Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Boeksamenvatting bij de 1e druk van The incredible years: A trouble-shooting guide for parents of children aged 2-8 years van Webster-Stratton

Inleiding tot The incredible years: A trouble-shooting guide for parents of children aged 2-8 years - Introduction

 

Er zijn verschillende positieve manieren te noemen om met het gedrag van het kind om te gaan. Deze verschillende manieren van aanpak vormen de basis voor alle tips die in het vervolg worden genoemd. Deze basisregels worden hieronder toegelicht.

Aangeleerd gedrag

Het gedrag dat kinderen vertonen is aan en af te leren. Een belangrijke rol die ouders hierin hebben, is dat zij leren hoe zij met bepaald gedrag van het kind kunnen omgaan. Elk kind geeft namelijk bepaalde signalen af met het gedrag dat het vertoont. Ouders dienen dit gedrag op een positieve manier te hanteren.

Kinderen vragen om aandacht

Ieder kind vraagt om aandacht met het gedrag dat het vertoont. Aandacht kan echter positief of negatief zijn. Ouders kunnen op een positieve manier op het gedrag van het kind reageren door bijvoorbeeld te prijzen of belonen. Een negatieve manier van reageren is wanneer de ouder bijvoorbeeld kritiek geeft op het gedrag van het kind. In sommige gevallen maakt het kinderen niet uit of zij positieve of negatieve aandacht krijgen. Als het maar aandacht is!

Ethisch verantwoord

Het is van belang om op een ethisch verantwoorde wijze te reageren op negatief gedrag van het kind. Uit onderzoek blijkt dat het straffen van kinderen geen effect heeft. Het gewenst gedrag wordt door straffen niet gestimuleerd. In plaats hiervan kan de ouder kiezen voor een aanpak waarbij het kind leert wat de gevolgen zijn van het ongewenst gedrag. Hierdoor zal ongewenst gedrag steeds minder voorkomen.

Ieder kind is uniek

Niet elk kind is hetzelfde. Sommige kinderen zijn meer energiek dan anderen. Uit onderzoek blijkt dat 10 tot 20% van de kinderen een moeilijk temperament (hyperactief, impulsief) heeft. Het is voor ouders van belang het gedrag van het kind te begrijpen. Kinderen met een moeilijk temperament vertonen bepaald gedrag niet uit onwil. Voor een hyperactief en impulsief kind is het lastiger om een langere tijd zich op een bepaalde activiteit te richten. Ouders dienen de verwachtingen dan ook aan te passen aan het kind.

Ongewenst gedrag is normaal en negatieve etiketten

Elk kind vertoont ongewenst gedrag. Dit is een normaal onderdeel van het ontwikkelingsproces van het kind. Daarom is het van belang dit gedrag niet negatief te etiketteren. Hierdoor kan het gedrag namelijk in stand worden gehouden. Kinderen gaan door negatieve etiketten zich steeds meer gedragen naar de verwachtingen van de ouders.

Vaardigheden aanleren door oefening

Ook voor ouders is het nodig om bepaalde vaardigheden eigen te maken om met het gedrag van het kind om te gaan. Zo zijn vaardigheden als het kind belonen, luisteren, negeren en grenzen stellen belangrijk binnen de opvoeding. Deze vaardigheden worden door steeds te oefenen aangeleerd. Na veelvuldig gebruik van deze vaardigheden zullen ouders dit ook gaan automatiseren.

Ouderlijk gezag

Ouders dienen de leiding te nemen wanneer het kind ongewenst gedrag vertoont. Bepaald gedrag dient direct aangepakt te worden. Zo kan het kind door bepaald gedrag zichzelf of de ander schade toebrengen. In dat geval dient de ouder direct dit ongewenste gedrag aan te pakken. In andere gevallen is het belangrijk de leiding aan het kind te geven. Zo kan het kind zeggenschap krijgen over het eten of wat het wil aantrekken.

