Romeins recht - Recht - RUG - B2 - Sheetnotes & Collegeaantekeningen
- 2106 keer gelezen
Welke onderwerpen worden behandeld in het hoorcollege? Maak (desgwenst) verwijzingen naar de literatuur.
In dit hoorcollege gaat het wederom over het Goederenrecht.
Welke onderwerpen worden besproken die niet worden behandeld in de literatuur? Vat deze kort samen.
Er is geen sprake van onderwerpen die niet in de literatuur worden behandeld. Hoofdstuk 4, goederenrecht (G) 12 $ 13, 15 t/m 20 uit Prota van belang. Het eigendom staat centraal.
Welke recente ontwikkelingen in het vakgebied worden besproken?
Geen sprake van recente ontwikkelingen in dit vakgebied.
Welke opmerkingen worden er tijdens het college gedaan door de docent met betrekking tot het tentamen?
Het eigendom zoals we het nu kennen is eigenlijk precies hetzelfde zoals de Romeinen dit definieerden. Het gaat om het meest omvattende recht dat je kan hebben op een zaak; Eigendom = Dominium.
Voor het tentamen is het belangrijk te weten welke beperkingen kunnen worden uitgeoefend op het eigendomsrecht.
Welke vragen worden behandeld die gesteld kunnen worden op het tentamen? Neem deze op en vermeld ook het antwoord
- Welke beperkingen kunnen worden uitgefoefend op het eigendomsrecht?
Een verbintenis is een rechtsbetrekking tussen ten minste twee personen. Er bestaan subjecten en objecten binnen een verbintenis. De subjecten zijn de deelnemers of de partijen bij de verbintenis. Het object is vaak de prestatie die moet worden verricht bij het sluiten van een verbintenis.
Het object van de verbintenis: het voorwerp, de prestatie die moet worden verricht door de schuldenaar. Dat moet bepaalbaar zijn wil het een verbintenis zijn. Hoe ver reikt dat precies? Kun je een verbintenis in het leven roepen waarbij de schuldenaar nog niet precies weet wat hij moet presteren, maar een derde wordt daar voor gevraagd. Voorbeeld: koper van een huis, verkoper van het huis maar beide komen er over de prijs niet uit, dus zij spreken af dat een derde de prijs van het huis bepaalt (de taxateur). Heb je dan geldige koopovereenkomst waar verbintenissen uit voortvloeien? Romeinen zeiden van wel. De verbintenis is niet bepaald (staat nog niet vast), maar wel bepaalbaar (snapt wel wat er uit komt) en dus een geldige verbintenis. De derde moet wel uiteindelijk de schatting maken,dan weet je zeker wat de prestatie is.
Maar wat als één van de beide partijen de prijs op een nader te bepalen tijdstip vaststelt? Bijv. de koper/verkoper zelf. In beginsel is er dan ook een geldige verbintenis. Maar u voelt wel aan dat dit problemen oplevert. De koper doet de prijs uiteraard laag terwijl de verkoper de prijs hoog zal doen. De bepaalbaarheid is redelijk opgerekt als maar vast kan komen te staan in de toekomst wat de verbintenis nu precies inhoudt.
De prestatie moet worden gekozen uit twee alternatieven, de keuze van de prestatie is gegeven aan de schuldenaar of aan de schuldeiser. Op het moment dat partijen deze afspraak maken weten zij nog niet wat de schuldenaar moet presteren. Stipulatio: een plechtige vraag en taalkundig antwoord. Je moest bepaalde werkwoorden gebruiken bij de vraag en het antwoord. De schuldeiser vroeg aan de schuldenaar om te beloven dat hij een koe of paard leverde naar zijn keuze. Dan had je de stipulatio gesloten. Een plechtige mondelinge overeenkomst is de stipulatio. Erg belangrijk voor Romeinen. Als de stipulatio was gesloten, dan was de overeenkomst definitief geldig en rechtens afdwingbaar.
Wat als partijen niet duidelijk de keuze hebben afgesproken? Daar moet men regels voor hebben, de zogenoemde regels van aanvullend recht. Deze regel bepaalt: wanneer er niet uitdrukkelijk is vastgelegd wie de keuze maakt, dan ligt de keuze bij de schuldenaar. Zodra schuldenaar kenbaar heeft gemaakt tot wederpartij wat de keuze is dan wordt de verbintenis enkelvoudig, dus dan geldt enkel het leveren van de keuze nog. De andere mogelijkheid valt dan weg. De schuldenaar moet wel zijn keuze kenbaar hebben gemaakt bij zijn schuldeiser, zolang die dit niet heeft gedaan is de verbintenis nog niet enkelvoudig.
