Internationaal recht - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 4 Internationaal recht 

Actueel: covid 19 

  • De corona-crisis bewijst dat internationale samenwerking erg belangrijk is. Waarom lukt dit dan niet echt? Nationale belangen lijken voorop te staan.  

  • Verschillende landen moeten bij een samenwerking solidair zijn en hun culturele verschillen overstijgen. Zelfs landen in Europa lijken niet samen te kunnen werken.  

Internationaal recht 

  • Internationaal recht (internationaal publiekrecht) 

  • Rechtsregels die staten of internationale organisaties hebben vastgesteld of die internationaal erkend zijn en aangeven hoe deze zich t.o.v. elkaar of tegenover hun onderdanen hebben te gedragen.  

  • Volkenrecht: verhouding tussen staten onderling. Wordt beheerst door internationale publiekrecht.  

  • Recht m.b.t. internationale organisaties: oorsprong in verdragen. 

  • Onderscheid tussen recht m.b.t. organisatie zelf (inrichting etc.), en de rechtsregels die door de organisaties worden gemaakt > onafhankelijk rechtsgebied. 

  • Nationaal recht: recht dat binnen nationale staten tot stand komt en gelding heeft. 

  • Uitzonderingen: internationale privaatrecht 

  • Onderscheid internationaal en nationaal recht: 

  • Herkomst (waar komt het vandaan?) en doel 

  • Geldingsbereik  

  • Nationaal en internationaal recht is niet helemaal van elkaar uitgesloten. Onderdelen van nationaal recht kunnen bijdragen aan vorming internationaal gewoonterecht. En internationaal recht kan doorwerken in nationaal recht. 

Subjecten internationaal recht 

  • Rechtssubject: persoon/organisatie die rechten en plichten ontleent aan het (internationale) recht. 

  • Nationaal recht: natuurlijke personen en rechtspersonen (verenigingen en stichtingen). 

Internationaal recht:  

  • Staten  

  • Staten: drager van rechten en plichten. 3 eisen om een staat te zijn: 

  • Bepaald territoir 

  • Bevolking 

  • Effectief gezag (over bevolking op dat territoir) 

  • Het is dus niet nodig dat de staat wordt erkend door andere staten. Erkenning is meer een signaal van bereidheid om met elkaar samen te werken.  

  • Staten hebben veel vrijheid, maar niet onbeperkt: 

  • Dwingend volkenrecht: verplichtingen waar ze aan moeten voldoen (bijv. Verbod op slavernij, verbod op geweld (maar uitzonderingen!). 

  • Staten zijn soeverein: gelijk aan elkaar in juridische zin. Wat heeft dat als gevolg? 

  • Geen centrale gezagsorganisatie. Staten zijn zelf verantwoordelijk voor vorming en uitvoering van recht. Staten zijn daar dus best wel vrij in. Landen leggen soevereiniteit gedeeltelijk aan banden voor mensenrechten. 

  • Voorbeeld van een staat: Koninkrijk der Nederlanden. 

  • (Gouvernementele) internationale organisaties (= volkenrechtelijke organisaties) 

  • Definitie: permanente, door Staten bij een verdrag opgerichte instituties, gericht op verwezenlijking van bepaalde doelstellingen. 

  • Alleen staten kunnen lid worden van internationale organisatie. De organisaties hebben internationale rechtspersoonlijkheid. 

  • Voorbeelden: VN; RvE; EU 

  • Onderscheid non-gouvernementele organisaties (NGO’s), zoals Defence for Children International en KidsRights. 

  • Opgericht door particulieren/particuliere organisaties. 

  • Geen rechtssubjecten van internationaal recht > geen drager van internationale rechten en plichten. 

  • Individuen 

  • Ontlenen verplichtingen en rechten aan internationaal recht. 

  • Kunnen worden vervolg door o.a. het Internationaal Strafhof – opgericht door Staten met het Statuut van Rome. 

  • Kunnen zich beroepen op mensenrechten (EVRM).  

  • EVRM: internationale rechtsgang opgenomen. Stel er is schending van een recht, kan dat individu er via dat verdrag beroep op doen.  

Bronnen van internationaal recht 

  1. Internationale verdragen 

  • Weens Verdragenverdrag bevat algemene regels verdragenrecht. Definitie verdrag: ‘een internationale overeenkomst in geschrifte tussen staten gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij nedergelegd in een enkele akte, hetzij in twee of meer samenhangende akte, en ongeacht haar bijzondere benaming’. 

  • Verschillende benamingen: akte, verdrag, conventie, traktaat, handvest, statuut, protocol (aanvulling op eerder gesloten verdrag). 

  • Definitie niet volledig: mondelinge overeenkomst is ook mogelijk. Plus: ook staten en internationale organisaties, en internationale organisaties onderling kunnen ook verdragen sluiten.  

  • Partijen kunnen horizontaal zijn, maar ook verticaal (bijv. Overheid-burger). 

  • Bilateriaal vs multilateriaal 

  • Aantal verdragspartijen 

  • Biliteraal: 2 staten 

  • Multilateraal: meer staten  

  • Regionaal vs. Mondiaal 

  • Regionaal: regio van de wereld. 

  • Mondiaal: wereldwijd. 

  • Procedure (neemt vaak jaren in beslag): 

  • Onderhandeling over tekst; 

  • Sluiting verdrag (ondertekening of parafering); 

  • Ondertekening betekent nog niet dat de staat verbonden is aan het verdrag. Alleen dat ze het eens zijn over de tekst. 

  • Juridische verbinding aan verdrag: uitdrukking bindende kracht (ratificatie o.i.d.); 

  • Vanaf dat moment gebonden aan het verdrag. Hoe een staat dit kan doen, staat vaak in de slotbepaling van het verdrag. 

