Samenvatting Opgroeien in het hedendaagse gezin: Inleiding in de gezinspedagogiek - Van der Horst - 2e druk
- 2305 keer gelezen
Het gezinsleven in Europa is drastisch veranderd over de eeuwen heen. Om te kunnen begrijpen hoe het moderne gezin is ontstaan, moeten we de geschiedenis van het gezin begrijpen en inzicht krijgen in de pedagogische stromingen.
Het onderzoek naar de geschiedenis van het gezin kent drie benaderingen, met verschillende uitgangspunten en verschillend gebruik van bronnenmateriaal.
Bij het gebruik en interpretatie van bronnen moet men rekening houden met de mate van representativiteit, zowel kwantitatief als kwalitatief. Het kan zijn dat de bron slechts een deel van de werkelijkheid weergeven. Ook is van belang dat er rekening wordt gehouden met de regionale verschillen en moet er bedacht worden wie de bron heeft opgesteld, voor wie deze is bedoeld en met welk doel bepaalde informatie is opgeschreven. Het is vaak niet duidelijk of bij een bron sprake is prescriptie (hoe men geacht werd te handelen) of descriptie (hoe er feitelijk gehandeld werd).
Er zijn drie stromingen die het meeste invloed hebben gehad op de pedagogiek: het humanisme, de verlichting en de romantiek en hun kenmerkende vertegenwoordigers Erasmus, Locke en Rousseau.
Locke en Rousseau zijn tegenstrijdig in hun ideeën. Locke wenst een opvoeding tot welgemanierdheid en Rousseau beperkt de ouderlijke interventie en benadrukt de natuurlijke ontwikkeling van het kind. De stromingen zijn gebaseerd op of tegenreactie op eerdere stromingen. Het beeld veranderde van een kind dat van nature kwaad was, via een kind als onbeschreven blad, naar een kind dat van nature goed is. Deze verandering heeft ook gezorgd voor een verandering in de rol van ouders in de opvoeding.
De nieuwe opvoedingsideeën uit de Verlichting en Romantiek werden niet direct opgenomen in de maatschappij, omdat de traditionele ideeën werden doorgegeven van generatie op generatie. In de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde de ouder-kindrelaties vanuit de stedelijke middenklasse. Vanuit de verlichting werd er meer de nadruk gegeven op een intellectuele ontwikkeling. Vanuit de romantiek werd er meer aandacht gegeven aan de emotionele ontwikkeling en kregen moeders een grotere rol in de opvoeding. De ouders moesten leiding geven aan het kind naast het disciplineren. Er was nog wel een verschil in opvoeding tussen de middenklassen en de lagere klassen. Het huiselijkheidsideaal, waarbij de man zorgde voor de inkomsten en de vrouw voor het gezin, ontstond ook halverwege de negentiende eeuw. Er was sprake van individualisering en gelijkere machtsverhoudingen tussen man en vrouw. Het kind kreeg een centrale positie in het gezin, het ging niet meer alleen over werken. Snel zorgde ook het reguleren van kinderarbeid en de invoering van de leerplicht voor een verspreiding van deze ideeën van de midden klassen naar de lagere klassen. De overheid kreeg meer controle over de zorg en opvoeding van kinderen.
Dit debat gaat over de vraag of er voor de verlichting en de industrialisatie wel sprake is geweest van een kindertijd en een gezinsgevoel. Dit debat werd begonnen door de Franse historicus Philippe Ariès. Hij stelde dat de kindertijd niet bestond voor de zeventiende eeuw. Hij deed onderzoek naar het wegvallen van grotere familieverbanden, waardoor hechtere sociale relaties ontstonden. Het onderzoek werd opgepakt door aanhangers en zo ontstond een stroming genaamd de zwarte legende. Zij stellen dat het kerngezin pas ontstaan is na de vroegmoderne tijd en dat er een duidelijke omslag heeft plaatsgevonden in het persoonlijk leven van mensen op het gebied van partnerkeuze, moeder-kindrelatie en gezinsleven. Zij baseren dit op egodocumenten waaruit blijkt dat er weinig rouw of verdriet was om de dood van kinderen. Ook het laten verzorgen van een pasgeborene door een min of voedster is een argument dat bijdraagt aan hun stelling. Er werd veel gebruik gemaakt van uitbesteding van kinderen waarbij de kinderen nauwelijks bezocht konden worden. Het ontbreken van affectie kan een oorzaak zijn van de hoge aantallen kindersterfte. Het uitbesteden was een gevolg van de armoede die er heerste. Ook religieuze invloeden kunnen invloed hebben gehad op het minimaliseren van emotioneel geladen gezinsrelaties. De aanhangers van de zwarte legende geloven er dus in dat er pas liefdevolle relaties binnen het gezin zijn ontstaan nadat sociaaleconomische omstandigheden en pedagogische en maatschappelijke denkbeelden veranderden.