Iemand moet koe leveren, maar onweer raakt de koe dus die overlijdt. De verbintenis is dus niet meer te vervullen. (als het niet uit maakt van wat voor koe, dan kan die nog steeds leveren, de soort maakt dan niet uit). Het voorwerp van verbintenis is koe en de koe is er niet meer. Wat dan? Uitgangspunt: impossibilium nulla obligatio = wanneer verbintenis door overmacht niet meer kan worden uitgevoerd omdat het voorwerp is verdwenen door overmacht dan gaat de verbintenis teniet. Omdat het niet aan de schuldenaar te wijten is.
Koopovereenkomst bij overmacht. De stipulatio is een eenzijdige overeenkomst, een persoon schuldenaar andere partij schuldeiser. Als één object vervalt dan is contract vervallen. Bij koop is dit anders, dat is een meerzijdige overeenkomst.
Paard ook door bliksem geraakt (dus en geen koe en geen paard), bij stipulatie en koopovereenkomst is dan hoofdregel van toepassing: hoeft dan niet meer te presteren. Maar bij koop rijst nog een vraag, moet de koper nog betalen? Bij koop rust het risico bij de koper, dat wil zeggen: als de verkoper niet meer kan presteren door overmacht, dan mag de verkoper de koper nog wel aanspreken tot betaling van de koopprijs. Dit wordt uitgedrukt in twee adagen: de zaak vergaat voor de verkoper, maar de verkoper kan doen alsof hij wel heeft geleverd (res perit emptori) of risico ligt bij de koper (periculum est emptoris).
Je kan dan een alternatieve veroordeling vorderen, er wordt dan gevorderd dat de schuldenaar zijn keuze moet maken. Als de schuldenaar dan als nog geen keuze maakt, gaat het recht van de keuze over op de wederpartij, dus naar de schuldeiser. Die mag dan kiezen. Dit volgt uit het adaag van Pomponius, D31.11.1. In huidig BW geregeld in art.6:19 lid 1 BW.
De facultatieve verbintenis gaat om de bevoegdheid van de schuldenaar om zich te bevrijden van de verbintenis door een andere prestatie dan is overeengekomen (facultas solvendi).
Er is sprake van een enkelvoudige verbintenis, de verbintenis heeft een bepaald voorwerp en daar is geen onduidelijkheid over. Bijvoorbeeld de koe. Het paard niet, het paard is de facultas solvendi die mag de schuldenaar presteren als koe niet lukt.
Modern voorbeeld: een koopprijs van een auto wordt minder indien de oude auto wordt ingeruild. Dat is een facultatieve verbintenis, één verbintenis koper: betalen aan verkoper, maar de koper heeft een bevoegdheid om de oude auto in te ruilen en iets van de koopprijs af te halen (= de bevoegdheid).
De koe is het voorwerp van de verbintenis (enkelvoudige verbintenis), maar de bevoegdheid van het paard is er ook. De hoofdregel van overmacht is: als het voorwerp van de verbintenis er niet meer is, de schuldeiser geen grond meer heeft om te eisen. Terwijl er nog wel een paard is in plaats van een koe, maar die hoeft dus niet te worden geleverd. Als bijv. het paard dood gaat in plaats van de koe dan gebeurt er als nog niks want de verbintenis ging om een koe, het enige wat weg valt is bevoegdheid om een paard te leveren want die is dood. -> facultatieve verbintenis voortvloeien uit overeenkomst.
Een bezitter is aansprakelijk voor zijn dier (huidige BW). In het Romeinse Recht kon een eigenaar de eigendom van slaaf/dier onttrekken als hij het schade veroorzakende voorwerp afstond (noxale aansprakelijkheid).
Eigenaar vordert zaak op onder bezitter. De bezitter heeft dus zaak onder zich die aan een ander toebehoort. Stel bezitter dacht eigenaar te zijn en heeft de zaak opgeknapt. Dan heeft de eigenaar de bevoegdheid om de eigendom af te staan aan de bezitter, anders moet de eigenaar schadevergoeding betalen aan de bezitter voor de gemaakte kosten van het opknappen. (art.3:122 BW).