  • Nationale en internationale inwerkingtreding;  

  • Nederland kan in beginsel alleen kan worden verbonden aan het verdrag als dat is goedgekeurd door de Staten-Generaal. 

  • Het kan dat na een paar jaar een ander land ook lid wil worden van een verdrag. Dat land is gebonden vanaf ratificering en inwerkingtreding. 

  • Nationale inwerkingtreding 

  • Internationale inwerkingtreding 

  1. Internationaal gewoonterecht (ongeschreven) 

  1. Algemene praktijk: gangbare handelswijze van de subjecten van het recht. Hoe handelen de lidstaten in een bepaald onderdeel? 

  1. Opinio iuris: er moet een overtuiging bestaan dat recht eist dat er volgens de algemene praktijk gehandeld moet worden. Bijv. Verklaring van staatsvertegenwoordigers, uitblijven van protesten. 

  • Als een land zich constant verzet tegen een rechtsregel, kan het dat die regel niet voor dat land geldt. 

  1. Algemene rechtsbeginselen (vaak ongeschreven) 

  • Als een beginsel is opgenomen in verdragen, is er geen sprake van algemeen rechtsbeginsel, maar van een verdrag. 

  • 2 categorieën 

  • Beginselen die worden aangetroffen in de meeste nationale rechtsregels. 

  • Beginselen die zijn vastgesteld in internationale rechtsorde. 

  • Onderscheid gewoonterecht en algemene rechtsregels: niet altijd makkelijk om dat onderscheid te maken.  

  1. Aanvullend: jurisprudentie en doctrine 

  • Jurisprudentie: uitspraken van internationale rechters. Passen recht toe en dragen bij aan de ontwikkeling daarvan. Wetgeving loopt altijd achter. Jurisprudentie kunnen daarom een bepaalde leemte opvullen. Ze passen dus niet alleen recht toe, maar maken ook recht. 

  • Gaat ook om nationale rechters op het gebied van internationaal recht. 

  • Doctrine: opvattingen van gezaghebbende auteurs. Kan gebruikt worden als aanvullende rechtsbron. 

  1. Besluiten van internationale organisaties 

  • Besluiten zijn juridisch bindend als ze genomen worden door organen van die organisatie, die bevoegdheid hebben om die besluiten te nemen volgens het verdrag. Het moet dus wel binnen het taakpakket van die organisatie vallen. 

  • Niet-bindende besluiten kunnen ook genomen worden. 

  • Oprichtingsverdrag staat in vermeld wat de bevoegdheden en taken zijn, binnen welk takenpakket het valt.  

  • Besluit van organisatie: 

  • Interne werking: beslissingen over vaststelling budget, contributie lidstaten; 

  • Externe werking: breder bereik, handelswijze buiten organisatie (bijv. Besluiten van EU). Deze besluiten hebben niet alleen betrekking op lidstaten, maar kunnen ook gelden voor burgers. 

  1. Eenzijdige verklaringen van Staten 

Nummer 1-3: geen hiërarchie. Nummer 5 en 6 staan niet in artikel 38, maar zijn wel belangrijk. Nummer 5 zou kunnen vallen onder 1: bevoegdheid om besluiten te nemen ligt in die verdragen.  

Verhouding internationaal en nationaal recht 

  • Spelen de internationale bronnen nationaal een rol? 4 vragen: 

  • Geldigheid internationaalrechtelijke norm?  

  • Is regel voor betreffende staat verbindend? (Bron: internationaal recht) 

  • Dat moet vastgesteld zijn in de subjecten van het recht.  

  • Doorwerking? 

  • Heeft de norm interne werking of moet deze worden omgezet (getransformeerd) in nationaal recht? 

  • Als de norm interne werking heeft, hoeft dat niet. 

  • Rechtstreekse werking? (= bijzondere vorm van interne werking) 

  • Kan een burger zich voor de nationale rechter beroepen op de norm? 

  • Kan dat niet, dan kan de burger daar geen beroep op doen. 

  • Vorm van interne werking. 

  • Voorrang? 

  • Heeft een intern werkende internationaalrechtelijke norm voorrang boven een daarmee strijdig nationaalrechtelijk voorschrift? 

  • Monistische leer 

  • Nationaal en internationaal recht vormen één stelsel 

  • Interne werking. Omzetting is niet nodig. 

  • Rechtstreekse werking: burgers kunnen zich erop beroepen voor de nationale rechter. 

  • Voorrang bij strijdigheid (geldt in meeste monistische opvattingen). Internationaal recht heeft altijd voorrang. 

  • Dualistische leer 

  • Nationaal en internationaal recht zijn twee gescheiden rechtssferen 

  • Omzetting nodig: internationaal recht werkt pas als het is omgezet. 

  • Geen rechtstreekse werking 

  • Geen voorrang 

  • Staten mogen zelf bepalen welke leer ze aanhouden.  

Verhouding Nederland 

  • Gematigd monisme 

  • Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar haar inhoud eenieder kunnen verbinden, hebben verbindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt. 

  • Omzetting is dus niet nodig. 

  • Rechtstreekse werking. 

  • Wanneer is het eenieder verbindend? Bepaalt rechter a.d.h.v.: 

  • De bewoording en strekking van de bepaling 

  • Bewoordingen en strekking van de bepaling, mede in verband met de nationaalrechtelijke samenhang. 

  • Voorrang internationaal rechtstreeks werkende bepalingen op nationale bepalingen die hiermee in strijd zijn. 

  • Rechtswerkende internationale bepaling heeft voorrang. 

  • Internationaal gewoonterecht 

  • Gematigde gedeelte. 

  • Heeft interne werking > omzetting niet nodig. Maar heeft geen voorrang boven strijdige bepaling nationaal recht > gematigd monistisch stelsel. 