Ouderschap is iets positiefs

Wanneer ouders het gedrag van het kind leren begrijpen zullen zij hier ook meer grip op hebben. Ouders zullen hierdoor de verschillende vaardigheden die in het vervolg worden beschreven makkelijker toepassen. Hierdoor zullen zij ook meer genieten van het ouderschap.

Opvoedingspiramide

De opvoedingspiramide geeft manieren aan om met het gedrag van het kind om te gaan. De onderste lagen van de piramide geven vaardigheden weer die vaak gebruikt dienen te worden binnen de opvoeding. De bovenste lagen dienen enkel te worden gebruikt wanneer het gedrag van het kind niet te hanteren is door de vaardigheden die onderin de piramide staan. De treden van de opvoedingspiramide worden hieronder beschreven.

De laatste (hoogste) laag van de piramide is het stellen van consequenties. Voorbeelden van consequenties zijn het invoeren van een time-out, het wegnemen van privileges en het doorvoeren van natuurlijke of logische gevolgen. De winst voor het kind van consequenties zijn het verminderen van agressief gedrag. Consequenties dienen echter niet te vaak worden gebruikt.

De vierde laag van de opvoedingspiramide geeft vaardigheden weer die gebruikt kunnen worden wanneer het gedrag van het kind storend is. De winst die ermee wordt gehaald voor het kind is dan ook het verminderen van storend gedrag.

De derde laag van de piramide geeft weer dat het van belang is om grenzen te stellen en regels op te stellen waar het kind zich aan moet houden. Het houden aan regels is niet enkel van belang voor kinderen, maar ook voor de ouders. De ouders dienen het juiste voorbeeld te geven aan de kinderen door zich ook aan de regels te houden.

De tweede laag van de opvoedingspiramide geeft manieren van aanpak weer die gewenst gedrag doen stimuleren. Daarom dienen deze vaak te worden gebruikt binnen de opvoeding. De winst van deze manieren van aanpak voor het kind is denken, motivatie en sociale vaardigheden.

In de eerste laag staan manieren van aanpak die vaak gebruikt moeten worden binnen de opvoeding. Deze manieren van aanpak vormt de basis voor een goede relatie tussen ouder en kind. De winst voor het kind is problemen oplossen, samenwerken, zelfvertrouwen en het versterken van de vertrouwensband.

De tips die in het vervolg worden gegeven zijn gebaseerd op onderzoek van Carolyn Webster-Stratton. Bij het onderzoek zijn een groot aantal ouders en kinderen betrokken. In het vervolg wordt vaak gesproken over onderzoek. Hiermee wordt gerefereerd naar het onderzoek van Carolyn Webster-Stratton.

Hoe speel je zo effectief mogelijk met kinderen? - Chapter 1

 

Het is belangrijk dat ouders van jongs af aan spelletjes doen met hun kinderen. Het vrijmaken van tijd voor spel is essentieel in de opvoeding. Kinderen krijgen dan later minder gedragsproblemen en worden hierdoor creatiever. Bovendien stimuleren ouders door middel van spel de sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling van kinderen. Om het spelen met kinderen zo effectief mogelijk te laten verlopen, kunnen ouders, leerkrachten of begeleiders rekening houden met een aantal punten. Deze tips worden hieronder benoemd met een korte toelichting.

Het kind mag het spel leiden

Een valkuil bij het spelen is om kinderen zo veel mogelijk te sturen. Om de zelfstandigheid van het kind te stimuleren is het juist beter om het kind een actieve rol te geven in het leiden van het spel. Kinderen vinden dit alleen maar leuk en hiermee zorg je er ook voor dat het kind het spel interessant vindt en zijn fantasie gebruikt!

Volg het tempo van het kind

Voor kinderen kan het verwarrend zijn als het spel in een hoog tempo wordt gespeeld. Hierdoor kunnen ze mogelijk niet hun aandacht richten op het spel. Daarom is tijdens het spel met kinderen belangrijk goed te kijken of het kind al zo ver is om verder te gaan met iets anders. Voor kinderen is het blijven oefenen erg belangrijk. Hier moeten kinderen ook de ruimte voor krijgen door hen tempo te volgen.

