causaliteit:

      1. Covariance
      2. Temporal precendence
      3. Internal validity

      Uitleg:

      1. Er moet een relatie zijn tussen oorzaak en gevolg
      2. Deze oorzaak moet in de tijd voorafgaan aan het gevolg
      3. Alternatieve verklaringen voor de gevonden relatie moeten zijn uitgesloten

      Deze drie voorwaarden moeten nagestreefd worden. Dit kan het best via een gerandomiseerd experiment.

      Dit is een oknderzoeksopzet waarbij:

      • De groepen hetzelfde worden verondersteld door randomisatie.
      • De onderzoeker één variabele manipuleert (de onafhankelijke variabele)
      • De onderzoek meet het effect daarvan op een andere variabele (de afhankelijke variabele)

      Bij een experiment wordt er een aselecte steekproef getrokken. De ene groep krijgt een bloeddrukverlagend middel, de andere groep krijgt een placebo. Wat kan misgaan: bij randomisatie wil je wel gelijke verdeling leeftijd en man/vrouw-verdeling in de groepen, dat is niet altijd het geval.

      De vraag is: Wanneer is er sprake van samenhang tussen type aantekeningen en leerprestatie?

      • Hier kun je geen puntenwolk bij maken. Dit is omdat het nominale groepen zijn (de onafhankelijke variabele). Daarom kan je een boxplot gebruiken:
      • Als de gemiddelden tussen de twee groepen verschillen, dan zeggen we dat er een samenhang is tussen de twee variabelen. De uitkomsten verschillen namelijk.

      Bedreigingen bij experimenteel onderzoek:

      • Design confounds: ligt bij de onderzoeker.
      • Was de gemanipuleerde variabele wel het enige verschil in de behandeling van de twee groepen.
      • Alles hetzelfde, behalve hetgeen wat we willen manipuleren: de onafhankelijke variabele.
      • De ene groep kreeg een TED talk van klimaatverandering en de andere over social media.

      Selectie effect:

      • Waren de twee groepen wel vergelijkbaar bij aanvang van het experiment. De ene groep studenten studeerde scheikunde en de andere psychologie.
      • Verdeling man en vrouw, hoogst afgeronde studie, gemiddelde leeftijd, SES, opleidingsniveau ouders, de moedertaal. Hier wordt vaak naar gekeken of de twee groepen vergelijkbaar zijn.
      • Contaminatie = deelnemers in experimentele groep vertellen deelnemers in controlegroep over de deelname.

      Soms is willekeurige toewijzing niet mogelijk: niet ethisch of praktisch onhaalbaar. Double blind = ook de onderzoeker weet niet in welke groep de deelnemer zit.

      Een onderzoeksvraag van een experimenteel onderzoek kun je herkennen aan de volgende elementen:
      PICO:

      • Population
        • De populatie die onderzocht wordt.
      • Intervention
        • Wat manipuleer jij, welke interventie voer je uit.
      • Comparison
        • De controlegroep, met wie vergelijk jij de experimentele conditie
      • Outcome
        • De afhankelijke variabele

      De interventie (de experimentele conditie) en de comparison (de controlegroep) maken samen de gemanipuleerde variabele.

      PICO:

      Met behulp van simulatiespel (waarin men wel of niet wordt buitengesloten) wordt er gekeken of er een verschil in stemming is na afloop tussen degenen die wel en niet buitengesloten worden.

      • P: Participanten
      • I: wel buitengesloten worden
      • C: niet buitengesloten worden (de controlegroep)
      • O: verschil in stemming

      Gerandomiseerd experiment:

      • Uit de aselecte steekproef haal je de experimentele groep en de controlegroep.

      Inferentiële statistiek = mogen we het steekproefresultaat generaliseren naar de populatie?

      NHST = nulhypothese significantietoetsing

      De stappen van NHST (nulhypothese

      .....read more
      Access: 
      Public
      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Experimenteel (Universiteit Utrecht)

      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Experimenteel (Universiteit Utrecht)

      Theorie, Toepassing en Test bij Experimentele onderzoeksmethoden en Statistiek 

      PICO

      • In theorie: Dit is het acroniem voor correlationeel onderzoek en staat voor de volgende elementen: 
        Population: Wie, de groep mensen of objecten die de onderzoeker wilt onderzoeken
        Intervention: Wat manipuleer je, welke interventie voer je uit.
        Comparison: De controlegroep, met wie vergelijk je de experimentele conditie
        Outcome: De onafhankelijke variabele
      • In toepassing: Dit acroniem wordt gebruikt bij het ontleden en overzichtelijk maken van een experimentele onderzoeksvraag. De interventie (de experimentele conditie) en de comparaison (de controlegroep) maken samen de gemanipuleerde variabele.
      • In test: Martin voert een onderzoek uit. Het onderzoek luidt als volgt: Met behulp van simulatiespel (waarin men wel of niet wordt buitengesloten) wordt er gekeken of er een verschil in stemming is na afloop tussen degenen die wel en niet buitengesloten worden. Benoem hier alle letters van het acroniem PICO.

