College: Personen -en familierecht

Sheetnotes 2018/2019

  • Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.

​​​​​​Dit college wordt het Romeins personen- en familierecht behandeld.

  • Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.

Hier is geen sprake van: Prota, hoofdstuk 3 Personen- en familierecht (PF) 1 t/m 19.

  • Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?

Hier is geen sprake van.

  • Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?

​​​​​​​Geen opmerkingen specifiek met betrekking tot het tentamen. 

  • Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord

​​​​​​​- Wanneer is er sprake van minderjarigheid? 

Infans: betekent dat iemand onder de 7 jaar is en bijgestaan wordt door een tutor. In fari betekent dat iemand nog niet kan praten, ofterwijl nog geen juridisch relevante wil heeft. Deze rechtshandelingen zijn nietig. 

Impubes: betekent dat iemand onder de 12 is en respectievelijk 14 jaar. Dit betekent dat iemand nog niet geslachtsrijp is. Er is wel sprake van een juridische wil, zij konden ook koopovereenkomsten sluiten en deze waren slechts vernietigbaar. Dus de rechtshandelingen waren niet per definitie nietig. De tutor is een voogd die de impubes bijstaat bij hun handelen in rechte.

Pubes: betekent dat het meisjes zijn vanaf 12 jaar en voor jongens vanaf 14 jaar. Deze rechtshandelingen zijn ook vernietigbaar. In dit geval is er geen sprake meer van een tutor, maar een curator.

Maior aetas: betekent dat iemand volledig handelingsbekwaam is, dit is vanaf de leeftijd van 15 jaar. 

Collegeaantekeningen 2016/2017

Romeinen zagen personen samen met een drager van rechten en plichten, kortom of je een vermogen kon hebben hing in verband met de persoon.

Absolute rechten: rechten tegen een ieder gelden.

Relatieve rechten: vorderingen. Indien negatieve vorderingskant, dan heb je een passieve vordering oftewel een schuld.

Als u een vermogen wilt opbouwen, doet u dat ook als u geld leent. Dus een vermogen is niet per definitie een positief saldo. Juridisch gezien is iemand die een vermogen kan hebben, een drager van rechten en plichten en zo iemand is een persoon. Persoon betekent letterlijk gezien een masker. Dan deed je mee in de juridische wereld, dan had je absolute en relatieve rechten.

Naar Romeins recht is niet ieder mens een persoon. Je status, de manier waarop je bestaat in de wereld, speelt een belangrijk rol of je een persoon bent. Er zijn drie zaken van invloed of je inderdaad een persoon bent:

  • Libertas. Besta je in vrijheid?

  • Civitas. Maak je deel uit van de civitas = de Romeinse burgerij. Ben je Romeins burger?

  • Familia. De status die je in een familia bekleedde.

Kortom, ben je gelet op deze punten een persoon? Nogmaals, niet ieder mens was in de Romeinse tijd een persoon.

Libertas

Heeft te maken met de slaven in de Romeinse tijd. Slaven waren wel mensen maar hadden juridisch gezien geen persoonlijkheid. Een slaaf heeft geen hoofd zeiden de Romeinen (Servus caput non habet: een slaaf heeft geen hoofd, dus juridisch gezien doen zij niet mee, heeft geen masker op met rechten. Kortom, geen persoon - geen rechtssubject maar naar Romeins Recht een rechtsobject. Slaaf is geen drager van rechten en plichten, maar hij zat in een vermogen, iemand anders was altijd eigenaar van de slaaf. Een ander had een absoluut op de slaaf). Dit was natuurlijk problematisch, want slaven zijn wel mensen en dit was in strijd met het natuurrecht want volgens het natuurrecht werden alle mensen vrij geboren. Maar op grond van het volkerenrecht (ius gentium) kon er een uitzondering worden gemaakt op het natuurrecht als er vanuit het volk slavernij moest bestaan. Het natuurrecht kon opzij worden gezet voor het volk waartoe jij behoorde.

