Staatsrecht 3 (oud curriculum) - RUG - Rechten - B3 - Oefenmateriaal
- 1936 keer gelezen
Geef exact aan wie de regering van het Vlaamse Gewest en van de Vlaamse Gemeenschap benoemt.
Zijn leden van de Europese Commissie op dezelfde wijze verantwoording schuldig aan het Europees Parlement als Nederlandse ministers verantwoording schuldig zijn aan de Staten-Generaal? Motiveer uw antwoord.
Zijn de Duitse Bondsregering en de regering van het Koninkrijk der Nederlanden bevoegd om zonder grondslag in een (federale) wet algemeen verbindende voorschriften uit te vaardigen? Motiveer uw antwoord.
Is de regering van het Vlaamse gewest, respectievelijk de Federale regering bevoegd om een verdrag sluiten dat van de Belgische Grondwet afwijkt? Motiveer uw antwoord.
In België is veel te doen geweest over de vraag of de Vlaamse arrondissementen Halle en Vilvoorde al dan niet tot de kieskring Brussel zouden moeten behoren bij de verkiezing van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Leg nauwkeurig uit waarom dit vraagstuk vanuit democratisch oogpunt zo belangrijk is in België.
De Franse regeling omtrent goedkeuring van verdragen inzake toetreding van nieuwe lidstaten tot de Europese Unie biedt twee mogelijke routes. Leg uit welke dat zijn.
De Amerikaanse grondwet verleent de Senaat een aantal bijzondere bevoegdheden ten aanzien van de buitenlandse betrekkingen die het Huis van Afgevaardigden niet heeft. Het Grundgesetz kent niet een vergelijkbare geprivilegieerde positie van de Bondsraad ten opzichte van de Bondsdag met betrekking tot de buitenlandse betrekkingen. Waarom zou een dergelijke geprivilegieerde positie ook niet passen in het Duitse staatsrecht en juist wel in het Amerikaanse?
Speelt de Nederlandse Eerste Kamer een rol in de totstandkoming van wettelijke regels die op de BES-eilanden gelden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke dan?
In het Verenigd Koninkrijk heeft het parlementair stelsel zich heel geleidelijk kunnen ontwikkelen. Leg uit hoe het ontstaan van ‘the Cabinet’ de sleutel is geweest tot de totstandkoming van het Britse parlementaire stelsel zoals dat nog altijd functioneert.
Beschrijf kernachtig wanneer en op welke juridische wijze de huidige Bondsrepubliek van 16 landen tot stand is gekomen.
In het Koninkrijk der Nederlanden en in de Verenigde Staten zijn er constitutioneelrechtelijke verankeringen van de autonome bevoegdheden van de samenstellende delen van beide staten. Beschrijf deze verankeringssystemen en leg uit welke van beide de sterkste garantie biedt voor deze autonomie.
Zowel in het Koninkrijk der Nederlanden als in België is de constitutionele positie van de samenstellende delen van de staat niet (volledig) gelijk. Leg uit waaruit de verschillen in beide staten bestaan en hoe dit historisch te verklaren valt.
Wat wordt in het Duitse staatsrecht bedoeld met de Ressortverantwortlichkeit van Bondsministers? Hoe verhoudt deze zich tot de bevoegdheden van de Bondskanselier?
Welke ambtsdragers vertegenwoordigen 1) het Koninkrijk der Nederlanden, 2) Frankrijk, 3) België en 4) het Verenigd Koninkrijk in de Europese Raad als daar gesproken moet worden over de relatie van de Europese Unie met Saint-Martin, Sint Maarten, Vlaanderen en Schotland?
Een Franse burger doet voor de rechtbank van Toulouse in een civielrechtelijk geding een beroep op een bepaling in het EVRM met de bedoeling dat de rechtbank een voor hem ongunstige bepaling in de Code Civil buiten toepassing zal laten. Zijn wederpartij verzet zich tegen dit beroep met het argument dat het EVRM niet voor de rechter ingeroepen kan worden, nu het nimmer omgezet is naar Frans recht en bovendien geen voorrang heeft op nationaal recht. Hoe beoordeelt u de stellingen van de wederpartij naar Frans staatsrecht?
