Strafrecht 2 - RUG - Werkgroepopdrachten 2018/2019
- 1945 keer gelezen
Kregel is eigenaar van een gespecialiseerd schilderbedrijf. Hij verwerft de opdracht om in een aantal te renoveren woningen beglazing aan te brengen. Twee werknemers van het bedrijf, De Beuk en Slomp, worden door Kregel met de plaatsing belast. Volgens bedrijfsinstructies dienen de glazen niet dunner dan 3 mm te zijn. Of deze bedrijfsinstructies ook daadwerkelijk worden gevolgd, wordt door Kregel nooit gecontroleerd. Hij gaat ervan uit dat zijn werknemers dit wel goed doen, en heeft er eigenlijk ook geen zin om veel moeite in controlemaatregelen te steken. Tijdens het uitvoeren van het werk ontdekt De Beuk, dat Kregel onvoldoende glazen heeft besteld. De Beuk en Slomp nemen contact op met de leverancier van de glazen, maar deze heeft geen glazen van de vereiste dikte meer in voorraad. In overleg met Slomp besluit De Beuk dan maar glazen van een dunner soort te bestellen.
De Beuk zet deze goedkopere glazen met extra stopverf in de kozijnen, terwijl de minder ervaren Slomp met het restant van de in eerste instantie bestelde glazen verder gaat. Na de eerste herfststorm regent het klachten bij de dienst Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente over ingewaaide ramen. Bij inspectie van de huizen komt aan het licht, dat de ingewaaide ramen niet voldoen aan art. 25 van de (fictieve) Bouwregeling, luidende:
Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geldboete van tweehonderd euro.
Volgens art. 26 is opzettelijke overtreding van art. 25 een misdrijf.
Bij nader onderzoek ontdekt de plaatselijke politie dat de te dunne glazen door De Beuk besteld en geplaatst zijn.
Kan Kregel veroordeeld worden wegens het al dan niet opzettelijk overtreden van art. 25 Bouwregeling?
Tevens blijkt bij de inspectie van de huizen, dat van één pand, dat op de monumentenlijst staat, de kozijnen afwisselend rood en paars zijn geschilderd. Ook dit is het werk van De Beuk geweest. Hij heeft op verzoek van Mulder de kleuren rood en paars aangebracht. Mulder, die hiervoor geen vergunning heeft aangevraagd, heeft voor deze werkzaamheden van Beuk een rekening betaald aan het bedrijf van Kregel.
Art. 28 van de Monumentenwet bestempelt het opzettelijk handelen in strijd met art. 14 tot een misdrijf; art. 29 bestempelt het handelen in strijd met art. 14 ‘sec’ tot een overtreding.
Mulder wordt vervolgd (als pleger) wegens opzettelijk handelen in strijd met art. 14 Monumentenwet. Volgens Mulder heeft die vervolging geen kans van slagen, al was het maar omdat De Beuk, die de kozijnen geschilderd heeft, niet wist dat een vergunning ontbrak.
Heeft de vervolging van Mulder kans van slagen? Betrek in uw antwoord de opmerking van Mulder.
Kan Kregel met succes vervolgd worden als pleger van art. 14 jº 29 van de Monumentenwet?
Zomervorst is een b.v. en exploiteert een pretpark. Op het terrein van het park bevinden zich attracties als een achtbaan, spookhuis, botsauto's en dergelijke. De achtbaan is de nieuwste attractie op het park. Zomervorst BV heeft het apparaat kunnen overnemen uit de failliete boedel van een voormalig circus. Uit de technische specificaties van het apparaat blijkt dat de achtbaan 400 meter lang is, ten hoogste mag worden belast tot 1820 kg per rit en dat er gereden mag worden met een snelheid van ten hoogste 70 km/u. De directeur (B. Engel) van Zomervorst BV heeft, na overleg gevoerd te hebben met de wethouder, een vergunning gekregen voor de bouw van de achtbaan.