Internationale organisaties 

  • Overleggen en samenwerken is belangrijk > duurzame juridische banden worden opgebouwd. Soms worden bevoegdheden overgedragen aan organen van de internationale organisatie. Twee soorten rechtsnormen: 

  • Rechtsnormen gericht op oprichting en functioneren. 

  • Rechtsnormen die door organisatie zelf in leven zijn geroepen en vastgesteld. 

  • Indeling a.d.h.v. verschillende criteria: 

  • Bevoegdheid: intergouvernementeel vs. Supranationaal 

  • Intergouvernementeel: organisaties gericht op samenwerking tussen staten; 

  • Supranationaal: staat heeft deel van soevereiniteit overgedragen aan organisatie. Staat kan tegen haar wil gebonden worden. Bijv. EU. 

  • Organisaties zijn niet altijd helemaal intergouvernementeel of supranationaal. 

  • Doelstellingen: algemeen vs. Functioneel 

  • Algemeen: bijv. VN 

  • Functioneel: bijv. Wereldgezondheidszorg. Veel compactere doelstelling.  

  • Geografisch bereik: mondiaal vs. Regionaal 

  • Mondiaal: doel van organisatie is wereldwijd gericht. 

  • Regionaal: doel van organisatie is regionaal gericht. 

Internationale organisatie: de VN 

  • Opgericht in 1945 

  • Algemeen karakter. Doelstelling o.a. handhaven internationale vrede en veiligheid (staat voorop), maar ook respect voor de rechten van de mens. 

  • Organen: 

  • De Algemene Vergadering: bezighouden met alle onderwerpen > discussies zijn heel uiteenlopend > niet-bindende beslissingen.  

  • Bijdragen aan internationaal recht (bijdragen aan tekst van verdragen); 

  • De Veiligheidsraad: handhaving van internationale vrede en veiligheid. 

  • 5 permanente leden met vetorecht.  

  • Raad kan ook niet-bindende besluiten nemen. 

  • Het Secretariaat 

  • Zorgt voor ambtelijke ondersteuning van de taakvervulling van onderdelen van de VN. 

  • Geleid door Secretaris-Generaal 

  • Het Internationaal Gerechtshof 

  • De Economische en Sociale Raad 

Internationale organisatie: RvE 

  • Raad van Europa 

  • Doel: politieke samenwerking 

  • Taken op sociaal, cultureel en juridisch gebied. 

  • Belangrijke activiteit: oprichting Europees Verdrag Rechten van de Mens 

  • Intergouvernementeel karakter 

  • Samenwerking op sociaal, cultureel en juridisch gebied: denk aan uitlevering 

  • EVRM 

  • Jurisprudentie EHRM van belang (Europese Hof Rechten van de Mens) 

  • Rechten van mensen en fundamentele vrijheden worden beschermd. 

  • Lidstaten (en burgers) EVRM kunnen beroep doen op bepalingen. 

Europese Unie en het EU-recht 

  • Drie taken van de EU 

  • Sociaaleconomische integratie van lidstaten (politieke integratie ook steeds belangrijker). 

  • Buitenlandse en veiligheidsbeleid 

  • Vrijheid, veiligheid en recht 

  • EU-recht 

  • Primair recht: verdragen die basis vormen van EU (zoals het Werkingsverdrag) 

  • Secundair recht: recht tot stand gebracht door instellingen van de EU (verordeningen, richtlijnen en besluiten). 

  • Interne werking, rechtstreekse werking en voorrang van EU-recht 

  • Zie Van Gend en Loos-arrest (Boek) 

  • Van Gend en Loos 

  • Interne werking en rechtstreekse werking 

  • Bepalingen die tot burgers zijn gericht, en bepalingen gericht tot lidstaten kunnen rechtstreekse werking hebben. Ze hoeven dus niet eenieder verbindend te zijn (internationaal recht). 

  • Volgt dat er sprake is van rechtstreekse werking, dan heeft het werking in het Nationale recht. 

  • Costa ENEL-arrest 

  • Voorrang van EU-recht 

  • Gemeenschapsrecht gaat voor. EU-recht: ‘een staat mag hier niet van afwijken’> dan heeft het EU-recht voorrang. 

  • Gezien de aard van het gemeenschapsrecht, heeft het voorrang op het nationale recht. 

  • Let op verschil tussen doorwerking van internationale recht en EU-recht. 

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Image

This content is also used in .....

Grondslagen van het recht - Hoorcolleges - Universiteit Utrecht - 2020/2021

Recht: aard, functies en bronnen - Universiteit Utrecht

Recht: aard, functies en bronnen - Universiteit Utrecht

HC1 Recht: aard, functies en bronnen 

Functies van het recht 

  • Het scheppen van sociale orde (rechtszekerheid) 

  • Rechtszekerheidsbeginsel: burgers moeten weten waar ze aan toe zijn. De regels moeten helder zijn, kenbaar > mensen weten wat ze van elkaar kunnen verwachten en hoe ze zich in de samenleving moeten gedragen.  

  • In het recht is sprake van grote rechtszekerheid als je een goed geformuleerde regel hebt. Er zijn ook wetten met lage rechtszekerheid, heeft een functie: 

  • Kunnen inspringen op maatschappelijke ontwikkelingen (zoals Corona, er moet verandering kunnen plaatsvinden); 

  • Lastig om de balans van rechtszekerheid te vinden. Overheid wil flexibel blijven, maar ook duidelijkheid bieden. 

  • Gebrek aan rechtszekerheid > sociale orde in de samenleving kan op termijn onder druk komen te staan. 

  • Het bevorderen van vreedzame conflictbeslechting (denk aan het strafrecht) 

  • Zorgen dat mensen niet zelfstandig de keuze maken om wraak te nemen. 

