Begrippenlijst Social Research Methods

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


HOOFDSTUK 17: DE DEFINITIE VAN KWALITATIEF ONDERZOEK

  • Redevoerende analyse (DA): de analyse van spraak (en andere vormen van voordracht) die benadrukken hoe taalgebruik versies van de realiteit kan vormen.

  • Conversatieanalyse: de fijne analyse van spraak zoals deze plaatsvindt in natuurlijke situaties. De spraak wordt opgenomen en woord voor woord genoteerd opdat gedetailleerde analyses kunnen worden uitgevoerd.

  • Geaarde theorie: voor nu is het slechts een theorie die voortgekomen is uit systematisch verzamelde en geanalyseerde data (het is ook een kwalitatieve data-analyse methode, zie hiervoor hoofdstuk W).

  • Gevoelige concepten: een term geïntroduceerd door Blumer (1954) die concepten ziet als een gids, opdat het concept in een algemene richting wijst naar wat relevant is voor het onderzoek. Deze term staat lijnrecht tegenover Blumer’s tweede term die uitmaakt van deze tweedeling, namelijk ‘definitieve concepten’.

  • Respondent validatie: ook wel ‘member validation’ genoemd. Dit is het proces waarin een onderzoeker een verslag stuurt van zijn of haar bevindingen naar degene die betrokken zijn geweest bij zijn onderzoek (waaronder respondenten)

  • Triangulatie: het gebruik van meer dan één methode of databron in het bestuderen van sociale fenomenen zodat iets dubbel gecheckt kan worden.

  • Dikke beschrijving: een term opgegooid door Geertz (1973) die verwijst naar een gedetailleerde beschrijving van een sociale setting.

  • Actie onderzoek: een benadering waarbij de onderzoeker en respondenten samenwerken in de diagnose van een probleem en in het ontwikkelen van een oplossing voor dit probleem.

  • Reflexiviteit: een term die binnen de onderzoeksmethodologie refereert naar de reflectie tussen sociale onderzoekers over de implicaties die zij genereren voor de sociale wereld rekening houdend met hun eigen waarden, vooroordelen, besluiten, verwachtingen en andere subjectieve aspecten.

  • CAQDAS: de afkorting voor Computer-Assisted (of -Aided) Qualitative Data Analysis, oftewel een computer geassisteerde kwalitatieve data-analyse.

 

HOOFDSTUK 18: STEEKPROEVEN IN KWALITATIEF ONDERZOEK

  • Doelgerichte steekproeven: elke niet-waarschijnlijkheidssteekproef waarbij de onderzoeker de ‘units’ van de steekproef strategisch kiest zodat de steekproef relevant is voor de gestelde onderzoeksvraag.

  • Theoretische steekproef: een term die vaak gebruikt wordt binnen de geaarde theorie. Deze term verwijst naar een doelgerichte steekproef die gekozen is op basis van theoretische overwegingen.

  • Theoretische verzadiging: in de geaarde theorie is dit het punt waarop de nieuw ontwikkelde concepten compleet verkend zijn en geen nieuwe theoretische inzichten meer gegenereerd kunnen worden.

  • Sneeuwbal steekproef: een tweede vorm van een doelgerichte steekproef waarin de onderzoeker aanvankelijk contact legt met een kleine groep mensen die relevant zijn voor het onderzoek en hen gebruikt om contact met anderen te leggen.

HOOFDSTUK 19: ETNOGRAFIE EN OBSERVATIE VAN DE PARTICIPANT

 

  • Etnografie: net als bij participant observatie is etnografie een onderzoeksmethode waarbij de onderzoeker zichzelf voor langere tijd indompelt in een sociale setting en gedrag observeert, luistert naar wat gezegd wordt in conversaties en vragen stelt. Ook worden bij beiden sleutelinformanten geïnterviewd en documenten bestudeerd. De term ‘etnografie’ is echter meer alomvattend dan de term ‘participant observatie’ waarbij de nadruk echt ligt op het observatie component. De term ‘etnografie’ wordt ook gebruikt om te refereren naar het geschreven eindresultaat van etnografisch onderzoek.

  • Participant observatie: zie ‘etnografie’. In dit boek wordt ‘participant observatie’ gebruikt om specifiek te refereren naar het observatie component van etnografie.