De directeur van Zomervorst BV wil per se dat de nieuwe attractie snel operationeel is. De eerste week draait de achtbaan ‘overuren’, maar toch blijven er lange wachtrijen bestaan. In de tweede week beginnen de lange wachtrijen een probleem te vormen. Sommige klanten vragen zelfs hun geld terug. De directeur raakt hiervan op de hoogte en wil dat er maatregelen worden getroffen om klanten terug te krijgen en de omzet van het park te verhogen.
Ook bij de draaimolen waren de wachttijden destijds erg lang. Toen werd met medeweten van de directeur besloten om zolang de veiligheid van bezoekers niet in het geding was het niet te nauw te nemen met de technische voorschriften zodat de bezoekers minder lang hoefden te wachten op hun beurt. Dit keer gaat het anders. De bedrijfsleider heeft nog een keer gekeken in de technische gegevens van de achtbaan en komt tot de conclusie dat een extra belasting van drie karretjes bovenop de maximale belasting van 1920 kilogram per rit weliswaar niet conform de voorschriften is maar de veiligheid niet in gevaar brengt.
Hij geeft, zonder medeweten van de directeur, een medewerker opdracht drie extra karretjes op de achtbaan te plaatsen waardoor negen extra zitplaatsen worden gecreëerd. Na een paar succesvolle weken met de extra karretjes te hebben gedraaid, laat de directeur zijn staf weten tevreden te zijn met de omzet. Tegen zijn bedrijfsleider zegt Engel: “Ik weet niet precies wat voor maatregelen je hebt genomen, maar ga zo door.”
Drie weken later wordt er door een buitengewoon opsporingsambtenaar een controle uitgevoerd waaruit naar voren komt dat de achtbaan te zwaar is belast. De bevindingen worden in een proces-verbaal opgenomen en naar het OM gestuurd.
Bespreek de mogelijkheid van een succesvolle vervolging van de bedrijfsleider, de directeur en de BV.
Stel, de bedrijfsleider heeft bij de ingebruikneming van de achtbaan gesproken met de wethouder. De wethouder gaf toen aan dat volgens hem kon worden uitgegaan van gemiddelden als het gaat om maximale belasting of snelheid: “Als overbelasting of te hoge snelheid over een bepaalde periode wordt afgewisseld met minder belasting of een lagere snelheid over een daarop volgende periode, is er in het kader van de wet niets aan de hand”, aldus de wethouder. Na dit gesprek met de wethouder heeft de bedrijfsleider besloten de drie extra karretjes op de achtbaan te laten plaatsen.
Ter zitting van de zaak legt de raadsman van de bedrijfsleider een door de wethouder zelf ondertekende brief over waarin de bovenstaande uitlatingen worden bevestigd. De raadsman wil ter terechtzitting geen flater slaan en legt aan U de volgende vragen voor:
Tot welke uitspraak leidt mijn betoog als de rechter daar in mee gaat, tot een vrijspraak of tot een ontslag van rechtsvervolging? En maakt het daarbij nog verschil of het gaat om art. x of om art. y?
Heeft het verweer kans van slagen, zowel ter zake van art. x als ter zake van art. y?
Kan de tenlastelegging worden bewezen?
Delictsgedraging: plaatsen van dubbele beglazing terwijl de dikte vd glazen minder dan 3 mm bedraagt. Kunnen we deze gedraging toerekenen aan kregel?
Stap 1: K wordt vervolgd als pleger -> is hij normadressaat? Oftewel : kan hij dit delict plegen, is daar een bepaalde kwaliteit voor vereist?
Geen informatieve over gegeven in de casus. Norm richt zich niet alleen tot degene die fysiek plaatst, kan functioneel geïnterpreteerd worden. K is normadressaat.
Stap 2: is K pleger (functioneel dader)?
In casu:
-> objectieve gedraging, dus kan K worden toegerekend.
-> ijzerdraadarrest: opzet moet bij verdachte zelf te vinden zijn en kan niet uit aanvaarden worden afgeleid. Nergens blijkt dat er wetenschap was bij K, dat De Beuk opzet heeft is hier irrelevant.
Conclusie: K. kan veroordeeld worden wegens overtreden art. 25 Bouwregeling maar niet wegens opzettelijk overtreden (uit art. 26 Bouwregeling).