Hoe kun je nou slaaf worden?

  • Als iemand krijggevangene gemaakt werd, dus in de oorlog in bezit werd genomen dan was hij een slaaf. De regel gold twee kanten op, dus in geval dat een Romein krijgsgevangene werd, dan werden ook de Romeinse burgers slaaf, ook al was je voor de oorlog waarschijnlijk geen slaaf. Zulke slaven hadden wel een iets gunstiger positie dan andere slaven. Zij hadden ius postliminii, dat was het recht om terug te keren als vrij Romeins burger, dit kon je doen door jezelf vrij te kopen of door te vluchtten met succes. Als je vluchtte en je kwam bijv. in Rome aan,

    dan was je weer vrij burger. Met terugwerkende kracht werkte dit recht, dus werd geacht alsof je de Romeinse burgerschap nooit kwijt bent geraakt. Dat betekende ook dat de kinderen die geboren waren, dan was het net alsof die geboren waren terwijl je burger was. Wordt geacht dat je nooit een slaaf bent geweest.

  • Je kon ook slaaf worden als je de pech had dat je niet kon betalen aan de crediteur, processueel persoon executie. De crediteur werd dan eigenaar van jou, en jij werd dan slaaf. De crediteur kon zelfs jou in stukken snijden, want je bent rechtsobject en een eigenaar boven je en de eigenaar mag doen wat hij wilde. Dus crediteur mocht besluiten om je in stukjes te snijden en je te verdelen. Meestal zullen ze dit niet doen, maar eerder de slaaf (debiteur) te verkopen. Het verkopen van slaven gebeurde in Rome in Trans Tiberim.

  • Als een slaaf een kind krijgt, dan is logischerwijs het kind van die slaaf ook slaaf. De eigenaar van een slaaf wordt ook eigenaar van het kind van de slaaf (vruchten van de zaak). Kinderen zijn humanistisch gezien geen vruchten van de slaaf, maar de regel wordt wel zo toegepast.

Hoe kun je uit de slavernij komen?

Er is maar één manier, namelijk als je baas je vrijlaat. Vrijlating is de manier waarop je uit de slavernij komt. Dat gebeurde via een officiële ceremonie: manumissio. (door middel van de hand van de eigenaar). Als je hem vrij liet, werd de slaaf een liberta en niet langer een slaaf, de kinderen van de slaaf werden dan ook liberta. Daarnaast werden slaven ook vaak vrijgelaten via testament, dus als de eigenaar van de slaaf was overleden. Testament geldt vanaf moment dat eigenaar van testament doodgaat.

De slavernij in de Romeinse tijd was niet per definitie een slechte omstandigheid. Veel slaven vervulde gewoon een functie in de samenleving, zoals leraar of kok. Maar zij konden geen eigen vermogen hebben, dus zij functioneerde wel in de maatschappij als persoon maar zij waren dit niet. Het geld wat de slaaf opbrengt, gaat naar de eigenaar van de slaaf. De facto (in feite) geef je het wel aan de slaaf, in zijn hand maar juridisch gezien heeft de eigenaar de masker op dus die krijgt het geld, wordt bij zijn vermogen opgeteld. Vaak had de slaaf wel een peculium, een klein handgeldje van de eigenaar. Dat mocht de slaaf met toestemming van de eigenaar gebruiken voor zijn eigen behoefte. Juridisch gezien is het de eigenaar zijn vermogen maar geeft met toestemming een klein beetje hand geld aan de slaaf en die kan dan bijv. een brood kopen, maar de overeenkomst van het brood geldt juridisch gezien dan alsnog tussen de eigenaar en verkoper, niet tussen de slaaf en verkoper want het peculium is desondanks ook van de eigenaar.

