Law and public administration - Theme
- 13115 keer gelezen
Het internationaal recht kan worden gezien vanuit verschillende benaderingen:
De pragmatische benadering (internationaal recht bestaat als een soort instrument van politici in het kader van vreedzame betrekkingen tussen staten). Dit is onder internationale juristen de dominante benadering.
Het kan ook worden gezien als een politiek geladen theorie, welke het product is van het globale kapitalisme en waar aldus kritisch naar gekeken moet worden.
Tevens kan het internationaal recht worden gezien als een bron van hoop voor de armen en onderdrukten, deze theorie wordt vaak gehanteerd door juristen die
gespecialiseerd zijn in mensenrechten.
Tot slot kan er sprake zijn van een nationalistische theorie, waarbij het nationale eigenbelang voorop staat. Internationaal recht wordt gezien als een indringer, die het nationale besluitvormingsproces ondermijnt. Met name sociale conservatieven hanteren deze benadering.
Zij die internationaal recht als een instrument voor politici of een baken voor hoop zien, hebben een kosmopolitische visie. Zij verwachten dat internationaal recht een betere wereld mogelijk maakt en hebben niets met soevereiniteit. Anderzijds geldt voor hen die internationaal recht als een indringer of product van globaal kapitalisme beschouwen, dat soevereiniteit een beschermend schild vormt. Wat een jurist met internationaal recht doet of wat hij ervan vindt, is aldus afhankelijk van de onderliggende ideeën en veronderstellingen over wat de functie van internationaal recht is en welke rol het zou moeten spelen. Daarom wordt hierna eerst uiteengezet hoe het internationaal recht is ontstaan, welke rol het heeft gespeeld en welke rol het in de toekomst kan spelen.
De geschiedenis van het moderne internationaal publiekrecht is te herleiden tot de zeventiende eeuw. Dit betekent niet dat er hiervoor geen internationale regels bestonden; oude Griekse steden sloten bijvoorbeeld al langer verdragen met elkaar. De zeventiende eeuw springt er echter om verschillende redenen uit. Een belangrijke ontwikkeling in deze periode is de Vrede van Westfalen in 1648, waarmee een einde kwam aan de Dertigjarige Oorlog. De wereldse macht van de paus kwam hiermee definitief tot een einde. De gemaakte afspraken leidden er tevens toe dat Europa verdeeld werd in een aantal territoriale eenheden. Elke eenheid kon zelf beslissen welke religie zij aannam. Omdat bemoeienis van buitenaf niet was toegestaan, ontstonden er verschillende soevereine staten. Dit was het begin van het moderne staatsbestel. De tweede belangrijke gebeurtenis in de zeventiende eeuw voor de ontwikkeling van het internationaal recht, was de publicatie van ‘On the Law of War and Peace’ in 1625 van Hugo de Groot. De Groot werd gezien als een toonaangevende intellectueel. Hij had veel invloed op de vorming van het internationale recht, met name met betrekking tot vrijheid van de zeeën. Een van zijn vernieuwende inzichten was dat iedereen het recht heeft om te handelen en dat handelsrouten, zoals de zeeën, als vrij beschouwd moeten worden.
De Groot wordt wel gezien als de grondlegger van het internationaal publiekrecht, maar deze stelling is onhoudbaar. Internationaal recht is niet ‘uitgevonden’ door één persoon, maar is ontstaan uit wisselwerkingen tussen staten en de commentaren van geleerden. Bovendien zijn er meer personen die veel invloed hebben gehad op het internationaal recht, zoals de Spaanse theologen Suarez en Vitoria. De relevantie van De Groot kan echter niet ontkend worden. Zo vormde hij een brug tussen de klassieke ‘natuurlijke’ manier van denken en de ‘positieve’ denkwijze. In het eerste geval wordt ervan uitgegaan dat het recht niet wordt gemaakt, maar gevonden. Kenmerkend wordt gedacht dat het ‘recht’ is opgelegd door God. Positivisme gaat er daarentegen vanuit dat het recht niet is gegeven of door een hogere macht is opgelegd, maar dat het door de mens gemaakt. Recht is wat staten besluiten of overeenkomen dat recht is.