  • Individuele ontplooiing van burgers 

  • Door ons systeem van rechtsregels krijgen mensen de mogelijkheid hun talenten te ontwikkelen, hun vrijheden uit te kunnen oefenen. 

  • Klassieke vrijheidsrechten: godsdienst, meningsuiting; vrijheden die ons toekomen als burgers > burgers kunnen zich ontplooien als zelfstandige en mondige burgers. 

  • Overheid moet dit faciliteren en de ruimte bieden. Ook de zwakken in de samenleving moeten zich kunnen ontplooien > sociale grondrechten. 

  • Sociale grondrechten: grondrechten waarin een verplichting aan de overheid is opgelegd. Deze moet bepaalde zaken garanderen (zaken die belangrijk zijn voor de ontwikkeling als mens). 

  • Rechtvaardige verdeling van diensten en goederen 

  • Zwakkeren verdienen extra ondersteuning. De lasten van de samenleving moeten door de sterkste schouders gedragen worden. 

  • Het kanaliseren van sociale verandering 

  • Maatschappelijke veranderingen vinden hierdoor heel langzaam en weloverwogen plaats. 

  • Voordeel: maatschappelijke veranderingen zijn aanleiding voor verandering in het recht. Het besluitvormingsproces is weloverwogen, maar ook traag. Er zal niet vaak niet goed doordacht gehandeld worden > niet snel een foute keuze wat schade aan kan richten. 

  • Nadeel: doordat het proces van verandering via het recht zo traag is, zie je dat wanneer de wet is aangepast, de maatschappelijke ontwikkelingen inmiddels alweer veel verder zijn waardoor de wet al een stuk achterloopt. 

Trias politica 

  • Wetgevende macht 

  • Maakt wetten en regels; 

  • Bestuur (uitvoerende macht) 

  • Wie voert de wetten en regels uit? Denk aan Belastingdienst, Justitie; 

  • Rechtsprekende macht 

  • Beslist hoe de regels toegepast moeten worden; 

Drie gescheiden machten waardoor de macht verspreid is > misbruik van gezag neemt af. Zo strikt als de scheiding oorspronkelijk was, is niet meer te zien. Het zijn geen totaal gescheiden werelden meer: 

  • Parlementsleden (wetgevende macht) kunnen direct/indirect invloed uitoefenen op de rechtsprekende macht.  

.....read more
Access: 
Public
De Rechtspraak - Universiteit Utrecht

De Rechtspraak - Universiteit Utrecht

HC3 De Rechtspraak 

Rechterlijke organisatie 

H6 van de Grondwet 

  • Rechterlijke macht: 

  • Art. 116 Grondwet: de wet (in formele zin!) bepaalt welke gerechten tot de rechterlijke macht behoren 

  • Art. 2 Wet RO (Rechterlijke Organisatie):  

  • Rechtbanken 

  • Gerechtshoven 

  • Hoge Raad 

  • Maar er zijn meer instanties/personen die tot de rechtspraak worden gerekend. 

  • PG bij de Hoge Raad, OM (staande magistratuur) worden tot de rechterlijke macht in brede zin gerekend. 

  • Staande magistratuur: een officier van Justitie van OM zijn strafeis en de verdere behandeling voordraagt. Bij rechters is dit altijd zittend (zittende magistratuur). 

De rechtbank 

  • 11 rechtbanken in NL, behandeling van zaken in eerste aanleg 

  • Als er een conflict reist (bijv. Met je buurman) en je moet voor de rechter verschijnen. Wordt die zaak altijd in behandeling genomen door de rechtbank (tenzij wet anders bepaalt).  

  • In beginsel zal zo’n zaak behandeld worden in een enkelvoudige kamer (1 rechter). Naarmate zaak complexer is, kan die ook behandeld worden in meervoudige kamers (doorgaans 3 rechters). 

  • 3 sectoren: 

  • Strafrecht 

  • Burgerlijk (civiel, privaat) recht 

  • Bestuursrecht 

  • Sector kanton: niet behouden aan een bepaald rechtsgebied/specialisme. Kantonrechter behandelt zaken uit in principe alle rechtsgebieden. Gaat over eenvoudige zaken. Was eerst een aparte sector. Ondertussen geïntegreerd, maar vormt nog steeds de onderlaag van onze rechtbanken. 

  • Bijvoorbeeld op grond van 382 Sv: vrijwel alle overtredingen en beroepsprocedures bij verkeersboetes. 

  • Binnen het civiele recht: vorderingen tot 25.000 euro 

  • De kantonrechter beslist over meerderjarigenbescherming (bijv. Dementerende ouderen):  

  • Curatele: alle belangen worden door een curator behartigd (zowel op persoonlijk als financieel vlak) 

  • Bewind: je krijgt een bewindvoerder die je financiële belangen behartigd. 

  • Mentorschap: iemand die je op persoonlijk vlak begeleid bij beslissingen die genomen moeten worden (behalve op financieel vlak). 

  • Rechtbank in Nederland 

  • Verschillen interne organisatie rechtbanken 

  • Vrijwel altijd een team Jeugd of een afdeling familierecht 

  • Team Jeugd: zowel jeugdzaken uit het civiele recht als jeugd strafzaken. 

  • Afdeling familierecht: civielrecht > binnen deze afdeling worden kinderbeschermingszaken gedaan en jeugdstrafzaken worden binnen grotere afdeling strafrecht voor volwassenen afgehandeld. Deze worden wel behandeld door een gespecialiseerde kinderrechter. 

  • Kinderrechter behandelt jeugd- en familiezaken zoals: 

  • Jeugdstrafzaken 

  • Kinderbeschermingszaken 

  • Gezag en omgangszaken 

Gerechtshoven 

  • Hier kom je terecht als je in hoger beroep gaat. 