Het Verenigd Koninkrijk heeft het EVRM pas in 1998 omgezet naar Brits recht, maar is eerder al enige malen veroordeeld wegens schending van het EVRM. Hoe is dat te verklaren?
Organieke wetten nemen in het Franse staatsrecht een bijzondere positie in. Omschrijf wat organieke wetten zijn en noem een specifieke voorziening in de Constitution waarin het bijzondere karakter tot uiting komt.
Leg uit op welke manier het Verenigd Koninkrijk heeft getracht het beginsel van parliamentary sovereignty te combineren met de doorwerking van EU-recht in de Britse rechtsorde.
Zeer recent heeft het Hof van Justitie van de EU een bindend advies gegeven over de eventuele toetreding van de EU tot het EVRM. In dit advies betoogt het Hof dat deze toetreding in strijd komt met de constitutionele principes van de EU, omdat een andere rechter dan het Hof van Justitie, namelijk het Europese Hof voor de Rechten van de Mens, het laatste woord kan krijgen over (de gelding van) Europees recht. Hoe beoordeelt u de claim van het Hof van Justitie dat dit Hof naar huidig recht altijd het laatste woord heeft over de gelding van een norm van EU-recht?
Anders dan de bepalingen van het Duitse Grundgesetz genieten de bepalingen van de Nederlandse Grondwet nauwelijks bescherming tegen uitholling daarvan door staatsorganen of andere machten. Noem ten minste drie voorzieningen in het Duitse constitutionele recht waardoor die uitholling wordt tegengegaan c.q. voorzieningen in het Nederlandse constitutionele recht waardoor die uitholling wordt bevorderd.
Er is één regering voor het Vlaamse Gewest en Vlaamse Gemeenschap gezamenlijk en er is ook maar één Parlement (het Vlaamse Parlement). Art. 122 Belgische Grondwet bepaalt dat de leden van elke Gemeenschaps- of Gewestregering worden gekozen door hun Parlement. Dit Vlaamse Parlement benoemt de regering vervolgens ook.
De leden van de Europese Commissie zijn als collectief verantwoording verschuldigd aan het Europees Parlement (art. 17 lid 8 VEU); de Nederlandse ministers leggen ieder individueel en als collectief verantwoording af aan de Staten-Generaal voor het door hen individueel en collectief gevoerde beleid (art. 42 lid 2 jo. 45 GW). Europese commissarissen zijn dus niet individueel verantwoordelijk t.o.v het Europees Parlement en zijn zelf geen orgaan van de Unie (alleen de Commissie is dat); ministers zijn wel individueel orgaan van de Nederlandse staat, naast de regering.
De regering van het Koninkrijk is hiertoe bevoegd: op grond van art. 14 lid 1 jo. lid 2 Statuut kunnen bij AMvRB ook zonder grondslag in een Rijkswet algemeen verbindende voorschriften worden uitgevaardigd. Het bepaalde in art. 14 lid 2 zet mitsdien ook art. 89 lid 2 GW opzij, zodat deze bevoegdheid zelfs niet beperkt wordt door het daar bepaalde. De Bondsregering heeft een dergelijke bevoegdheid niet: uit art. 80 lid 1 GG volgt dat ieder algemeen verbindend voorschrift dat door de Bondsregering uitgevaardigd wordt zijn grondslag moet vinden in een Bondswet.
Zowel de regering van het Vlaamse gewest als de Federale regering heeft verdragsluitende bevoegdheid, zo volgt uit art. 167 par. 2 en 3 BGW. Iedere overheid is tot verdragsluiting bevoegd op die terreinen waarop ze ook wetgevende bevoegdheid geniet. In geen geval mag daarbij echter van de Grondwet worden afgeweken: niet alleen maakt art. 167 par. 1 BGW al duidelijk dat het bij een verdrag om een door de Grondwet verleende bevoegdheid moet gaan, ook uit art. 187 BGW volgt dat er niet door enig Belgisch staatsorgaan van de Grondwet mag worden afgeweken.