Aanhangers van de witte legende veronderstelden dat het kerngezin al vanaf de middeleeuwen zichtbaar was, dat er toen ook al affectieve banden waren tussen gezinsleden en er sprake was van emotionele betrokkenheid bij kinderen. De jongeren zouden zelf kiezen voor hun huwelijkspartner, dus was er wel sprake van autonomie. Ook werden er aanwijzingen gevonden in dagboeken en autobiografieën dat er wel zeker een intensivering van het gevoelsleven bestond en er een geleidelijke ontwikkeling naar het moderne gezinsleven bezig was. De dood van een kind werd gezien als de wil van God en de weinige persoonlijke verhalen kunnen verklaard worden doordat men vroeger alleen zakelijke verhalen opschreef. Ook het gebruik van de min is te betwisten, maar te gecompliceerd om ongenuanceerde uitspraken over te doen.
Beide stromingen hebben een gebrek aan nuance. De zwarte legende heeft te veel geloof gesteld in vooruitdenken en de veranderlijkheid van menselijk gedrag overschat. De witte legende onderschatten juist de mogelijkheden tot verandering. Er is wel overeenstemming over de economische expansie en de reformatie die hebben geleid tot individualisering en de ontwikkeling van het kerngezin. De zwarte legende legt te veel nadruk op de normen gebruiken en stelt die gelijk aan attitudes en gevoelens, terwijl de witte legende het feitelijke gedrag wordt gezien als een weerspiegeling van innerlijke gevoelens. Kortom, beide uitgangspunten zijn te kort door de bocht.
Er werd lange tijd aangenomen dat de industrialisatie het begin was van de ontwikkeling van een moderne gezinssamenstelling. Hiervoor werd gedacht dat mensen in Europa samenleefden in grote familieverbanden waar veel kinderen werden geboren en waar ouders de ouders bepaalden wie gingen trouwen. Dit is een mythe. De gezinssamenstelling wordt met grote mate bepaald door culturele tradities en erfrecht. Deze samenlevingsverbanden kwamen niet voor in West-Europa, omdat men na het trouwen zelfstandig ging wonen en er was een erfrecht waardoor alle zoons zich zelfstandig konden vestigen. In Oost-Europa erfde alleen de oudste zoon, waardoor de anderen afhankelijk waren en bleven inwonen. Op basis van deze patronen werd geprobeerd Europa in te delen in oost en west. In Oost-Europa was de huwelijksleeftijd lager dan in West-Europa, maar gingen inwonen bij de familie van de bruidegom. Terwijl in West-Europa de huwelijkspartners in staat zijn zichzelf te onderhouden. De geboortecijfers waren lager in West-Europa, omdat de vrouwen hier eerder sterven en omdat een deel ongehuwd bleef. Het geven van flesvoeding en het uitbesteden aan een min van baby's zorgden voor een grote zuigelingensterfte.
In demografische transitie kunnen de geboorte- en sterftecijfers weergegeven worden. De transitie is in de meeste landen gegaan van een hoog geboorte- en sterftecijfer naar een samenleving met een geboortebeperking en verminderde sterfte. De demografische transitie kent vier fasen:
Het dalende sterftecijfer was een gevolg van modernisering en economische groei door industrialisatie, betere voeding, verbeterde levensomstandigheden en toenemende private en publieke hygiëne. Voornamelijk de laatste twee ontwikkelingen hebben een grote bijdrage gebracht, denk aan riolering, afvalafvoer en waterleidingen. Door deze positieve ontwikkelingen vond het huwelijk sneller plaats en was er een snelle bevolkingsgroei. Dit werd teruggedrongen door geboortebeperking.
Wil je alle samenvattingen lezen van dit boek? Neem dan een abonnement op JoHo en krijg toegang tot de gehele bundel. De volledige samenvatting en andere samenvattingen gerelateerd aan dit onderwerp zijn te vinden via https://www.joho.org/nl/gezinspedagogiek-opvoeding-kennis-studiegebied.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
In deze bundel vind je een samenvatting van alle hoofdstukken (1 t/m 11) uit het boek Opgroeien in het hedendaagse gezin: Inleiding in de gezinspedagogiek (2e druk) geschreven door Van der Horst.
Ben je geïnteresseerd in gezinspedagogiek en wil je toegang krijgen tot
...There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
5103 |
Add new contribution