  • 4 gerechtshoven (Den Haag, Den Bosch, Amsterdam, Arnhem-Leeuwarden) 

  • Vaak afgekort als ‘hof’ 

  • Rechter wordt hier raadsheer genoemd 

  • Wet bepaalt of, en zo ja hoe je in hoger beroep kunt 

  • Verschil Hoge Raad: 

  • Als je bent veroordeeld, kan een zaak weer voorgelegd worden aan een gerechtshof met een hoger beroep. Alles mag dan weer ter sprake komen. 

Hoge Raad 

  • Hoogste rechterlijke instantie in NL 

  • Zetelt in Den Haag 

  • In de regel 5 raadsheren 

  • Taak is bevorderen van rechtseenheid – cassatierechtspraak 

  • De Hoge Raad is geen feitenrechter (gerechtshof hoger beroep) 

  • Zorgen dat het recht correct wordt toegepast. 

  • Parket bij de Hoge Raad geeft rechtsgeleerde adviezen. 

.....read more
Access: 
Public
Jeugdbeschermingsrecht - Universiteit Utrecht

Jeugdbeschermingsrecht - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 8 

Uitgangspunten jeugdbeschermingsrecht 

  • Privaatrecht (hoewel het alle kenmerken van publiekrecht heeft) 

  • Privaatrecht: partijen streven eigen belangen na, horizontale verhouding 

  • Publiekrecht: verticale verhouding (overheid-burger), overheid neemt initiatief om procedure te starten. 

  • Kinderbescherming: overheid, Raad van Kinderbescherming doet onderzoek. En kan procedure starten, maatregel vragen bij kinderrechter > kan inbreuk maken op fundamentele rechten van kind en ouder. Alles wijst er dus op dat kinderbeschermingsrecht publiekrecht zou moeten zijn, maar dat is het niet.  

  • Besloten om het tot privaatrecht te laten gelden: het gaat uit van twee gelijkwaardige partijen. Overheid grijpt in bij ouders en kind, maar er is niet heel veel aanvullende bescherming bij (omdat het onderdeel is van privaatrecht). 

  • Gedwongen ingrijpen door de overheid maakt inbreuk op het recht van kind en ouder op eerbiediging van hun familie- en gezinsleven. 

  • Deze bepaling heeft interne en rechtstreekse werking. Mocht er een conflict komen met nationaal recht, dan heeft deze bepaling voorrang. 

  • Je kan doorprocederen, in hoger beroep/cassatie gaan. Daarna kan je zaak aanhangig maken bij EHRM. 

  • Consequentie van een kb-maatregel is een beperking of zelfs beëindiging van het gezag van de ouder. 

  • Gezag: 

  • Persoon minderjarige, verzorging en opvoeding 

  • Beheer vermogen 

  • Vertegenwoordiging van minderjarige zowel in als buiten rechte 

  • In die kinderbeschermingsprocedure, wordt het kind vertegenwoordigd door zijn ouders. Ouders moet zijn belangen waarborgen. Tegelijkertijd heeft die ouder ook zijn eigen belangen. Dit kan tot spanning leiden: wat is het beste voor het kind en hoe wordt het het beste vertegenwoordigd? 

  • Positie ouder-kind in de gerechtelijke procedure? 

  • Kinderbeschermingsautoriteiten bevinden zich in een moeilijke positie: 

  • Positieve verplichting om het kind te beschermen tegen geweld en schadelijke invloeden. 

  • Maar te snel ingrijpen maakt inbreuk op de rechten van kind en ouders en is potentieel schadelijk voor het kind (vals positieven). 

  • Negatieve verplichting om de rechten van kind en ouders te respecteren en in beginsel zich niet met de opvoeding te bemoeien. 

  • Maar te laat ingrijpen heeft mogelijk grote gevolgen voor de ontwikkeling of welzijn van het kind (vals negatieven). 

  • Overheid kan het dus eigenlijk nooit goed doen. 

  • Op wie kan het kinderbeschermingsrecht van toepassing zijn? 

  • Minderjarigen 

  • En ongeboren kinderen? 

  • Het kind waarvan een vrouw zwanger is wordt als reeds geboren aangemerkt, zo dikwijls zijn belang dit vordert. Komt het dood ter wereld, dan wordt het geacht nooit te hebben bestaan. 

  • Wet creëert fictie om kinderen voor de geboorte al te kunnen beschermen. 

  • Levensvatbaarheid als eis? 

  • Levensvatbaarheid ligt bij 24 weken. Maar kind verdient na de conceptie al alle vormen van bescherming.  

Maatregelen van jeugdbescherming 

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Privaatrecht - Universiteit Utrecht

Inleiding Privaatrecht - Universiteit Utrecht

HC5 Inleiding privaatrecht 

Privaatrecht 

  • Rechtspositie en –verhoudingen tussen burgers onderling. Dus: horizontale, gelijkwaardige verhouding. 

  • Niet alleen natuurlijke personen, maar ook rechtspersonen. Deze rechtspersonen kunnen ook zelfstandig optreden in het rechtsverkeer. 

  • = civiel recht = burgerlijk recht 

  • Bij publiekrecht gaat het om de verhouding tussen burgers en staat > geen horizontale, gelijkwaardige verhouding. 

  • Nogal eens samenhang strafrecht en privaatrecht 

Indeling privaatrecht 

 

  • Formeel privaatrecht: hoe regels uit het materiële privaatrecht worden gehandhaafd. Hoe geschillenbeslechting bij de rechter verloopt. 

Materiële privaatrecht: onderdelen 

  • Handelsrecht (/economisch privaatrecht) 

  • Betreft handel en bedrijfsleven > Verzekeringsrecht, faillissementsrecht, vervoersrecht etc. 

