Society and culture - Theme
- 2217 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In dit hoofdstukje legt Nordstrom uit dat het onmogelijk is al haar bronnen bij naam te noemen, om hen niet in gevaar te brengen en zichzelf geloofwaardig te houden. Wel zijn haar bronnen enorm belangrijk geweest voor dit boek, omdat het bijna alleen maar uit interviews en verhalen van mensen bestaat.
Oorlog en onzichtbare handel gaan op een vreemde manier samen, veel verhalen blijven altijd onverteld. Etnografie is simpelweg de kunst van het licht laten schijnen over schaduwen en die verhalen verzamelen. Achter elk schot van een geweer ligt een internationaal verhaal, een patroon verborgen waarin politiek, economie, heldendom en tragedie een rol spelen.
Het woord oorlog is onmogelijk te definiëren, iedereen heeft een andere associatie. Nordstrom zelf heeft al heel lang het idee dat er iets achter zit wat ieder mens aan elkaar bindt, een soort dieper begrip van oorlog. Dit illustreert ze met het verhaal van een vrouw die nog een paar keer terug zal komen in dit boek, een kennis uit Sri Lanka. Ze waren samen naar een festival geweest in 1983, waarna ze apart naar huis waren vertrokken. Bij het afscheid had de vrouw haar tassen en een watermeloen vast voor haar kinderen, ze had hem op dat festival gekocht. Toen de vrouw terugkwam waren er rellen ontstaan op Sri Lanka, waarbij duizenden om het leven kwamen. Alles was chaos, de vrouw werd uit de bus gezet op een plek die ze niet kende en probeerde door de branden en paniek naar huis te komen. Onderweg liet ze alles wat ze had achter op een stoepje, haar belangrijke papieren, haar geld, behalve de watermeloen. Die heeft ze de hele nacht bij zich gedragen. Nordstrom en deze vrouw hebben zich nog vaak verwonderd om die rare gedachte, om de watermeloen te beschermen als haar eigen kindje, en voor Nordstrom is het zelfs symbolisch voor waarom ze oorlog bestudeert.
Een tweede anekdote wordt verteld, over een vrouw die in een oorlogsgebied leeft waar twee-derde van de bevolking is gevlucht en een twaalfde omgekomen is in de afgelopen 10 jaar. Dit zware leven komt vaak op de schouders van vrouwen terecht, die overblijven om het huishouden te leiden. Vaak komen in die kwetsbare situaties, waar vrouwen hun kostbare tijd gebruiken een beetje eten bij elkaar te schrapen, de politie of militairen dat eten nog stelen ook. De vrouw van dit verhaal vroeg de schrijfster om juist dat te vertellen, onder woorden te brengen in het boek, zodat het nare lot van deze vrouwen niet vergeten wordt. De meeste mensen in dit soort gebieden zijn namelijk onzichtbaar, vanwege militaire, logistieke, economische en politieke belangen. Sporen worden gewist, dingen zijn moeilijk om objectief te rapporteren, geld wordt via onethische manieren verdiend.
Bovendien is het verhaal van de vrouwen die hun weinige eten kwijtraken aan militairen niet het eind van het verhaal. Het gaat veel verder, oorlog kruist met onzichtbare economieën die wereldwijd doorgaan. Er zijn systemen van partnerschap, alliantie, dwang, afhankelijkheid en geweld die achter de transacties liggen. In dit soort verbonden ligt de meest fundamentele macht verborgen. Hoe moeten we dit ooit begrijpen? Niet het abstracte begrip, maar simpelweg 'wat is oorlog'? Waarom nemen mensen hierin deel? Er zijn veel te veel slechte theorieën over oorlog, en veel te weinig goede. Het algemene beeld is verward en slecht geïnformeerd.
Na 1983 begon Nordstom rellen te bestuderen, zoals in Sri Lanka, en daarna paramilitaire, militaire en guerrilla oorlogsvoering. Daarna deed ze vergelijkend onderzoek in Zuid Afrika, zowel naar 'goed' als naar geweld. Geweld omschrijft ze zowel door lokale realiteiten en verhalen als door internationale militaire netwerken, groot en goed georganiseerd, strekkend over de hele wereld en tot aan de meest afgelegen plekken. Nationale geschiedenis, transnationale culturen, militarisatie en economische winst geven samen het antwoord op vragen over oorlog.
Er bestaan 'extra-state' uitwisselsystemen, schaduwnetwerken, waarbinnen een enorm gedeelte van de globale economie plaatsvindt. Echter, verreweg het grootste deel van alle onderzoek negeert deze netwerken. Buiten de legale wereld worden triljoenen dollars uitgewisseld en werken miljoenen mensen. Dit varieert van 'normale' handel in bijvoorbeeld sigaretten, van onzichtbare handel in bijvoorbeeld diamanten, tot gevaarlijke handel in bijvoorbeeld wapens. De relatieve vrijheid van overheidscontrole en de financiële grootmachten zorgen ervoor dat deze globale handel samenkomt met oorlog. Complexe systemen van productie, transport, distributie en consumptie maken handel in de schaduw mogelijk en goed ontwikkelde bankensystemen zorgen voor het onzichtbare vervoer van het geld.
De academische wereld baseert zich nog steeds op klassieke economische, politieke en militaire modellen van de formele en legale wereld. Meer kennis van de schaduwwereld is dus hoogst noodzakelijk. Deze netwerken waarin oorlog en vrede samengaan, net als legale en illegale zaken, representeren antropologische stromen die de wereld fysiek en epistemologisch gezien binden. Etnografie is de kunst van het omschrijven van een plaats, maar ook de geur, smaak, het gevoel en beweging van een volk met een gezamenlijke locatie en verwikkelde levens.
Een nieuwe anekdote wordt omschreven, een interview met een 15-jarig jongetje in Mozambique dat net een Ierse protestant doodgeschoten heeft. Nordstrom vraagt zich af wat de oorlog in Noord-Ierland er nou weer mee te maken heeft. De jongen praat over de blanken, die hem trainen, met hem vechten, geld aan hem verdienen. De jongen wist dat er een enorme complexe wereld achter de zijne lag, zaken die werden uitgevochten waar hij niets mee te maken had en door mensen die niets om hem gaven. De oorlog in Mozambique was zeer internationaal.
Etnografie is bedoeld om verhalen van mensen en volken tot leven te brengen, niet zozeer een plaats als wel een 'plaatsloosheid', een stroom, een schaduw, de botsing van stromen en het onzichtbare. Deze onzichtbaarheid is altijd veroorzaakt door iemand, door belangen van macht en winst, maar ook door de academische wereld zelf die de plaatsloosheid niet wil bestuderen. Antropologie heeft zijn wortels in veldwerk, waarin het belangrijk was verslag te doen van wie wat zei en deed. Dit gaf de antropologie haar objectiviteit. Maar in onderzoek naar oorlog kan je bronnen vaak niet bij naam noemen, omdat dat tot hun eigen doodstraf zou leiden. Academische verantwoordelijkheid is juist het beschermen van je bronnen. Volgens velen betekent dat minder betrouwbaarheid, maar Nordstrom maakt het punt dat juist het verhelderen van de schaduwwereld niet gebeurt door het noemen van namen. De gegevens die worden gepresenteerd in dit boek zijn allemaal van eigen hand. Het in gevaar brengen van mensen met wie we werken brengt onze eigen integriteit en die van de antropologie in gevaar.
Dit hoofdstuk begint met een verhaal dat zich afspeelt in Mozambique, 1990, midden in het oorlogsgebied. Mozambique was een land van tegenstellingen: men werd erheen gestuurd als ze iets helemaal fout hadden gedaan, maar er was een samenstelling van levendige culturen. Er was weinig steun van de overheid, en dus sterke verbanden met het buitenland en met grotere regionale netwerken. Het enige wat in overvloed was: informatie.
Het verhaal speelt zich af in een dorpje, waar Nordstrom uitgenodigd werd door de enige verpleegster om in de kroeg te komen zitten. Er is een gesprek tussen deze dokter, een journalist, een NGO medewerker, een verkoper, en ene CN. De journalist vertelt dat hij op een trip was geweest naar een regio waar een geïsoleerde groep mensen leefde, die meestal met rust werd gelaten door de oorlog. Dat kwam omdat ze een goede baas hadden, die een ritueel deed waardoor ze werden beschermd. Op een dag had de baas liefdesverdriet, en werd het dorp aangevallen door rebellen, waarbij enkelen werden vermoord, verkracht en ontvoerd. Men vroeg de baas om ze weer te helpen, hij loste zijn vrouwenproblemen op en kreeg weer de kracht om te vechten. Het ritueel werd weer opgepakt, en de gemeenschap was weer veilig.
De journalist vertelt verder nog dat een medereiziger in een landmijn was gestapt en zijn voet op had geblazen. Hij moest terug worden gedragen: een dagenlange tocht zonder medicatie. De dokter vertelt dat zodra ze bij haar aangekomen waren, ze de jongen moest verplegen zonder verdovende middelen, die waren op. De wond zat vol met maden.
De NGO medewerker vertelt over een heropvoedingskamp waar hij heen gestuurd werd door de 'luchtmacht', waar hij slecht behandeld werd. Iemand beschuldigt hem impliciet van diamantenhandel.
Verder worden er nog lang verhalen verteld over de zoektocht naar voedsel, medicijnen, verhalen over hoop en humor, landmijnen, diamantenhandel: allemaal individuele verhalen van heldendom. De mensen waren niet op die plek gebleven voor winst, macht of prestige. Ze hielpen elkaar omdat ze geloofden in hun eigen gemeenschappen.
Het hoofdstuk begint met een soldaat in Mozambique, 1990. Hij vertelt over 'shape-shifters', de mensen onder ons die we niet kunnen zien. Volgens de soldaat bestaan die mensen over de hele wereld. Dat komt door macht. Hij vertelt dat hij misschien voor sommigen een held is, maar dat hij er eigenlijk niets toe doet. De grote jongens doen grote zaken, handelen met diamanten, wapens en laptops, en zeggen dat ze het volk helpen. Dat zijn de echte shape-shifters, om dat te geloven hoef je niet bijgelovig te zijn.