Brussel is tweetalig, zodat men aldaar zowel op Frans- als Nederlandstalige partijen kan stemmen. Doordat Halle en Vilvoorde tot de kieskring Brussel behoorden kon in deze gebieden, die in het Vlaamse taalgebied vallen, ook op Franstalige partijen worden gestemd, hetgeen door de Vlamingen heftig werd bestreden.
Art. 88-5 geeft twee mogelijkheden:
een referendum;
een goedkeuring door het Congres bij 3/5-meerderheid (zoals bij herziening van de Constitution), indien beide Kamers daar bij 3/5-meerderheid om vragen bij gelijkluidende motie.
Zowel de Senaat als de Bondsraad is het orgaan waarin de belangen van de deelstaten behartigd worden. De Duitse deelstaten hebben - binnen zekere grenzen - een eigen bevoegdheid tot verdragsluiting (art. 32 lid 3 GG), de Amerikaanse deelstaten genieten een dergelijke bevoegdheid niet (art. I cl. 10 jo. art. II cl. 2). Daardoor ligt het in de VS veel meer voor de hand ligt dat het orgaan dat de deelstaten bij uitstek vertegenwoordigt specifieke bevoegdheden heeft mbt de buitenlandse betrekkingen aangezien de staten niet zelf over bevoegdheden op dat terrein beschikken.
Ja, de BES-eilanden zijn openbare lichamen van het land Nederland (zie art. 1 lid 2 Statuut) en dus geldt daar de Nederlandse wetgeving, die een product is van regering en Staten-Generaal. De Eerste Kamer is bij die wetgeving dus altijd betrokken.
De Koning (ihb de Duitser George III) rekruteerde in de 18 e eeuw zijn adviseurs uit het parlement om zo het contact met het parlement te verbeteren. Dit Cabinet (genoemd naar de ruimte waarin ze werden ontvangen) diende de besluiten van de Koning in het parlement te verdedigen en zo ontstond ministeriële verantwoordelijkheid. Tot op de dag van vandaag maken ministers deel uit van het parlement en zijn zij afhankelijk van het parlementaire vertrouwen.
Na de val van de Muur in 1989 is in 1990 een Einigungsvertrag gesloten waarbij de landen van de DDR zijn verenigd met de BRD door middel van de zogenaamde Beitritt.
In het Koninkrijk is de autonomie van de landen verankerd door de opsomming van de Rijksaangelegenheden in (vooral) art. 3 lid 1 Statuut. In de VS is dit op vergelijkbare wijze het geval met de verankering van de Uniebevoegdheden in art. 1 clause 8 in samenhang met amendement X. Zowel in de VS als in het Koninkrijk vergt uitbreiding van de federale bevoegdheden een herziening van de constitutie: in de VS is daar de medewerking van 3/4e van de Staten voor nodig (art. V), in het Koninkrijk in alle gevallen de medewerking van alle Landen (art 55 lid 2 Statuut). In het Koninkrijk is de verankering van de autonomie dus nog verdergaand gegarandeerd dan in de VS.
De organen van het Koninkrijk vallen grotendeels samen met de organen van het land Nederland (regering, Raad van State) en de inwoners van de drie andere landen hebben geen kiesrecht voor de Staten-Generaal. Dat is (behalve uit het feit dat Nederland veel groter is dan de andere Landen) ook historisch te verklaren: het Statuut is een post-koloniale rechtsverhouding waarin de andere delen van het Rijk vroeger aan Nederland onderhorig waren. De Belgisch staat is verdeeld in gemeenschappen en gewesten. De constitutionele positie van de gemeenschappen is sterker dan die van de gewesten: de gemeenschappen zijn grondwettelijk verankerd en de gewesten niet. Dit is historisch te verklaren uit het feit dat de gemeenschappen zich bezig houden met die bevoegdheden die raken aan datgene wat België van oudsher verdeeld houdt: de taalkwestie.
