Supersamenvatting PFE

Het bloedverwantschap ziet op familierechtelijke betrekkingen, dus waar een bloedlijn aanwezig is of via adoptie, erkenning of gerechtelijke vaststelling van het ouderschap. Het aanverwantschap ziet op de bloedverwanten van de echtgenoot/ geregistreerde partner. Het aanverwantschap eindigt niet door scheiding. De moeder van het kind kan aangifte doen, de vader of moeder uit wie het kind niet is geboren is hiertoe verplicht.

Een huwelijk kan worden aangegaan door twee personen van verschillend of van gelijk geslacht. Een huwelijk is een duurzame levensverbintenis tussen twee personen, met afstammingsrechtelijke gevolgen. Het geregistreerd partnerschap heeft bijna dezelfde gevolgen. Er is sprake van een duurzaam samenleven, dit leidt tot een wederzijdse zorgplicht. In het huwelijksvermogen kunnen drie subvermogens bestaan, het eigen en het gemeenschappelijk vermogen. Tussen de drie vermogens vindt vermogensverschuiving plaats, hierdoor ontstaan vergoedingsrechten. Aansprakelijkheid ziet op degene die wordt aangesproken om een prestatie te verrichten. Draagplicht ziet op degene wie de schuld draagt. De verhaalsaansprakelijkheid ziet op degene op wie schuldeisers verhaal kunnen halen. Een gemeenschaps- of privéschuldeiser kan zich verhalen op de gemeenschapsgoederen. Echtgenoten moeten tijdens en na het huwelijk elkaar het nodige te verschaffen. Er geldt een verplichting tot verzorging en opvoeding van het minderjarige kind. Daarna een verplichting tot vergoeding in de kosten voor levensonderhoud en studie. De draagmoeder is de juridische moeder. Door erkenning en door de gerechtelijke vaststelling van het ouderschap ontstaat een familierechtelijke betrekking tussen die persoon en een kind. Adoptie zorgt voor afstammingsrecht. Adoptie kan een volle of zwakke adoptie zijn. De meemoeder is van rechtswege (juridisch) moeder indien zij met de moeder van het kind een relatie heeft. 

De minderjarige is handelingsbekwaam als hij of zij toestemming van zijn wettelijk vertegenwoordiger heeft. Gezag omvat ouderlijk gezag en voogdij. Ouderlijk gezag wordt door ouder(s) uitgeoefend, voogdij wordt uitgeoefend door een niet-ouder(s). In het ouderschapsplan wordt bij scheiding de toekomst bepaald omtrent het kind. Er zijn drie mogelijkheden tot meerderjarigenbescherming. Curatele, onderbewindstelling en mentorschap.

Personen van wie het bestaan onzeker is noemen we "vermisten". Als een vermiste recht heeft op een erfdeel of een legaat kan de rechtbank toestemming verlenen voor machtiging tot handelen voor de vermiste. Ook op andere punten kan de vermiste worden vertegenwoordigd door een bewindvoerder. Bij een ramp is een versnelde procedure tot de vermoedelijk overlijdensverklaring.

De nalatenschap bestaat uit alle goederen en schulden van die persoon. De uiterste wil wordt vastgelegd in een testament. De belangrijke vormen zijn erfstellingen, legaten en lasten. De erfgenamen worden krachtens de wet verdeeld in parentelen. Er is mogelijkheid tot plaatsvervulling, dit geldt niet voor de echtgenoot. Door de wettelijke verdeling kan een langstlevende echtgenoot verder leven. Door stieffamiliegevaar te voorkomen, krijgen de kinderen wilsrechten. Een kind kan dan eisen om een bepaald goed te ontvangen, de waarde komt in mindering van de vordering die het kind zou krijgen. De legitieme portie wordt berekend over de legitimaire massa. Dit is de waarde van de nalatenschapsgoederen + gedane giften - de nalatenschapsschulden. De legitimaris is geen erfgenaam. De nalatenschap kan worden verworpen of zuiver of beneficiair worden aanvaardt.