Er zijn veel lagen van onzichtbaarheid om oorlog heen. De vraag is hoe de complexe relaties van waarheid en zichtbaarheid liggen, en waarom ze in stand gehouden worden. We zullen nu gaan kijken naar de politieke handeling van uitwissen, van het onzichtbaar maken van belangrijke aspecten van geweld. Terug naar de rellen in Sri Lanka, 1983.
Iedereen had achteraf een totaal ander beeld van de rellen. Iemand had het beeld van een oude vrouw, die totaal zonder reden in elkaar geslagen werd door jongeren. Nordstrom zelf zag vooral het beeld voor zich van een weg waarin alle bussen en auto's waren gestopt, de inzittenden gevlucht, aangevallen of vermoord, of verbrand met auto en al, en een houten kar met een dode man erop en de ezel die zichzelf van de dodelijke touwen probeerde te bevrijden.
De rellen waren heel snel en met heel weinig communicatie ontstaan, aangewakkerd door het idee dat terroristen de stad binnenkwamen die gestopt moesten worden. Achteraf werd het geweld in de schoenen geschoven van georganiseerde groepen die de Tamils aanvielen. Een buurjongen van onder de 20 zag het anders. Hij vertelde op een dag aan Nordstrom dat hij en een paar schoolvrienden een klasgenoot hadden geslagen en doodgestoken. Volgens hem was er nu een Tamil minder om Sri Lanka over te nemen. “The Tamils are ruining our country”.
De verslagen van de rellen waren heel erg slecht. Jongeren, vrouwen, ouderen en kinderen verdwenen uit de verslagen, alleen volwassen mannen leken deelgenomen te hebben. Alle verhalen waren misschien wel waar, maar vertelden maar een deel van de werkelijkheid. De indruk werd gewekt dat alle Sinhalesen deelnamen.
Dat dit niet zo was, illustreert Nordstrom door een anekdote uit die tijd. Ze was ver van huis geraakt om de rellen te ontwijken, maar kwam een driewieler-taxi tegen die haar meenam. Ze was verbaasd dat hij nog werkte. De man vertelde dat hij toch gewoon zijn kinderen te eten moest geven. Niet alle Sinhalesen hadden geprobeerd de Tamils te verdrijven, zoals de radio zei. De meesten probeerden gewoon te overleven.
Bij een winkel stond een lange rij vrouwen, in de hoop dat de winkel nog zou openen, er was een groot tekort aan eten in de stad. Nergens werd meer iets verkocht, warenhuizen waren verbrand en vervoer was platgelegd. Ergens liep een man te smeken om medicijnen voor zijn kind. Ergens anders liep een getraumatiseerd kind dat zijn ouders had zien sterven. Het beeld in de kranten, tevens het beeld dat iedereen ziet bij het woord 'rellen', is een gebeurtenis van een dag, met daders en slachtoffers, iets dat je kan proberen te ontkomen door thuis te blijven. Dat klopt niet. De afwezigheid van eten en medicijnen raakte iedereen, zogenaamde daders riskeerden hun leven om anderen te helpen, kleine kinderen werden geraakt of zagen alles, alles liep door elkaar. Er bestaan zoveel verhalen van geweld als er inwoners van Sri Lanka waren, waarvan de meesten nooit gehoord werden.
De stereotypen van de rellen waren: rebellen (volwassen mannen), slachtoffers (van alles, van terrorist tot naamloze voorbijganger), Sinhalesen tegen Tamils. Deze rare verslagen waren niet slechts ontstaan door een gebrek aan informatie. Onderzoekers vlogen in en deden interviews. Maar mensen zullen altijd hun daden mooiers vertellen dan ze waren, niemand geeft toe dat hij een buurjongen neer heeft geslagen. Ook de slachtoffers waren vaak niet echt eerlijk vanwege de angst voor represailles.
Nordstrom merkte hoe de waarheid werd behandeld toen ze zelf ging publiceren over wat ze had gezien. Ze werd aangevallen omdat in haar verslagen vrouwen meededen, priesters betrokken waren in geweld, gemeenschappen die normaal als betrouwbaar gezien werden. Men sprak niet uit een positie van wetenschap of waarheid, maar passie en privilege. Mensen wilden geen verhalen horen over het buurjongetje dat zijn klasgenoot had vermoord. Religieuzen wilden niet weten dat priesters betrokken waren geweest. De Freudiaanse theorie over het interne kind in iedere man dat wil vechten voor een vaderfiguur is algemeen geaccepteerd. Rationele, goed opgeleide mensen zouden hier niet aan toegeven.
Wat ook onderbelicht werd is het feit dat ondernemers de winkels van hun concurrenten in de fik zetten, oude conflicten nu met geweld werden opgelost, goederen gestolen werden nu de kans er was, mensen zich verrijkten zonder enig verband met etniciteit. Een comfortabel beeld werd geschept in de media, een patroon dat na alle conflicten plaatsvindt. De echte daders komen er altijd mee weg.
Hoe komt dit? Waarom wordt zoveel geïnvesteerd in het verbloemen van de waarheid? Volgens sommigen willen we de waarheid niet kennen. De dreiging zit niet in het geweld, maar in het praten over geweld. Maar juist dat spreken over de waarheid kan een oplossing bieden. Wat is het dat we precies niet willen weten?
De oorlogen van deze tijd kosten vooral burgers het leven (niet soldaten)
De mythe dat oorlog gaat over soldaten gaat over mannen is niet waar. 90% van de slachtoffers is burger, er sterven meer kinderen dan soldaten.
Slachtoffers van oorlog sterven onnodig en gruwelijk, vanwege mensen in uniform
Een geordende oorlog waarin men zich aan regels houdt is makkelijker te bevatten dan een pure chaos waarin mensen, wat ze ook doen, slachtoffer (kunnen) worden. Eer en integriteit bestaat niet.
Het maakt niet uit wie wie schiet, bepaalde machtsconcentraties maken winst
Naamloze slachtoffers zijn slechts een klein deel van een enorm web van belangen, degenen die weeshuizen bouwen zijn soms dezelfde mensen die de slachtoffers zelf veroorzaken.
De systemen van handel en winst zijn groter dan een oorlogsgebied. In de jaren '90 spendeerden overheden 700 miljard legale dollars aan legers. De illegale wapenhandel wordt geschat op een half triljoen per jaar, en dat is alleen nog maar de wapens. Er gaat zoveel geld om in oorlog dat de internationale gemeenschap volgens velen totaal geen belang heeft bij vrede. De politiek van onzichtbaarheid is echt niet per ongeluk ontstaan, maar wordt in stand gehouden door mensen die heel veel geld verdienen.
De soldaat uit Mozambique praat verder over onzichtbare actoren, en vraagt zich af wat 'goed' is. Er zijn Jackals, die geld verdienen aan het terugbrengen van ontvoerde soldaten. Ze worden gehaat voor wat ze doen, maar zijn de enige hoop voor wanhopige geliefden. Je kan beter geld verdienen aan het helpen van mensen dan aan het vervoeren van wapens of het vermoorden van mensen.
Het beeld dat wij hebben van de 'clandestine', illegale handelaar is een vreemd, duister persoon die je niet in het dagelijks leven tegenkomt. We houden onze veilige dagelijkse wereld angstvallig gescheiden van de wereld van oorlog en geweld. Maar de schaduwen bestaan juist in het dagelijks leven, middenin de maatschappij. We moeten dit beeld van gescheiden werelden opgeven om oorlog echt te gaan begrijpen.
De supermoderne wereld speelt zich af in non-plaatsen, een begrip van Marc Augé. Hij beschreef vliegvelden en fastfood ketens en stelde dat die de kosmopolitische wereld laten zien. De oude wereld was opgedeeld in plaatsen, alle objecten zijn gelokaliseerd. De nieuwe wereld is plaatsloos, bestaat uit communicatiesystemen, ruimtes die niet van elkaar te onderscheiden zijn. We omschrijven de wereld nog door middel van plaatsen, maar mensen bewegen, gedachten vloeien, goederen worden vervoerd. Deze vloeibare subjecten zijn onderwerp van dit boek.
Stanley Cohen deed onderzoek naar hoe mensen en staten moeite doen om dingen niet te weten te komen. Systemen van ontkenning zijn zowel persoonlijk als op een officieel niveau, maar vooral ergens er tussen in. Culturele ontkenning is het sterkst. Zonder gestraft te worden voor verkeerde gedachtes, worden deze toch voorkomen: er zijn ongeschreven regels over wat wel en wat niet onthouden en verteld wordt. Er is een verschil tussen kennis en erkenning. Zelfs wanneer je zelf in levensgevaar verkeert kunnen processen van ontkenning ervoor zorgen dat je niet vlucht, zo blijkt uit onderzoek naar de holocaust. Het idee is dat dingen die moreel niet mogelijk zijn, niet mogelijk zijn. Dit noemt Cohen 'denial magic': het derde millennium van de wereld wordt gevormd door een waarheid van officieel en officieus, legaal en onzichtbaar, geweld en vrede, die samengaan in de straten, cafés, kantoren en winkels.
De beroemde Chinese Sun-Tsu zei al dat oorlogsvoering het belangrijkste onderdeel van de overheid is, en dat oorlog de basis is voor leven of dood. Waarom mensen op bepaalde anderen wel of niet een wapen richten is de vraag die we nog steeds niet kunnen beantwoorden. Een derde van alle landen is betrokken bij een vorm van politiek geweld. Hedendaagse oorlogen duren langer en zijn dodelijker voor burgers dan vroeger. Vervolgens is de oorlog ook nog eens anders voor iedereen.
Mozambique, 1988. In een hotel vindt Nordstrom een man op de grond in de badkamer die gewond is. Zodra ze een melding heeft gemaakt en terugkomt is de man weg. Ze komt erachter dat het een Angolees was, neergestoken door een andere Angolees. Zo was de oorlog in Angola ook aanwezig in Mozambique.
In de academische wereld wordt de oorlog vaak verkeerd gelokaliseerd. Volgens militaire wetenschap is oorlog in de handelingen van rationele soldaten. Politieke wetenschap lokaliseert het in de handelingen van vooral rationele politieke elites. Volgens Alfred Vagts is militaire geschiedenis vooral geschreven om de handelingen van legers goed te praten.
