Hoorcollege week 6 Rechtssociologie (2016/2017)


Recht en macht, recht en sociale cohesie

Vraag is of de manier van zelfcontrole van Vindicat nog voldoet. De vraag wordt door de buitenwereld aan de buitenwereld gesteld. De vraag is of de studenten zichzelf nog wel kunnen controleren. Het is mogelijk dat de overheid de controle op het studentenleven meer naar zich toe wil trekken. Hier zie je een voorbeeld hoe een SASV wel degelijk te maken heeft met invloeden en beïnvloeding van buitenaf. Het is maar de vraag in hoeverre het SASV zich ook gelegen laat liggen aan dergelijke adviezen of dwang. Het is dus de vraag in hoeverre het hen lukt om de autonomie te behouden.

Recht en macht

Terugblik

Vorige week is Weber weer aangehaald. Weber leefde in 1900. Hij beschreef zijn tijd in een vrij neutrale manier. Er was sprake van industrialisatie, rationalisatie en efficiency. Weber erkende een bureaucratie en een bepaalde rechtsorde. Hij analyseerde vervolgens dat het gezag gelegitimeerd werd door een formeel rationele rechtsorde. Het gaat om een herkenbare en duidelijke rechtsorde. In onze tijd spreek je van een formeel materiële rechtsorde. Er is iets afgekalfd aan de oorspronkelijke legitimiteit. Er is meer ruimte voor de rechter en voor open normen. Wanneer je kijkt naar het vertrouwen in het recht en in de rechterlijke macht kun je concluderen dat het een graadmeter is voor het rechterlijke gezag. Bij recht en macht gaan we kritischer en normatiever kijken. Binnen recht en macht zegt men dat het misschien helemaal niet goed is dat de burger vertrouwen heeft. De burger zou misschien minder vertrouwen moeten hebben. Het systeem als zodanig betekent dat er een bepaalde mate van ongelijkheid in stand wordt gehouden. Als de rijken steeds rijker worden, en de armen blijven arm, dan neemt de relatieve ongelijkheid toe. Dit hebben we nooit gewild vanuit het idee van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Marx kijkt heel erg vanuit de arbeidersklasse. Hij doet dit kritischer en kijkt naar de onderklasse. Hij zag industrialisatie. Mensen kregen een baan in de industrie en kregen een salaris. Vanuit de contractsvrijheid kan je stellen dat de mensen onderbetaald werden. Het surplus wat er met de industrie wordt verdiend, wordt niet gelijk verdeeld. De arbeiders krijgen hun loon en hetgeen wat overblijft stroomt naar de elite en ondernemingen. Marx noemde dit vervreemding. Typisch voor zijn denken is dat er meer bij de arbeiders terecht moet komen. Bij de Frankfurter Schule is de kritische theorie ontwikkeld. Alles wat er na de verlichting is veranderd heeft geleid tot investeringen in de techniek. Door de industrialisatie worden we iets vrijer, maar er ligt een rationaliteit achter. Deze rationaliteit zorgt ervoor dat hetgeen wat we creëren ten goede komt aan de rijken, maar niet aan de democratie en scholing.  Habermas had het over een scheve verdeling, maar hij bood ook hoop. Hij laat een overheid zien die top-down denkt in efficiency. Er is amper mogelijkheid tot inspraak van de burgers. Habermas mist een bepaald soort tegenwicht vanuit de samenleving. Hij laat dit zien door een systeemwereld naast een leefwereld te zetten. Hij heeft het dan ook over de kolonisatie van de leefwereld. Het systeem legt als het ware een systeem op de maatschappij. De oplossing kan je vinden in het communicatief handelen.

Verlichting en Foucault

De Verlichting is de eeuw van de rede. De ideologie was dat mensen in staat zouden moeten zijn om hun maatschappij in te richten. Foucault is een Fransman. Hij leefde van 1926-1984. Hij heeft veel gelezen en gestudeerd. Zijn oorspronkelijk interesse lag in de psychoanalyse. Daar is hij overigens niet heel bekend mee geworden. Histoire de la folie a l’age classique heeft hem op de kaart gezet. In dit boek zet hij zich af tussen de tweedeling van Marx met de elite aan de ene kant en de arbeiders aan de andere kant. Hij zegt dat de strijd tegen de gevestigde orde niet alleen die is van de arbeidersklasse. Hij breidt als het ware de groep van arbeidersklasse uit. Hij zit daarmee wel aan de kritische kant van recht en samenleving. Hij kijkt ernaar hoe macht uit werkt en hoe de staat het voor elkaar krijgt dat mensen dingen doen die de staat van hen verlangt. Hij kijkt dus hoe de samenleving bestaat uit burgers die de staat zo precies wil hebben.  Foucault was erg geïnteresseerd in het fenomeen hoe we nou eigenlijk straffen.