  • Veldnotities: een gedetailleerde notitie over een gebeurtenis, gesprek of over getoond gedrag aangevuld met de aanvankelijke reflectie daarop van de etnograaf.

  • Sleutelinformanten: iemand die de onderzoeker, vaak de etnograaf, informatie geeft over de sociale setting, belangrijke gebeurtenissen en individuen.

  • Foto-verdieping (‘photo-elicitation’): een visuele onderzoeksmethode waarbij onderzoeksrespondenten discussiëren over één of meer foto’s (gemaakt door de onderzoeker of door de respondenten zelf).

Hoofdstuk 20: Interviewen in kwalitatief onderzoek

  • Ongestructureerd interview: een interview waarbij de onderzoeker vaak alleen een kleine aide-mémoire heeft en de ondervragingsstijl heel informeel is.

  • Semigestructureerd interview: een interview waarbij de onderzoek een aantal vragen op zak heeft in zijn of haar ‘interview guide’, maar waarbij de volgorde van vragen gevarieerd kan worden. De vragen zijn wat algemener dan typisch is in een gestructureerd interview. De interviewer heeft ook meer vrijheid om nieuwe vragen te verzinnen en te stellen wanneer hij/zij dit nodig acht.

  • ‘Interview guide’: een wat vage term die refereert naar een korte lijst met geheugensteuntjes over onderwerpen of vragen die behandeld moeten worden.

  • Transcriptie: de term voor een geschreven vertaling van een opgenomen interview of focusgroep sessie.

 

  • Levensgeschiedenismethode / biografische methode: deze methode benadrukt de innerlijke ervaring van individuen met betrekking tot de ervaren gebeurtenissen. Deze methode gaat vaak samen met levensgeschiedenis interviews en het bestuderen van persoonlijke documenten zoals foto’s, dagboeken en brieven.

 

Hoofdstuk 21: Focusgroepen

  • Focusgroep: een soort groepsinterview waarin (1) meerdere geïnterviewden zijn (2) de nadruk ligt op een redelijk concreet gedefinieerd onderwerp, en (3) de nadruk ligt op de interacties binnen de groep en het resulterende, collectieve antwoord.

  • ‘Moderator’ / ‘facilitator’: de persoon die het interviewen van de focusgroep leidt.

Hoofdstuk 22: Taalgebruik

  • Conversatieanalyse (CA): de fijne (gedetailleerde) analyse van spraak zoals deze plaatsvindt tijdens gesprekken in natuurlijke situaties. De spraak wordt opgenomen en vervolgens ‘transcribed’ zodat gedetailleerde analyses uitgevoerd kunnen worden. De analyse houdt zich bezig met het blootstellen van de onderliggende structuren van spraak in interacties en daarmee met het bereiken van sociale orde door deze interacties. De conversatieanalyse is gegrond in de etnomethodologie.

  • Redevoerende analyse (‘discourse analysis’, DA): een analyse van spraak en andere vormen van taal die de nadruk legt op de manier waarop het gebruik van taal verschillende versies van de realiteit kan creëren.

  • Etnomethodologie: een sociologisch perspectief met betrekking tot de manier waarop taal en interacties de sociale order creëren.

  • Om de beurt (‘turn-taking’): de notie van conversatieanalyse die stelt dat alledaagse gesprekken kunnen plaatsvinden door het geordend, om de beurt spreken.

  • Nabijheid paren: de neiging van bepaalde soorten activiteiten geuit in spraak gekenmerkt te worden door aanverwante fases.

  • Kritische redevoerende analyse (CDA): een vorm van redevoerende analyse (DA) die de nadruk legt op de rol van taal als een bron van macht die gerelateerd is aan ideologie en sociaal-culturele verandering. Het is vooral beïnvloedt door Foucault.

  • Interpretatieve repertoires: een verzameling van linguïstische bronnen die acties en gebeurtenissen karakteriseren.

 

 

Hoofdstuk 23: Documenten als databronnen

  • Etnografische inhoudsanalyse: zie ‘kwalitatieve inhoudsanalyse’. Dit analysemethode van documenten waarbij de rol die de onderzoeker speelt in de constructie van betekenis in en van teksten wordt benadrukt. Er ligt een nadruk op het genereren van categorieën uit de data en op het (h)erkennen van het belang van de context waarin elk data item tot stand is gekomen.

