Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Begrippenlijst bij Psychologische Gespreksvoering: Een basis voor hulpverlening aan de Universiteit Leiden

De houding van de hulpverlener

  • Gezindheid

Standpunt dat de therapeut, naasten en de cliënt innemen tegenover het probleem van de cliënt. Dit is een persoonlijke keuze en wordt beïnvloed door opvattingen met betrekking tot de vraag hoe men met mensen om hoort te gaan.

  • Diagnose-receptgesprek

Een kort, relatief objectieve deskundige methode waarbij de psycholoog een snelle diagnose over de cliënt stelt op basis van een aantal vragen. De cliënt heeft hierbij weinig ruimte en vaak wordt te snel een diagnose gesteld.

  • Referentiekader

De veronderstellingen en eerdere ervaringen die een psycholoog heeft; deze beïnvloeden de conclusies die een psycholoog trekt over de cliënt.

  • Samenwerkingsmodel

Bij deze methode ligt de nadruk op samenwerking en laat de psycholoog de cliënt meer ruimte om zijn verhaal te vertellen en zo meer te weten te komen over zijn probleem. De cliënt is hierbij meer zelfstandig en wordt aangemoedigd zelf over oplossingen na te denken.

  • Geraffineerde manipulatie

Quasi-manipulatie die een psycholoog inzet om de cliënt subtiel te sturen, zodat deze tot nieuwe inzichten en verschillende oplossingen komt.

 

De ‘client-centered’ methode

  • Cliëntgerichte methoden

Bij dit soort methoden staat de cliënt, met zijn eigenschappen en manier van denken, centraal. Deze methoden zijn bedoeld om de cliënt zoveel mogelijk zelf te activeren bij het zoeken naar oplossingen.

  • Theorie van Rogers

Centraal in deze theorie staat zelfactualisatie centraal. Een persoon kan zich alleen goed ontwikkelen en een goede levenskwaliteit hebben als de omstandigheden van de persoon gunstig zijn.

  • Zelfactualisatie

Binnen de theorie van Rogers: de drang van een mens om zich steeds verder te ontwikkelen. Verbondenheid met anderen, toekomstgerichtheid en zelfbewustzijn is noodzakelijk voor zelfactualisatie.

  • Incongruentie

Binnen de theorie van Rogers: hiervan is sprake als een persoon wat betreft zijn gedrag niet langer op zichzelf durft te vertrouwen, maar zijn gedrag aanpast aan de omgeving. Dit gedrag is vaak niet geïnternaliseerd, wat tot spanningen leidt.

  • Helpende relatie

Binnen de theorie van Rogers: relatie tussen de cliënt en hulpverlener waarbij de cliënt zichzelf durft te zijn en onvoorwaardelijk wordt geaccepteerd.

  • Congruentie

Binnen de theorie van Rogers: ideaaltoestand van de relatie tussen cliënt en hulpverlener, waarbij er een eerlijke, echte en goede verstandhouding is tussen beiden.

  • Empathie

Het vermogen om je in te leven in de belevingswereld van een ander, terwijl je wel met beide benen op de grond blijft staan. Belangrijke eigenschap van een hulpverlener.

  • Positief mensbeeld

Het idee van Rogers dat een mens zich goed kan ontplooien zolang de omstandigheden maar goed zijn. Op dit beeld is veel kritiek gekomen.

  • Cognitieve psychologie

De wetenschap die zich bezighoudt met de manier waarop mensen informatie opnemen, verwerken en gebruiken.

  • Individuele ervaringsproces

Volgens Wexler’s cognitieve theorie: de mens is op actieve wijze betrokken bij de selectie en ordening van informatie en geeft zelf betekenis aan hetgeen hij ervaart. Iedere mens interpreteert informatie dus op een andere manier.

  • Differentiatie

De betekenisontwikkeling die leidt tot een genuanceerder beeld over een probleem van een cliënt.

  • Integratie

Het proces door middel waarvan mensen een geheel maken van waargenomen informatie door onderlinge verbanden te leggen.

  • Gevoelens

Binnen de theorie van Rogers; combinatie van emoties en psychofysiologische verschijnselen.

  • Desorganisatie

Hiervan is sprake als er een grote verandering plaatsvindt in het leven van een persoon, waardoor zijn systeem van informatieverwerking in de war raakt.

