Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

TentamenTests bij Pedagogiek in beeld: Een inleiding in de pedagogische studie van opvoeding, onderwijs en hulpverlening van Van IJzendoorn en Van Rosmalen - 3e druk

Wat is pedagogiek en hoe doe je empirisch pedagogisch onderzoek? - TentamenTests 1

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

Wat wordt er gedaan tijdens de stap inductie in de empirische cyclus?o

  1. Verzamelen van empirisch feitenmateriaal.
  2. Formuleren van hypothesen.
  3. Afleiden van toetsbare voorspellingen uit de hypothesen.
  4. Toetsen van de hypothesen.

MC vraag 2

Welke stap is géén onderdeel van de empirische cyclus?

  1. Observatie.
  2. Deductie.
  3. Toetsing.
  4. Concludering.

Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Op welke twee manieren verschilt de psychologie van de pedagogiek?

Open vraag 2

Beschrijf wat er gebeurt wanneer de empirische cyclus eenmaal is afgerond.

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 1

MC vraag 1

B. Formuleren van hypothesen

MC vraag 2

D. Concludering.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 1

Open vraag 1

Het verschil tussen psychologie en pedagogiek; 1) de psychologie bestudeerd de ontwikkeling van de mens in al zijn levensfasen, dus ook de kindertijd. De pedagogiek richt zich binnen dit domein op de volgende specifieke vraag: op welke wijze het functioneren en de ontwikkeling van het kind door en in opvoeding en onderwijs kan worden verbeterd en geoptimaliseerd. 2) de pedagogiek is interdisciplinair, psychologie niet.

MC vraag 2

De empirische cyclus is eigenlijk geen cirkel, maar een spiraal, ieder onderzoek levert nieuw materiaal op voor het herformuleren van hypothesen voor verder onderzoek. Dus wanneer één cyclus is afgerond, doen zich vaak weer nieuwe vragen/problemen voor en dit leidt tot nieuwe observaties en dus een vervolgonderzoek die weer de cyclus doorloopt.

Hoe kun je goed onderzoek doen met statistiek? - TentamenTests 2

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

Wat is waar?

I. Een narratief reviewer volgt vaste procedures en analyseert de onderzoeken statistisch.

II. Een meta-analyticus probeert het materiaal intuïtief te analyseren (hij bespreekt dus alleen).

  1. Alleen bewering I is juist.
  2. Alleen bewering II is juist.
  3. Zowel bewering I als bewering II zijn juist.
  4. Geen van beide beweringen zijn juist.

Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Wat houdt meta-analyse in?

Open vraag 2

Leg het begrip "generalisering" uit.

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 2

MC vraag 1

D. Geen van beide beweringen is juist. Het is precies andersom, een narratief reviewer probeert het materiaal intuïtief te analyseren (hij bespreekt alleen), terwijl een meta-analyticus vaste procedures volgt en de onderzoeken statistisch analyseert.

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 2

Open vraag 1

Bij een meta-analyse wordt de houdbaarheid van de onderzoekshypothese beoordeeld met statistische middelen, bijvoorbeeld een review. De verschillende onderzoeksgegevens worden samengenomen in een databestand en daarover worden analyses uitgevoerd. Daardoor wordt de conclusie navolgbaar en repliceerbaar. Bij een meta-analyse wordt de gehele empirische cyclus doorlopen.

Open vraag 2

De generaliseerbaarheid van onderzoeksresultaten zegt iets over of de onderzoeksgroep een representatieve afspiegeling is van de onderzoekspopulatie. Wanneer dit zo is, kunnen de resultaten van het onderzoek gegeneraliseerd worden naar de gehele onderzoekspopulatie.

Uit welke bronnen kan informatie gehaald worden? - TentamenTests 3

Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Waarom moet je kritisch zijn bij een onderwijshistorische bron?

Open vraag 2

Wat is een gevolg van digitalisering voor informatiebronnen?

Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 3

Open vraag 1

Sommige bronnen zijn verloren gegaan, er kunnen vervalsingen in omloop zijn of fouten gemaakt zijn bij het herdrukken, een bron kan verouderd zijn.

Open vraag 2

Historische informatiebronnen zijn toegankelijker.

Welke ideeën staan ten grondslag aan de pedagogiek? - TentamenTests 4

Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

John Bowlby en Mary Ainsworth ontwikkelden de gehechtheidstheorie. Welke gehechtheidscategorie worden nu nog onderscheiden?