  • Het teken: een term die gebruikt wordt binnen de semiotiek. Een teken bestaat uit een ‘signifier’ (de manifestatie van een teken) en het ‘signified’ (het idee of de diepere betekenis waarnaar de ‘signifier’ refereert).

  • De aanduidende (‘denotative’) betekenis: een term binnen de semiotiek die refereert naar de letterlijke, duidelijke betekenis van een teken.

  • De ‘connotatieve’ betekenis: een term binnen de semiotiek die refereert naar de diepere betekenis van een teken die geassocieerd wordt met de sociale context waarin het teken zich voordoet. Het is een toevoeging op de aanduidende betekenis en is minder vanzelfsprekend.

 

Hoofdstuk 24: Kwalitatieve data-analyse

  • Analytische inductie: een kwalitatieve data-analysemethode waarbij de onderzoeker zoekt naar universele verklaringen voor een fenomeen door te blijven doorgaan met de dataverzameling totdat er geen gevallen meer zijn die inconsistent zijn met de hypothetische verklaring.

  • Geaarde theorie: een ‘iteratieve’ analysemethode van kwalitatieve data die als doel heeft om een theorie te genereren uit de onderzoeksdata. Dit wordt gedaan door het vinden van de beste ‘fit’ tussen de data en de theorie.

  • Constante vergelijkingen: een kernaspect binnen de geaarde theorie die inhoudt dat de nieuwe data continu vergeleken wordt met de bestaande data, concepten en categorieën. Het houdt ook in dat de categorieën met elkaar en met concepten worden vergeleken.

  • Categorie: in de geaarde theorie bestaat een categorie een categorie uit één of meerdere uitgewerkte concepten. Categorieën zijn hiermee abstracter van aard Een categorie is hiermee het middenstuk tussen het coderen en een theorie.

  • Coderen: in kwantitatief onderzoek zijn codes labels die geplaatst worden op data over mensen of andere analyse-units. Het doel hiervan is om de data gerelateerd aan elke variabele toe te wijzen aan groepen ofwel categorieën. Vervolgens worden er nummers toegewezen aan elke categorie zodat de informatie verwerkt kan worden door de computer. Kort gezegd wordt coderen in kwantitatief onderzoek gebruikt om de data enkel te organiseren. In kwalitatief onderzoek is coderen het proces waarbij data opgebroken wordt in fragmenten. Deze fragmenten krijgen vervolgens namen. Bij kwalitatief onderzoek is coderen veel meer dan een organisatietool; het is de eerste stap voor het genereren van een theorie.

  • Verhalende analyse: een methode om data die gevoelig is voor temporale reeksen (chronologische volgorde), zoals verhalen die mensen vertellen over hun leven en gebeurtenissen hierin, te genereren en analyseren. Deze benadering is niet exclusief de focus van de levensgeschiedenis methode.

  • Thematische analyse: een term verbonden aan de kwalitatieve data-analyse die refereert naar het afleiden van sleutelthema’s in de data. Er zijn slechts weinig algemeen geaccepteerde principes die gehanteerd worden bij het definiëren van deze sleutelthema’s waardoor het een nogal warrige analyse is.

Hoofdstuk 26: Het afbreken van het onderscheid tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Methoden van Kwalitatief Onderzoek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL

Boeksamenvatting bij de 4e druk van Social Research Methods van Bryman

Boeksamenvatting bij de 4e druk van Social Research Methods van Bryman


Hoofdstuk 1: Kennis maken met sociaal onderzoek

Wat is ‘sociaal onderzoek’?

Na het lezen van dit boek zul je veel meer verstand hebben van sociale onderzoeksmethoden. Dit is vooral belangrijk om twee redenen: (1) vanwege de vele valkuilen waar beginnende onderzoekers tegen aanlopen te ontwijken, en (2) om bekend te raken met de manier waarop onderzoek uitgevoerd wordt zodat je artikelen beter kunt begrijpen. De term ‘sociaal onderzoek’ refereert naar wetenschappelijk onderzoek waarbij de hoofdvragen opgesplitst zijn in verschillende sociaal wetenschappelijke gebieden (zoals de sociologie en criminologie). Sociaal onderzoek wordt vooral uitgevoerd omdat er bepaalde aspecten die in de huidige maatschappij spelen, onopgelost zijn gebleken.