Let op het ontwikkelingsniveau van het kind

Het is belangrijk om rekening te houden met het ontwikkelingniveau van het kind bij het kiezen van een spel. Een spel kiezen wat ver boven het niveau van het kind ligt, kan tot gevolg hebben dat het kind hierdoor gefrustreerd raakt. Ook hier is het dus van belang het kind te volgen. Daarnaast kan een kind niet geïnteresseerd zijn in een bepaalde vorm van spel. Zo zou het kind het niet leuk kunnen vinden om een puzzel te maken. Het is dan aan te raden om het spel stap voor stap aan te bieden.

Spelen met het kind moet geen wedstrijd worden

Het is niet de bedoeling dat het spel een wedstrijd wordt van wie er gaat winnen. Voor jonge kinderen is het lastig om te begrijpen wat spelregels zijn. Pas ongeveer met zeven jaar beginnen kinderen spelregels te begrijpen. Voor kinderen is het leuk en leerzaam als ze tijdens een spel hun eigen regels kunnen bedenken.

Aanmoediging

Voor het zelfvertrouwen van het kind is het belangrijk dat het kind geregeld wordt aangemoedigd en geprezen. Ook spelmomenten zijn geschikte situaties om het kind te aanmoedigen. Kinderen worden echter tijdens het spel vaak verbeterd. Het is belangrijk om het kind tijdens het spelen goed te observeren en verschillende vaardigheden te prijzen. Zo zijn het samenwerken met andere kinderen, het richten van de aandacht op het spel en motivatie belangrijke vaardigheden die aangemoedigd kunnen worden.

Verder is het belangrijk om fantasiespel aan te moedigen. Dit heeft een aantal redenen. Ten eerste leren kinderen de werkelijkheid te onderscheiden van de fantasiewereld. Ten tweede delen kinderen gevoelens van angst eerder door middel van fantasie.

Enthousiasme tijdens spel

Voor kinderen is het belangrijk om aandacht te krijgen. Om die reden is het belangrijk om enthousiast te zijn tijdens het spel van het kind. Door enthousiast te zijn tijdens het spel van het kind wordt het kind aangemoedigd verder te spelen. Door de positieve aandacht die het kind krijgt, wordt voorkomen dat het zich ongewenst gaat gedragen.

Beschrijving geven van wat het kind doet

In plaats van het stellen van vragen tijdens het spel, is het beter om te beschrijven wat het kind op dat moment doet. Hierdoor worden kinderen niet overspoeld met vragen en trekt het kind zich niet terug.

Het kind voorbereiden op school

Het kind kan voorbereid worden op school door tijdens het spel verschillende spelmaterialen te benoemen. Dit kan door te vertellen welke kleur een bepaald voorwerp heeft, of het voorwerp groot of klein is enz. Hierdoor wordt de woordenschat van het kind spelenderwijs vergroot.

Gevoelens benoemen

Het vergroten van de woordenschat is ook belangrijk voor woorden die gevoelens weergeven. Tijdens het spel kunnen gevoelens beschreven worden, waardoor kinderen de betekenissen van verschillende woorden/gevoelens leren.

Het samenspelen stimuleren

Door samen te spelen met andere kinderen worden de sociale vaardigheden van het kind verbeterd. Wanneer kinderen sociaal vaardig zijn, kunnen zij gemakkelijker vriendschappen aangaan en de bestaande contacten met andere kinderen versterken. Ook hier is het weer belangrijk om vaardigheden te benoemen van het kind. Voorbeelden van vaardigheden die gestimuleerd kunnen worden zijn wachten op de beurt en delen.

Aanmoedigen van problemen oplossen

Het kind leert problemen oplossen wanneer het hiermee oefent. Daarom is het belangrijk om het kind enkel te stimuleren als het ergens niet uitkomt. Zo kan de ouder gemakkelijk een puzzel of opdracht voor het kind afmaken als het kind dit niet zelf kan. Hier leert het kind echter weinig van. Door samen met het kind aan de slag te gaan, wordt het kind gestimuleerd om ook zelf het probleem op te lossen. Dit is ook goed voor het zelfvertrouwen!