  1. Veilig gehecht, onveilig gehecht, niet gehecht.
  2. Veilig gehecht, vermijdend gehecht en niet gehecht.
  3. Veilig gehecht, onveilig ambivalent gehecht en onveilig vermijdend gehecht.

MC vraag 2

Harry Harlow beschreef een experiment met jonge resusapen. Wat was zijn belangrijkste conclusie?

  1. Het voldoen aan de fysiologische behoeften is voor een baby de belangrijkste reden voor hechting.
  2. De fysiologische behoeften zijn niet het belangrijkst voor hechting.
  3. Een aapje hecht zich niet aan de surrogaatmoeder wanneer de moeder geen voeding geeft.

Open vragen bij hoofdstuk 4

Open vraag 3

Leg uit wat de Vreemde Situatie Procedure doet.

Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 4

MC vraag 1

C. Veilig gehecht, onveilig ambivalent gehecht en onveilig vermijdend gehecht.

    MC vraag 2

    B. De fysiologische behoeften zijn niet het belangrijkst voor hechting.

    Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 4

    Open vraag 3

    De Vreemde Situatie Procedure lokt gehechtheid gedrag uit. In dit experiment worden moeder en kind in een vreemde ruimte geplaatst. Een onbekend persoon komt in de ruimte en de moeder moet twee keer kort te ruimte verlaten. Gekeken wordt hoe het kind reageert als de moeder terugkeert en in hoeverre het kind de moeder als veilige basis gebruikt. Kinderen die vertrouwen hebben, gaan makkelijker op ontdekking uit als de moeder ergens in de ruimte is.

    Wat is de rol van neurobiologisch onderzoek binnen de pedagogische wetenschappen? - TentamenTests 5

    Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 5

    MC vraag 1

    Wat is waar?

    1. Bij een EEG meting wordt het elektrisch potentiaal van de hersencellen gemeten.

    2. Een EEG meet nauwkeuriger het actieve hersengebied dan een MRI.

    1. Beide stellingen zijn waar.
    2. Beide stellingen zijn niet waar.
    3. Alleen stelling 1 is waar.
    4. Alleen stelling 2 is waar.

    MC vraag 2

    Welk effect hebben gehechtheidsrepresentaties niet op de hersenen?

    1. Er is minder hersenactiviteit te zien bij sensitieve reacties van de moeder bij kinderen met een onveilige hechting.
    2. Er is meer rechter frontale asymmetrie te zien bij kinderen met een onveilige hechting.
    3. Onveilig vermijdend gehechte kinderen besteden meer aandacht aan negatieve informatie.

    Open vragen bij hoofdstuk 5

    Open vraag 1

    Wat is het verschil tussen de NIRS en de fMRI?

    Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk

    MC vraag 1

    C. Alleen stelling I is waar.

      MC vraag 2

      A. Er is minder hersenactiviteit te zien bij sensitieve reacties van de moeder bij kinderen met een onveilige hechting.

      Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 5

      MC vraag 1

      Dit lijkt op de fMRI, alleen wordt bij NIRS gebruik gemaakt van licht in plaats van magnetisme.

      Wat is de invloed van genetica op de ontwikkeling van een kind? - TentamenTests 6

      Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 6

      MC vraag 1

      Welke gen-omgevingsinteractie wordt hier beschreven? Gewoonten die min of meer vanzelfsprekend worden overgenomen.

      1. Culturele transmissie.
      2. Gedeelde omgeving.
      3. Unieke omgeving.

      MC vraag 2

      Wat is géén mechanisme van correlatie tussen gen en omgeving?

      1. Ouders geven genen en omgeving door die niet onafhankelijk van elkaar zijn.
      2. Een kind kiest een omgeving die bij hem of haar past.
      3. Kinderen gaan graag om met personen met wie ze genetisch verwant zijn.
      4. Een kind met een bepaalde genetische bagage roept bepaalde reacties in de omgeving op.

      Open vragen bij hoofdstuk 6

      Open vraag 1

      Juist of onjuist? Er bestaat bewijs dat er een genetisch effect is voor de kwaliteit van gehechtheid.

      Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 6

      MC vraag 1

      A. Culturele transmissie.

        MC vraag 2

        C. Kinderen gaan graag om met personen met wie ze genetisch verwant zijn.

        Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 6

        Open vraag 1

        Onjuist. Voor de mate van gehechtheid is geen genetisch effect gevonden. Gehechtheid lijkt daarom meer een kenmerk van een relatie dan van de persoon.