Delictsgedraging: opzettelijk een beschermd monument in enig opzicht wijzigen zonder vergunning.
Stap 1: is M normadressaat? Kan hij pleger zijn? Wet richt zich tot personen met bepaalde kwaliteit, enkel tot de eigenaar of zakelijk rechthebbende. M is bewoners van het monument en dus rechthebbende. Norm richt zich niet slechts tot degene die fysiek wijzigt, kan dus functioneel geïnterpreteerd worden.
Stap 2: Is M pleger (functioneel dader)? eerst objectieve delictsgedraging (overtredingsvariant), kan die aan M worden toegerekend (ijzerdaadcriteria)?
1. Beschikkingsmacht en 2. Aanvaard?
Ja, veel sterker zelf want hij heeft zelf opdracht gegeven tot verboden gedraging. Tussenconclusie: M. kan als functioneel pleger van objectieve delictsgedraging gelden.
Stap 3: Pleegt hij dit delict opzettelijk?
-> opzet als bestanddeel moet bij pleger zelf aanwezig zijn (ijzerdaad). M. heeft opzet op in enig opzicht wijzigen zonder vergunning. Hij gaf zelf opdracht en wist dat hij die vergunning nodig had. Iemand opdracht geven is duidelijk argument. Irrelevant dat De Beuk het opzet niet (of wel) had.
Delict: opzettelijk een beschermd monument in enige opzicht wijzigen zonder vergunning.
Stap 1: Is K normadresaat? Kan hij pleger zijn? Wet richt zich tot personen met bepaalde kwaliteit: tot eigenaar of anderszins zakelijk rechthebbende (alleen aan diegene kan ook vergunning worden verstrekt) K mist vereiste kwaliteit, geen rechthebbende. Geen normadressaat. Kan dus niet als pleger van dit delict worden vervolgd.
Delictsgedraging: in strijd met technische specificaties gebruiken van attractietoestel (overtredingsvariant).
Bedrijfsleider: (natuurlijk persoon)
Stap 1: normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist, kan functioneel geïnterpreteerd worden.
Stap 2: is hij pleger (functioneel dader) en kan dit aan hem worden toegerekend (ijzerdraadcriteria).
Stap 3: Opzet voor primaire feit? (art. Y acht dat namelijk nodig). Je weet en wil de regel overtreden. Dat weet de bedrijfsleider, hij heeft de technische specificaties bekeken.
Conclusie: vervolging van bedrijfsleider voor primaire feit heeft zeker kans van slagen.
Bij regel overtreding hoeft er geen sprake te zijn van opzet.
Directeur (natuurlijk persoon)
Stap 1: normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist. Functioneel geïnterpreteerd.
Stap 2: is de directeur pleger? ijzerdraadarrest: objectieve delictsgedraging kan worden toegerekend?
-Eerder met zijn medeweten is besloten tot andere overtreding (de draaimolen).
-> Schending van de zorgplicht: sprake van aanvaarding.
Directeur is functioneel pleger van artikel Y.
Stap 3: en artikel X? oftewel opzet bij gedraging zoals ten laste gelegd:
Moet bij pleger zelf aanwezig zijn (ijzerdraad). Directeur wist niet van concrete regelovertreding, opzet kan niet worden verweten.
Conclusie: vervolgen van directeur voor subsidiaire feit heeft kans van slagen.
De BV (rechtspersoon)
Stap 1: Normadressaat? Ja, geen bepaalde kwaliteit vereist dus weer functioneel geïnterpreteerd.
Stap 2: Is de BV pleger?
Stap 3: heeft de BV het opzettelijk gedaan?
Hoe stel je de opzet bij de rechtspersoon vast?
- Zelfstandig opzet bij rechtspersoon: afleiden uit bedrijfspolitiek, systematisch begaan van delicten. Geen enkel toezicht.
- Toerekening constructie: hoe hoger de opzet hoe eerder het is toe te rekenen aan de BV. Hoe meer vrijheid er aan de werknemer om naar eigen inzicht te handelen wordt gegeven, des te eerder valt het toe te rekenen.