  • Boek 2, 7, 8 Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Koophandel (alle specifieke bepalingen van Nederlandse handelsrecht) en Faillissementswet (alle specifieke regels wat er moet gebeuren als een onderneming failliet dreigt te gaan). 

  • Burgerlijk recht 

  • Vermogensrecht > op geld waardeerbaar 

  • Het kopen/verkopen/huren van goederen etc.  

  • Personen- en familierecht > niet op geld waardeerbaar, geen materiële belangen 

  • Deze rechten komen bijv. samen bij zaken over alimentatie etc. 

Vermogensrecht 

  • Betrekkingen tussen personen- en goederen en tussen personen onderling 

  • Tussen personen: A heeft op B een vordering 

  • Personen en goederen: eigendomsrecht 

  • Drie onderdelen 

  • Goederenrecht 

  • Rechtsverhouding mens – goed 

  • Goederen verkrijgen of verliezen 

  • Bevoegdheden als eigenaar of beperkte gerechtigde 

  • Rechten op een goed (eigendom, hypotheek, erfpacht).  

  • Meestal dwingend recht 

  • Zie bijv. Art. 3: 84 BW over de overdracht van een goed. Je kan niet van deze eisen afwijken. 

  • Verbintenissenrecht 

  • Rechtsverhouding mens – mens 

  • Schuldenaar (debiteur) - schuldeiser (crediteur) 

  • Totstandkoming 

  • Door overeenkomst: als je een contract met iemand sluit: iemand wil voor 100 euro een mobiel op marktplaats kopen > verbintenis dat die persoon 100 euro aan de ander moet betalen + verbintenis dat de mobiel naar de koper gaat > nu komt het samen met het goederenrecht: eigendom van de mobiel gaat over van de een naar de ander. 

  • Buiten overeenkomst: er kan een verbintenis ontstaan terwijl je dat niet voor ogen had: bij het voetballen in de tuin, gooi je het raam van de buurvrouw in > verbintenis dat je het raam moet vergoeden (onrechtmatige daad) > juridische verbintenis. 

  • Meestal aanvullend recht 

  • Regels in het wetboek gelden, behalve als je samen in een overeenkomst iets anders hebt afgesproken. 

  • Bijv. Art. 6:250: Bij overeenkomst kan worden afgeweken van de volgende artikelen (…) 

  • Erfrecht  

  • Alle wettelijke regels nadat iemand overlijdt. Wettelijke erfrecht en testamenteel erfrecht. 

 

.....read more
Access: 
Public
Kinderrechten en mensenrechten - Universiteit Utrecht

Kinderrechten en mensenrechten - Universiteit Utrecht

HC7 Kinderrechten en mensenrechten 

Wat zijn mensenrechten? 

  • Fundamentele rechten = grondrechten = mensenrechten 

  • Nationale recht: Grondwet 

  • Internationale recht: verdragen (sinds WOII) 

  • Staten zijn deze rechten aangegaan met andere staten om hun burgers te beschermen. 

Deze rechten moeten gehandhaafd worden > formele regels. Via internationaal toezicht kan worden gewaarborgd dat internationale rechten ook werkelijk worden nagekomen. 

Film: what are the universal human rights? 

  • Universeel: onafhankelijk van wie je bent, waar je bent geboren, iedereen heeft dezelfde basale rechten en vrijheden.  

  • Onvervreemdbaar: je hebt ze, je kan ze niet verliezen. Het zijn geen privileges. Ze worden je niet verleend en ook niet afgenomen. 

Essentiële vragen: 1) wat zijn de mensenrechten; 2) wie bepaalt welke het zijn en 3) wie handhaaft ze? 

Achtergrond: WOII > instelling VN’45. Handvest van de VN: art. 1: o.a. respect voor de rechten van de mens. Staten hebben daarbij een belangrijke rol. Voorkomen om weer zoiets als de WOII zou plaatsvinden. 1948: Universele verklaring rechten van de mens 

Universele verklaring Rechten v.d. mens 

  • Door internationale commissie; vastgesteld tijdens de Algemene Vergadering van de VN. 

  • Set van basiswaarden waar alle mensen uit alle naties recht op hebben (10 beginselen: non-discriminatie, bescherming om je te ontwikkelen, recht op naam, recht op sociale zekerheid, recht op bijzondere zorg, recht op begrip en ouderlijke zorg, recht op onderwijs, recht op hulp, recht op bescherming tegen mishandeling, recht op opvoeding waarbij je begrip mag tonen en verdraagzaam mag zijn naar andere mensen). 

  • Historische mijlpaal op het gebied van mensenrechten en het bevorderen van internationale vrede. 

  • Niet juridisch bindend, wel vaak naar verwezen door rechters en overheden > gezaghebbend. 

  • Het is een verklaring, geen verdrag. 

  • Basis voor verdragen bijv. EVRM en IVRK. 

Kern casus: vaak combinatie bronnen mensenrechten (bijv. EVRM, IVRK en Handvest van de grondrechten van de EU). 

Bronnen internationale mensenrechten 

  • EVRM 

  • Regionaal: gaat alleen over regio Europa 

  • IVRK 

  • Wereldwijd  

  • VN-Vrouwenverdrag 

  • Wereldwijd  

  • Gericht op rechten van vrouwen (kwetsbare groep) 

  • Handvest v.d. Grondrechten van de Europese Unie 

  • Gaat alleen om landen die lid zijn van EU 

  • Verdrag voor de bescherming van personen met een handicap (voor Nederland inwerkingtreding 2016) 

  • Gericht op bepaalde soort rechten 

 

Horizontale werking grondrechten 

  • Mensenrechten gelden tussen staat en burgers.  