Discipline, toezicht en straf

Hij keek hoe we straffen en hoe dat eigenlijk is gerealiseerd. Hij vroeg zich af hoe het kwam dat we dergelijke gevangenissen hebben en hoe ze zijn ontwikkeld. Hij kijkt naar het verleden om het heden beter te begrepen. Hij komt ook weer uit bij de verlichting. Voor de Verlichting hebben we ook een hele hoop tijdvakken gekend. Als je van het ene tijdvak naar het andere tijdvak gaat heb je een breukvlak in ons denken. Er zijn meerdere breukvlakken die interessant kunnen zijn dan alleen maar de Verlichting. De Verlichting is belangrijk, maar niet het belangrijkste. Ook voor de Verlichting was er sprake van een bepaalde rationaliteit. In die zin is hij dus relativistischer. In ‘Macht over de dood en macht over het leven’ beschrijft Foucault dat de vorst in de loop van de 16e en 17e eeuw kon straffen op een manier die hem beliefde. Hij kon mensen laten ophangen, hangen afhakken, et cetera. Het was uiteindelijk zijn macht die bepaalde hoe de samenleving eruitzag. Het was dus heel erg top-down. De vorst had dus als het ware de macht over de dood. Dit is gaan schuiven in die zin dat in het begin de macht nog bij de vorst leefde. Lijfstraffen en dood werden minder belangrijk. Belangrijker werd het idee van het inrichten en reguleren van het leven.

De vorst kreeg ook de verantwoordelijkheid over het bouwen van scholen en ziekenhuizen. Daarnaast moest hij een veiligheidsapparaat ontwikkelen. Eerst werd dat nog heel erg aan de mensen zelf overgelaten, nu werd geacht dat die verantwoordelijkheid meer bij de vorst lag. Het belang verschoof naar het functioneren van de samenleving en het productiever maken van de samenleving. Foucault zegt dat hij dit ook terug ziet in de straffen. Rond 1800 is het idee van de koepelgevangenis ontstaan. Het werd belangrijk dat je mensen niet straften door ze buiten te sluiten. Het idee was dat de mensen weer een keer terug konden komen in de samenleving. Mensen werden wel in een gevangenis gestopt, maar ze werden niet uit de stad verwijderd. Men wilde dat mensen door het lezen van de bijbel tot inkeer zouden komen. Men ging van lijfstraf naar gevangenisstraf met het doel om uiteindelijk weer terug te keren. Foucault zegt dat dit een manier van denken is die dominant is in de 17e en 18e eeuw. Hij ziet dit ook terug in de samenleving.

Jan Steen heeft de dorpsschool geschilderd. Hij heeft dit rond 1670 geschilderd. Er was sprake van een vrij chaotische schoolklas. Men ligt op de grond en men zit op kasten. Dan is er ook een foto van een school rond 1850. Je ziet daar een totaal andere klas. De kinderen zitten in een rijtje, hebben hetzelfde aan, doen hetzelfde, worden geacht om met rechts te schrijven, et cetera. Het wordt allemaal veel systematischer. Het gaat van een ongeorganiseerde naar een gesystematiseerde setting. Je kunt dit ook voorstellen in het leger en in het ziekenhuis. Voorheen werden mensen buiten de samenleving ver weg gebracht. Rond 1800 ontstond de koepelgevangenis. Er was meer sprake van structuur.

Foucault deed onderzoek in de jaren ’70. Er is nu sprake van een verschil tussen de koepelgevangenis en de Bijlmerbajes. De Bijlmerbajes heeft een zestal torens en ramen die naar buiten kijken. De torens hebben allerlei afdelingen. Op die afdelingen zitten een aantal gevangenen. Alles was er intern op gericht om mensen te laten socialiseren. Achter elk van de twee gebouwen zit een andere gedachte. Bij de koepelgevangenis was het idee dat mensen door de bijbel lezen terugkwamen in de samenleving. In de Bijlmerbajes legt men veel meer de nadruk op sociaal contact. Foucault zou zeggen dat het op zich een goed idee is, maar dat vullen ze niet zelf in. Dat wordt voor de mensen zelf bedacht. Op zekere hoogte worden de mensen wel gedisciplineerd. Er wordt wel degelijk een bepaalde mate van discipline op de mensen geprojecteerd.