In populaire cultuur circuleert het idee dat het interviewen van politieke en militaire betrokkenen in hun kantoor een goed beeld schept van de gebeurtenissen. Echter, als ze al de waarheid zeggen, hebben ook militairen vaak niet de volledige toegang tot alle plaatsen en kennis. Bovendien beginnen mensen op hoog niveau vaak al snel te geloven in hun eigen propaganda.
Een aantal foto's van nieuwsfotograaf Joel Chiziane worden omschreven. Wat Nordstrom zo goed aan hem vindt is dat hij de oorlog niet romantiseert. Hij laat de dagelijkse 'casualties' zien die niemand tegen kan spreken of propaganderen. Chiziane zegt dat in de hoofdstad (van Mozambique) men de oorlog niet kent zoals die is, terwijl ze er deel van zijn. Daarom laat hij daar deze foto's zien.
Oorlogen zijn nooit geïsoleerd van andere tragedies. In oorlog worden levensbronnen vaak weggeleid van de burgers. Zo sterven er als gevolg van oorlog vaak mensen van de dorst. Zijn dit dan ook oorlogsslachtoffers? Ze worden niet meegeteld. Misschien wel de meeste slachtoffers van oorlogen die Nordstrom heeft gezien zullen niet worden meegeteld.
Een nieuw verhaal: van een tripje met een groep van het (werkloze) ministerie van toerisme in Mozambique. Ze zijn op een eiland en een van de vrouwen van het ministerie, Gella, wordt bedreigd door een man die haar een mes laat zien en vertelt dat hij haar hetzelfde kan doen. Later wordt duidelijk dat deze man haar broer heeft vermoord en nu regelmatig haar lastigvalt. Ze is heel erg bang want de man heeft goede contacten bij de overheid en het leger, dus wordt gedekt. Door dit soort netwerken kunnen veel mensen hele slechte dingen ongestraft doen. Hij is dus een voorbeeld van iemand die zowel officiële en illegale paden bewandelt en zo de oorlog voortzet.
Wanneer onderzoekers hun onderzoek in het midden van de oorlog uitvoeren, waar is dat dan? Als een soldaat thuis komt en met familie en vrienden praat, is dat dan deel van de oorlog? Het zoeken naar een lijn tussen oorlog en niet-oorlog is als zoeken naar een lijn tussen 0 en 1 (Zeno's paradox). Wanneer een onderzoeker actoren zoekt in een netwerk is hij nooit klaar, iedereen heeft een baas of iemand anders die hem vertelt wat te doen. Waar eindigt de lijn van verantwoordelijkheid? Bij de Amerikaanse President? Moet een onderzoeker beginnen bij:
Het leger
Burgers
Zakenmannen
Criminelen
Handelaren
CEO's
Transporteerders
Professionele consultants
Wapenuitvinders?
Nordstrom was in 1990 in een afgelegen stadje midden in Mozambique, strategisch gelegen vanwege de diamantenmijnen en een sterk onafhankelijk volk. Het stadje was duidelijk vaak aangevallen, in de geschiedenis was het steeds opnieuw ingenomen door verschillende partijen, geleid door internationale personen. De bewoners wisten heel goed dat de belangen van de oorlog tot ver buiten de grenzen van Mozambique strekten.
Schrijven over de frontlinies is moeilijk. Er is altijd de verplichting bronnen te beschermen, lezers niet te schokkeren of verraden, eigen veiligheid te waarborgen, het verhaal te vertellen zonder teveel problemen te veroorzaken.
Er bestaat een misverstand over geweld, mensen denken dat het er simpelweg is. Dat het op een geleidende schaal in te delen is, maar dat alle vormen van geweld in principe hetzelfde zijn. Dit is niet het geval. Vroeger waren gevechten afgezonderde slagen, die beschreven werden door journalisten of dichters die een stoeltje neerzetten en aantekeningen maakten. Tegenwoordig is het beeld van oorlog, afgezonderd van het dagelijks leven, een illusie. De locatie waar onderzoekers oorlog bestuderen is afhankelijk van hun eigen idee van oorlog. De oude verslaggevers van veldslagen gingen niet op zoek naar dingen die voorafgaand of na het gevecht gebeurden. En terwijl vandaag de dag 90% van de slachtoffers van de oorlog burgers zijn, wordt het onderzoek gedaan onder soldaten. Dit schept ons beeld van geweld. We zien vrouwenverkrachting en de liquidatie van een burger als bijkomstigheden terwijl dit evengoed de kern van de oorlog is.
Oorlog betekent pijn, uitsluiting, dood en macht. Maar dit is nooit de reden om aan een oorlog mee te doen. Dood is in zichzelf betekenisloos. Alleen wat wij erbij voelen, angst, is betekenisvol. Door doodsangst worden oorlogen gewonnen en verloren. Mensen vechten of vluchten door het gevoel dat geweld met zich meebrengt, niet door geweld. Fysiek geweld is slechts het begin. Het is niet iets dat een keer gebeurt en daarna voorbij gaat, een litteken nalaat maar geen blijvende effecten. Het blijft deel van de samenleving.
We moeten opnieuw bepalen wat het betekent winnaar of verliezer te zijn in oorlog. Wat in het populaire beeld van oorlog vaak niet meegenomen wordt is de rol van de leider van een gebroken en getraumatiseerde samenleving. Kunnen zulke culturele wonden genezen door middel van politiek? Of zullen sociale instabiliteit en geweld als een cyclus voortduren?
De definitie van menselijkheid is het voortbrengen van cultuur. Cultuur kan gezien worden als de kennis die van van onszelf en de wereld hebben, de manier waarop we deze twee dingen betekenis geven. Wat is menselijkheid zonder cultuur? En dit is precies wat geweld veroorzaakt: de angst om deze menselijkheid te verliezen, de angst voor wat er van onszelf overblijft door de oorlog.
Als iemand gewond raakt in een ongeluk, zien we dat niet als geweld. Het gaat om de intentie om iemand schade te berokkenen, de emotionele context van de handeling. Geweld is bedoeld om politieke acceptatie, angst, passiviteit en onderdrukking te creëren.
Een voorbeeld van de emotionele context van geweld wordt gegeven door een gebeurtenis in Angola. Daar kwam ze op straat een man tegen die ernstig misvormd was door marteling. Hij vertelde zijn verhaal over hoe dit was gekomen en liet zijn littekens zien. Zodra hij weg was kreeg de auteur het gevoel dat de wereld kantelde, alsof de wereld te lelijk was om op te leven, een existentieel gevoel van onbehagen. Daarbij hoorde ook een diep gevoel van angst, wat nu als dit mij of mijn familieleden gebeurde? Deze angst zou altijd onbewust bij haar blijven en haar keuzes beïnvloeden. En dit is hoe de pijn van een onbekende, van andermans oorlog in een andere tijd invloed kan hebben op iemands acties die totaal ergens anders plaatsvinden.
Geweld is omvat meer dan alleen fysiek geweld, maar met fysiek geweld worden vaak sociopolitieke boodschappen overgebracht. In Mozambique worden bijvoorbeeld veel oren, neuzen en lippen afgesneden, met de symbolische boodschap om iemands zintuigen af te nemen. Dit is onderdeel van een grotere intellectuele betekenis. Mensen met zintuigen zijn politieke actoren, het afnemen van die lichaamsdelen is als het ware mensen in dieren veranderen. Op dezelfde manier is verkrachting of verminking van de geslachtsdelen een symbolische aanval op iemands vermogen zich voort te planten, schaamte teweeg te brengen, zelfvertrouwen en iemands toekomst af te nemen.
Medewerkers van Unicef in Angola zeiden een keer dat er verschillende vormen van geweld bestaan. Ze noemden:
Fysieke agressie
Een gebrek aan hulp door de overheid
Een gebrek aan medische hulp
Moeten betalen voor educatie
Seksuele uitbuiting
Verkrachting en alles wat daar mee gepaard gaat
Schaarste
Het gebrek aan alternatieven dan vechten
De tegenwoordige tijd heeft betekenis doordat het een combinatie van realiteit van vroeger en mogelijkheden van de toekomst in zich draagt. Het leven heeft betekenis vanwege het idee van een toekomst, dat is waarom mensen gewassen planten, kinderen krijgen, verhalen vertellen, enzovoorts. Dat is wat verloren gaat in oorlog: toekomst. Gewassen worden vernietigd, kinderen vermoord, verhalen worden betekenisloos. De oorlog doet, volgens een verslag van een Angolees, zijn best de toekomst uit de hoofden van soldaten te wissen. En bij hun slachtoffers gebeurt hetzelfde. Het maakt niet uit wat ze doen, geraakt worden ze toch wel. Ook daardoor wordt de toekomst betekenisloos.
Het verhaal van een afdeling van de VN wordt verteld. Aanvankelijk was het idee dat het opbouwen van de samenleving moest beginnen bij opbouwen van vertrouwen in de toekomst. Hierop was het hulpprogramma gericht. Na twee jaar kwam Nordstrom er echter terug, en waren ze toch teruggegaan naar de basisbenodigdheden. Dezelfde programmaleider vertelde dat ze het verspreiden van hoop hadden opgegeven, omdat niemand er meer in geloofde: alles werd toch steeds weer kapot gemaakt. Het is moeilijk om plannen te maken als je niet weet wat de toekomst brengt.
Hopeloosheid creëert ook een situatie waarin groepen politiek inactief worden, niet voor zichzelf opkomen, niet protesteren tegen misstanden. Bovendien houdt geweld zichzelf in stand, in een getraumatiseerde samenleving zal heus niet zomaar een sterke vredelievende generatie ontstaan. Nordstrom vertelt over een situatie waar ze uitgenodigd was om met een groep mannen te eten. Een man had net zijn familie verloren in een gruwelijke moordpartij. In plaats van te rouwen, was de sfeer grimmig en besloten de mannen die avond nog wraak te nemen op de andere partij.
Er is dus geen sprake van winnaars en verliezers in oorlog, er is sprake van een gemankeerde samenleving zonder hoop of toekomst. Geweld moet niet gezien worden als slechts een fysieke actie, maar een aanslag op een existentieel niveau.