Omgaan met agressiviteit tijdens spel

Kinderen kunnen gefrustreerd raken tijdens het spel en hierdoor ongewenst gedrag vertonen. Wanneer het kind ongewenst gedrag vertoont kan gekozen worden om het spel te onderbreken of het gedrag te negeren. Het eerste is een juiste oplossing wanneer het kind agressief wordt en geen controle heeft over zijn gedrag. Wanneer het ongewenste gedrag in minder ernstige mate voorkomt kan gekozen worden om het gedrag te negeren.

Kinderen vinden het vaak lastig wanneer ouders het kind vertellen dat ze stoppen met het spel. Ook hierdoor kunnen zij ongewenst gedrag vertonen. Deze situaties kunnen echter voorkomen worden door het kind voor te bereiden op het moment dat het spel zal eindigen.

Hoe geef je positieve aandacht aan kinderen? - Chapter 2

 

Het geven van positieve aandacht en het prijzen van kinderen heeft veel voordelen. Zo worden kinderen door positieve aandacht aangemoedigd om het gedrag dat zij vertonen vaker te laten zien. Ook hebben deze kinderen meer zelfwaardering. Daarnaast geven deze kinderen eerder positieve aandacht aan andere kinderen. Het doel van prijzen is het stimuleren van positief gedrag zodat dit steeds vaker voorkomt. Soms wordt echter gedacht dat kinderen door het prijzen verwend kunnen raken en enkel iets zullen doen om een beloning te krijgen. Onderzoek lijkt dit echter niet bevestigen. Juist kinderen die weinig of geen positieve aandacht krijgen of worden geprezen, vertonen bijvoorbeeld bepaald gedrag in ruil voor een beloning. Deze kinderen eisen veel vaker iets van hun ouders voordat ze akkoord gaan met het verzoek.

Kinderen hebben aanmoediging van ouders of leerkrachten nodig om te leren dat bepaald gedrag gewenst is en dus vaker vertoont kan worden. Wanneer ouders het gedrag van het kind als iets vanzelfsprekends zien, is de kans groter dat het kind dit gedrag op den duur niet meer zal vertonen. Het is dan ook belangrijk om het prijzen niet lang te laten wachten. Kinderen prijzen is ook nodig als zij iets proberen. Juist de kleine stapjes naar het eindresultaat zijn de moeite waard om te prijzen. Dit stimuleert het kind namelijk om aan het einddoel te werken.

Het prijzen van kinderen met moeilijk gedrag is vaak lastiger. Doordat deze kinderen vaker ongewenst gedrag vertonen, reageren ouders of leerkrachten boos op deze kinderen. Hierdoor komen zij in een negatieve spiraal terecht wat het lastig maakt om het positieve te zien. Alleen hebben juist deze kinderen meer baat bij prijzen. Daarom is extra alertheid op positief gedrag bij deze kinderen erg van belang. Steeds als het kind gewenst gedrag vertoont, kan het worden geprezen. Op die manier zal het kind een positiever zelfbeeld krijgen en het gewenste gedrag vaker vertonen. Ouders dienen niet enkel kinderen te prijzen, maar ook zichzelf en de andere ouder prijzen is van belang. Zo krijgt het kind het juiste voorbeeld te zien van de ouders en leren zij zichzelf ook te prijzen wanneer zij iets hebben gedaan. Ook leren kinderen hierdoor anderen te prijzen, zoals leeftijdgenoten of een broertje/zusje. Er zijn een enkele aandachtspunten hoe kinderen geprezen kunnen worden. Hieronder worden deze punten toegelicht.