Het meest opmerkelijke kenmerk van internationaal recht is wellicht het ontbreken van één overkoepelende autoriteit. Het internationale recht lijkt echter prima te werken. Een verklaring hiervoor is dat, omdat staten het internationale recht zelf maken, zij zich hieraan ook zullen houden. Een tweede verklaring hiervoor is dat de implementatie en toepassing van het recht een zaak van gewoonte en routine is. Wanneer een wettelijke norm gedurende een bepaalde tijd wordt toegepast, zal dit niet zomaar veranderen. Tenzij er iets drastisch gebeurt, zoals een nieuw verdrag of een nieuwe uitspraak, zullen staten blijven doen wat zij gewend zijn te doen. Dit versterkt het internationale recht. Daarnaast spelen ook juristen van onder meer buitenlandse ministeries een belangrijke rol. Zij zorgen ervoor dat (de autoriteit van) het recht gerespecteerd wordt. Een andere verklaring is de status van internationaal recht. Een regel van internationaal recht die in het algemeen beschouwd wordt als nuttig en op de juiste wijze tot stand is gekomen, zal worden gezien als rechtmatig. Staten hoeven er niet aan herinnerd te worden zich aan de regel te houden, zij zullen dit zelf ook willen, omdat dit rechtens juist is. Dit is het normatief aspect van internationaal recht.
Een andere verklaring voor de naleving van internationaal recht is dat staten elkaar nodig hebben op het wereldtoneel. Staten staan voortdurend met elkaar in contact en zullen hun reputatie niet willen schenden. Niemand wil zaken doen met een staat die regelmatig zijn verplichtingen schendt. Dit wordt ook wel een sociale sanctie genoemd. Dit laatste geeft aan dat internationaal recht niet geheel sanctieloos is. Er is dan wel geen internationale politiemacht of rechter die staten op de vingers tikt, maar de sociale sanctie kan zwaar drukken. Daarnaast voorziet het internationale recht in een aantal reacties op schendingen van internationale verplichtingen. Het betreft maatregelen die genomen worden binnen de grenzen van het recht en de boodschap uitdragen dat een staat niet akkoord is met het gedrag van de ander. Voorbeelden hiervan zijn het oproepen van de ambassadeur voor een ‘overleg’ en het verbreken van diplomatieke betrekkingen. Dergelijke acties zenden een sterke politieke boodschap uit, zonder dat een internationale verplichting wordt geschonden. Dit is niet het geval bij de zogenaamde represailles, ook wel tegenmaatregelen genoemd. Dit zijn wettelijk ongeoorloofde maatregelen, welke toch als geoorloofd worden beschouwd als deze worden genomen als reactie op een onrechtmatige handeling van de andere staat. Als A bijvoorbeeld een verdrag schendt, dan mag B ditzelfde doen. Een andere maatregel tegen het handelen van een andere staat is bijvoorbeeld zelfverdediging of de collectieve veiligheidsactie.