Als een slaaf wordt vrijgelaten kan het zijn dat de slaaf na vrijlating aansprakelijk wordt gesteld voor de onrechtmatige daden die hij heeft gepleegd tijdens het slaaf zijn. Als je slaaf bent kun je dat niet doen, want hij heeft dan geen rechten en plichten maar achteraf kan dat wel want als hij vrij is gelaten is hij rechtssubject en alsnog aansprakelijk. Dit geldt tevens voor de overeenkomsten + schulden die hij is aangegaan.

Civitas. Burgerrecht

Maak je deel uit van de burgerij? Civis betekent burger.

Slechts Romeins burger (Civis Romanus) is een drager van rechten en plichten. Waar je vandaan kwam speelde hierbij ook een rol, want als je geen Romeinse burger was kon je geen vermogen hebben. Had je geen Romeinse status. Toen zij de Praetor instelde, kwamen er meerdere Praetoren. De Praetor Urbanus richtte zich op rechtszaken tussen Romeinse burgers onderling. Maar er kwam ook een Praetor Peregrinus, die behandelde zaken tussen niet Romeinen en Romeinse burgers. Zij paste niet de Ius Civilis (Romeins burgerrecht) toe, maar wel het ius gentium (het volkerenrecht). Als de niet Romein geen slaaf was, dan was hij wel degelijk een persoon en golden voor hem het volkerenrecht. Als er geen Praetor Peregrinus geweest was, dan was het Romeins Recht nooit zo groot geworden, want dat ius gentium omvatte in feite het gehele burgerlijke recht.

Hoe kun je Romeins burger worden?

Als je geboren wordt uit een Romeins huwelijk ben je sowieso een Romeins burger. Ook een buitenhuwelijk, als de moeder Romein is ben jij het alsnog. Daarnaast kon je ook tot Romeins burger worden benoemd. De Romeinen volgden het personaliteitsbeginsel. Dus degene om wie het ging, bepaalde ook welk recht voor jouw gold. Vrije romein, dan Romeins recht. Het territoriumbeginsel: als je op een bepaald territorium bent, geldt dat recht. Die wijze gebruikte de Romeinen niet, zij gingen uit van de status (personaliteitsbeginsel).

Keizer Caracalla (Antonius). Hij heeft een keizerlijke wet gemaakt, de constitutio Antoniniana 212 na Chr, waarbij iedereen die woont in het territoir van de Romeinen krijgt Romeins burgerschap, op de Egyptenaren en de Joden na. Hierdoor wordt het verschil tussen de personaliteitsbeginsel en territoriumbeginsel kleiner, het onderscheid verdwijnt langzaam. Want Caracalla geeft iedereen Romeins burgerschap. Het ius civile fuseert met de ius gentium, dit wordt één Romeins Privaatrecht.

Familia

Welke plek nam je in de familia in? Die is nogal bepalend voor welke plek je innam voor je status. Naar Romeinse voorstelling was de oudste man in de stamboom, de zogenoemde pater familias, de familievader. Die had de vaderlijke macht over iedereen die onder hem in de stamboom zaten (patria potestas). Juridisch werd dat uitgedrukt als sui iuris, de familievader is de enige die van eigen recht is. Iedereen die eronder zit is van andermans recht, alieni iuris. De kinderen, kleinkinderen, etc., doen niet op dezelfde voet aan het vermogensrecht mee als de familievader. Zij waren wel degelijk persoon, dus zij konden beperkte wijze gebruik maken van Romeinse rechtsleven. Zij konden niet op geld waardeerbare bestanddelen in hun eigen vermogen hebben, zij konden wel procederen en erfenis krijgen. Als zij erfenis kregen viel het niet in de vermogen van de alieni iuris, want zij hadden geen eigen vermogen. Het viel juridisch gezien in het vermogen van de familie vader (patria potestas). De patria potestas was nogal ver strekkend. Hij kon zijn kinderen, kleinkinderen etc (alieni iuris). verkopen als slaven. En hij kon ze zelfs doodmaken.

Hoe kun je onder de familievader vallen?