De context van sociale onderzoeksmethoden

Sociaal onderzoek is niet hermetisch afgesloten van de buitenwereld: veel factoren creëren gezamenlijk de context voor jouw onderzoek en kunnen bepalend zijn bij alle beslissingen. De voornaamste invloeden zijn: de theorie, de epistemologische overwegingen en de ontologische overwegingen. Hieronder de voornaamste invloeden en enkele aanvullende invloeden op het sociale onderzoek:

  1. Theorieën: de informatie binnen een onderzoeksgebied is vaak al meermaals in theorieën gegoten. Deze theorieën beïnvloeden jouw onderzoek omdat ze je helpen om de achtergrond beter te begrijpen en om jouw onderzoek vorm te geven;

  2. Literatuur: je moet bekend zijn met wat er al onderzocht is met betrekking tot datgene waar je geïnteresseerd in bent;

  3. Jouw visie op de relatie tussen de theorie en het onderzoek: je kan beginnen met een theorie (en daarop je hypothese baseren), of eindigen met een theorie;

  4. Epistemologische overwegingen: de aannames en visies over hoe het onderzoek uitgevoerd moet worden. Wat is de beste manier om dit sociale fenomeen te meten?

  5. Ontologische overwegingen:

.....read more
Access: 
Public
Summary: Social Research Methods

Summary: Social Research Methods

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013 (4th edition).


1. Introduction: Theory and Research

The type of theory

The relation of theory and research is mainly characterized by two matters. First of all, there is the question of what form of theory one is talking about. And, secondly, there is the question of whether data are collected to test or to build theories. The importance of theory lies on the fact that theory provides a rationale for the research and a framework within social phenomena can be understood and the research findings can be interpreted.

“Theory” refers to an explanation of observed regularities. However, sociological theories involve a higher level of abstraction, such as the theories that include structural-functionalism, symbolic interactionism, critical theory and postructuralism, structuration theory. The distinction that derives from the aforementioned is between the former theories, the theories of the middle age and the grand theories, which operate at a more abstract and general level. Finally, the grand theories are considered of limited use in connection to social research because they the offer few indications to researchers as to how they might guide or influence the collection of empirical evidence.

In such a way, the level of abstraction is likely to be so great that the researcher would find it difficult to make the necessary links with the real world. On the other hand, middle-range theories are intermediate to general theories of social systems which are too remote from particular classes of social behaviour, organization and change to account for what is observed and to those detailed descriptions of particulars that are not generalized at all. As a consequence, middle-range theories are much more likely to be the focus of empirical enquiry.

Middle-range theories no matter they operate in a limited domain, they vary in their range of application. Moreover, they fall between grand theories and empirical findings. And they also, represent attempts to understand and explain a limited aspect of social life. However, the distinction between grand and middle-range.....read more

Access: 
Public
Study Notes bij Methoden van kwalitatief onderzoek - Pedagogiek B2 - UL (2013/2014)

Study Notes bij Methoden van kwalitatief onderzoek - Pedagogiek B2 - UL (2013/2014)

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


College 1, 18-11-2013

De eerste splitsing die veel mensen maken is dat kwalitatief onderzoek minder met cijfers te maken heeft dan kwantitatief onderzoek. Dit is echter niet het enige en ook niet het belangrijkste verschil. Kenmerkend voor kwalitatief onderzoek is de inductieve benadering, de interpretatieve visie en de constructivistische visie. Deze benadering en visies maken het onzinnig om met veel cijfers te werken.

Inductieve benadering

Deductieve benadering houdt in dat gegevens worden gezocht en hypotheses worden getoetst op basis van een theorie. Deze benadering gaat dus van groot naar klein. Deze benadering wordt gebruikt bij kwantitatief onderzoek.

De inductieve benadering gaat juist van klein naar groot. Je gaat een bepaald geval onderzoeken en daarna ga je een theorie vormen. Dus op basis van gegevens wordt er een theorie bedacht. Dit wordt gebruikt bij kwalitatief onderzoek.