De Ressortverantwortlichkeit houdt in dat iedere Duitse minister zelf verantwoordelijk is voor hetgeen hij en zijn departement doen. Deze verantwoordelijkheid vindt haar grens in de bevoegdheid van de Bondskanselier om iedere minister bindende aanwijzingen te geven over de wijze waarop deze zijn bevoegdheid dient uit te oefenen, de zogenaamde Richtlinienkompetenz (art. 65 GG).
De Europese Raad wordt gedefinieerd in art. 15 EU-verdrag. De vertegenwoordigende ambtsdragers zijn:
De Nederlandse premier (vz. van de raad van ministers van het Koninkrijk)
De Franse President (bij cohabitation samen met de Premier ministre)
De Belgische Eerste minister
De Britse Prime Minister
Beide stellingen zijn onjuist: Frankrijk heeft een incorporatiestelsel, waarin verdragen zonder omzetting deel uitmaken van de Franse rechtsorde, zodat er door een burger voor de rechter een beroep op gedaan kan worden; verdragen hebben bovendien voorrang op wetten en lagere algemeen verbindende voorschriften (art. 55 Const.), met uitzondering van de Constitutie zelf (art. 54 Const.).
Het Verenigd Koninkrijk was na ratificatie al wel gebonden aan het EVRM. Dit verdrag voorzag in een statenklachtrecht en ook hebben de Britten het individueel klachtrecht (na uitputting van de nationale rechtsmiddelen) erkend (art. 34 EVRM). Zo kon het Verenigd Koninkrijk worden aangesproken op het niet-naleven van de bepalingen van het verdrag, ook voordat het verdrag was omgezet in nationaal recht.
Art. 46: organieke wetten zijn wetten die uitvoering geven aan de Constitution en waarnaar de Constitution ook expliciet verwijst. Speciale voorzieningen:
Art. 46 lid 2: wachttijd
Art. 46 lid 3: Assemblée beslist (bij toepassing art. 45) in laatste instantie met absolute meerderheid
Art. 46 lid 5 j. 61 lid 1: verplichte toetsing door Conseil Constitutionnel
De doorwerking van EU-recht hebben de Britten gebaseerd op een nationale wet (de European Communities Act 1972). Het is zodoende het eigen parlement dat de doorwerking regelt, terwijl toch recht wordt gedaan aan het Europese uitgangspunt van rechtstreekse werking.
Deze stelling is vanuit de positie van het Hof van Justitie zelf, zoals dat in zijn vaste jurisprudentie sinds Van Gend en Loos en Costa/ENEL is vastgelegd, goed te begrijpen: maar het is vanuit de constitutionele positie van de lidstaten en het beginsel van de bijzondere attributie van bevoegdheden aan de Unie door de lidstaten moeilijk te verdedigen. Het wordt dan ook in een aantal lidstaten ontkend, vooral door het Duitse Bundesverfassungsgericht.
De volgende punten:
uitholling door de wetgever: Duitsland kent constitutionele rechtspraak, Nederland niet;
uitholling door verdragsrecht: in Nederland kan een verdrag worden aangenomen dat afwijkt van de Grondwet (91 lid 3), in Duitsland niet;
idem: in Duitsland werkt verdragsrecht niet met voorrang door in de rechtsorde, in Nederland, onder voorwaarden, wel (art. 94 zelfs t.o.v. de Grondwet);
uitholling door de Grondwetgever: Duitsland kent onwijzigbare bepalingen (79 lid 3), Nederland niet;
uitholling door burgers: in Duitsland kan degene die grondrechten misbruikt tegen de constitutionele orde deze rechten verspelen (art. 18), in Nederland kan dat niet.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze bundel bevat 4 oefententamens bij het vak Staatsrecht 3 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1652 |
Add new contribution