Het hoofdstuk begint met een verhaal over een feest in Sri Lanka tijdens de burgeroorlog, waar Nordstrom praatte met een legerleider. Hij stak een monoloog af over de troepen die niet meer te controleren waren, steeds weer onschuldige burgers aanvielen, verkrachten en martelen terwijl er bijna geen guerrilla's (Tamils) meer over waren. De man leek zich vrij te willen pleiten van de uit de hand gelopen oorlog, en dat hij niets kon doen aan het gedrag van zijn soldaten.
Oorlog gaat over macht, en de algemeen aanvaarde definitie van macht is de mogelijkheid om je eigen wil door te voeren ongeacht de wil van anderen. Men heeft het idee dat om macht per definitie gevochten wordt algemeen geaccepteerd. In dit hoofdstuk zal duidelijk worden hoe groot het verschil is tussen de instituties en de gevolgen van macht.
Macht is niet een monolithisch concept, het komt voort uit menselijke relaties. Sinds Foucault en Gramsci word over macht gepraat als iets dat niet centraal en top-down is, maar in communicatie, handelingen en cultuur wordt voortgebracht. Nietzsche had het over 'performance', het zit allemaal in het doen.
Processen van macht zijn doordrenkt van competitie en conflict. Macht is een cultureel product. Machtsrelaties horen bij de wereld die we aannemen zoals hij is (the taken for granted world). De klassieke theorieën over macht doen denken aan politieke leiders die ideologieën voortbrengen om bepaalde doelen te bereiken. De waarheid zit ergens tussen opzet en toeval in.
Macht wordt constant opnieuw geformuleerd. Waar ligt de macht in oorlog? Militaire leiders op hoog niveau handelen binnen nationale tactische en ideologische paradigma's. Soldaten op het lage niveau worden gemotiveerd door persoonlijke ideeën over geweld, loyaliteit, belang, en reactie. Toen Nordstrom eens een soldaat vroeg waarom hij vocht, zei hij: dat ben ik vergeten. Een andere soldaat die ze sprak was 11 jaar oud. Zijn dit politieke actoren? Nee.
Mensen vervullen in het leven verschillende rollen tegelijkertijd, en zijn verwikkeld in allerlei persoonlijke relaties. Het idee van Nietzsche dat macht ligt in handelingen, geldt alleen als je het over acties van agressie hebt. Er komt echter nog veel meer kijken bij de motivatie van iemand om deel te nemen in de oorlog. Hierin ligt de fundamentele ironie van macht. Een soldaat krijgt zijn handelingsbekwaamheid, macht om iets te doen, door bij de militaire institutie aan te sluiten, anders was het crimineel geweest wat hij deed. Maar hierdoor houdt hij ook juist de machtsvertoning van de oorlog in stand. Op het laagste niveau wordt constant macht 'uitgewisseld'.
Op het hoogste niveau is de ironie van macht dat leiders constant moeten doen alsof ze alles onder controle hebben, en dus verantwoordelijkheid moeten nemen voor wat er in het oorlogsgebied gebeurt, terwijl ze dit in werkelijkheid vaak helemaal niet in de hand hebben.
Het beeld dat geweld alleen in oorlogsgebied voorkomt en dat crimineel geweld in de hand te houden is wordt in stand gehouden door nationale staten. Het is in hun belang dat men gelooft in top-down machtsvertoon, omdat dit beeld het raison d'être van de staat is.
Legaliteit lijkt een duidelijk begrip. Er is een grens tussen legaal en illegaal, vastgelegd in regels gecodeerd in juridische termen en bewaakt door de uitvoerende macht. Maar het zijn conceptuele grenzen, en die veranderen, en hebben ethische implicaties. Vanwege bepaalde belangen blijven veel zaken in de schaduw. Door veldwerk moeten ze worden belicht.
Het hoofdstuk begint met een verhaal over 'cargo planes', goedkope vliegtuigjes in oorlogsgebied die bedoeld zijn voor het rondbrengen van hulpgoederen. Ze worden echter gebruikt voor verschillende doeleinden. Ze ontvangen geld van overheden en hulpinstanties omdat ze heel duur zijn. Nordstrom heeft veel meegelift met deze vliegtuigjes omdat ze op interessante plaatsen komen. Op een dag mocht ze opeens toch niet mee, omdat (daar kwam ze later achter) zakenmannen het vliegtuigje een dag hadden overgenomen voor het verhandelen van luxegoederen. Dit bleek vaker te gebeuren. Niet alleen met binnenlandse vluchten, maar ook uit andere landen vlogen veel vliegtuigen met allerlei uiteenlopende handelswaar, zelfs dure auto's. Dezelfde vliegtuigjes die tonnen aan basisbenodigdheden naar noodgebieden brachten, werden voor veel minder altruïstische zaken gebruikt. De lijn tussen handel en hulp is hier dus niet meer echt te trekken. Dat gebeurt overal in de oorlog.
Op een dag was Nordstrom alleen met Joe (een piloot) in een vliegtuigje. Joe wist veel, en wilde haar dingen laten weten zonder veel te zeggen. Hij deed alsof hij haar vliegles wilde geven, en stuurde naar de resten van een dorpje waar alles verbrand en dood was. Ze realiseerde dat hij haar dit wilde laten zien: de stille dood van een dorpje waar niemand anders ooit van zou weten.
Corruptie wordt vaak gezien als een nationaal probleem, terwijl in het werkelijkheid een internationaal geheel is van hegemonische relaties en onzichtbare geldstromen. Iemand of iets is niet zomaar corrupt: dit beeld verdoezelt de realiteit. Officieuze netwerken kruisen met verschillende overheids-, zakelijke, en ontwikkelingsbelangen. Deze netwerken zijn niet van de staat, niet legaal en niet formeel: het gaat over winst en overleven.
Overheden van landen in oorlog hebben vaak financiële problemen: oorlog kost veel geld. Mede hierdoor hebben illegale internationale netwerken vaak sterke banden met formele staatsinstellingen. Deze grens is dus onduidelijk. Volgens Castells en Strange is dat geen gevolg van toeval of gemak, maar een complex geheel van financiële en staatsbelangen: de nieuwe globale economie. Ook de handel in martelwerktuigen stijgt volgens Amnesty International snel.
De realistische wisselkoers, dus de prijzen die op straat gelden, worden volgens ondervraagden bepaald door dezelfde zakenmannen die de hulpvliegtuigjes gebruikten voor het handelen in goederen. In Mozambique werd deze 'street exchange' als basisniveau genomen voor zowel formele als informele economie. Ook o.a. de Wereldbank nam deze stand als richtlijn, en dit bleek een positief effect te hebben op de formele economie.
In Angola, 1998, waren er banken omgevallen. Er waren geen leningen beschikbaar voor burgers. Een ondervraagde zakenman zei dat men daar voor elkaar zorgde: hij verschafte zelf leningen aan ondernemers. Dit soort ongereguleerde financiële systemen vind je overal, ze redden vaak de economie. Het gaat niet alleen maar over geld witwassen. Recentelijk wordt dit parallelle leenstelsel bestreden door de 'war on terrorism'. Maar er gaat zowel goed als slecht geld in om, en het is een heel efficiënt, effectief en onbureaucratisch betaalsysteem. Bovendien is het niet waarschijnlijk dat de war on terrorism iets gaat veranderen aan de gigantische geldstromen die hierin omgaan.
Het aantal netwerken dat wereldwijd bestaat is niet te tellen, maar ze vallen onder de categorieën:
Kleinschalige markten (voedsel en brandstof)
Informele economieën (kleding)
Grootschalige grijze en zwarte markten (wapens en luxegoederen)
Staatsindustrie (van onwettige technologie tot corrupte ambtenaren)
De winsten zijn enorm, en komen vaak uit onverwachte gebieden. Soms zijn groenten waardevoller dan wapens. In populaire en academische analyses wordt de officieuze handel ingedeeld in aparte onderzoeksgebieden:
Illegale handel in drugs
Illegale militaire handel in wapens
Onwettige hightech zoals computers en industriële goederen
De informele sector voor voedsel en kleding
De economische, politieke en sociale achtergrond van deze handel en machtssystemen
De informele markten worden vaak gezien als kleinschalig, landelijk en lowtech, terwijl er soms miljarden dollars in omgaan. Het wordt weggezet als 'corruptie', waardoor de complexe machtsrelaties niet worden onderzocht. Er is niet een eenduidig overkoepelend crimineel netwerk.
De illegale netwerken zijn vaak globaal. Bijvoorbeeld drugs komen vaak uit Zuid-Amerika of Azië, en wordt via Afrika naar Europa vervoerd. Waarom, vraagt Nordstrom zich af, is het niet goedkoper direct naar Europa te vervoeren? Ze geeft twee verklaringen. Ten eerste zijn er in Afrika veel routes voor andere goederen zoals diamanten en wapens, en kunnen drugs daardoor makkelijk meereizen. Ten tweede zijn grote netwerken met veel betrokkenen altijd productiever en machtiger dan kleinere, net als multinationals.
De illegale en legale handel komen samen bij drugshandel: in Afrika verspreiden veel drugs dealers net zo goed (AIDS-)medicijnen en verdovingsmiddelen als marihuana en cocaïne.
De netwerken bestaan uit economische, politieke, demografische, historische en culturele processen. Ze zijn heel dynamisch. Nordstrom eindigt het hoofdstuk met de opmerking dat ze illegale praktijken niet goed wil praten of ethisch verantwoord vindt, maar dat ze simpelweg etnografische feiten beschrijft.
Eerst wordt een ervaring beschreven die dient als illustratie van hoe hongerige straat-weeskinderen met de internationale netwerken verbonden zijn. Het speelt in Angola, in een gebombardeerd stadje, gescheiden door MPLA en UNITA machten. Nordstrom sprak een straatweeskind aan van rond de 10 jaar oud, die sigaretten verkocht van een buitenlands merk. Het jongetje bleek die sigaretten te krijgen van een zakenman, die de winst met hem deelde. Ze liepen langs zijn huis, dat als enige in de omgeving uitpuilde van de luxeproducten. Deze man, zo fantaseert Nordstrom verder, heeft banden met internationale netwerken die hem die producten leveren, bronnen om aan de juiste valuta te komen, en formele staatsnetwerken die zijn industrie uitvoeren. Bovendien heeft de man politieke macht, hij kan hoge functies krijgen, beleid schrijven, vrienden dekken. Zo komt alles bij hem samen.