Inbetalingneming is elke verplichting die je nakomt. Een debiteur kan naar zijn crediteur gaan om te vragen of een andere prestatie ook goed is (dus bijv. paard in plaats van een koe) dan is er sprake van inbetalingneming. Als de crediteur nee zegt dan gaat het hele feest niet door. Dit is het grote verschil met facultatieve verbintenis. Bij inbetalinggeving wil je de bevoegdheid om iets anders leveren dan de afgesproken prestatie, maar die moet je nog krijgen van de schuldeiser na de overeenkomst. Bij de facultatieve verbintenis heeft de schuldenaar de bevoegdheid om anders te leveren uit de overeenkomst.
Meerdere debiteuren of crediteuren in één verbintenis. Er hoeft maar één keer gepresteerd te worden. Je mag kiezen aan welke schuldeisers je presteert of de schuldeiser kiest welke schuldenaar hij aanspreekt en dan kan hij de anderen niet meer aanspreken. Twee varianten:
Actieve hoofdelijkheid: meer schuldeisers, komt tegenwoordig niet meer vaak voor maar in Romeinse Tijd wel.
Passieve hoofdelijkheid: meer schuldenaren
Hierbij speelden vertegenwoordiging en cessie een rol, dit kenden de Romeinen niet dus bedachten zei alternatieven.
Adstipulatio: de tweede schuldenaar. Als er meerdere schuldenaars zijn, dan zijn die ook bevrijdt als één schuldenaar voldoet aan de prestatie.
Doet zich voor daar waar er meer schuldenaren zijn, die ieder geheel schuldig zijn voor de prestatie / bedrag. Het voordeel is dat de schuldeiser twee keer (of meer) kan proberen zijn geld te krijgen, het dient als een vorm van zekerheid. Als het bij de ene niet lukt dan proberen bij de andere schuldenaar. Als dit niet voldoende zekerheid geeft kan men altijd nog iemand aanstellen als borg. Maar bij passieve hoofdelijkheid gaat het erom dat uiteindelijk een schuldenaar betaalt.
Voorbeelden in ons huidige BW
In geval van een huwelijk zonder afspraken, dus een gemeenschap van goederen. Dan zijn beide echtgenoten voor de normale uitgaven van de huishouding hoofdelijk aansprakelijk. Dit als zekerheid voor schuldeiser die op beide kan beroepen. (1:85BW)
Onrechtmatige daad in groepsverband. Bijvoorbeeld als een groep supporters een treintoestel vernielen. De wet biedt dan de mogelijkheid om op elk van die supporters geld te verhalen. (6:166BW).
Indien één schuldenaar betaalt, dan is de rechtsvordering van schuldeiser voldaan, dus die heeft niks meer te vorderen. Maar het hangt af van de rechtsbetrekking tussen de schuldenaren onderling of die ene schuldenaar die heeft betaalt zijn geld kan terughalen op de andere schuldenaren. Als de tweede schuldenaar zich enkel als borg stelt, dan kun je daar als hoofdschuldenaar natuurlijk niet bij aankomen. Indien de hoofdschuldenaar het bedrag niet betaalt, dan betaal de borgsteller dus op grond van hoofdtocht borger maar die kan het volledige bedrag op de hoofdschuldenaar verhalen. Als twee schuldenaren ieder de helft zouden betalen, en één betaalt eerst het volledige bedrag dan kan die naar de ander voor de andere helft natuurlijk.
In ons huidige BW - debiteuren onderling
Als jij de schuld van een ander hebt betaald door borgtocht en je daarbij schade hebt geleden, dan kun je die kosten van de schade ook verhalen bij de hoofdelijke schuldenaar (actio depensi). Art.6:10BW.
Als jij als andere schuldenaar volledig hebt betaald, dus ook voor de andere schuldenaren dan kun je daarna het recht op betaling vorderen alsof jij de schuldeiser was. Art.6:12BW subrogatie.
Stel de schuldeiser scheldt de schuld van één van de schuldenaren kwijt. Wat is het gevolg van kwijtschelding van één schuldenaar voor de andere schuldenaren?
Arrest Goldseller/ Dwyer. De bedoeling van kwijtschelding is dat diegene niet meer hoeft te betalen. Indien de crediteur afstand doet van één schuldenaar, dan kan de crediteur zich enkel nog verhalen op het deel dat overblijft (dus als vader en zoon beide 50 euro moesten betalen en de crediteur scheldt de vader kwijt, dan is 50 euro van de zoon het enige wat de crediteur nog kan verhalen).
In ons huidige BW is dat anders, art.6:14BW, de andere schuldenaar is in ons recht nog steeds voor het hele bedrag schuldig en kan zijn deel alsnog verhalen op de andere schuldenaar ook al is die schuldenaar kwijt gescholden door de crediteur.