Verlichting en Foucault – verhouding tot de verlichting

Bij Marx en Habermas had men het idee van een belofte. Die belofte kwam niet uit. Foucault was een stuk neutraler. Hij zei dat het een van de breukvlakken in onze tijd is. Het is niet per se goed of fout, beter of slechter. Er was een periode met lijfstraffen, een periode met de Bijlmerbajes en het panopticum. Het is gewoon een beeld bij de samenleving op dat moment. De ideeën van Foucault zijn nog steeds redelijk levend.

Documentaire Tegenlicht – het veiligheidscomplex

Het gaat in deze documentaire over veiligheid. Men kijkt hoe grote bedrijven binnen proberen te komen in Brussel. Daar leeft het idee dat de veiligheid van de burgers vergroot moet worden. Technologie kan daarbij helpen.

In Parijs wordt elke twee jaar een veiligheidsbeurs georganiseerd. Men ziet op die beurs de nieuwste snufjes op het gebied van veiligheid. Er worden een aantal nieuwe biometrische technieken ingezet bij personen die Europa in of uitgaan. Een biometrisch kenmerk is de vingerafdruk, een foto van het gezicht, van de iris en het bloedvat. Er wordt gekeken naar het bloedvat van de hand. Binnenlandse veiligheid is een potentiële groeimarkt. Het is een veelbelovende bedrijfstak. De vraag is hoe de nieuwe technieken zich verhouden met het recht op privacy van de burger. Hayes doet hier onderzoek naar. Hayes moet onderzoek doen ter bescherming van de burgers. Als je hierin gaat investeren komen ze met steeds meer mogelijkheden om terrorisme te bestrijden. Het lijkt of Europa in oorlog is. De industrie gebruikt de angst van de mensen om producten te verkopen. De veiligheidsindustrie bestond ooit uit de behoefte om de buitengrenzen van Europa steeds beter te controleren. Om dat te bereiken heeft de EU een organisatie in het leven geroepen. Daarin werken lidstaten samen om de buitengrenzen te controleren. Zo kijkt men bijvoorbeeld of er boten zijn met immigranten. In de controlekamer in Rome wordt alle informatie geanalyseerd die binnenkomt uit de grensgebieden. Op basis van die informatie wordt een theorie vastgesteld.

In Polen bevindt zich het hoofdkantoor. Hier komen alle gegevens samen. Al deze gegevens worden gebruikt om risicoprofielen op te stellen en immigratiestromen in kaart te brengen. Vraag is wat de impact is van de technologie op ons leven. Er is niet meer een centraal punt, maar een koppeling van systemen. Je ziet dit in de vorm van vingerafdrukken, het ID, de irisscanner, et cetera. Deze worden aan elkaar gekoppeld om de bewegingen van burgers en vreemdelingen te volgen van een naar Europa.

In de huidige tijd kun je nadenken over de relatie tussen recht en macht. Het gaat met name om de macht van de overheid. Je ziet de big brother die het allemaal in de gaten houdt. Deze wordt voorzien van little sisters. Er is een heel netwerk van ogen die onze grenzen, onze veiligheid en ons in de gaten houden. Foucault zou hier ongetwijfeld wat van gevonden hebben. Hij zou hier heel kritisch op zijn geweest. Er wordt letterlijk toezicht gehouden door het monitoren van grenzen, mensen, et cetera onder het mom van onze veiligheid. Uiteindelijk kom je hiermee op een soort disciplinering van de Europese samenleving. Er is een kritische kijk op de relatie tussen recht en samenleving. Je kunt dit theoretisch en concreet aanvliegen.

Recht en sociale cohesie

Rechtssociologie is een groot terrein. De drie wegbereiders stellen verschillende vragen en komen daarmee op verschillende antwoorden en inzichten. Bij recht en sociale cohesie staat de volgende vraag centraal: ‘Hoe zorgt her recht voor een bepaalde samenhang in de samenleving?’ Mensen hebben het idee dat ze gezamenlijk voor iets staan. De vraag is waar we dat terugzien in het recht. We zien dit duidelijk terug in het strafrecht. Dat hele idee is problematisch geworden ten opzichte van de tijd van Durkheim. De samenleving is veranderd. De samenleving is meer pluriform dan destijds. Een tussenconclusie die je kunt trekken is dat je het nog redelijk eenvoudig kon bekijken. Weber heeft het op een neutrale manier over een blauwdruk van en een blauwdruk voor de samenleving. Marx kijkt vanuit de heersende klasse en de arbeidersklasse. Durkheim maakte zich zorgen over de Franse samenleving rond 1900. De rol van de religie nam af en de complexiteit nam toe. Hij wou weten welke instituties voor samenhang zorgden. Hij zegt dat het rechtssysteem als systeem die functie wel heeft. Daar liggen een aantal normen in. Daar ligt een communicatief weten van de Franse gemeenschap. Tegenwoordig kun je je afvragen of dat nog wel zo is. Is het recht nog wel het geweten van onze samenleving?