Schaduwen verwijzen naar de complexe politieke en economische relaties die buiten de formele overheidskanalen omgaan en niet binnen grenzen blijven. Dit boek is geen onderzoek naar individuele mensen die daar binnen werken, maar over de netwerken waarin goederen en diensten worden vervoerd. Nordstrom is hierbij gekomen door oorlogsgebieden te bestuderen, maar de schaduwnetwerken vinden plaats bij oorlog en vrede. Een aantal eigenschappen kenmerken schaduwen:
Niet waarde-neutraal maar vol economische kansen, politieke macht, ze brengen een cultuur voort, hebben bepaalde 'codes of conduct', hiërarchieën van macht en sociale principes.
Ze zijn internationaal
Ze zijn geformaliseerd, geïntegreerd, en er zijn regels aan verbonden.
Informeel is niet hetzelfde als formeel, informeel wordt vaak gebruikt voor kleinschalig en lowtech, maar dit is niet het geval. Ze zijn vooral niet formeel geregistreerd en goedgekeurd door instanties.
Ze zijn niet marginaal aan –, maar centraal in de economieën van de wereld.
Dit laatste punt kan worden geïllustreerd door de volgende feiten:
20% van de financiële tegoeden ter wereld bevinden zich in ongereguleerde banken en locaties
Drugshandel wordt geschat op een waarde van 500 miljard,
Wapenhandel heeft een vergelijkbare grootte
Sekshandel en pornografie hebben een vergelijkbare grootte
Mensenhandel, door Chinese handelaars naar de US alleen al zo'n 2,5 miljard per jaar
Corporate crime
Overheden (zoals Zuid-Afrika) die zich bezig houden met zaken als diamanten, ivoor en wapens
20 tot 40% van alle diamanten is gesmokkeld
Smokkelen van ander soort waren, zoals olie
Het witwassen van geld: zo'n 2 tot 5% van het BNP wereldwijd
Transnationale transacties in schaduwnetwerken vormen dus een aanzienlijk deel van de wereldwijde economie, en dus van de machtsstructuren. Ook Manuel Castells herinnert ons eraan dat gevaarlijke criminaliteit, illegaliteit en alledaagse informele activiteiten niet makkelijk uit elkaar gehouden kunnen worden. In wisselwerking met elkaar vormen en hervormen deze netwerken zich steeds opnieuw, en om dit te begrijpen moeten we niet alleen processen van oorlog bestuderen, maar ook die van naoorlogse opbouw. Dit zal in latere hoofdstukken aan bod komen.
Angola, 1998, 90% van de Angolese economie was informeel. Deze niet formele transacties blijken niet alleen aanzienlijk te zijn, maar ook nodig voor de ontwikkeling van een verwonde maatschappij. In conventionele wetenschap wordt de informele economie altijd als iets slechts gezien, iets dat zo klein mogelijk gehouden moet worden. Vaak wordt gezegd dat deze markten een resultaat zijn van de veranderingen in politiek regime, sociale transities, economisch opportunisme. En hoewel ze altijd zullen blijven bestaan, wordt aangenomen dat ze een marginaal deel zijn van de machtsstructuren en economie. Deze aannames moeten we opnieuw overdenken. De niet formele economieën in ontwikkelingslanden blijken veel geavanceerder en ontwikkelder dan de klassieke economen denken.
De staat blijft een sterke lijn trekken tussen officiële en informele activiteiten. Dit komt omdat het bestaansrecht van een natiestaat precies in de strijd tegen anarchistische niet-officiële activiteiten ligt. Dit is de raison d'être van de staat. Charles Tilly vergelijkt het met de vorming van de Europese staten, dat ook gepaard ging met oorlog, het samenvoegen en losmaken van kapitaal, en daarbij ging piraterij, diefstal, politiek en oorlog met elkaar samen. Het verschil tussen legaal en illegaal is hierbij niet van belang.
De kosmopolitische centra van de wereld hangen voor een groot deel van schaduw-economie en politiek af. De moderne staat is gebaseerd op het formaliseren en het informaliseren van politieke en economische macht (niet verder uitgelegd). Zijn de enorme geldstromen en activiteiten van mensen in schaduwnetwerken dan centraal aan de basis van de staat zelf? Lopen ze parallel aan de machtsstructuur en economie van de staat zelf?
Spelers die buiten de staat omgaan zullen altijd gepresenteerd worden als onbelangrijk en klein. Echter, alle verschillende netwerken gaan voort in tijd en ruimte, naast elkaar en zonder dat er een superieur is aan de ander. Er is geen enkel machtssysteem dat over de aarde regeert.
Misschien zijn Mozambique, Angola, Afrika en Azië, wel de plaatsen waar de nieuwe vormen van macht het meest zichtbaar zijn. Hier zie je pas hoe flexibiliteit, de neergang van instituties, de politiek van overleven, en de realiteit van ontwikkeling samengaan.
1989, Mozambique. Nordstrom doet onderzoek naar illegale inheemse medicijnmannen, waarvoor ze gevraagd is omdat ze als buitenlander geen politieke problemen zal krijgen. Ze merkt dat haar tolk ondertussen in diamanten handelt. Ze zegt niets, maar later blijkt dat hij een tip aan haar baas heeft gegeven dat zijn zelf diamanten smokkelt. Ze weet er goed mee weg te komen.
Veel informele transacties vinden plaats onder de radar van de formele economische controleurs, maar worden simpelweg te klein geacht om mee te tellen. Als een vrouw een tomaat inruilt voor een medicijn, is dit te kleinschalig om iets te betekenen. Maar als heel Mozambique dit op een dag doet, zijn dat 11 miljoen tomaten. Dat is een enorme markt. De rest van dit hoofdstuk zal gaan over de cultuur die om deze schaduwnetwerken heen bestaat.
Om in Angola een diamant een mijn uit te krijgen en te verhandelen is een groot netwerk aan mensen nodig.
Iemand die gereedschap maakt voor de mijnwerker
Een kok, en een leraar voor de kinderen van de mijnwerkers
Soldaten hebben een relatie van belastingheffing en intimidatie met de mijnwerkers
Er bestaat een uitgebreid ruilhandelsyseem om de mijnwerkers heen
Om de diamanten de grens over te krijgen is weer een ander netwerk van handelaars nodig
Vervoer en chauffeurs
Piloten, techneuten
Mensen om het geld wit te wassen (de derde fase)
De derde fase, het witwassen, brengt iets minder risico met zich mee, maar veel kennis. Om een diamant officieel te maken, zodat het onder UNSC embargo verhandeld kan worden, bestaan speciale routes. Er bestaan consultanten die hierin gespecialiseerd zijn, en zelfs onofficiële maar betrouwbare verzekeringsmaatschappijen. Ook voor het creëren van documenten bestaan mensen met een grote reputatie en reikwijdte. Deze informele markt lijkt in veel opzichten op de oude koloniale systemen, en maakt hier ook gebruik van.
Veel deelnemers aan dit soort netwerken passen niet in het populaire beeld van gevaarlijke drugsbazen, maar zijn essentieel voor het geheel.
Nordstrom geeft enkele voorbeelden van verslagen waaruit blijkt dat deelnemers aan schaduwnetwerken zichzelf niet zien als wetsovertreders. Vaak vinden ze zelfs dat ze het land vooruit helpen. Volgens enkelen zijn hun activiteiten goed voor de stabiliteit van hun land. Uit andere verslagen blijkt ook dat velen niet veel verantwoordelijkheid voelen voor de afkomst van de goederen. De armen en mensen zonder macht doen het vooral om te overleven, de mensen met geld zijn simpelweg niet geïnteresseerd in de zaken die vooraf gingen aan de diamanten die ze in hun hand krijgen.
Er kan veel van deze schaduwnetwerken gezegd worden, maar een ding is duidelijk: het systeem werkt. Handelaars verliezen over het algemeen hun geld niet. Volgens enkelen is dat omdat als er iets fout gaat, er mensen vermoord worden. Maar het simpele antwoord is dat we het niet weten. Er zijn geen representatieve data verzameld voor betrouwbare conclusies.
Vertrouwen is een zeer belangrijke aspect van het succes. De theorieën van Hobbes zijn gebaseerd op de aanname dat bij een staat van anarchie en afwezigheid van overheid, er onrust en desintegratie ontstaat. Maar vreemd genoeg zorgt anarchie ook juist voor sociale cohesie vanwege vertrouwensrelaties.
Netwerken van belangen zijn gebaat bij codes van vertrouwen. Als een zakenman een lading afgeeft is er een hele keten van personen waar hij van afhankelijk is, om de lading op zijn eindbestemming te krijgen. Omdat deze ketens vaak internationaal zijn, kan zo'n zakenman niet alleen op familieleden of zelfs landgenoten vertrouwen. Ze moeten ook vertrouwen op vrienden bij de overheid om gedekt te worden. Het opbouwen van vertrouwen is dus essentieel. Dit levert de paradox op dat juist de onofficiële netwerken zeer geïnstitutionaliseerd zijn, en afhangen van een systeem van regels waar iedereen zich aan houdt. Er bestaat dus een alternatieve samenleving van wederzijdse diensten, met als gevolg vertrouwen.
Zowel in vrede als in oorlog bestaan schaduwnetwerken niet uit losse willekeurige verzamelingen van mensen. De staat wordt vaak gezien als superieur in termen van organisatie en cohesie, maar dit is maar de vraag. Ook het beeld van religieuze en etnische conflicten is vaak achterhaald, deze conflicten bestaan wel maar slechts als misleidend beeld onder het mom waarvan zaken wordt bedreven.
De achterliggende 'codes of conduct' en ideologie zijn voor antropologen heel interessant. De fout die altijd wordt gemaakt is echter dat we beginnen bij de staat en vanuit daar verder onderzoeken. Dit leidt niet tot een goed begrip van de zaak. Om het echt te begrijpen moet een onderzoeker hard werken: oncomfortabele vragen moeten gesteld worden, definities als identiteit en staat moeten herzien worden. Bovendien moet alles in historische context geplaatst worden.