Of men het internationaal recht ziet als nuttig of juist niet, hangt af van de internationale politiek. Zo zien realisten het internationaal recht als irrelevant. Het internationale stelsel is een machtsstrijd tussen staten, waarbij staten alles zullen doen om hun eigenbelang te vergroten. Staten zullen internationaal recht alleen respecteren als zij hier zelf beter van worden en het links laten liggen als dit niet het geval is. Volgens het liberale institutionalisme kan het internationale recht wel relevant zijn, mits dit zo gevormd is dat hierbij rekening wordt gehouden met de machtshonger van staten. Net zoals realisten, gaan ook zij ervan uit dat staten gedreven worden door eigenbelang. Internationaal recht kan echter nuttig zijn als het gaat om handel en investering. Wettelijke regels zorgen namelijk voor zekerheid en creëren stabiele verwachtingen. Een tussenvorm van realisme en liberaal institutionalisme is de wettelijke - en economische benadering. Hierbij gaat het dus niet om een politieke benadering. Economen gaan ervan uit dat staten rationele actoren zijn en dat een maximale winst hun hoofddoel is. Staten zijn daarom soms geneigd gemeenschappelijke regels aan te nemen, omdat dit kan leiden tot winstmaximalisatie. Een derde benadering betreft de constructivistische benadering, welke het internationaal recht erg serieus neemt. Waar de realisten, en tot op zekere hoogte ook de institutionalisten, geneigd zijn om te denken dat al het recht gebaseerd is op strafrecht, menen de constructivisten dat het afstamt van het privaatrecht. Internationaal recht ziet niet alleen op het verbieden van dingen, maar heeft ook een faciliterende functie. Staten kunnen allianties sluiten, het bevordert de politieke dialoog en het bepaalt bijvoorbeeld of de inval van een land in een buurland moet worden gezien als een invasie, humanitaire interversie of als zelfverdediging. Internationaal recht verschaft het kader en de vocabulaire die internationale politiek mogelijk maken. Het is van groot belang, omdat het helpt de samenleving te vormen.
Het internationaal recht met betrekking tot gewapende conflicten wordt internationaal humanitair recht genoemd. Historisch is er een verschil tussen IHL regels met betrekking tot hoe oorlog gevoerd mag worden – het jus in bellum – en IHL regels met betrekking tot de bescherming van individuen die niet deelnemen aan het gewapend conflict. Deze tweede categorie rechtsregels is ontstaan in Geneve in 1949, onder de auspiciën van het Rode Kruis. Naast de Geneefse Conventies zijn er twee Protocollen uit 1977. De verdragen betreffen:
Geneva Convention I: voor de verbetering van het lot der gewonden en zieken, zich bevindende bij de strijdkrachten te velde.
Geneva Convention II: voor de verbetering van het lot der gewonden, zieken en schipbreukelingen van de strijdkrachten ter zee.
Geneva Convention III: betreffende de behandeling van krijgsgevangenen.
Geneva Convention IV: betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd.
Aanvullend Protocol I: betreffende de bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten.
Aanvullend Protocol II: betreffende de bescherming van slachtoffers van niet-internationale gewapende conflicten.
Internationale conflicten worden immers beheerst door internationaal recht. Burgeroorlogen worden daarentegen beheerst door nationaal recht. Toch erkent IHL het bestaan van niet-internationale gewapende conflicten. Het gemeenschappelijk artikel 3 in alle vier de Geneefse Conventies stelt welke regels in dit geval gelden voor partijen bij het conflict. Het betreft voornamelijk de bescherming van burgers en degenen die hors de combat (dus non-combattant) zijn.
In de financiële wereld komt ook veel economisch ‘soft law’ voor: niet-bindende normen. Door de financiële crisissen bleek er te weinig regulatie en zelfs nog minder overzicht te zijn. Er zijn daarom allerlei richtlijnen opgesteld, bijvoorbeeld door het Basel Comité voor Bankentoezicht. Zolang staten deze richtlijnen echter niet in nationale wetgeving implementeren, blijven de richtlijnen niet-bindend van aard (zonder formele rechtskracht). Toch zijn dergelijke richtlijnen niet geheel zonder betekenis, denk bijvoorbeeld aan de OESO richtlijnen (afkomstig van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Multinationals presenteren zich graag als handelend conform deze normen.
Uit het voorgaande blijkt dat het internationaal economisch recht sterk beïnvloedt wordt door de grote economische machten, en hoofdzakelijk in hun voordeel werkt. Voor in ontwikkeling zijnde staten blijft het lastig. De meest bekende poging om ontwikkeling te stimuleren betreffen de zogenaamde Millennium Ontwikkelingsdoelen: een set doelen aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN in 2000. Voorbeelden zijn de bestrijding van de extreme armoede en honger, het terugdringen van kindersterfte, duurzaamheid en het promoten van geslachtsgelijkheid. Hieruit blijkt dat de focus niet meer primair op de ontwikkeling van staten ligt, maar op de positie van individuen in deze staten.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1277 |
Add new contribution