In casu toerekening via opzet van een hoog persoon binnen organisatie (bedrijfsleider). Opzet is dan ook bewezen.
Vervolging van de BV voor het primaire feit heeft kans van slagen.
Opzet bv zelf, dan moet het beleid zijn.
Art X: opzet op handelen in strijd met specificaties?
Art. y is anders: handelen in strijd met specificaties (geen opzet vereiste)
X daadwerkelijke dwaling = geen weten dus moet wel tot vrijspraak leiden (want er is geen opzet). Y: daadwerkelijke dwaling = feitelijke component. Alleen beroep op AVAS mogelijk als je verontschuldigbaar bent. Maar nu geen normatieve component: mocht niet vertrouwen op advies wethouder. Dus er is niet verontschuldigbaar gedwaald.
Allereerst: is BV normadressaat van 307 SR? Ja, want niet een bepaalde kwaliteit vereist. Vervolgens nagaan of de BV pleger is? Ja is het geval. Los daarvan culpa?
Dus ja, de tenlastelegging kan worden bewezen.
In de avond van 15 juli 2018 loopt C door een straat in Groningen. Hij ziet dat een man aan het slot van een swapfiets zit te morrelen en denkt dat de man de fiets wil stelen. “Blijf jij eens van die fiets af”, zegt C tegen de man. De man A draait zich om. Als C diens agressieve blik ziet, heeft hij direct spijt van zijn bemoeienis. A begint, onder het slaken van een aantal vreemde kreten, meteen op C in te slaan. C valt op de grond, maar A gaat door en geeft met zijn met ijzer beslagen laarzen schoppen tegen C’ hoofd. A gaat er op de fiets vandoor. De artsen constateren een zeer zware hersenschudding. De toestand is kritiek. Een paar uur later overlijdt C aan zijn verwondingen.
Artorius wordt vervolgd wegens art. 287 Sr. althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dan art. 302 lid 1 jo. lid 2 Sr.
Ter zitting verklaart A “Ik vind het zo erg. Het was absoluut niet mijn bedoeling om C te doden. Ik had misschien wel kunnen weten dat er een behoorlijke kans bestaat dat als je iemand zo tegen het hoofd schopt, die persoon daaraan overlijdt, maar dat is achteraf.”
Stel, de rechter hecht geloof aan A’s verklaring. Zal hij tot een bewezenverklaring kunnen komen?
Stel, de rechter hecht geen geloof aan de verklaring. Het voorval dateert van maanden geleden en hij denkt dat A geen idee (meer) heeft van wat er destijds door hem heen ging.
Zal de rechter tot een bewezenverklaring kunnen komen?
Stel: wanneer hij ziet dat C bewegingsloos op de grond ligt, beseft A dat hij ‘niet goed bezig is geweest’. Hij belt meteen een ambulance en probeert C in leven te houden. Nog voor de ambulance arriveert, overlijdt Corvinus.
Verandert deze gang van zaken uw antwoord op vraag 1b?
Stel: de raadsman van A merkt ter zitting het volgende op: “Mijn cliënt was ten tijde van het voorval in een vrij agressieve bui. Verder is hij bijzonder gevoelig voor opmerkingen van anderen en hij had die dag al een paar keer een aanvaring gehad. Bovendien was het gewoon zijn eigen fiets. De opmerking van het slachtoffer was de bekende druppel.”
De rechter komt tot een veroordeling.
Dient de rechter in zijn vonnis in te gaan op deze opmerkingen?