De meest makkelijke manier is om geboren te worden. Als je een vader hebt die hoger in de stamboom is. Als je geen vader hebt, en dan geboren wordt dan ben je zelf een patria potestas. Dan ben jij namelijk de hoogste man in de stamboom, tenzij er een opa nog is natuurlijk. Je kan dus een alieni iuris hebben van 80 als je een vader hebt van 95. Maar je kunt ook te maken hebben met een familievader van 0 jaar oud, als er geen oudere man meer bestaat in de familieboom. Daarnaast kun je door adoptie en adrogatie onder de vaderlijke macht vallen, dus een alieni iuris zijn. Adoptie is de opname van iemand die alieni iuris is in de familia van de adoptievader. Iemand die al alieni iuris was, komt nu onder een andere familievader te vallen maar blijft dus alieni iuris. Bij adrogatio gebeurd er iets extremer. Iemand die zelf familievader was, wordt geadopteerd door iemand die zelf familievader is. De hele familie van degene die geadrogeerd was, valt dan weg. Het vermogen van de familievader die geadrogeerd wordt, gaat op in het vermogen van de familievader die adrogeert. Dus al die alieni iuris van de geadrogeerde familievader gaan mee naar de nieuwe familievader. Noemen we tegenwoordig opvolging in algemene titel.

Hoe kun je uit de patria potestas komen?

Als de patria potestas direct boven jou overlijdt, dan word je zelf sui iuris, indien jij de zoon bent die daarna komt of meerdere zoons in dezelfde linie, kan ook dan zijn er dus meerdere families. Emancipatio: de vaderlijke macht wordt gesymboliseerd door de hand. Als je uit de familievader wilde komen, moest je dus uit de hand komen noemden men emancipatio. Als je als vader je zonen wilden emanciperen, dus uit de vaderlijke macht halen en hem sui iuris maken. Dan moest je de zoon driemaal als slaaf verkopen. Na de derde verkoop, keerde de zoon niet terug in de patria potestas. Normaal als een zoon werd verkocht als slaaf, en de eigenaar van de slaaf liet die zoon weer vrij, kwam de zoon automatisch terug onder de patria potestas. Als dit nou drie keer gebeurde, dan valt de zoon de derde keer dat hij wordt vrijgelaten niet meer terug in de patria potestas. Oorspronkelijk werd dit gezien als straf voor de familievader, want dan zag je jouw zoon te veel als vermogensobject. Maar dit werd anders gezien door interpretatie, men ging dit zien als een mogelijkheid om een zoon uit de vaderlijke macht te halen. De vader verkocht zijn zoon drie keer als slaaf aan een vriend, en die vriend liet zijn zoon natuurlijk drie keer vrij en hierdoor werd de zoon sui iuris. Dit werd een manier waardoor de vader zijn zoon kon emanciperen.

Wat als je iemand anders dan je zoon wil emanciperen? Bijv. je dochter, of je kleinkind. Voor zonen gold drie keer verkopen, maar voor andere dan je zoon gold één keer verkoop van je kind als slaaf.

Hoe moest je het doen als je wilde trouwen?

Manus Huwelijk: het hand huwelijk. Als een meisje trouwde met een jongen. De vrouw ging rechtswege over in de macht waar de man bij hoorde. Als de man sui iuris was, kwam de vrouw daarbij en was de man alieni iuris dan kwam de vrouw daar ook onder.

Maar als je zelf al sui iuris was als vrouw door emancipatie dan moest je een ander trucje doen. Je moest dan drie dagen buitenshuis gaan slapen (ius trinoctii), in elk geval niet in het huis van jouw man. Dan kun je het overgaan van jouw vermogen in dat van de man voorkomen.