 

De sociaal-leertheoretische visie

  • De sociale leertheorie

Deze theorie gaat in op het leerproces bij het veranderen van denken en doen. De persoon wordt hierbij door zijn omgeving beïnvloed, maar beïnvloedt de omgeving zelf ook.

  • Wisselwerking persoon/gedrag/omgeving

De persoon bestaat uit een verzameling van eigenschappen, stijlen en andere persoonlijke kenmerken. Het gedrag is het actuele, waarneembare gedrag in verschillende situaties. De omgeving bestaat uit verschillende situaties/personen die invloed hebben op de persoon. Deze drie factoren interacteren met elkaar.

  • Eigenschappen

Dingen die een persoon denkt en doet die kenmerkend en opvallend zijn, zich voordoen over meerdere situaties en relatief stabiel zijn over tijd.

  • Genotype-eigenschappen

Stabiele eigenschappen die relatief onafhankelijk zijn van de situatie en de omgeving, bijvoorbeeld probleem oplossend vermogen.

  • Fenotype-eigenschappen

Eigenschappen die in verband staan met de omgeving en sterk kunnen veranderen per situatie, bijvoorbeeld sociaal functioneren.

  • Starheid

Hiervan is sprake als men extreem ongevoelig is voor situationele invloeden.

  • Karakterloosheid

Hiervan is sprake als men extreem gevoelig is voor situationele invloeden.

  • Attributietheorie

Theorie die de wijze waarop mensen het gedrag van zichzelf en van anderen verklaren in termen van oorzaak en gevolg, en hoe dit van invloed is op hun motivatie, probeert te begrijpen.

  • Attributiefout

Verwijst naar het feit dat gedrag van anderen te vaak aan hun karakter wordt toegeschreven, terwijl het eigen gedrag te vaak aan de situatie/omstandigheden wordt toegeschreven.

  • Psychologische situatie

De omgeving zoals waargenomen en verwerkt door de persoon die er zijn eigen subjectieve interpretatie aan geeft.

  • Modeling

Het aanleren van nieuw gedrag door middel van het observeren en imiteren van anderen.

  • Sociaal leren

Het overnemen van gedrag van anderen op basis van persoonlijke affiniteit, iemands ontwikkelingsstadium en aanleg voor bepaald gedrag.

  • Leren door consequenties

Manier om gedrag te leren waarbij gedrag dat een positief effect heeft, herhaald wordt, terwijl gedrag dat een negatief effect heeft vervolgens minder vaak zal worden vertoond.

  • Verwachtingen

Worden geleerd door eigen ervaring of door het horen over ervaringen van anderen; spelen een grote rol op het gedrag.

  • Vermijdingsgedrag

Vicieuze cirkel waarin je terecht kan komen als je teveel anticipeert op mogelijke gevolgen; dis is bijvoorbeeld het geval bij een sociale angststoornis.

  • Doeltreffendheidsverwachting

Binnen Bandura’s leertheorie: de overtuiging van een persoon dat hij in staat is het gedrag te vertonen dat positieve gevolgen heeft.

  • Resultaatverwachting

Binnen Bandura’s leertheorie: De verwachting van een persoon dat bepaalde vormen van gedrag in het algemeen een positief gevolg zullen hebben.

  • Zelfregulering

Het belonen, straffen en aanpassen van het eigen gedrag aan de hand van voor jezelf gestelde doelen en vergelijking met anderen.

  • Ideaalbeeld

Een te hoog ideaalbeeld en te hoge verwachtingen met betrekking tot prestaties kunnen leiden tot een gevoel van mislukking en waardeloosheid.

 

Het werk

  • Gespreksmodel

Methode voor de hulpverlener om een helder beeld over het doel van en zijn/haar rol in de therapie te krijgen.

  • Procesdoel

Doelen die betrekking hebben op het proces van de hulpverlening; worden gebruikt om het productdoel te bereiken.

  • Productdoel

Het uiteindelijke doel van de therapie, oftewel het oplossen van de problemen. Dit wordt vaak voornamelijk door de cliënt zelf bepaald.

  • Evalueren op denkniveau

Het nadenken over mogelijke gevolgen van de maatregelen die voorgesteld zijn om bij te dragen aan het oplossen van het probleem.

  • Vertrouwenspersoon

Gedragsrol van de hulpverlener waarbij rust en vertrouwen tussen hem/haar en de cliënt zeer belangrijk is. De hulpverlener moet luisteren en begrip tonen.