        Welke cultuurverschillen in opvoedingsstijlen zijn er te vinden? - TentamenTests 7

        Open vragen bij hoofdstuk 7

        Open vraag 1

        Leg uit wat de developmental niche is.

        Open vraag 2

        Wat is het verschil tussen een autoritaire opvoeding en een autoritatieve opvoeding?

        Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 7

        Open vraag 1

        De developmental niche is de culturele context waarin een kind opgroeit. Dit bestaat uit materiële en sociale kenmerken van de omgeving, de ideeën van de ouders over opvoeding en het gedrag van ouders als opvoeders.

          Open vraag 2

          Ouders die een autoritaire opvoedingsstijl hanteren stellen regels en verwachten dat kinderen zonder protest volgen. De wil van de ouder is wet. De ouders met een autoritatieve opvoedingsstijl hanteren een democratisch model, zij geven op een warme manier uitleg over hun regels.

          Wat zorgt voor onzekerheid bij ouders betreffende hun manier van opvoeden? - TentamenTests 8

          Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 8

          MC vraag 1

          Waarom nam in de 19e eeuw de zuigelingensterfte toe?

          1. Doordat moeders nog niet goed wisten hoe ze flesvoeding moesten geven.
          2. Doordat de melk die gebruikt werd niet van goede kwaliteit was.
          3. Doordat de flessen die toen gebruikt werden niet hygiënisch genoeg waren.
          4. Doordat de kinderen te weinig melk binnen kregen.

          MC vraag 2

          Wat is géén reden dat borstvoeding beter is voor het kind dan flesvoeding?

          1. Het geeft bescherming tegen sommige ziekten.
          2. Het is hygiënischer.
          3. Het heeft positieve effecten op de hersenontwikkeling.
          4. Het zorgt voor een meer liefdevolle band met het kind.

          MC vraag 3

          Welke bewering is waar?

          I. Kinderen kunnen al rond een half jaar zindelijk zijn.

          II. Kinderen worden vaak pas tussen de twee en drie jaar zindelijk.

          1. Alleen bewering I is waar.
          2. Alleen bewering II is waar.
          3. Beide beweringen zijn waar.
          4. Geen van beide beweringen is waar.

          Open vragen bij hoofdstuk 8

          Open vraag 1

          Juist of onjuist? Baby’s bakeren verkleint de kans op wiegendood omdat het rugligging afdwingt en de kinderen warmer blijven.

          Antwoorden Meerkeuzevragen bij hoofdstuk 8

          MC vraag 1

          C. Doordat de flessen die toen gebruikt werden niet hygiënisch genoeg waren.

            MC vraag 2

            D. Het zorgt voor een meer liefdevolle band met het kind.

            MC vraag 3

            C. Beide beweringen zijn waar. Kinderen in westerse landen worden vaak pas tussen de twee en drie jaar zindelijk, maar in niet-westerse landen wordt soms al heel vroeg met zindelijkheidstraining begonnen en dan kunnen kinderen al rond een half jaar zindelijk zijn.

            Antwoordsuggesties Open vragen bij hoofdstuk 8

            Open vraag 1

            Juist.

            Meer TentamenTests - Hoofdstuk 9 t/m 29 (Exclusief voor wie volledige online toegang heeft)

            Exclusive section of this page (for members with extra services and online access)

            Image

            Access: 
            Public

            Image

            Click & Go to more related summaries or chapters

            Image

             

             

            Contributions: posts

            Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

            Add new contribution

            CAPTCHA
            This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
            Image CAPTCHA
            Enter the characters shown in the image.

            Image

            Spotlight: topics

            Check the related and most recent topics and summaries:
            Study fields and working areas:

            Image

            Check how to use summaries on WorldSupporter.org

            Online access to all summaries, study notes en practice exams

            How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

            • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
            • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
            • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
            • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
            • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

            Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

            There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

            1. Use the summaries home pages for your study or field of study
            2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
            3. Use and follow your (study) organization
              • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
              • this option is only available through partner organizations
            4. Check or follow authors or other WorldSupporters
            5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
              • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

            Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

            Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

            Main summaries home pages:

            Main study fields:

            Main study fields NL:

            Submenu: Summaries & Activities
            Follow the author: Vintage Supporter
            Statistics
            2890 2
            Search for summaries and study assistance

            Select any filter and click on Apply to see results