Onderwerpen

  1. Durkheims voorstelling van functionerende gemeenschap
  2. Schwartz over gemeenschappen en hun regels
  3. Ontwikkeling van het functionalisme

De wetenschappers lazen boeken. Op basis daarvan vormden ze zich een globaal idee over de buitenwereld. Durkheim ging het veld in en verzamelde cijfers. Hij deed dit veelal over zelfmoorden. Durkheim leefde van 1858 tot 1917. Durkheim houdt zich bezig met sociale cohesie als thema. Hij richt zich minder dan de andere twee op individuen, maar veel meer op de gemeenschap. De gemeenschap heeft naar zijn idee een eigen bewustzijn.

Even terug: Durkheims tijd

Het oriëntatiepunt is de Verlichting. Het gaat hier meer om het denken richting het individu. Bij Marx zag je dat bij het ontstaan een elite en een onderklasse. Durkheim denk in termen van in- en uitsluiting. De centrale rol van het recht is bij Durkheim belangrijk. In de 19e eeuw zien we een afname van de religie, mensen worden individualistisch, er is meer specialisme, sociale normen vallen uiteen en de sociale focus van Durkheim is dus hoe het recht bij kan dragen aan de instandhouding van de samenleving.

Durkheims gemeenschap

Durkheim was in zijn tijd nog niet zo fantastisch als nu. Zijn methode was afwijkend van hetgeen wat op dat moment gebruikelijk was. Het koste hem moeite om zijn manier van onderzoek aan de man te brengen. Het zette zich af tegen filosofen en sociologen die zich beroepen op het morele feit. Dit hangt als het ware boven een samenleving. Durkheim wil liever de moraal in de samenleving vinden. Hij gaat meer op zoek naar de sociale moraal, die meer gebaseerd is op het sociale. Dit was vernieuwend. Daarvoor werd gedacht aan een ethische moraal. Hij ging op zoek naar het collectief van de gemeenschap. Durkheim heeft het over een bovenindividuele samenleving. Sociale instituties zijn instellingen die het individu normen en waarden aanleren. Je kunt hierbij denken aan het gezin, school, universiteit en werk. Deze heeft ook iets bovenmenselijks. Het kan bestaan zonder de mensen van het hier en nu. Wij vormen nu de universiteit. Op het moment dat we weg zijn, dan zal het sociale instituut, universiteit, blijven bestaan. Durkheim zegt dat instituten blijven bestaan onafhankelijk van het individu. Dat is een bovenindividuele gemeenschap. Deze is niet afhankelijk van de individuen die erin en uitstappen, maar die erboven staan. Het gaat om een aparte werkelijkheid die meer is dan alle mensen bij elkaar.

Een gemeenschap heeft volgens Durkheim een eigen geweten. Het gaat hier om een bewustzijn en om iets juist of onjuist vinden. De gemeenschap dient te blijven bestaan. Noch de gemeenschap noch het geweten kun je zien. Durkheim wilde dit graag empirisch waarnemen. Het gaat dus om aannames. Sommige van de aannames blijken niet goed houdbaar. Wat je wel ziet, zijn een hele hoop sociale gedragingen. Hij noemt ze ook wel sociale feiten. Je kunt hierbij denken aan de cijfers over het vertrouwen in de rechtspraak. De empirische data die je vindt over sociale feiten kun je gebruiken om iets te zeggen over de gemeenschap en de conscience collective. Er blijft echter wel een spanning zitten. De normen en de waarden die in de gemeenschap leven kun je wel onderzoeken. Je kunt dit doen door naar feitelijk gedrag te kijken. Via gedrag kom je uit bij de sociale feiten. Durkheim zegt dan dat sociale feiten enerzijds een oorzaak hebben. De oorzaak ligt in het verleden. De sociale feiten hebben ook een functie. De functie ligt in de toekomst. Deze manier van denken past in het evolutiedenken van Darwin.

Functionalisme

Als iets bestaat, dan betekent dat dat het ergens vandaan is gekomen. Als het voorkomt moet het ook een reden hebben. Het dient ergens toe. Functionalisten denken dan allereerst aan het voortbestaan van de samenleving. Niets gebeurt er zomaar, het komt altijd ergens uit voort. Dat er bepaald gedrag in de samenleving is, geeft aan dat het ergens toe dient. Het dient ertoe om het geheel van de samenleving voort te laten bestaan. Je denkt niet in termen van verzet, maar in termen van functies.