  • Terughoudende instelling

Noodzakelijk bij een juist omgang met de cliënt; hierdoor gaat de cliënt zelf met het probleem aan de slag en krijgt de hulpverlener meer inzicht in de belevingswereld van hem/haar. Ook voorkomt deze instelling een te snelle beoordeling.

  • Openhartige detective

Gedragsrol van de hulpverlener; wordt ingezet als een cliënt niet genoeg heeft aan een vertrouwenspersoon. De hulpverlener gaat hierbij actief op zoek naar de manier waarop de cliënt zijn wereld ordent en ervaart.

  • Docent

Gedragsrol van de hulpverlener; na de detectiverol zijn er een aantal aanknopingspunten die kunnen bijdragen aan het oplossen van het probleem. De docent moet dit op een diplomatieke, voorzichtige manier aan de cliënt uitleggen.

  • Coach

Bij deze gedragsrol van de hulpverlener moet de cliënt zelf het meeste werk verrichten. De cliënt krijgt instructies, en achteraf worden de resultaten geanalyseerd en eventueel de strategie aangepast.

  • Probleemverheldering

Hierbij proberen zowel de cliënt als de hulpverlener een duidelijker beeld te krijgen van de problemen.

  • Probleemnuancering

Hierbij probeert de hulpverlener om tot een overzichtelijke, genuanceerde kijk op de problemen te krijgen. De cliënt moet zijn beeld ook nuanceren door anders te leren denken.

  • Probleembehandeling

Het opstellen van doelen en het kiezen van een actieprogramma. De cliënt beslist welke problemen opgelost moeten worden, voert het programma uit en vertelt over zijn ervaringen. De hulpverlener biedt keuzemogelijkheden en stelt een programma op.

 

Algemene vaardigheden

  • Niet-selectieve luistervaardigheden

Hieronder vallen het non-verbale gedrag, het aandachtig volgen van het gesprek en gebruik maken van momenten waarin niets wordt gezegd.

  • Selectieve luistervaardigheden

Hieronder vallen het stellen van vragen, het parafraseren van de gegeven informatie, het stimuleren van precies antwoorden en samenvatten.

  • Regulerende vaardigheden

Hieronder vallen de opening van het gesprek, het formuleren van doelen, het maken van afspraken over doelstellingen, het verduidelijken van de situatie en het afronden van het gesprek.

  • Opening van het gesprek

Hierbij is het belangrijk duidelijk te maken wat de gang van zaken is, voorstellen te doen en structuur aan te brengen.

  • Luisteren

Hierbij is het belangrijk belangstelling te tonen zonder te veel te onderbreken en goed non-verbaal te reageren.

  • Non-verbale aandacht

Het tonen van gelaatsuitdrukkingen, weergeven van de lichaamshouding, oogcontact houden.

  • Verbale aandacht

Het geven van korte, verbale reacties en vragen stellen.

  • Selectief luisteren

Hierbij is het belangrijk vooral open vragen te stellen in plaats van gesloten vragen, gevoelens te reflecteren, concretiseren en samenvatten.

  • Concretiseren

Proberen de cliënt precies en concreet zijn problemen te laten vertellen door duidelijke vragen te stellen.

  • Metagesprek voeren

Hiervan is sprake als het gesprek leidt tot misverstanden of onduidelijkheden, en de hulpverlener het gesprek en de relatie van een afstand gade slaat. Dit is een vorm van reguleren.

 

Het nuanceren

  • Psychologisch interpreteren

Het plaatsten van de door de cliënt gegeven informatie in een psychologische theorie waarbij rekening gehouden wordt met het eigen referentiekader en de biologische en sociale factoren die een rol spelen.

  • Nuancerende vaardigheden

Het geven van informatie en inzichten met als doel bewust nuances aan te brengen.

  • Nuancerende empathie

Hierbij probeert de hulpverlener erachter te komen wat de cliënt tussen de regels door zegt en voelt en uit hij deze vermoedens naar de cliënt.

  • Confrontatie

Versterkte vorm van nuancerende empathie; hierbij confronteert de hulpverlener de cliënt met de harde feiten of een inzicht dat haaks staat op de visie van de cliënt.

  • Positief heretiketteren

Hierbij geeft de hulpverlener een positievere kijk op de verschillende aspecten van een probleem.

 

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
8212 3