Constructivistische visie

De vraag is of er iets is wat je objectief los van alles kan observeren dat op zichzelf staat, dus of er een werkelijkheid, een waarheid is. Constructivisten zeggen dat dat niet zo is. Onze werkelijkheid ontstaat uit onze interactie en is dus veranderlijk. Er is geen op zichzelf staande waarheid. Cultuur bijvoorbeeld is iets wat je met elkaar maakt en zo ontstaat het. Het is dus ook heel veranderlijk.

Interpretatieve visie

Deze visie gaat over hoe je weet dat je goede kennis hebt gekregen. Deze visie sluit aan op de constructivistische visie en is een tegenhanger van het positivisme. Het positivisme is in de natuurwetenschappen heel belangrijk geweest. De interpretaties van mensen zijn essentieel, die moet je meenemen als je naar mensen kijkt. Mensen die deze visie aanhangen willen deze interpretatie niet over het hoofd zien. Ze willen het gedrag van mensen begrijpen, niet per se verklaren.

Het is lastig om te zeggen wat kwalitatief onderzoek precies is, omdat er veel verschillende soorten tradities en methoden voor kwalitatief onderzoek zijn.

Etnografie/participerende observatie is als een onderzoeker heel lang ondergedompeld in een bepaalde setting is, bijvoorbeeld bij een kindertehuis of in een hele andere cultuur. Dit is een proces van jaren. Bij kwalitatieve interviews krijgen mensen de kans hun eigen verhaal kwijt te kunnen. Een focusgroep is een groep mensen die met elkaar gaan brainstormen. De discourse/conversatie analyse richt zich heel erg op taal

Etic (van een afstand onderzoeken, van buiten) wordt meer gebruikt voor kwantitatief onderzoek, emic (van dichtbij onderzoeken, van binnenuit) wordt meer gebruikt voor kwalitatief onderzoek.

Er is een ander proces voor kwalitatief onderzoek dan voor kwantitatief onderzoek. Kwalitatief onderzoek heeft om te beginnen een veel ruimere onderzoeksvraag, omdat men niet direct alles vast wil pinnen. Tijdens het onderzoek krijgt de vraag meer richting. De tweede.....read more

Access: 
Public
Collegeaantekeningen Methoden van Kwalitatief Onderzoek 1tm5, 12-13

Collegeaantekeningen Methoden van Kwalitatief Onderzoek 1tm5, 12-13

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


College 1

 

Hoe verhoudt kwalitatief onderzoek zich tot kwantitatief onderzoek? Eerst stoppen we kwalitatief onderzoek in een soort hokje, heel zwart-wit en in de loop het leerproces ontdek je steeds meer nuancering, dus van globaal naar meer exact. Bij kwalitatief onderzoek ligt de nadruk op woorden en dus niet op numerieke gegevens, maar dat is zeker niet het belangrijkste.

 

Wat is kwalitatief onderzoek?

Er zijn drie belangrijke aspecten die op een globale manier aangeven wat kwalitatief onderzoek inhoudt. Namelijk de inductieve benadering, interpretatieve visie en de constructivistische visie. Bij de deductieve benadering wordt op basis van theorie gegevens gezocht en hypothesen getoetst. Je zoekt dus vanuit de theorie naar materiaal gegevens die deze ondersteunen, hierbij is er sprake van een noodzakelijke relatie. Bij de inductieve benadering ga je uit van bepaalde gegevens of bevindingen en op basis daarvan wordt een theorie gevormd. Hierbij ga je dus uit van een mogelijke relatie. Deze vorm van redeneren komt veel voor bij kwalitatief onderzoek. Je start klein en redeneert daarvanuit steeds groter. De interpretatieve visie is een tegenhanger van het positivisme. Aanhangers van deze visie vragen zich af of je in de sociale wetenschapen wel deze zelfde onderzoeksmethoden kunt toepassen als in de natuurwetenschappen. Kennis is hierbij gebaseerd op de interpretaties van ‘actoren’. Het is dus een inductieve manier van data verzamelen en verwerken. De interpretatieve visie is een soort epistemologische visie waarbij afgevraagd wordt hoe we tot gerechtvaardigde kennis komen. Daar zijn verschillende ideeën over en het positivisme is daar een van. Het positivisme test theorieën, of eigenlijk de hypotheses en zoekt antwoorden die meet- en testbaar zijn. De vraag is echter of dat ook in de sociale wetenschappen kán omdat er nooit een eenduidig antwoord is, er is altijd interpretatie betrokken om tot kennis te komen en dat maakt het subjectief. Dat is belangrijk voor mensen met de interpretatieve visie; gedrag kun je alleen maar begrijpen als je de interpretatie erachter weet. Begrijpen en verklaren staan tegenover elkaar. De constructivistische visie is een ontologische visie; een sociale werkelijkheidsvisie die door mensen zelf wordt gecreërd (zo ook door de onderzoeker). De vraag is of die sociale werkelijkheid bestaat, of er alleen is interactie met elkaar. De cultuur bestaat omdat wij samen in interactie met elkaar die cultuur maken en daar impliciete afspraken over met elkaar maken en wij het zo noemen. Het wordt dus door mensen zelf gecreëerd. Let daarbij op dat de onderzoek zelf ook deel uit van de groep die die sociale werkelijkheid construeren, hij kan zich daar niet los van maken. Dat heeft invloed op de manier waar op je tegen de wereld aan kijkt.