Darwin

Darwin heeft het idee van the survival of the fittest. In de tijd voor Darwin dacht men over de natuur dat het ging om iets statisch. Bij een afwijking was iets vreemd en dat zou gedoemd zijn om af te sterven. Darwin redeneerde andersom. Darwin dacht in natuur als zijnde in continue staat van verandering. Durkheim dacht in die termen ook over de samenleving. De samenleving past zich aan, deze verandert. Als je iets waarneemt in de samenleving, zal het een voorbode zijn van een eventuele verandering. Dit is goed te koppelen aan de relatie tussen het gemeenschap en het individu. De gemeenschap gaat altijd voor. Het collectieve bewustzijn drukt zodanig op individuen, dat ze normen van de samenleving aangeleerd krijgen en dat ze daar ook naar handelen. Grofweg bepaalt de samenleving het gedrag en het handelen.

Durkheim signaleert dat er afwijkingen zijn. Het is niet erg dat er afgeweken wordt, zolang het maar niet de spuigaten uitloopt. Er dient geen anomie te heersen. Een afwijking bevestigt de regel. Dit is functionalistisch denken in optima forma. Je hebt af en toe een afwijking nodig om je norm op te poetsen. Als de afwijking hardnekkig is, kan het de voorbode zijn van een verandering. Noch de natuur, noch de samenleving zijn statisch. Ze zijn continue in verandering. Binnen bepaalde grenzen is het normaal dat er bepaalde afwijkingen zijn. Je moet je pas zorgen maken wanneer dit vrij grote vormen aan gaat nemen. Durkheim ziet de gemeenschap als een functionerend lichaam. Het wordt pas vervelend wanneer het gaat om pathologische verschijnselen, want dat bedreigt het voortbestaan van de samenleving. Waar de grens ligt tussen normale en pathologische afwijkingen is niet gemakkelijk. Bij twijfel dien je volgens Durkheim te kijken naar andere, vergelijkbare samenlevingen. Samenlevingen zijn erop gericht om te overleven. Een samenleving staat boven het individu. Een samenleving bepaalt het handelen van het individu. De afwijking is normbevestigend of een voorbode van verandering. Een samenleving bestaat uit radartjes die op een bepaalde manier met elkaar samenwerken. Alle instituties hebben een functie in het geheel.

Primitieve en complexe gemeenschappen

Via zijn neef kwam Durkheim in contact met de antropologie en in het bijzonder met de rechtsantropologie. Vaak had je lokaal een soort recht dat heerste. De rechtsantropologen onderzochten het recht van primitieve samenlevingen. Antropologen kijken naar de verhoudingen van recht en samenleving in een primitieve samenleving. Je kunt samenlevingen hebben die evolueren. In een primitieve gemeenschap heb je voornamelijk sanctionerend, repressief recht. Als een primitieve samenleving evolueert naar een complexe samenleving, dan doet dat iets met het recht. Op het moment dat een primitieve samenleving evolueert naar een complexe samenleving, dan heb je veel meer aan zoiets als een regelend of herstellend recht. Dus niet recht dat er op is gericht om afwijkend gedrag te bestraffen. In de primitieve samenlevingen had je een mechanisme solidariteit. De samenleving evolueerde naar een complexe samenleving. Hier was sprake van arbeidsdeling en specialisme. Dit is minder mechanisch, maar veel meer organisch. De regels voor een dergelijke samenleving hoeven niet per se bestraffend te zijn. Het is zinvoller om ze regelend of preventief van aard te laten zijn. In de primitieve samenleving werd er recht gesproken door de dorpsoudste. In de tijd van Durkheim werd het recht een eigen specialisme. 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Rechtssociologie - UU - Aantekeningen hoorcolleges

Hoorcollege week 2 Rechtssociologie (2016/2017)

Hoorcollege week 2 Rechtssociologie (2016/2017)


Terugblik op afgelopen week

Vorige week zijn we begonnen met de introductie van Rechtssociologie. In de eerste weken wordt de sociologie afgezet tegen het recht.