Wat is de essentie van gemeenschappen? Er moet gekeken worden naar de relaties tussen identiteit, ecologie, en grenzen. Georganiseerde misdaad is volgens Justin Wylie beter georganiseerd dan de staat. Een nieuw perspectief is dus nodig voor onderzoek naar gemeenschappen.
Een verslag van een Zuid-Afrikaan illustreert de ondoorgrondelijkheid van sommige netwerken. Een bende daar heeft mensen die rechten hebben gestudeerd in de gevangenis 'werken', waardoor de bendeleden makkelijker rechtszaken winnen. Ze hebben zoveel macht dat een baas van zo'n bende een keer simpelweg de gevangenis uitliep, een getuige vermoordde en vrijgesproken werd. Deze bendes zijn ouder dan de staat Zuid-Amerika en zijn zo goed georganiseerd dat er tradities van communicatie, corruptie en erecodes bestaan waar niemand tegenop kan.
Voor het onderzoek hiernaar moet de definitie van economie verbreed worden. De netwerken zijn sterk onderling verbonden en alles is verwikkeld met elkaar. Ook bestaat er een systeem van informele gastvrijheid, er zijn huizen waar mensen kunnen 'schuilen', vertellen over hun ervaringen en nieuwe connecties leren kennen. Traditioneel beleid heeft geen zin om deze praktijken te raken, eerst moet het hele systeem beter begrepen worden.
Laurie Nathan zegt dat mensen een voorkeur hebben voor veilige, stabiele en vredige oplossing, maar ze simpelweg niet weten hoe. Dat is volgens Nordstrom echter maar een deel van het verhaal. Lagen van verwikkelde verbanden brengen zowel legale als illegale netwerken voort. Handelaren werken hard om niet uitgesloten te worden. Ze vechten tegen de instituties die hun belangen tegengaan. Ze zetten zich af tegen de enorme macht en controle van de grootschalige machthebbers in de wereld.
Toch zorgen economische successen ervoor dat mensen zich in de formele economie gaan mengen. Dit is nodig voor het witwassen van geld. De grenzen tussen legaal en illegaal worden hierdoor vaag, omdat het politieke grenzen zijn, afhankelijk van machthebbers.
Omdat geld dat verdiend is aan drugs witgewassen moet worden, gaan veel handelaren in de toeristenindustrie. In Mozambique is deze echter vernietigd door de oorlog. Witwaspraktijken zorgen voor banen, diensten en infrastructuur waar het land profijt van heeft. Echter, macht en politiek is heel ongelijk verdeeld. Het is een grote tegenstelling: het gevaarlijke illegale en de ontwikkeling gaan samen. De schaduw-economie wordt hierdoor niet goedgepraat, maar het is wel de kern.
Het grootste probleem van samenlevingen die net uit de oorlog zijn, is dat geweld en corruptie is geïnstitutionaliseerd. De wereld in zijn geheel is niet controleerbaar. Ook zijn illegale activiteiten tijdens de oorlog vaak steeds meer sociaal geaccepteerd. Waarom mensenrechtenschendingen vaak doorgaan na de oorlog is een belangrijke vraag. Hierin wordt de complexiteit van macht duidelijk, maar kan ook een nieuwe onverwachte vorm van governance ontstaan.
In dit hoofdstuk wordt Zuid-afrika veel als voorbeeld genomen, vanwege de TRC-zittingen. Het was een politieke keuze om alle gegevens die gevonden werden over het verleden publiek te maken. Dit was een massieve psychologische, sociale en politieke evaluatie met grote impact. Mensen werden zich toen pas bewust van de wreedheid waartoe de mens in staat is. Een onafhankelijke commissie werd opgesteld in overleg met alle betrokken partijen, om de oorzaken van geweld te onderzoeken. De voorzitter was de rechter Richard Goldstone, die later werd geinterviewd door Nordstrom.
Het meest baanbrekend was dat alle materialen die opgespoord werden volledig gepubliceerd werden, het motto was transparantie. Juist de medewerkers van de (Apartheid-) regering bleken de
mensenrechten in grote mate geschaad te hebben. Hoge autoriteiten, politieagenten, ambtenaren bleken veelvuldig schuldig aan moord, martelingen en het tegenhouden van het vredesproces.
Het idee was dat een vredige toekomst alleen mogelijk was als alles uit het verleden bekend werd gemaakt. Ook kregen slachtoffers en hun familie vergoedingen. Het succes van deze aanpak wordt nog steeds bediscussieerd. Sommigen zeggen dat het nodig was om de corruptie aan te pakken, anderen zeggen dat rechtvaardigheid alleen mogelijk is als de daders zijn gestraft. Weer anderen zeggen echter dat de zittingen juist de cultuur van criminaliteit versterkten. Daders kregen amnestie bij volledige eerlijkheid over hun daden.
De informatie die vrijkwam was heel schokkend voor velen, ook omdat het de normale buren waren die 's avonds met hun kinderen speelden maar overdag martelden en moordden. Deze activiteiten zijn realiteit over de hele wereld, en de aanpak zou als voorbeeld kunnen dienen voor nieuwe vredesprocessen. Volgens Nordstrom moet kennis altijd voorafgaan aan actie.
De activiteiten van het Apartheid regime bleken onder andere te zijn geweest:
Handel in drugs, ivoor, diamanten, mineralen, om wapens en voorraden te bekostigen
Bankovervallen, witwassen van geld
Het vervalsen van opnames, licenties en het fabriceren van bewijs
Geweld tussen groepen aanjagen door in naam van de vijand groepsleden te vermoorden
Enz.
Dit vond dus niet plaats buiten het alledaagse institutionele leven. Het is naïef om te denken dat dit in een klap opgelost kan worden. Dit komt door bureaucratie, de verwevenheid in de alledaagse gang van zaken, kortom: gewoonte. Wanneer er een machtsverschuiving plaatsvindt of een oorlog afloopt, kunnen er twee dingen gebeuren. Ten eerste gaan ex-overheidsofficieren door met hun activiteiten, maar dan binnen de georganiseerde misdaad. Dit vergroot de criminaliteit dus. Ten tweede gaan burgers ook gewoon door met hun legale en illegale zaken. Dit is te groot om aan te pakken door middel van beleid. Oude gewoontes dringen dus het nieuwe systeem binnen.
Volgens Derek Rodney zijn veel Zuid-afrikaanse onderdelen van het Apartheid-regime zelfvoorzienende organisaties geworden. Dit komt ook omdat ze internationale banden hebben, zoals in dit geval handel naar Zaire.
Zuid-Afrika heeft op dit moment een van de hoogste criminaliteitspercentages van de wereld. Deze criminaliteit werd geïnstitutionaliseerd tijdens de Apartheid. De sociologe Jacklyn Cock schrijft dat hiervoor een holistische oplossing nodig is: sociale relaties, waarden, geloof, activiteiten en identiteiten moeten veranderen. Bijvoorbeeld de waarde van lichte wapens is sociaal geconstrueerd. Er is dus een sociale oplossing nodig.
Transitie van machtsvorm brengt nieuwe problemen met zich mee. De grote hoeveelheid crimineel geweld en politiegeweld in Brazilië komt volgens sommigen door de traditie van militaire misdaden tijdens de militaire dictatuur en de politieke onderdrukking. In Brazilië duurde deze periode van 1964 tot 1985, waarin veel mensen werden vermoord, gemarteld en vermist zijn geraakt. Dit heeft een systeem van mensenrechtenschendingen door politie en het leger in gang gezet die niet meer gestopt is. In 1979 kregen veel daders amnestie, en werd gegarandeerd dat niets van de misdaden uit het verleden bekend zou worden gemaakt. Er stond letterlijk in het verdrag: we praten er niet meer over.
In 1992 werden alleen al in Sao Paulo 1470 mensen vermoord door de militaire politie. Tussen 1988 en 1991 stierven 5644 kinderen. Na het regime hielden de misdaden tegen de middenklassen wel op, tegen de armen en machtelozen is het nooit gestopt. Bekende schenders van mensenrechten komen vaak straffeloos op een nieuwe invloedrijke positie terecht, zoals de ambassade in Engeland.
De ethische grenzen zijn erg vaag. Volgens Nordstrom is het niet zo dat je simpelweg wel of niet moordt. Volgens het regime was marteling een manier om belangrijke informatie te krijgen. Ook werd het gebruikt om een cultuur van angst en onderdrukking te creëren. Maar het is niet te bevatten in logische woorden dat een regime 283 officiële manieren van marteling kent. Om deze zaken echt te begrijpen moeten politieke en militaire filosofieën, ideeën en acties die deze praktijken mogelijk maken onderzocht worden.
Dit hoofdstuk is in zijn geheel gewijd aan het zelfopgeschreven levensverhaal van een jongen in de 20. Hij groeide redelijk veilig op, kwam af en toe in de problemen en verbleef daarom een tijd in een verschrikkelijke dodelijke gevangenis. Verder was hij vooral vaak verliefd en waste hij auto's.
In Angola was in 1996 een tijd van officiële vrede. Nordstrom bezocht niemandsland waarin alleen de checkpoints 'van iemand' waren, namelijk politieke domeinen van de overheid of de UNITA. Er was hongersnood, er werd wel verbouwd maar handel was verboden en iedereen kon zomaar doodgeschoten worden. De groepen hadden echter elkaars grondstoffen nodig voor het verbouwen van eten.
Nordstrom merkt op dat het controleren van de bewegingen van mensen en goederen niet erg vredig is. Het hield in ieder geval de ontwikkeling nogal tegen. Om te handelen moesten mensen het gevaar van het niemandsland trotseren. Het niemandsland was niet definieerbaar in termen van nationaliteit op de wereldkaart. Maar wat is een staat nu eigenlijk? Dit was staatloosheid. Mensen die er waren waren zonder nationaliteit, zonder naam. Geesten.
Het was een politieke realiteit zonder naam. Dit komt vaker voor op de wereld. Hulporganisaties zijn er vaak in overvloed, minstens 180 alleen in Mozambique in 1990, allemaal om vrede af te dwingen. De levens, carrières en reputatie van de medewerkers hangt af van vrede. Het woord oorlog wordt een taboe, straatkinderen hebben het over 'de illusie'.