Dit wordt door ons huidige BW op één hoop gegooid met hoofdelijkheid. Er kan maar één keer worden gepresteerd door de meerdere schuldenaren/schuldeisers.
In het Romeins Recht stelde ze zichzelf de vraag: 'Is een verbintenis, het voorwerp van verbintenis, fysiek deelbaar?'. Een crediteur hoeft echter nooit genoegen te nemen met gedeeltelijke nakoming. In beginsel zijn alle verbintenissen dus ondeelbaar. Maar als er sprake is van erfopvolging dan doet deelbaarheid zich voor. Regel - Nomina ipso iure divisa: schulden worden van rechtswege verdeeld over de erfgenamen.
Maar wat nou als de schuldeiser het gehele bedrag vordert van de erfgename? De erfgename kan zeggen dat hij enkel aansprakelijk is voor de helft. Als hij als nog het hele bedrag betaalt dan kan hij de andere helft terugvorderen van de schuldeiser als onverschuldigde betaling, maar dit kon enkel bij vergissing. Als je weet dat je maar 500 euro schuldig bent en je betaalt 1000 euro dan verricht je een schenking volgens de Romeinen. Als je uitdrukkelijk namens andere erfgename ook betaalt dan kun je op grond van zaakwaarneming het bedrag van de andere erfgename verhalen. Dit is wel riskant want het moet dan wel in de wil van erfgename zijn gebeurd, als dat niet het geval is dan ben je het bedrag kwijt en heb je de helft dus geschonken aan je crediteur.
Wat als het object ondeelbaar is?
Hoofdregel: is er één verbintenis met twee schuldenaren. De crediteur kan dan allebei aanspreken voor het nakomen van de gehele prestatie. Het maakt de crediteur namelijk niet uit van wie die een paard krijgt, zolang die maar een paard krijgt.
De hoofdelijkheid berust op een afspraak of op de wet en heeft met de prestatie te maken, het heeft niks met voorwerp te maken. De deelbaarheid berust enkel op de prestatie. Kan die delen of niet? Speelt vooral een rol bij erfenis en erfgenamen. Bij een hoofdelijke verbintenis is dit geen probleem, dat vererft niet. Ondanks dat er sprake is van een hoofdelijke verbintenis kan het zijn dat de erfgenamen (Gaius en Didius) wel beide voor de helft worden aangesproken, maar Blasius is nog steeds voor 1000 aansprakelijk. Dus de hoofdelijkheid blijft wel bestaan, maar bij vererving wordt er verdeeld.
Ondeelbaarheid vererft wel. Het voorwerp van de verbintenis is een ondeelbare, maar er zijn wel twee erfgename. De prestatie wordt dan niet verdeeld over de twee erfgenamen. Dit betekent dat Ennius zowel, Gaius als Didius volledig kan aanspreken, want het voorwerp is niet deelbaar dus er treedt geen splitsing bij vererving op.
Ondeelbare schuld wordt deelbare. Alle vonnissen worden uiteindelijk in geld uitgedrukt (omnia iudicia pecuniaria sunt). De twee erfgename worden dan beide voor de helft van de waarde van het ondeelbare gevorderd (bijv. de helft van de waarde van de koe). Hierdoor wordt de ondeelbaarheid in het Romeinse Recht opgelost.
Naar Romeins Recht leverde dit geen problemen op, maar in het Nederlands Recht zitten nog enkele haken en ogen met name bij vorderingsrechten. A heeft paard gekocht van B. Maar A overlijdt, twee erfgenamen X en Y. B levert het paard aan X. Wat is dan het rechtsgevolg? Romeins: Het betreft een ondeelbare vordering, dus X mag de gehele vordering vorderen, dus X wordt eigenaar van het paard en Y niet. Dat vond men voor het huidige recht nadelig. In ons huidige BW worden vorderingen niet verdeeld onder erfgenamen, ze leveren een gezamenlijk vorderingsrecht op (6:15 lid 2 BW). X kan in zijn eentje geen eigenaar worden, de levering aan X bewerkstelligd dat X en Y samen eigenaar zijn. Geldt zowel voor ondeelbaar als deelbaar in Nederlands Recht.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel worden collegeaantekeningen uit het verleden met recentere updates in de vorm van sheetnotes gedeeld voor het vak Romeins Recht voor de opleiding Rechten, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2067 |
Add new contribution