Weber relateert het recht aan legitimiteit. Het belangrijkste is dat rechtssociologie een samensmelting is tussen recht en sociologie. Recht en sociologie gebruiken allemaal een ander perspectief. Sociologen stellen andere vragen en komen tot andere antwoorden. Recht stelt rechtsinterpretatieve vragen, het is gericht op regels en de interpretatie van regels. De jurist probeert het geheel en uitspraken te beredeneren tot een consistent geheel. De jurist komt met een uitspraak hoe voor een geldende casus de oplossing moet luiden. De juridische puzzel wordt vaak opgelost aan de hand van teksten, law in the books. Sociologie gaat over menselijk gedrag, sociaal gedrag. Het is het gedrag van mensen dat is gericht op het gedrag van andere mensen. Hier zit een element van interactie in, ook wel groepsgedrag. Recht is een normatieve wetenschap, het is gericht op hoe het zou moeten zijn. Sociologie is een descriptieve wetenschap. Het is gericht op hoe de werkelijkheid is. Sociaal gedrag wordt voor een gedeelte gereguleerd door het recht. Rechtssociologie onderzoekt de relaties tussen het recht en het gedrag van mensen, ook wel law in action. De rechtssocioloog is het gedeeltelijk eens met de jurist omdat recht de samenleving ordent. Het menselijk gedrag wordt echter door veel meer factoren gereguleerd.

Wanneer er geen recht is, hoeft het niet per se te betekenen dat er sprake is van wanorde of chaos. Rechtseconomie gaat uit van een rationeel handelend mens, gericht op winstmaximalisatie. De mens is een calculerend wezen. Rechtspsychologie bestudeert het gedrag en de mentale processen van het individu en kleine groepen. De rechtseconomie en de rechtspsychologie bestuderen het individu. Rechtssociologie kijkt naar groepen. Rechtseconomie gaat uit van een rationeel handelend mens. Rechtssociologie en –psychologie gaan uit van een irrationeel handelend mens. Rechtssociologie wil menselijk gedrag begrijpen en verklaren.

Daarnaast ging het om de concepten van socialisatie en de sociale constituties. Socialisatie gebeurt in en door sociale instituties. Internaliseren is het proces van aanleren van normen en waarden, je maakt de normen en waarden eigen. Op enig moment ben je je niet meer bewust van de normen en waarden. Door sociale controle internaliseer je langzaamaan. Sociale instituties zijn organisaties die het individu normen en waarden aanleren. Een mooi voorbeeld van secundaire socialisatie (langzamerhand internaliseren) is de sociale institutie van een studentenvereniging.

.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 3 Rechtssociologie (2016/2017)

Hoorcollege week 3 Rechtssociologie (2016/2017)


 

Vandaag wordt er gestart met Weber. Het is een wegbereider met betrekking tot de relatie van legitimiteit en recht.

Korte introductie

Rechtssociologie is een empirische wetenschap. Er zijn meer empirische wetenschappen die zich bezighouden met het recht, denk aan criminologie en antropologie. Empirische wetenschappen stellen ook andere vragen, waardoor ze tot andere antwoorden komen. Vragen over wat en hoe zijn beschrijvende vragen. Een verklarende vraag is de waaromvraag. Bij de waaromvraag komt de juridische wetenschap tot een ander antwoord. Het antwoord wat je daarop geeft is een normatief antwoord. Vanuit een normatieve theorie wordt verklaard waarom het geldende recht is zoals het is. Een socioloog richt zich op menselijk gedrag, het gaat hier om sociaal gedrag. Het gaat dus om het gedrag van mensen dat is gericht op het gedrag van andere mensen. Rechtssociologie onderzoekt de relatie tussen recht en het gedrag van mensen in de samenleving, ook wel de sociale werkelijkheid van het recht.

Het recht is een van de factoren die het menselijk gedrag reguleert. Er zijn ook andere factoren. Vorige week is er uitgebreid gesproken over sociale productie, ook wel de sociale genese van het recht. Dit is de totstandkoming van het recht, geredeneerd vanuit de invloed van de samenleving op dat recht. De invloed kan breed zijn, grootschalig. Je ziet dit bij individualisering, mondialisering, toenemende technologie en migratiestromen. Deze ontwikkelingen hebben hun invloed op de ontwikkeling van het recht. De sociale genese kan je ook beperkt zien. Je kijkt dan naar de groepen in de samenleving die zich met het maken van het recht bemoeien. De tegenhanger van de sociale genese is de sociale werking van het recht. Het gaat hier om bedoelde en onbedoelde effecten, de directe en indirecte doelen, de manifeste en latente functies, maar ook over de formele en informele orde. De genese en de sociale werking staan in relatie tot elkaar. Het SASV wordt niet begrensd door formele grenzen, maar door de mogelijkheid van een groep om zelf regels te maken. Het zijn gedragsregels waar mensen zich aan moeten houden en die gedragsregels kunnen ook gehandhaafd worden. Het SASV staat bloot aan de prikkels van buitenaf. De prikkels hebben enkel invloed wanneer ze passen in de overlevingsstrategie van een dergelijke groep. Je kunt hierbij denken aan het voorbeeld van Vindicat, de kledingindustrie in New York en de Chagga. Belangrijk bij de totstandkoming van de rechtssociologie waren de jaren zestig. De roep vanuit de rechtspraktijk en de wetenschap om het ideaal van het recht ook in de pas te laten lopen met de werkelijkheid van.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 4 Rechtssociologie (2016/2017)

Hoorcollege week 4 Rechtssociologie (2016/2017)


Colleges behoren tot de tentamenstof en zo ook het begrippenkader uit dit college.