In 1996 werd de tweede poging tot vrede gedaan door de VN in Angola. De UNITA had nog steeds de controle over de helft van het land. De demobilisatie van de UNITA was slechts schijn: er verschenen alleen hele oude of jonge ongetrainde soldaten, de echte strijders bleven gewoon aan het werk. De overheid zond troepen naar de regio's waar de UNITA nog leidde, toevallig net die plekken met diamantenmijnen. Het was een publiek geheim dat het oorlog was.
Nordstrom kreeg 2 maanden lang geen visum, juist terwijl het officieel vrede was. Aanvallen werden 'banditry' genoemd. Handel werd alleen gedreven door soldaten, burgers worden doodgeschoten als ze het ook probeerden. Het geweld was verschrikkelijk, vele doden vielen elke dag. Ondertussen werd het vredesproces een succes genoemd.
Voor enkelen is het een mysterie waarom de oorlog steeds opnieuw weer uitbreekt. Nordstrom lost het even op: hij is nooit weg. Het vredesproces is gebureaucratiseerd. Er is een solide vrede-afdwingend netwerk van internationale actoren, die allemaal belang hebben bij het idee van vrede.
Het tegenovergestelde gebeurt ook. In Somalië ontstond in 1988 een eiland van vrede, nauwelijks bericht door de internationale pers. Het Noorden werd door innovatieve manieren een zelfvoorzienende stabiele natie. Er was een goede overheidsstructuur, infrastructuur, educatiesysteem, rechtspraak en een commerciële economie. Er was spontane stabiliteit ontstaan in de politieke chaos.
De formele economische, politieke en juridische framewerken zijn ontstaan vanwege het belang van de staat. Het succes in de regio van Somalië werd simpelweg niet erkend. De VN werd buiten de deur gehouden, en Nordstrom sprak een bozige VN-medewerker die er niets van snapte. Hoe kunnen ze zo dom zijn en zoveel gevaar toelaten, zei hij. Volgens Nordstrom was dit juist een voorbeeld van hoe vrede kan ontstaan. Ze snapte heel goed dat buitenlandse machten niet binnengelaten werden om een vrede af te dwingen die er al was. Niemand luisterde naar haar. Tot op de dag van vandaag is Somaliland (het noorden) niet erkend als politieke actor. Somalië is officieel gedefinieerd door oorlog, Angola was dat door vrede. Deze definiëring is een politiek proces, de woorden vrede en oorlog worden lege woorden.
Mozambique, 1990, Nordstrom leert een groep straatkinderen kennen die een ware gemeenschap vormen. De oudere kinderen zorgen voor de jongeren. Het is een verhaal van optimisme.
Angola, 1998. Een straatkind neemt Nordstrom mee naar de regenpijpen onder de weg, waar een veilige omgeving gecreëerd is door een gemeenschap van kinderen. Mensen in de stad zeggen dat de kinderen gewelddadig en gevaarlijk zijn. Ze zijn echter heel liefdevol, zorgen voor elkaar, hebben een huishouden georganiseerd met huistaakjes en een comfortabele woonkamerachtige ruimte onder de straat. Ze hebben ook een gedragscode: stelen is verboden en als er een kind wordt opgepakt gaat de rest werken om geld bij elkaar te krijgen om het kind vrij te kopen. Er is een beveiligingssysteem en ze hebben zelfs puppies waar ze voor zorgen. In een gewelddadige wereld hebben ze een veilige plek gemaakt met stabiliteit en liefde. Hier ontstaat vrede.
Vrede ontstaat in het epicentrum van de oorlog. De populaire wetenschap zegt dat de massa niet slim genoeg is om vrede of oorlog te organiseren. Overheden zijn zogenaamd nodig, en hoe slecht het ook gaat, het was altijd nog slechter geweest zonder regering. We zijn volgens velen een soort Neanderthalers die ingetoomd moeten worden. Het is moeilijk over dit beeld wetenschappelijk onderzoek te doen: niemand is bereid het door te prikken. Maar observatie van menselijk gedrag wanneer er geen formele regering is is wel mogelijk.
In de realiteit zijn het degenen met wapens die de destructie van een samenleving veroorzaken, degenen zonder wapens bouwen hem weer op. Deze laatsten zijn gemiddelde mensen. Volgens een verslag moet het beeld bestreden worden dat in Mozambique de oorlog komt door haat, etniciteit en scheidingen. Dat is een illusie. Geweld is te bestrijden door geweldloosheid, en dit wordt gedaan door de burgermassa die uit allerlei afkomsten bestaat.
Mensen die alles kwijt zijn gaan zelden vechten. Meestal openen ze handelsroutes, gezondheidszorg, scholen, rechtbanken om ruzies uit te vechten. Dit doen ze zonder de hulp van overheden. Dit geldt niet voor iedereen, sommigen bedreigen anderen. Maar de meesten niet. Mensen stoppen de oorlog door vrede te creëren, niet door harder of beter te vechten. Vrede moet aangeleerd worden, door zelf vredig te handelen.
Het conventionele idee dat een oorlog wordt beëindigd van bovenaf wordt niet bevestigd door Nordstrom's data. Vrede wordt begonnen door degenen met de minste wapens en de meeste ellende. De oorlog is afhankelijk van een framewerk waarbinnen de angsten en overtuigingen van mensen zorgen voor vrienden en vijanden. Zodra mensen geweld de grootste bedreiging vinden, ontstaat vrede. Vrede wordt dan voortgebracht door middel van simpele conversaties en filosofische debatten, maar ook kunst, muziek, en kinderen.
Overheden worden soms niet graag herinnerd aan slechte verledens, zoals Mozambique toen Nordstrom langzaam merkte dat alle gehandicapte sigarettenverkopers waren verdwenen. Ze waren 'aangemoedigd' om zich aan het publieke oog te onttrekken.
Vrede kan alleen ontstaan als er een basis bestaat waarop gebouwd kan worden. Dit gebeurt stap voor stap, totdat oorlog onmogelijk is gemaakt. Sommigen zeggen dat dit niet het geval was in het eind van de Tweede Wereldoorlog. Echter, toen kwam de oorlog vooral aan zijn eind omdat de materiële en culturele bronnen opraakten.
Nordstrom wil niet de indruk wekken dat vrede alleen maar vanaf onderaf komt. Ook de handelingen van elites zijn deel van het verhaal, maar niet meer dan die van normale burgers. (Nietzsche: all is in the doing). De illusie van macht is dus niet het proces van 'doen', maar het zoeken naar controle over het beeld van de oorzaak van 'doen'. (lees deze zin 5 keer).
In Angola werd eens gesproken over een verloren generatie van kinderen, die alleen maar politiek geweld hadden meegemaakt. Dit is echter een gevaarlijke uitspraak. Door dit te zeggen, erkent men niet de creatieve gemeenschappen en vredige relaties die deze kinderen gemaakt hebben. Het idee van een verloren generatie versterkt alleen maar het beeld van onderdrukking en geweld. De kinderen zijn echter ooit altijd opgevoed met dagelijkse vriendelijkheid, totdat ze hun thuis verloren. Ze kennen zaken als elkaar helpen, community, waardigheid van mensen. Dat is hoe ze de oorlog overleven, door deze menselijke tradities hoog te houden.
In Sierra Leone had de burgerpartij in 1998 de macht, maar ook Nigeriaanse troepen en RUF-rebellen waren in het spel. Het ging weer vooral om diamantrijke gebieden. De Nigeriaanse troepen haalden ook banken en winkels leeg, en schoten getuigen dood. Ze waren echter officieel een 'peacekeeping force', die in Sierra Leone vrede en stabiliteit zou brengen.
Een ander verslag illustreert de achteloze machtsspelletjes van militairen, waarbij enorme hoeveelheden mensen op de vlucht moeten slaan en levens geruïneerd worden.
Het moment dat Nordstrom haar naïviteit kwijtraakte was ze in Mozambique. In een geruïneerd dorpje spraken vrouwen haar aan terwijl ze met NGO hulporganisaties op pad was. Ze vroegen of ze stenen van hen wilde kopen. Verward kwam ze er langzaam achter dat het om diamanten ging. Daar doen deze medewerkers van hulporganisaties dus ook gewoon aan mee.
In gebieden waar veel te halen valt zal niet snel vrede ontstaan. Grote 'wildcatting' internationale organisaties variëren van legaal, twijfelachtig tot illegaal. Ze hebben allemaal belang bij politieke instabiliteit. Tegelijk met diamanten worden dagelijkse benodigdheden verhandeld, die evengoed veel geld opbrengen. De oorlog wordt niet uitgevochten om bronnen, maar de oorlog faciliteert de handel in bronnen. Het gaat erom de gehele gesloten economie te controleren. Er is sprake van georganiseerde schaarste, zelfvoorzienende mensen zijn niet winstgevend.
In Angola heeft een kleine en gesloten groep kennissen een enorme macht: ze controleren de meerderheid van de handel in grondstoffen. Internationale organisaties dragen vaak een steentje bij aan politieke conflicten. Klassieke economen zeggen dat handel bloeit bij een goed geordende en stabiele omgeving. Veel industrieën bewijzen echter het tegenovergestelde: voor hen zijn de oorlogsmentaliteit en de slechte juridische systemen een ideaal medium voor winst.
Angola barst van de diepwater-oliebronnen. De organisatie Global Witnesses probeert petroleumbedrijven zover te krijgen om meer integriteit en transparantie af te dwingen. Dit heeft tot succesverhalen geleid. Olie wordt relatief goed gereguleerd en gemonitord. Eigenlijk is het de voorbeeldindustrie voor de geformaliseerde economie. Toch wordt er nog enorm veel olie gesmokkeld in China en schijnt zo'n 10% buiten de legale wereld verhandeld te worden.
Voor sommigen is het veroorzaken van politieke instabiliteit niet alleen winstgevend, ook politiek voordelig. Volgens Will Reno (politicoloog) houden regeringsgroepen regelmatig de infrastructuur en grondstoffenbasis tegen. Als leiders hun eigen volk al arm willen houden, waarom zouden internationale belangen dat dan niet proberen?