Er zijn problemen met.....read more

Access: 
Public
Begrippenlijst Social Research Methods

Begrippenlijst Social Research Methods

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


HOOFDSTUK 17: DE DEFINITIE VAN KWALITATIEF ONDERZOEK

  • Redevoerende analyse (DA): de analyse van spraak (en andere vormen van voordracht) die benadrukken hoe taalgebruik versies van de realiteit kan vormen.

  • Conversatieanalyse: de fijne analyse van spraak zoals deze plaatsvindt in natuurlijke situaties. De spraak wordt opgenomen en woord voor woord genoteerd opdat gedetailleerde analyses kunnen worden uitgevoerd.

  • Geaarde theorie: voor nu is het slechts een theorie die voortgekomen is uit systematisch verzamelde en geanalyseerde data (het is ook een kwalitatieve data-analyse methode, zie hiervoor hoofdstuk W).

  • Gevoelige concepten: een term geïntroduceerd door Blumer (1954) die concepten ziet als een gids, opdat het concept in een algemene richting wijst naar wat relevant is voor het onderzoek. Deze term staat lijnrecht tegenover Blumer’s tweede term die uitmaakt van deze tweedeling, namelijk ‘definitieve concepten’.

  • Respondent validatie: ook wel ‘member validation’ genoemd. Dit is het proces waarin een onderzoeker een verslag stuurt van zijn of haar bevindingen naar degene die betrokken zijn geweest bij zijn onderzoek (waaronder respondenten)

  • Triangulatie: het gebruik van meer dan één methode of databron in het bestuderen van sociale fenomenen zodat iets dubbel gecheckt kan worden.

  • Dikke beschrijving: een term opgegooid door Geertz (1973) die verwijst naar een gedetailleerde beschrijving van een sociale setting.

  • Actie onderzoek: een benadering waarbij de onderzoeker en respondenten samenwerken in de diagnose van een probleem en in het ontwikkelen van een oplossing voor dit probleem.

  • Reflexiviteit: een term die binnen de onderzoeksmethodologie refereert naar de reflectie tussen sociale onderzoekers over de implicaties die zij genereren voor de sociale wereld rekening houdend met hun eigen waarden, vooroordelen, besluiten, verwachtingen en andere subjectieve aspecten.

  • CAQDAS: de afkorting voor Computer-Assisted (of -Aided) Qualitative Data Analysis, oftewel een computer geassisteerde kwalitatieve data-analyse.

 

HOOFDSTUK 18: STEEKPROEVEN IN KWALITATIEF ONDERZOEK

  • Doelgerichte steekproeven: elke niet-waarschijnlijkheidssteekproef waarbij de onderzoeker de ‘units’ van de steekproef strategisch kiest zodat de steekproef relevant is voor de gestelde onderzoeksvraag.

  • Theoretische steekproef: een term die vaak gebruikt wordt binnen de geaarde theorie. Deze term verwijst naar een doelgerichte steekproef die gekozen is op

  • .....read more
Access: 
Public
Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Samenvattingen en studiehulp voor Pedagogiek B2 aan de Universiteit Leiden - Jaar 2022/2023

Image

Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 2 aan de Universiteit Leiden

 

Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
4579 1