11: Hoe voer je voorraadbeheer uit?
Voorraad moet je zo laag mogelijk zien te krijgen. Exhibit 11.1 laat verschillende supply chain voorraden zien die bestaan in een make-to-stock omgeving. Er zijn drie inventory models. De technieken zijn het beste te gebruiken als de vraag moeilijk te voorspellen is:
Single-periode model: als er éénmalig items worden ingeslagen, bijvoorbeeld een t-shirt voor een sportevent.
Fixed-order quantity model: dit wordt gebruikt om een item altijd op voorraad te hebben. Wanneer het level tot een bepaald punt daalt, worden er nieuwe besteld, in vaste hoeveelheden.
Fixed-order period model: ook dit wordt gebruikt om een item altijd op voorraad te hebben, maar hier wordt met bepaalde tijdsintervallen opnieuw besteld. Bijvoorbeeld elke woensdagochtend.
Inventory is de voorraad voor elk item of resource binnen een organisatie. Een inventory system is de set van beleid en controles voor het monitoren van de niveaus van voorraad, het bepalen van welke levels behouden moeten blijven, wanneer de voorraad bijgevuld moet worden en hoe groot de orders moeten zijn. Manufacturing inventory zijn items die bijdragen aan de product output of onderdeel worden hiervan. Inventory refereert naar de tastbare goederen die verkocht moeten worden en de benodigdheden voor een dienst.
Redenen om toeleveringen te hebben voor de inventory kunnen zijn:
Om onafhankelijkheid te behouden voor operations.
Om aan variatie van de productvraag te voldoen.
Om flexibiliteit te hebben in productieplanning.
Om bescherming te hebben tegen variatie in leveringstijden.
Om economisch voordeel te halen uit order size (grote leveringen).
Vele andere redenen.
Bij het maken van beslissingen over inventory grootte, moeten de volgende kosten meegenomen worden:
Holding (carrying) costs: alle kosten die komen kijken bij het opslaan van goederen en de vaste capita die nodig is hiervoor (zoals gebouwen, verzekeringen etc.).
Setup (production change) costs: de kosten van het omschakelen van het maken van het ene product naar het andere product.
Ordering costs: de kosten van het voorbereiden en bestellen van een aankoop of productieorder.
Shortage costs: de kosten van het hebben van te weinig voorraad.
Independent demand: de vraag naar verschillende items zijn niet gerelateerd aan elkaar.
Dependent demand: het nodig hebben van een item is direct resultaat van het nodig hebben van een ander item. Meestal zijn dit items die onderdeel zijn van één groot item. Exhibit 11.2 is een framework dat laat zien hoe vraag, transactiekosten en het risico van te weinig voorraad samenhangen met de verschillende type systemen. Transactiekosten hangen af van het level van integratie en automatie in het systeem. Handbediende systemen gebruiken een two-bin logica, afhankelijk van de menselijke handeling om voorraad te vervangen, wat redelijk duur is als je het vergelijkt met het gebruiken van een computer voor het vervangen van items.
Een inventory system levert de organisatiestructuur en het.....read more
Add new contribution