Landen in Afrika leiden vaak aan steeds terugkerende na-oorlogse stagnatie. Meestal is er zo'n 12 tot 15 jaar na de onafhankelijkheid een enorme terugval. Dit komt omdat (inter)nationale handelsroutes, die al eeuwen bestonden, tijdens de oorlog zijn gemilitariseerd, en gebruikt voor oorlogsbenodigdheden. Ze zijn hier namelijk zeer geschikt voor: georganiseerd, flexibel, internationaal.
In Afrika is het onofficiële altijd significanter dan het officiële. Door de handelsroutes die al voor de formele oorlogen bestonden, profiteren overheden en legers. En als mensen dan nieuwe routes aanleggen om zelf in hun voedsel te voorzien, worden ook die gemilitariseerd. Hele samenlevingen worden zo lamgelegd.
Hoe kunnen gemeenschappen normale betrouwbare routes aanleggen? Dit kan alleen maar op een informele manier. Volgens iemand van de Wereldbank is Mozambique hierin het succesverhaal. Daar is een enorme informele sector ontstaan voor handel, zonder hulp van een enkele NGO. Mensen kunnen dit dus best zelf.
De oorlog vernietigt markten en commercie, en bouwt nieuwe op. Degenen die bereid zijn een risico te lopen, worden het meest beloond. De formele sectoren lopen over in de informele sectoren. De toegang tot politieke, economische en militaire macht is voorbestemd voor enkelen. Zelfs diegenen die echt proberen ethisch verantwoord te ondernemen, ondervinden problemen. Het zijn niet alleen het leger en de politieke leiders die profiteren, maar vooral ook de globale handelaren.
In 1994 besteedde de VN miljoenen aan de voorbereidingen voor vredige en democratische verkiezingen in Mozambique. Niemand weet precies wie hiervan profiteerde. Wel werden er westerse voedselpakketjes weggegeven in plaats van goederen uit de lokale markten. Westerse productie werd hiermee dus gestimuleerd. De VN importeert ook Braziliaans bier naar Angola voor haar medewerkers. Anders zouden ze daar nooit willen werken. De VN doen goede zaken, voor enkelen.
In de jaren 70 was Hongarije nog stil en somber, 20 jaar later was Budapest een levendige, kosmopolitische stad. Er waren veel markten, formeel en informeel, met prostitutie en drugs en goederenstromen van en naar het westen.
Janine Wedel deed onderzoek naar koelkasten in Polen. Die werden daar al illegaal geproduceerd toen in de Sovjet Unie een tekort was. De netwerken die waren ontstaan waren gelijk aan de formele markt, maar efficiënter en beter georganiseerd. Het netwerk was centraal aan het overleven en ontwikkelen van de samenleving en economie. Netwerken verdwijnen niet als de politiek verandert. Sterker nog, ze zijn soms de enige overgebleven manier om goederen te krijgen.
In alle delen van de wereld zijn na oorlogen bendes en maffia's overgebleven die nu nog de dienst uitmaken. Dit moet inmiddels bekend zijn bij de deelnemers van vredesonderhandelingen, maar blijft een verrassing. Het gebied van het ongereguleerde bestaat uit gevaar, mogelijkheden, overleven, strijd tegen het regime, nieuwe vormen van kapitaal, toegang en autoriteit. Ze zijn een serieuze bron van macht.
Drugs klinkt altijd heel gevaarlijk, exotisch en eng, maar de wereld kent een enorme markt aan farmaceutische drugs. Nordstrom ontmoette een keer een straatjongere die gewond was, en wilde medicijnen voor hem kopen. Ze ging eerst naar de apotheek en betaalde 50$, meer dan in de US. Later bleek dat het gewoon op straat prima kon voor 2$. De straatverkoper had veel keus aan merken en iedereen wist wat de goede merken zijn. Er bestaan 4 soorten onofficiële medicijnenhandel:
Container drugs. Direct vanaf de containers, in de havens, kan al gekocht worden. Alles is mogelijk. Iedereen helpt mee aan het in stand houden van dit systeem, dat zowel goede als slechte gevolgen heeft.
Militaire drugs. De legerleider heeft de controle, hij kan grotere ladingen of betere merken bestellen. Deze legerleider eindigt met een monopolie en wordt rijk. Het is dan wel oneerlijk, er komen wel medicijnen op de markt.
Nagemaakte medicijnen. Overal in Afrika worden ze gemaakt, en verkopers doen alsof ze de echte goede merken verhandelen.
Verboden medicatie. Zodra iets in het Westen verboden wordt, verhuist het naar Afrika. Ditzelfde geldt voor medicijnen die over de datum zijn.
Er is maar weinig bekend over deze zaken. De ethische kant ervan is interessant, want hoewel er velen gered worden met de medicijnen, gaat het hier ook om uitbuiting en het dumpen van wat Westerse landen niet meer hoeven.
Nordstrom geeft een aantal hypotheses voor onderzoek naar relaties tussen economie, macht en ontwikkeling.
Handel buiten de staat om heeft een centrale relatie met ontwikkeling. Mensen hebben leren omgaan met de oorlog en eigen manieren gevonden om te overleven. Dit gebeurt niet individueel maar in gemeenschappen, waardoor er grote netwerken ontstaan. Dat is ontwikkeling.
Informele netwerken hebben een internationaal karakter en verbinden de lokale economie met de transnationale en kosmopolitische productieplekken. Er is geen simpele lineaire lijn van een centrale productie naar een periferie van consumptie, maar er is een sterk verwikkelde hoeveelheid aan afhankelijke relaties.
Overheden en INGO's zien onofficiële praktijken niet altijd als negatief. Beide kanten zijn in elkaar verwikkeld, mede door corruptie.
Onofficiële transacties en hun gevolgen voor ontwikkeling zijn verbonden met politieke macht. Succesvolle zakenmannen zíjn de overheid en ook de internationale organisaties.
Duidelijke scheidingen tussen legaal en illegaal, staat en niet-staat, lokaal en internationaal zijn vaak niet te maken. Dit leidt tot ethische vragen over de positieve en negatieve eigenschappen van onofficiële fenomenen. Witwaspraktijken brengen miljarden dollars in een samenleving, een enorme economische kracht.
Het samengaan van de zichtbare en onzichtbare economieën vormen de formele globale markten. Alle goederen die buiten zicht van de staat rondgaan in onofficiële markten vormen uiteindelijk een winst voor legitieme zaken. De flexibele connecties tussen de criminele netwerken en internationale netwerken zijn een essentiële eigenschap van de moderne wereld.
De bekende econoom Galbraith heeft het in een interview over de invloed die grote bedrijven wereldwijd hebben op beleid. Er is geen mooie theorie voor, dus wordt het deels genegeerd in de economie. Het is verbazingwekkend hoe weinig onderzoek er bestaat naar de schaduwen.
Nordstrom probeerde gegevens over de formele en informele economie te verzamelen bij de VN in Angola. De VN had deze niet, en ondanks dat dit de effectiviteit van de hulpprogramma's zou vergroten, waren ze er niet in geïnteresseerd.
Individuen doen wel pogingen de informele markten te onderzoeken, maar dit leidt nauwelijks tot theorieën. De grote organisaties nemen bovendien de kennis niet mee, ze publiceren het niet, vinden het niet interessant.
Deze desinteresse is antropologisch interessant. Wat zijn de culturele normen van wat als economisch wordt gezien? Onderzoek is echter moeilijk vanwege het gebrek aan definities van de schaduwnetwerken. De methodologische kennis op dit gebied is nog kleiner. Waar geen methodologische boeken bestaan zullen geen onderzoeksstudenten hun veldwerk doen. Op deze manier werkt de wetenschap in de hand van de onofficiële economie.
De definitie van informele economie die vaak aangehouden wordt is 'toegankelijk, afhankelijk van inheemse waren, familie-eigendom, kleinschalig en arbeidsintensief'. Volgens deze definitie is 4% van de economie in Namibië informeel. Enorme winsten en handel werden hierdoor buiten beschouwing gelaten.
Waarom praten we hier niet over in de academische wereld? Drie antwoorden:
Praktisch. Het is moeilijk definieerbaar, lastig te tellen, zwaar werk om te onderzoeken.
Cultureel, of epistemologisch. Economen hebben altijd onderzoek gedaan naar de formele markten, het is gewoonte. Het tegenovergestelde is taboe.
Politiek. Dit is zorgwekkender. Onderzoek is soms gevaarlijk, ergens aan de top van de VN willen ze het niet. Maar het is eigenlijk alleen gevaarlijk voor ons eigen beeld van macht en economie, we willen onze concepties niet veranderen.
Dit heeft allemaal met macht te maken. Het heeft te maken met hoe wij graag naar de wereld kijken, naar overheden die, als ze vallen, anarchie achterlaten. Overheden bestaan niet vanwege macht, maar vanwege het geloof van mensen in die macht. Tienduizend soldaten kunnen miljoenen mensen niet controleren, als zij deze controle niet accepteren. De staat is maar een uitvinding. Net als de onzichtbare schaduwen, die zijn sociaal geconstrueerd.
De theorieën die laten zien dat de industrie wordt geproduceerd in een kern, en verspreid over een ander gebied is fout maar alomtegenwoordig. Die theorieën zijn zelf geproduceerd in die kern. De mensen die profiteren van de duistere zaken in Angola houden deze zaken graag onbelicht. Daarom denkt iedereen dat de Angolese economie heel klein is. Onderzoek wordt gedaan naar incomplete datasets. De schaduwen zijn simpelweg te belangrijk om te onderzoeken. Degenen die winst maken bepalen wat wij weten en denken, ze construeren de schaduwen. Soevereiniteit is een product van zijn eigen proces. Dit zal zo blijven zolang we geen goede gegevens hebben verzameld.
De mensen die de echte ellende doormaken blijven onbelicht, hun verhalen onverteld. Mensen worden, als de oorlog keer op keer alles kapot maakt, bang voor hoop. Mensen houden zich vast aan 'dignity', vertrouwen in mensen. Verhalen van hoop, waarde en vrede worden ook van de formele verslaggeving achtergehouden.
Willen we echt de verontrustende feiten kennen? Als we hier echt de analytische middelen voor willen ontwikkelen moeten we voorbij de grenzen van menselijkheid kijken en in het hart van de samenlevingen.
Bron:
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1299 | 1 |
Add new contribution