M is op vakantie op Aruba. Het is haar eerste vakantie buiten Nederland. Op het eiland heeft zij ene C ontmoet, een Nederlander die al enige tijd op Aruba verblijft. Ze hebben een paar keer samen wat gedronken. Op de dag van haar terugreis naar Nederland vraagt C haar om een koffer mee te nemen. Het is de bedoeling dat een vriend van C, haar op Schiphol opwacht en de koffer van haar overneemt. M neemt de koffer mee, zonder te kijken wat er in zit. Op Schiphol wordt de koffer door de douane onderzocht. Er blijkt maar liefst drie kilo heroïne
.....read moreOp 28 augustus 2010 lopen A en zijn twee goede vrienden B en C door Groningen. De jongens besluiten een biertje te gaan drinken op een terras aan de Grote Markt. De jongens lopen langs de Hema, waar zich op dat moment een andere groep jongens ophoudt. Omdat B een blikje dat op straat lag, had weggeschopt in de richting van deze groep, ontstaat er een woordenwisseling tussen beide groepen. Plotseling wordt B door een jongen uit de andere groep op zijn hoofd geslagen. B en zijn belager raken in gevecht.
A ziet vervolgens dat een andere jongen uit de groep met gebalde vuist dreigend op hem afloopt. A overweegt weg te lopen, maar besluit uiteindelijk toch maar om te proberen de boel te sussen. Hij neemt een ontwapenende houding aan en zegt: ‘rustig aan, ik wil geen problemen’. Deze woorden blijken aan dovenmansoren gericht en de jongen maakt aanstalten uit te halen. Vervolgens geeft A hem een flinke schop tegen zijn been, waarop de jongen zijn actie staakt. Kort daarna gaan beide groepen uiteen.
A en zijn vrienden lopen door naar de Grote Markt. Na het nuttigen van een biertje besluiten de jongens naar de discotheek te gaan. Het is druk bij de discotheek. A en zijn vrienden sluiten achter aan in de rij. Ze merken niet op dat de groep jongens eveneens in de rij gaat staan. Op een gegeven moment worden A en zijn vrienden door de groep jongens in de rug geduwd. De jongen die tijdens het incident bij de Hema door A was geschopt, is dit niet vergeten en geeft A een klap in zijn nek. Vervolgens maakt de jongen aanstalten om A nog een keer te slaan. A (die zich op de drukke trap bevindt) geeft de jongen daarop een klap. Door deze klap verliest de jongen zijn evenwicht en valt op de grond. A voelt een enorme kwaadheid opborrelen als gevolg van de klap in zijn nek. De kwaadheid wordt nog versterkt door het feit dat hij deze jongens als eens eerder tot de orde heeft moeten roepen. Dit alles leidt ertoe dat hij nog enige tijd doorgaat met slaan. De jongen loopt als gevolg hiervan diverse kneuzingen op.
De officier van justitie besluit A ten aanzien van beide incidenten te vervolgen voor art. 300 lid 1 Sr. In de tenlastelegging zijn beide incidenten op correcte wijze toegesneden op art. 300 lid 1 Sr.
Ter zitting voert A zijn raadsman ten aanzien van beide incidenten primair het verweer dat bij zijn cliënt het voor mishandeling vereiste opzet ontbrak: “Wat betreft de schop tegen het been bij het eerste incident en de eerste klap bij het tweede incident is er geen opzet bij Ambrosius omdat hij zich enkel verdedigde. Wat betreft de klappen die hij daarna uitdeelde, bij het tweede incident, als de jongen op de grond ligt, komt daar nog bij dat A uit pure kwaadheid sloeg.”
Geef gemotiveerd aan of dit tweeledige verweer kans
.....read moreT heeft het plan een inbraak te plegen bij de Kijkshop. Hij zal de alarminstallatie moeten uitschakelen. T heeft het goed voorbereid. Hij is erachter gekomen dat de elektriciteitskabel van de alarminstallatie ondergronds, vanuit de achterzijde van het pand naar buiten loopt. Door de kabel door te knippen, kan hij de installatie uitschakelen. Verder heeft hij een plattegrond van de Kijkshop bij zich, zodat hij, eenmaal binnen, zijn weg gemakkelijk zal kunnen vinden.
T gaat ’s nachts op inbrekerspad. Hij graaft een gat in de grond, legt de kabel bloot, pakt de schaar uit zijn rugzak en wil de kabel doorknippen. Zo ver komt het echter niet, omdat hij wordt betrapt door een surveillerende politieagent. T wordt aangehouden.
