Organisatie & Technologie: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - RUG
- 2291 keer gelezen
Vraag 1. Klassieke managementtheorie:
Richt zich met name op de flexibiliteit van organisatiestructuren
Heeft als doel om één beste manier voor het ontwerpen en managen van organisaties te vinden
Gebruikt met name een input-output model
Alle van de bovenstaande antwoorden zijn juist
Vraag 2. Beoordeel de volgende twee beweringen:
Stelling I: Volgens Woodward (1965) past bij bedrijven met een enkel-stuksproductie (unit/small batch) een organische structuur.
Stelling II: Woodward (1965) analyseerde hoe technologie organisaties beïnvloedt. Zij stelde dat de mate van technische complexiteit (technical complexity) van het productieproces een bepalende factor is voor de organisatiestructuur.
I is correct en II is niet correct
I is niet correct en II is correct
I en II zijn beide correct
I en II zijn beide niet correct
Vraag 3. Beoordeel de volgende twee beweringen:
Stelling I: In een functionele structuur worden bedrijfsonderdelen gegroepeerd als onafhankelijke business units met winstverantwoordelijkheid.
Stelling II: In een matrix-structuur is het principe van Fayol “eenheid van leiding” niet (overal) van toepassing.
I is correct en II is niet correct
I is niet correct en II is correct
I en II zijn beide correct
I en II zijn beide niet correct
Vraag 4. Porter (1985) definieerde het zogenaamde “5 krachten model”, welke twee krachten komen Vraag niet voort uit de bestaande waardeketen?
Marktdynamiek en toeleveranciers
Potentiële toetreders en substituutproducten
Innovatie en concurrenten
Geen van bovenstaande antwoorden is correct
Vraag 5. Rahim definieerde een tweedimensionaal model met manieren waarop een conflict managed kan worden, welke 5 manieren definieerde hij?
Integrating, Obliging, Compromising, Avoiding, Adapting
Integrating, Obliging, Compromising, Dominating, Avoiding
Integrating, Obliging, Compromising, Dominating, Adapting
Geen van bovenstaande antwoorden is correct
Vraag 6. Hoe heet de theorie die beschrijft dat de meest passende organisatiestructuur en het meest passende organisatieontwerp afhankelijk zijn van de omgeving en de situatie?
Vraag 7. Polanyi (1966) onderscheidt twee soorten kennis. Welke twee soorten kennis hanteert hij?
Vraag 8. Wat zijn volgens Boonstra veel voorkomende oorzaken van problemen bij de invoering van ICT? Noem er tenminste vier.
B
C
B
B
B
Contingentietheorie
Tacit and Explicit knowledge en Uitsluitend economische benadering
(economisch imperatief) Uitsluitend technische benadering (technisch imperatief) Niet gericht op organisatiedoelen. Te grote projecten. Gebrekkige risico-analyse. Gebrek aan kennis/affiniteit. Gierigheid. Geen steun van management, gebruikers of klanten
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Organisatie & Technologie voor de opleiding Bedrijfskunde, jaar 1, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3475 |
Add new contribution