  • De horizontale werking van mensenrechten (ook wel: derdenwerking) is de toepassing van grondrechten op de verhouding tussen burgers (privaatrechtelijke betrekkingen).  

  • Ik mag bijv. Iemand niet discrimineren om zijn handicap. 

  • Bepaalde grondrechten kunnen met elkaar botsen: scholen hebben het recht om o.b.v. hun religieuze overtuiging het onderwijs in te richten. Maar

.....read more
Access: 
Public
Internationaal recht - Universiteit Utrecht

Internationaal recht - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 4 Internationaal recht 

Actueel: covid 19 

  • De corona-crisis bewijst dat internationale samenwerking erg belangrijk is. Waarom lukt dit dan niet echt? Nationale belangen lijken voorop te staan.  

  • Verschillende landen moeten bij een samenwerking solidair zijn en hun culturele verschillen overstijgen. Zelfs landen in Europa lijken niet samen te kunnen werken.  

Internationaal recht 

  • Internationaal recht (internationaal publiekrecht) 

  • Rechtsregels die staten of internationale organisaties hebben vastgesteld of die internationaal erkend zijn en aangeven hoe deze zich t.o.v. elkaar of tegenover hun onderdanen hebben te gedragen.  

  • Volkenrecht: verhouding tussen staten onderling. Wordt beheerst door internationale publiekrecht.  

  • Recht m.b.t. internationale organisaties: oorsprong in verdragen. 

  • Onderscheid tussen recht m.b.t. organisatie zelf (inrichting etc.), en de rechtsregels die door de organisaties worden gemaakt > onafhankelijk rechtsgebied. 

  • Nationaal recht: recht dat binnen nationale staten tot stand komt en gelding heeft. 

  • Uitzonderingen: internationale privaatrecht 

  • Onderscheid internationaal en nationaal recht: 

  • Herkomst (waar komt het vandaan?) en doel 

  • Geldingsbereik  

  • Nationaal en internationaal recht is niet helemaal van elkaar uitgesloten. Onderdelen van nationaal recht kunnen bijdragen aan vorming internationaal gewoonterecht. En internationaal recht kan doorwerken in nationaal recht. 

Subjecten internationaal recht 

  • Rechtssubject: persoon/organisatie die rechten en plichten ontleent aan het (internationale) recht. 

  • Nationaal recht: natuurlijke personen en rechtspersonen (verenigingen en stichtingen). 

Internationaal recht:  

  • Staten  

  • Staten: drager van rechten en plichten. 3 eisen om een staat te zijn: 

  • Bepaald territoir 

  • Bevolking 

  • Effectief gezag (over bevolking op dat territoir) 

  • Het is dus niet nodig dat de staat wordt erkend door andere staten. Erkenning is meer een signaal van bereidheid om met elkaar samen te werken.  

  • Staten hebben veel vrijheid, maar niet onbeperkt: 

  • Dwingend volkenrecht: verplichtingen waar ze aan moeten voldoen (bijv. Verbod op slavernij, verbod op geweld (maar uitzonderingen!). 

  • Staten zijn soeverein: gelijk aan elkaar in juridische zin. Wat heeft dat als gevolg? 

  • Geen centrale gezagsorganisatie. Staten zijn zelf verantwoordelijk voor vorming en uitvoering van recht. Staten zijn daar dus best wel vrij in. Landen leggen soevereiniteit gedeeltelijk aan banden voor mensenrechten. 

  • Voorbeeld van een staat: Koninkrijk der Nederlanden. 

  • (Gouvernementele) internationale organisaties (= volkenrechtelijke organisaties) 

  • Definitie: permanente, door Staten bij een verdrag opgerichte instituties, gericht op verwezenlijking van bepaalde doelstellingen. 

  • Alleen staten kunnen lid worden van internationale organisatie. De organisaties hebben internationale rechtspersoonlijkheid. 

  • Voorbeelden: VN; RvE; EU 

  • Onderscheid non-gouvernementele organisaties (NGO’s), zoals Defence for Children International en KidsRights. 

  • Opgericht door particulieren/particuliere organisaties. 

  • Geen rechtssubjecten van internationaal recht > geen drager van internationale rechten en plichten. 

  • Individuen 

  • Ontlenen verplichtingen en rechten aan

.....read more
Access: 
Public
Inleiding Strafrecht - Universiteit Utrecht

Inleiding Strafrecht - Universiteit Utrecht

Hoorcollege 6 Inleiding Strafrecht 

Ook begrippen uit hoofdstuk 15 en 16 (hoofdlijnen kennen).  

Materieel strafrecht: wanneer is iemand strafbaar, wat voor sancties? 

Formeel strafrecht: procedures voor een strafrechter. Hoe dient een proces vorm te krijgen? Hoe moet naar het materiële recht worden gekeken? 

Uitgangspunten strafrecht 

  • Onderdeel publiekrecht: nadruk op sanctionering 

  • Primair verticale verhouding tussen de procesdeelnemers. 

  • Strafrecht: gedwongen staatsinterventie, kan vervolging instellen t.a.v. burgers. 

  • Sancties vormen in vrijwel alle gevallen een inbreuk op fundamentele rechten en vrijheden van de burger: 

  • Vrijheid 

  • Vermogen (strafrechtelijke boete) 

  • Overige rechten  

  • Strafbaar gedrag volgens strafrecht is niet hetzelfde als storend, vervelend, verwerpelijk gedrag. 

  • Zorgvuldigheid en terughoudendheid (strafrecht als ultimum remedium) 

  • Zorgvuldigheid: procedure moet verlopen zoals volgens de regels gesteld is. In het proces van vervolging, moet heel zorgvuldig met verkregen informatie omgegaan worden. 

  • Niet zorgvuldig? > gerechtelijke dwaling > heeft juist bij het strafrecht een grote impact. 