Het gaat ook deze week weer over recht en legitimiteit. Het gaat om het voorgenomen idee om een aantal asielzoekerscentra neer te zetten in een aantal plaatsen. Er was nogal wat commentaar op en er zijn een aantal inspraakavonden georganiseerd. De plaatjes die tijdens college zijn getoond zeggen wat over recht en legitimiteit. We hebben een toegenomen, in ieder geval een verwachte toenemende vluchtelingenstroom. De Nederlandse regering heeft besloten om mensen op te vangen. Een aantal gemeenten zijn daartoe aangewezen. De gemeenten gaan daartoe asielzoekerscentra bouwen. De besluiten daartoe zijn vaak genomen op basis van wet- en regelgeving. Door de toenemende vluchtelingenstroom moet er wet- en regelgeving toegepast en gemaakt worden om daarop te reageren. De vluchtelingenstroom heeft ook geleid tot de COA. Het gaat om een zelfstandig bestuursorgaan. Deze wijst de gemeentes aan die voor opvang moeten zorgen. Een aantal van die gemeentes voelde zich genoodzaakt om daar met de burgers over te gaan praten. Er zijn inspraakavonden over georganiseerd. Het is in ieder geval een mooi voorbeeld van de wisselwerking van het recht. Er is een toename van vluchtelingen, de gemeentes moeten wat gaan doen en de gemeentes gaan met de burgers praten.

Weber zou zich afvragen wat hier mis is gegaan. De besluiten die zijn genomen zijn toch genomen op basis van wettelijke voorschriften? De vraag is waarom dit dan niet wordt geaccepteerd. Ondanks een juiste juridische beslissing zijn er toch inspraakavonden nodig. Door demonstraties en een kennelijk verzet voelen gemeentes en overheden zich gedwongen om dergelijke avonden te organiseren. Het is niet enkel om het besluit toe te lichten. Er wordt nadrukkelijk om tweerichtingsverkeer gevraagd. De gemeente geeft de gelegenheid aan burgers om er wat over te vinden en er wat over te zeggen. Het idee is dat er een consensus of een draagvlak wordt ontwikkeld. Op een dergelijke manier probeert de gemeente acceptatie te krijgen. Vraag is waarom het fenomeen van de inspraakavonden interessant is met het idee van Weber in ons achterhoofd.

Het kan zijn dat er sprake is van een mate van overeenstemming. Hetgeen wat de overheid wil kan instemmen met hetgeen wat de overheid wil. Het kan ook zijn dat het altijd zo geweest is. Daar is men tegenwoordig te kritisch voor geworden. Het kan ook gedaan worden op grond van een berekenende overtuiging. De burger maakt een afweging tegen de voor- en nadelen. De toenemende pakkans is niet de belangrijkste overweging voor burgers om te doen wat de overheid zegt (Tylor en Darly). Weber zegt: als de sanctie de enige reden is voor acceptatie, is er sprake van een matige basis. Als de overheid op een gegeven moment niet oplet, of een andere kant opkijkt, zou dat.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 5 Rechtssociologie (2016/2017)

Hoorcollege week 5 Rechtssociologie (2016/2017)


 

Tijdens dit college wordt het thema recht en macht behandeld.

In een krant is een artikel geschreven over de studentenvereniging in Groningen, Vindicat. Hier hebben we het over gehad als een voorbeeld van een SASV. De vereniging in Groningen is nog steeds niet van de sterke arm van het recht af. Groningen verschilt van de studentenstad Utrecht. Studenten in Groningen houden ook in het weekend in het dispuut huis, ze sporten bij eigen clubs en eten op het dispuut. Ze blijven dus in hun eigen bubbel.

Korte samenvatting: recht en legitimiteit

Startend vanuit de periode van Weber, 1900, heeft er een verandering plaatsgevonden van de formeel-rationele rechtsorde naar de materieel-rationele rechtsorde. Er is ontwikkeling van een generalist naar een specialist. Het recht is een vastleggen van hetgeen wat er in de maatschappij gebeurt. Er is een grote mate van rechtszekerheid en weinig ruimte voor de rechter.