      Inferentiële statistiek

      • In theorie: Bij inferentiële statistiek wordt er gekeken of we het steekproefresultaat mogen generaliseren naar de populatie.
      • In toepassing: Inferentiële statistiek heeft betrekking op de externe validiteit: in hoeverre je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep.
      • In test: De volgende uitspraak wordt gedaan: Hoe hoger de externe validiteit hoe beter je de resultaten van je onderzoek kunt generaliseren naar een grotere groep. Waar of niet waar?
      1. Waar
      2. Niet waar

      Nulhypothese

      • In theorie: Bij de nulhypothese wordt er beweerd dat er geen effect is, er is geen verschil tussen de groepen. De nulhypothese is ook wel H0.
      • In toepassing: De nulhypothese wordt gebruikt bij NHST: Nulhypothese Significantietoetsing. Hier wordt geprobeerd om H0 te verwerpen, waardoor de alternatieve hypothese waar is. De nulhypothese mag verworpen worden wanneer de p-waarde klein genoeg is.
      • In test: Stel een nulhypothese op bij de volgende onderzoeksvraag. Wat is de invloed van de hoogte van het inkomen op de band met je familie.
      1. Hoe hoger het inkomen hoe beter de band met je familie
      2. Hoe hoger het inkomen hoe slechter de band met je familie
      3. Er is geen effect van de hoogte van het inkomen op de band met je familie

      Type I fout

      • In theorie: De nulhypothese is waar, maar de onderzoeker verwerpt de nulhypothese toch wel. Dan is het een type I fout.
      • In toepassing: Een type I fout is foutief de nulhypothese verwerpen.
      • In test: Rayen heeft een type II fout gemaakt. Wat heeft hij in dit geval met de nulhypothese gedaan?
      1. Rayen heeft H0 verworpen, terwijl H0 fout was.
      2. Rayen heeft H0 verworpen, terwijl H0 goed was.
      3. Rayen heeft H0 niet verworpen, terwijl H0 fout was.
      4. Rayen heeft H0 niet verworpen, terwijl H0 goed was.

      Type II fout

      • In theorie: De nulhypothese is niet waar, maar de onderzoeker verwerpt de nulhypothese niet. Dan is het een type II fout.
      • In toepassing: Een type II fout is foutief de nulhypothese behouden en dus niet verwerpen.
      • In test: Merel heeft
      .....read more
      Access: 
      Public
      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Integriteit (Universiteit Utrecht)

      Begrippenlijst en testvragen bij Kennismaking en Toepassing van onderzoeksmethoden en statistiek: Integriteit (Universiteit Utrecht)

      Theorie, Toepassing en Test bij Integriteit van onderzoeksmethoden en Statistiek 

      Eerlijkheid

      • In theorie: Het principe eerlijkheid gaat over dat je op een eerlijke manier aan je resultaten komt.
      • In toepassing: Er mag bij onderzoek geen sprake zijn van fabricage en plagiaat. Opzettelijke schending valt onder het principe eerlijkheid.
      • In test: Mark voert een onderzoek uit en vindt hierbij een opvallende uitschieter. Hij denkt dat de meting bij dit specifieke geval verkeerd is gegaan en besluit de uitschieter te verwijderen. Hij benoemt dit echter niet in zijn onderzoek. Welk principe komt hierbij in het geding?
      1. Eerlijkheid
      2. Zorgvuldigheid
      3. Transparantie
      4. Onafhankelijkheid

      Zorgvuldigheid

      • In theorie: Het principe zorgvuldigheid gaat over dat je zorgvuldig aan je gegevens moet komen tijdens een onderzoek. Het gaat hier om precisie.
      • In toepassing: Onopzettelijke schending valt onder het principe zorgvuldigheid.
      • In test: In het theoretische deel van Kirsten gebruikt ze verschillende bronnen van Wikipedia. Omdat het Wikipedia is, komt ze niet achter de precieze auteur. Ze besluit daarom een verwijzing te maken naar de algemene site van Wikipedia en schrijft dat op in haar bronnenlijst. Welk principe komt hierbij in het geding?
      1. Eerlijkheid
      2. Zorgvuldigheid
      3. Transparantie
      4. Onafhankelijkheid

      Transparantie

      • In theorie: Het principe transparantie gaat over dat je transparant moet zijn tijdens je onderzoek.
      • In toepassing: Je moet altijd duidelijk aangeven wat en waarom je iets doet of gedaan hebt.
      • In test: Mohammed doet onderzoek naar waterkwaliteit in de buurt van fabrieken. Zijn vader die in dienst is bij een van die fabrieken is erg geïnteresseerd in het onderzoek van zijn zoon. Hij besluit zijn zoon een bijdrage te geven voor het onderzoek op voorwaarde dat de fabriek waar hij werkt het onderzoek mag inzien voor publicatie. Welk principe komt hierbij in het geding?
      1. Eerlijkheid
      2. Zorgvuldigheid
      3. Transparantie
      4. Onafhankelijkheid