  • Terughoudendheid: subsidiariteitsbeginsel: strafrecht is alleen voorbehouden aan de meest ernstige zaken. Eerst proberen conflict op te lossen buiten het strafrecht. 

  • Gezien de ingrijpende aard van gedwongen overheidsoptreden zijn concrete regels extra belangrijk (dit is bijv. Anders bij het privaatrecht (veel meer open regels)). Burger beschermen tegen willekeur. 

  • Materiële legaliteitsbeginsel: ‘Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafrechtelijke bepaling.’ 

  • Wettelijke: wet in materiële zin (het gaat om de inhoud van de wettelijke, strafrechtelijke bepaling). Dus ook lagere wetgevers (gemeente) hebben het recht om wettelijke strafbepalingen vast te stellen. Zij moeten die bevoegdheid om de regels vast te stellen, zijn toegekend bij wet in formele zin (gemeentewet). 

  • Wettelijke strafbepaling - delictsomschrijving – bestanddelen 

  • Delictsomschrijving: precieze omschrijving van strafbaar gesteld gedrag. 

  • Bestanddelen (van de delictsomschrijving) 

  • Artikel 140 Wetboek van Strafrecht: 

  • Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie. 

  1. Deelnemen aan (opzet en aandeel) 

  1. Oogmerk (plegen van misdrijven) 

  1. Onvoldoende als er binnen een organisatie weleens/door enkele personen een misdrijf wordt gepleegd. 

  1. Organisatie (gestructureerd samenwerkingsverband) 

  1. Vaste gebruiken, vaste hiërarchie en vaste structuur.  

  • Aan alle bestanddelen moet voldaan zijn. 

Legaliteitsbeginsel 

  • Materieel strafrechtelijk legaliteitsbeginsel kent verschillende aspecten: 

  • Lex scripta 

  • De gedraging moet in de wet staan (Wetboek van Strafrecht en andere (lagere) regelgeving). 

  • Lex certa 

  • Strafbepalingen moeten voldoende concreet zijn. 

  • Geen analoge toepassing 

  • Staat het niet in de wet maar lijkt het er wel op?

.....read more
Access: 
Public
Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving  - Universiteit Utrecht

Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving  - Universiteit Utrecht

HC2 Organisatie van de Staat – Technische aspecten van wetgeving 

Vooral H4 en 6 

Trias politica revisited 

  • Openbare lichamen: georganiseerd gemeenschapsverband gebonden door organen van het openbare lichaam (artikel 134 Grondwet) 

  • De staat 

  • Provincie 

  • Gemeente 

  • Waterschappen  

  • Het openbare lichaam bestaat uit verschillende organen. 

  • Gemeente bestaat uit gemeenteraad, college van burgemeesters en wethouders > bij elkaar vormen deze organen het openbaar lichaam (de gemeente). 

  • Organen i.p.v. machten en bevoegdheden i.p.v. functies 

Kenmerken democratische rechtstaat 

  • Democratie (‘volksheerschappij’) 

  • Formeel 

  • Kiezersoordeel (stemmen) 

  • Prospectief: vooraf anticiperen van welke partij het beste aansluit bij je idealen/wat is een strategische keuze? > indirect invloed uitoefenen op mogelijke coalities > maar een klein deel van de idealen van de partij zullen gerealiseerd worden (omdat er veel partijen zijn in de coalitie). 

  • Voordeel meerpartijenstelsel: in NL vrijwel nooit een extreemrechtse/linkse regering. Besluitvorming is meestal enigszins gematigd. 

  • Retrospectief: met je stem duidelijk maken of je wel/niet eens bent met het beleid. 

  • Materieel  

  • Publiek debat: voedt de democratie, onze regering en de Staten-Generaal met ideeën wat wij als volk wensen, wat we wel/niet aanvaardbaar vinden. Kan via media gaan, maar ook heel direct door bijvoorbeeld te protesteren. 

  • Representatieve democratie (indirect): wij kiezen als volk volksvertegenwoordigers. Zij nemen uiteindelijk de beslissingen. 

  • Directe democratie? 

  • Denk aan referenda. Meningen zijn sterk verdeeld of dit wenselijk is of niet. Volk kan direct invloed uitoefenen op het beleid dat wordt gevoerd. 

  • Machtsevenwicht 

  • Trias politica 

  • Machtenspreiding > niet een bepaalde partij/stroming die te veel invloed krijgt. 

  • Wetgevende macht 

  • Uitvoerende macht 

  • Rechtsprekende macht 

  • Tegenkrachten en tegenwichten (Checks and balances) 

  • Vierde macht? 

  • Bijvoorbeeld media/pers als vierde macht omdat deze een controlerende functie uitoefent > invloed op besluitvorming (zowel uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende besluitvorming).  

  • Of ambtenarij: voor een belangrijk deel bezig met voorbereiden en uitvoeren van een beleid. Nu is altijd de minister die boven de ambtenaar staat verantwoordelijk. 

  • Legaliteitsbeginsel: overheidshandelen moet gebaseerd zijn op een geldende en voor burgers kenbare wettelijke bepaling. 

  • Art. 16 Grondwet: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke bepaling. 

  • Formeel: als je een bevoegdheid uitoefent (bijv. Een overheid die een wet aanneemt), moet die bevoegdheid in de wet zijn toegekend aan het specifieke orgaan. 

  • Bevoegdheid ontleend aan de wet 

  • Attributie: nieuwe bevoegdheid opgedragen aan ander orgaan. 

  • Delegatie: bestaande bevoegdheid opgedragen aan een ander orgaan. 

  • Verticale spreiding van bevoegdheden: bepaalde bevoegdheid wordt toegekend aan een ander, lager of

.....read more
Access: 
Public
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Check how to use summaries on WorldSupporter.org


Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1033