T wordt vervolgd wegens poging tot diefstal met braak, art. 311 lid 1, sub 5 jo. 45 Sr . Ter zitting betoogt T’ raadsman dat van een begin van uitvoering nog geen sprake is:
“T was bij lange na nog niet toe aan het ‘wegnemen’, terwijl dat toch de centrale delictshandeling is van diefstal met braak. Daarbij komt dat de plattegrond die Titus in zijn binnenzak had, voor niemand zichtbaar was. Gelet hierop kun je stellen dat er naar de uiterlijke verschijningsvorm geen sprake was van een begin van uitvoering van de diefstal met braak.”
Zal deze vervolging kans van slagen hebben? Betrek in uw antwoord de opmerkingen van de raadsman.
Drugscriminelen Dirk en Herman verdenken Geert ervan dat deze bij de politie een (voor hen) belastende verklaring zal afleggen. Dirk en Herman zullen Geert uitnodigen, zogenaamd voor een gezellige avond in hun woning. Het plan is om Geert enige tijd in die woning vast te houden. Voor dat doel wordt een slot aan de buitenkant van de badkamer gemonteerd. Het plan is Geert in de badkamer te krijgen door hem te bedreigen met een speciaal voor de gelegenheid uit België gehaalde Albini Braendlin M1873 Short Rifle. Op zaterdagavond wordt Geert gebeld. Geert zegt dat hij er binnen een paar minuten zal zijn. Dirk en Herman wachten zijn komst af. Geert vertrouwt het echter niet en blijft thuis.
Dirk en Herman worden vervolgd primair wegens poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving (art. 282 Sr), subsidiair de voorbereiding daarvan.
Heeft die vervolging kans van slagen?
Claudius wil zijn vrouw om het leven brengen. Op een ochtend stelt hij haar voor gezellig een autoritje te maken. Hij plaatst enkele flessen met benzine in de achterbak van zijn auto en zorgt ervoor dat de autodeuren en -ramen niet van binnenuit kunnen worden geopend.
Claudius rijdt vervolgens met zijn vrouw naar een plek buiten de stad. Op de parkeerplaats slaat Claudius toe: hij draait het autoraampje een stukje open, stapt uit en pakt snel de flessen benzine. Éen fles giet hij leeg in de kofferbak, de andere fles giet hij, door het raampje, leeg over het interieur
.....read moreKregel is eigenaar van een gespecialiseerd schilderbedrijf. Hij verwerft de opdracht om in een aantal te renoveren woningen beglazing aan te brengen. Twee werknemers van het bedrijf, De Beuk en Slomp, worden door Kregel met de plaatsing belast. Volgens bedrijfsinstructies dienen de glazen niet dunner dan 3 mm te zijn. Of deze bedrijfsinstructies ook daadwerkelijk worden gevolgd, wordt door Kregel nooit gecontroleerd. Hij gaat ervan uit dat zijn werknemers dit wel goed doen, en heeft er eigenlijk ook geen zin om veel moeite in controlemaatregelen te steken. Tijdens het uitvoeren van het werk ontdekt De Beuk, dat Kregel onvoldoende glazen heeft besteld. De Beuk en Slomp nemen contact op met de leverancier van de glazen, maar deze heeft geen glazen van de vereiste dikte meer in voorraad. In overleg met Slomp besluit De Beuk dan maar glazen van een dunner soort te bestellen.
De Beuk zet deze goedkopere glazen met extra stopverf in de kozijnen, terwijl de minder ervaren Slomp met het restant van de in eerste instantie bestelde glazen verder gaat. Na de eerste herfststorm regent het klachten bij de dienst Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente over ingewaaide ramen. Bij inspectie van de huizen komt aan het licht, dat de ingewaaide ramen niet voldoen aan art. 25 van de (fictieve) Bouwregeling, luidende:
Overtreding van deze bepaling wordt gestraft met een geldboete van tweehonderd euro.
Volgens art. 26 is opzettelijke overtreding van art. 25 een misdrijf.
Bij nader onderzoek ontdekt de plaatselijke politie dat de te dunne glazen door De Beuk besteld en geplaatst zijn.