      Onafhankelijkheid

      • In theorie: Het principe onafhankelijkheid gaat over dat je onafhankelijk moet zijn tijdens je onderzoek. Je opereert als onderzoeker niet in het belang van bijvoorbeeld een bedrijf.
      • In toepassing: Als je iets in opdracht van een bedrijf doet, moet je dit aangeven in je onderzoek, anders komt het principe transparantie in het geding.
      • In test: Kees doet onderzoek naar mentale klachten. Hij neemt interviews af met mensen met mentale klachten en laat hen een verhaal vertellen dat slechte herinneringen naar boven brengt. Hij heeft de deelnemers van tevoren gewaarschuwd dat het een heftig onderzoek kan zijn. Welk principe komt hierbij in het geding?
      1. Zorgvuldigheid
      2. Transparantie
      3. Onafhankelijkheid
      4. Verantwoordelijkheid

      Verantwoordelijkheid

      • In theorie: Het principe verantwoordelijkheid gaat over dat je verantwoordelijk je onderzoek moet uit voeren.
      • In toepassing: Voer onderzoek uit dat relevant is, zonder daarbij schade aan mensen of dieren te doen.
      • In test: Suus voert een onderzoek uit en vindt een uitschieter. Omdat deze uitschieter totaal niet bij haar verwachtingen past, focust ze zich eerst op de andere resultaten. Uiteindelijk is ze de uitschieter vergeten mee te nemen in haar onderzoek. Welk principe komt
      .....read more
      Access: 
      Public
      KOM en TOE volledige begrippenlijst

      KOM en TOE volledige begrippenlijst

      Image

      controleerbaar

      Is na te checken

      empirische gegevens

      uitspraken doen op grond van wetenschappelijk onderzoek dat is gebaseerd op systematische observaties

      falsifieerbaar

      een theorie moet weerlegd kunnen worden met systematische waarnemingen

      probabilistisch

      uitspraken binnen een theorie gelden niet voor alle gevallen of op elk moment in de tijd

      spaarzaam (parsimonious)

      als een eenvoudige theorie volstaat, is het niet nodig om deze complexer te maken

      fundamenteel (basic)

      informatie verzamelen

      toegepast (applied)

      praktisch probleem in maatschappij en hiervoor een oplossing zoeken

      translationeel (translational)

      vormt een brug tussen fundamenteel en toegepast onderzoek

      controleerbaarheid

       

      data-management plan

      beschrijft systematisch het proces van sociaal wetenschappelijk onderzoek. 

      sociale fenomenen

      alles wat we om ons heen zien van sociale interactie van het menselijk leven

      respondent

      iemand die  onderdeel is van de populatie/perspective en deel uit neemt van het onderzoek

      inductie

      specifieke observatie gebruiken om algemene/bredere uitspraken te doen

      SPI(C)E

      Setting, Perspective, Interest, (Comparison), Evaluation. Kenmerkende elementen van een onderzoeksvraag

      populatie

      de groep mensen waarin de onderzoeker geïnteresseerd is/iets wilt zeggen

      steekproef

      deel van de populatie die wordt uitgenodigd voor het onderzoek

      transcript

      opgenomen interview dat later volledig is uitgetypt. kan verbatim gecodeerd zijn (woord voor woord)

      field notes

      worden gemaakt gedurende het onderzoek

      analyseren

      grondig onderzoeken en ontleden van iets in meerdere onderdelen

      focusgroep

      groep van 6-10 mensen met een moderator. Hebben homogene achtergrond en heterogene ervaringen

      homogeen

      gelijk

      heterogeen

      verschillend

      anonimiteit

      toestand waarin de identiteit van iets of iemand niet bekend is. herkenbare eigenschappen vervangen door functionele codes 

      vertrouwelijkheid

      het gegeven is alleen te benaderen  door iemand die gemachtigd is om dit gegeven te benaderen (eigenaar).  

      observatie

      waarnemen en registreren van gedragingen, gebeurtenissen en interacties

      participerend (klassiek etnografisch)vs niet participerend

      bestudeerd de onderzoeker de mensen van buitenaf of wordt de onderzoeker deel van de groep?

      verhuld vs onverhuld

      weten de mensen dat ze geobserveerd/bestudeerd worden?

      systematisch vs niet-systematisch

      zijn de fenomenen waar naar gekeken wordt van te voren vastgelegd?

      site

      plek waar geobserveerd gaat worden

      gatekeeper

      iemand die

      .....read more
      Access: 
      Public
      Oefenmateriaal Kennismaking Onderzoeksmethoden en Statistiek - UU - Psychologie, jaar 1
      Follow the author: Yara Claassen
      Comments, Compliments & Kudos:

      Add new contribution

      CAPTCHA
      This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
      Image CAPTCHA
      Enter the characters shown in the image.
      Check how to use summaries on WorldSupporter.org


      Online access to all summaries, study notes en practice exams

      Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

      There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

      1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
      2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
      4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
      5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

      Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

      Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

      Field of study

      Check related topics:
      Activities abroad, studies and working fields
      Access level of this page
      • Public
      • WorldSupporters only
      • JoHo members
      • Private
      Statistics
      1292 3