Liberale kijk op het sluiten van een huwelijk. De Romeinen hebben nooit, op geen enkel terrein, registers gemaakt. Het huwelijk vertrok zich concensueel, dat wil zeggen door consensus: wederzijdse instemming. Als je blijk gaf dat je affectus maritalis: de echtelijke genenus had, kon je trouwen. De familievader moest ook consensus hebben. De consensus is van grootste belang voor het huwelijk die zich uit in het affectus maritalis.

Huwelijksvermogensrecht. Doorgaans viel de vrouw onder het vermogen van de man, het vermogen gaf je mee voor het huwelijk. Tevens kon je een schenking geven voor het huwelijk. Een gift tijdens het huwelijk, kon niet: dat is een nietige schenkingsovereenkomst. Je kan dus slechts iets geven aan elkaar voor het huwelijk. Eerst ging je verloven, dit is juridisch niet van belang. Verloving is niet een juridisch afdwingbare belofte. Moraal wel maar juridisch niet.

Scheiden kon op twee manieren. Je kon met wederzijdse instemming scheiden -> divortium. Moet je wel allebei sui iuris zijn, anders moet de familievader weer mee instemmen. Maar je kan ook eenzijdig scheiden door middel van repudium. Je moest dan bepaalde formele spreuk uitspreken en dan kon je alleen verder. Dit wordt dus niet geregistreerd, terwijl het wel van belang is om te weten of er een huwelijk is gesloten.

Handelingsonbekwaamheid

Voor het aangaan van rechtshandeling is een wil vereist. Als je in een bepaalde staat was dat je wel een wil had, maar gevormd op merkwaardige wijze kon je afvragen of dit geldig was. Een geestelijke stoornis, verkwisting + spilzucht en minderjarigheid konden lijden tot handelingsonbekwaamheid in het Romeins Recht. (In Nederland geldt ook drankmisbruik). Nietigheid: rechtshandelingen doen er niet toe. Vernietigbaarheid: de rechtshandelingen zijn niet per definitie ongeldig, maar je kunt ze aantasten. De rechtshandelingen zijn geldig tot dat zij vernietig worden, dan zijn ze vernietigbaar. Bij minderjarigen is dit vaak het geval. Dit aantasten van de rechtshandeling ging via het procesrecht. De tutor van de minderjarige kon zeggen dat zijn kind te jong was, hij had wel juridische wil maar was te jong, de tutor werpt dan een verweermiddel op dat hij te jong was om een handelingsbekwame rechtshandeling te doen. De koopovereenkomst werd dan vernietigd (exceptio). Het kon ook zijn dat er al was geleverd, maar je behoefte had om de verichtte prestaties weer ongedaan kon maken -> restitutio in integrum. En tenslotte kon de tutor bedenken dat het eigenlijk een hele mooie overeenkomst is die de te jonge kind heeft gesloten, de tutor wil de overeenkomst dan bekrachtigen.

Een rechtshandeling van een gek of spilzucht persoon zijn automatisch nietig. Herstel in oude toestand door curator. Zij kunnen naar Romeins recht geen geldige rechtshandelingen verrichten.

Minderjarigheid: met bettreking tot de sui iuris:

0 t/m 6: Infans -> rechtshandelingen zijn altijd nietig. Dit gaat enkel om sui iuris, want als je alieni iuri bent dan ben je onder het recht van de familievader. De sui iuris hebben een tutor. De infans hebben geen juridische relevante wil.

7 t/m 12(meisjes) of 14 (jongens): Impubes -> nog steeds een tutor, die kan kiezen om de rechtshandeling die de impubes heeft verricht in stand te laten of te vernietigen. Een impubes heeft dus wel een juridisch relevante wil. Impubes kunnen dus bezit verkrijgen, je moet dan een wil hebben (heeft een impubes). Een levering aan impubes is mogelijk.

13/15 t/m 25:Pubes -> tutor wordt vervangen door curator, curator kan rechtshandeling bekrachtigen of anders vernietigen.

25: Maior aetas. Dan pas volledig handelingsbekwaam, heb je geen curator meer nodig.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1962