De materieel-rationele rechtsorde heeft andere kenmerken. Het recht is voorspelbaar op basis van de wet, maar op grond van openbare normen wordt er ook steeds meer afgeleid uit de zaak of uit de omstandigheden van het geval zelf. Dat type rechtsorde en dat type bureaucratie leidt tot een bepaald idee over het legitimerende principe van gezag. De vraag wordt wat het draagvlak van het gezag is. in de tijd van Weber was dat het recht. In onze tijd is het wat anders. De vraag is wat dat dan is en hoe dat zo is gekomen. De afgelopen eeuw zijn in een aantal blokken geknipt. In de jaren 1910-1930 zag je een bepaalde vermaatschappelijking van het recht, ook wel social engineering of instrumentalisering. Vroeger had je een vrijwel ultieme contractsvrijheid met een staat die zich op de achtergrond houdt. In die periode had je een aantal zaken die vallen onder de vermaatschappelijking van het recht. Je kunt hierbij aan verschillende wetten denken, waarbij de zwakkere in de samenleving door overheidsbemoeienis iets meer zekerheid kregen dan dat ze daarvoor hadden op basis van de ultieme contractsvrijheid hadden. Bij een ongeluk wordt er ook naar de werkgever gekeken, bij het aangaan van een contract wordt er een proeftijd opgenomen, onder bepaalde voorwaarden kon de rechter ingrijpen in de hoogte van pachtsommen, et cetera. De scherpe kantjes van de contractsvrijheid werden er dus afgeschaafd. In 1950 en 1960 gebeurde weer iets anders. Je ging toen van een schuldcultuur naar een risicocultuur. Daarvoor was het je eigen schuld als je iets overkwam. In een risicocultuur ga je meer.....read more

Access: 
Public
Hoorcollege week 6 Rechtssociologie (2016/2017)

Hoorcollege week 6 Rechtssociologie (2016/2017)


Recht en macht, recht en sociale cohesie

Vraag is of de manier van zelfcontrole van Vindicat nog voldoet. De vraag wordt door de buitenwereld aan de buitenwereld gesteld. De vraag is of de studenten zichzelf nog wel kunnen controleren. Het is mogelijk dat de overheid de controle op het studentenleven meer naar zich toe wil trekken. Hier zie je een voorbeeld hoe een SASV wel degelijk te maken heeft met invloeden en beïnvloeding van buitenaf. Het is maar de vraag in hoeverre het SASV zich ook gelegen laat liggen aan dergelijke adviezen of dwang. Het is dus de vraag in hoeverre het hen lukt om de autonomie te behouden.

Recht en macht

Terugblik

Vorige week is Weber weer aangehaald. Weber leefde in 1900. Hij beschreef zijn tijd in een vrij neutrale manier. Er was sprake van industrialisatie, rationalisatie en efficiency. Weber erkende een bureaucratie en een bepaalde rechtsorde. Hij analyseerde vervolgens dat het gezag gelegitimeerd werd door een formeel rationele rechtsorde. Het gaat om een herkenbare en duidelijke rechtsorde. In onze tijd spreek je van een formeel materiële rechtsorde. Er is iets afgekalfd aan de oorspronkelijke legitimiteit. Er is meer ruimte voor de rechter en voor open normen. Wanneer je kijkt naar het vertrouwen in het recht en in de rechterlijke macht kun je concluderen dat het een graadmeter is voor het rechterlijke gezag. Bij recht en macht gaan we kritischer en normatiever kijken. Binnen recht en macht zegt men dat het misschien helemaal niet goed is dat de burger vertrouwen heeft. De burger zou misschien minder vertrouwen moeten hebben. Het systeem als zodanig betekent dat er een bepaalde mate van ongelijkheid in stand wordt gehouden. Als de rijken steeds rijker worden, en de armen blijven arm, dan neemt de relatieve ongelijkheid toe. Dit hebben we nooit gewild vanuit het idee van vrijheid, gelijkheid en broederschap. Marx kijkt heel erg vanuit de arbeidersklasse. Hij doet dit kritischer en kijkt naar de onderklasse. Hij zag industrialisatie. Mensen kregen een baan in de industrie en kregen een salaris. Vanuit de contractsvrijheid kan je stellen dat de mensen onderbetaald werden. Het surplus wat er met de industrie wordt verdiend, wordt niet gelijk verdeeld. De arbeiders krijgen hun loon en hetgeen wat overblijft stroomt naar de.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1261
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Follow the author: hannekedenottelander