Kan Kregel veroordeeld worden wegens het al dan niet opzettelijk overtreden van art. 25 Bouwregeling?
Tevens blijkt bij de inspectie van de huizen, dat van één pand, dat op de monumentenlijst staat, de kozijnen afwisselend rood en paars zijn geschilderd. Ook dit is het werk van De Beuk geweest. Hij heeft op verzoek van Mulder de kleuren rood en paars aangebracht. Mulder, die hiervoor geen vergunning heeft aangevraagd, heeft voor deze werkzaamheden van Beuk een rekening betaald aan het bedrijf van Kregel.
Art. 28 van de Monumentenwet bestempelt het opzettelijk handelen in strijd met art. 14 tot een misdrijf; art. 29 bestempelt het handelen in strijd met art. 14 ‘sec’ tot een overtreding.
Mulder wordt vervolgd (als pleger) wegens opzettelijk handelen in strijd met art. 14 Monumentenwet. Volgens Mulder heeft die vervolging geen kans van slagen, al was het maar omdat De Beuk, die de kozijnen geschilderd heeft, niet wist dat een vergunning ontbrak.
Heeft de vervolging van Mulder kans van slagen? Betrek in uw antwoord de opmerking van Mulder.
Kan Kregel met succes vervolgd worden
.....read moreAugustus is van plan Concorida een pak slaag te geven. Hij vertelt Benedictus van zijn plan en vraagt hem waar Concorida uithangt. Benedictus vertelt het hem. Als Augustus onderweg is naar Concorida, krijgt hij spijt en hij ziet af van zijn plan. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid (art. 48 onder 2° Sr, verschaffen van inlichtingen) aan mishandeling?
Augustus is van plan Concorida van het leven te beroven. Hij vraagt Benedictus waar Concorida uithangt en vertelt daarbij van zijn ‘moordplan’. Benedictus vertelt Augustus waar hij Concorida kan vinden. Als Augustus onderweg is naar Concorida, krijgt hij spijt, dat wil zeggen, hij besluit dat een pak slaag ook wel volstaat. Augustus geeft Concorida een paar klappen. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid ex art. 48 Sr?
Augustus is van plan Concorida van het leven te beroven. Hij vraagt Benedictus om een pistool en vertelt daarbij van zijn ‘moordplan’. Als Augustus – met pistool – aankomt bij de woning van Concorida, ziet hij dat het wemelt van de politie. Augustus is bang betrapt te worden en besluit van het plan af te zien. Is Benedictus strafbaar wegens medeplichtigheid?
Augustus en Benedictus zullen Concorida eens flink ‘in elkaar timmeren’. Ze gaan naar Concorida toe en beginnen meteen op haar in te slaan. Augustus en Benedictus worden vervolgd wegens medeplegen van zware mishandeling. Benedictus wordt psychiatrisch onderzocht. Het blijkt dat hij aan een ernstige geestesstoornis lijdt. Aangenomen dat Benedictus niet strafbaar is, gelet op art. 39 Sr, omdat de feiten hem niet toegerekend kunnen worden: bespreek de strafbaarheid van Augustus.
Terwijl Augustus en Benedictus het lichaam van Concorida slaan, roept Concorida in paniek: ‘Niet tegen mijn hoofd, alsjeblieft, ik heb een eierschaalschedel!’ ‘Ja, ja, daar trappen we mooi niet in’, zegt Augustus, terwijl hij Benedictus lachend aankijkt. ‘Nee, houd je moeder voor de gek’, reageert Benedictus en hij geeft Concorida een klap tegen het hoofd. Concorida valt om en blijft bewegingsloos op de grond liggen. Nog geen uur later overlijdt zij. Concorida blijkt wel degelijk een eierschaalschedel te hebben. Bespreek de strafbaarheid van Augustus. U mag ervan uitgaan dat Augustus en Benedictus niet wisten dat Concorida een eierschaalschedel heeft.
Stel: Benedictus weet wel van Concorida’s eierschaalschedel en Augustus niet. Bespreek de strafbaarheid van Benedictus en Augustus.
Dolf vat het plan op om Bas, een welvarende boer, te beroven. Maar Dolf durft het niet alleen. Hij roept de hulp in van Kees. Kees is meteen enthousiast. Hij heeft wel vaker dit soort karweitjes geklaard en de opbrengst kan hij goed gebruiken. Dolf en Kees bereiden het plan voor de inbraak goed voor en bespreken wat er nog moet gebeuren. Kees zorgt voor een auto met vals kenteken. Dolf regelt neppruiken. Verder lijkt het hun wel verstandig wanneer gedurende de inbraak iemand op de uitkijk staat. Dolf benadert zijn neef Rik.
.....read moreBosma is directeur van Afvalverwerking BV, een afvalverwerkingsbedrijf gevestigd te Assen. Er wordt genoeg afval ter verwerking aangeboden, maar het keurig volgens de wettelijke milieuvoorschriften verwerken van afval brengt zeer hoge kosten met zich mee. Tijdens het maandelijkse werkoverleg met zijn vijf afdelingschefs stelt Bosma het probleem aan de orde. Hij draagt De Vries, chef van de afdeling zwaar chemisch afval, te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om meer kostenbesparend te werken.
De Vries weet dat er nog wel plekken zijn waar je je afval kunt storten zonder dat goed gecontroleerd wordt om wat voor spul het gaat. ‘Daar moesten we maar eens gebruik van maken’, denkt hij, heel wel de mogelijke gezondheidsrisico’s beseffend. Afvalverwerking BV heeft daar al vaker – en steeds volgens de regels – afval naartoe gebracht. Hij besluit zijn directeur niets te vertellen. Bovendien, vorig jaar nog was er een akkefietje met justitie over een onjuiste belastingaangifte door Afvalverwerking BV. Ook zijn collega’s informeert hij niet, behalve Koster, de chef transport.
Een paar dagen later geeft De Vries aan twee transportmedewerkers opdracht een lading afval te dumpen. Hij vertelt er niet bij dat het om zwaar verontreinigd chemisch afval gaat en op de papieren die de twee chauffeurs meekrijgen staat vermeld dat het eenvoudig sloopafval betreft. Al na enkele weken komen de eerste gezondheidsklachten van medewerkers van de stortplaats en bewoners uit de buurt. Niet lang daarna ontdekt de politie dat het van Afvalverwerking BV afkomstige afval de oorzaak is. Directeur Bosma wordt vervolgd wegens feitelijke leidinggeven (art. 51, tweede lid, onder 2 Sr) aan het delict ex art. 173a, aanhef en onder 1e Sr begaan door Afvalverwerking BV.
Heeft de vervolging van Bosma kans van slagen?
Zou De Vries vervolgd kunnen worden (en op welke grondslag)?
Ook chef transport Koster wordt vervolgd wegens feitelijke leidinggeven (art. 51,tweede lid, onder 2 Sr) aan het delict ex art. 173a, aanhef en onder 1e Sr begaan door Afvalverwerking BV. Zijn advocaat zegt tegen hem: ‘Ik heb rechtsoverweging 3.5.2 van Overzichtsarrest feitelijk leidinggeven er nog eens goed op nagelezen en wellicht zie ik gezien de positie die je in het bedrijf bekleedt toch een mogelijkheid om je vrij te pleiten.’
Waar stuurt de advocaat op aan? Heeft dit kans van slagen?
A wil, door een (wettelijk) uitlokkingsmiddel, B bewegen tot het plegen van een moord. B wijst het plan van A meteen af. Valt deze situatie onder art. 46a (jo. 289) Sr?
A wil, door een wettelijk uitlokkingsmiddel, B bewegen tot het plegen van een moord. B voelt in eerste instantie wel voor het plan, maar na een nachtje erover te hebben geslapen, besluit hij toch niets te doen. Valt deze situatie onder art. 46a Sr?
A wil, door middel van een wettelijk uitlokkingsmiddel, B bewegen tot het plegen van een
.....read moreJoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !
Werkzaamheden: o.a.
Interesse? Reageer of informeer
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Add new contribution