Specifiek formuleren

Het prijzen dient zo specifiek mogelijk geformuleerd te worden. Alleen dan snapt het kind waarom het zo belangrijk is dat het gedrag vaker vertoont kan worden. Zo worden opmerkingen als ‘Goed zo’ vaak gebruikt. Het is echter beter om heel specifiek het gedrag te noemen wat goed is. Een voorbeeld van een specifieke formulering is ‘Wat fijn dat je je boek aan het lezen bent’. Het is nuttig om als ouder/leerkracht/begeleider op specifiek gedrag van het kind te letten wat niet goed lukt. Zo zijn er kinderen die erg teruggetrokken zijn in de klas. Belangrijk is om deze kinderen juist op momenten dat zij hun vinger opsteken of iets vragen aan een ander kind te complimenteren. Het kind leert dan dat het gedrag gewaardeerd wordt en zal het daarom ook vaker vertonen. Het is handig om een lijst met gedragingen te maken die de ouder of begeleider wenst vaker te zien bij het kind. Vervolgens kan hier gericht op worden gelet om het gedrag te complimenteren wanneer het zich voordoet. Voorbeelden van complimenten zijn; ‘Ik vind het fijn als je zo….’, ‘Wat luister je goed naar de juf…’, ‘Dat is een goede manier om…’, ‘Ik word altijd vrolijk als jij…’.

Stel het prijzen niet uit

Wanneer prijzen wordt uitgesteld wordt de uitwerking ervan verloren. Kinderen die gewenst gedrag vertonen moeten daarom ook binnen vijf seconden worden geprezen. Ook komt het vaak voor dat men wacht totdat het kind iets perfect kan. Een kind dat leert om zijn broek aan te trekken moet juist eerst frequent worden beloond bij elke nieuwe kleine stap. Pas wanneer het kind het gedrag heeft aangeleerd kan het complimenteren afgebouwd worden door het steeds geleidelijker te doen.

Kleine stappen van prijzen/shaping

Kinderen kunnen vaak niet in één keer nieuw gedrag aanleren. Dit gebeurd in kleine stapjes. Door steeds de kleine stapjes te prijzen, leren kinderen te werken aan het einddoel. Dit wordt shaping genoemd. Gedrag hoeft daarom ook niet perfect te zijn. Wanneer men wacht met prijzen tot het gedrag perfect is, kan het kind halverwege al gestopt zijn met het leren van nieuw gedrag.

Anderen prijzen

Door kinderen het juiste voorbeeld te geven kunnen zij leren om ook anderen te prijzen. Hierdoor kunnen zij makkelijker relaties opbouwen met leeftijdgenoten. Uit onderzoek blijkt dat kinderen die vaker anderen complimenteren populaire kinderen zijn. Ouders kunnen kinderen stimuleren om bijvoorbeeld tijdens een speelmoment een ander kind een compliment te geven. Vervolgens kunnen zij hun eigen kind prijzen voor dit gedrag. Ook leren kinderen zichzelf te prijzen. Ouders zijn hierin belangrijke rolmodellen voor kinderen om hen deze vaardigheid aan te leren.

Scheiden van een compliment en een negatieve opmerking

Een compliment moet niet gekoppeld worden aan een negatieve opmerking. Een opmerking als ‘Wat fijn dat je je spullen hebt opgeruimd, maar dit doe je bijna nooit’ is hier een voorbeeld van. De ouder wilt hiermee het kind een compliment geven, maar tegelijkertijd wordt dit ontkracht. Door te zeggen dat het kind dit bijna nooit doet, krijgt de boodschap weer een negatieve lading. Het is dus belangrijk om een compliment apart te houden van een dergelijke cynische opmerking. Een juiste compliment beschrijft specifiek het gedrag dat het kind op dat moment vertoont. Hier hoeven geen oude herinneringen aan gekoppeld te worden.

De uitwerking verdubbelen

Het effect van het belonen kan worden verdubbeld wanneer dit wordt gedaan in het bijzijn van anderen. Dit kan bijvoorbeeld de andere ouder zijn of vrienden. Ook is het effect groter als beide ouders het juiste voorbeeld aan het kind laten zien, zoals bij het prijzen van zichzelf.

Enthousiast zijn

Een compliment dient enthousiast gegeven te worden aan het kind. Een compliment die eentonig wordt gegeven is minder krachtig. Een ouder dient daarom ook met zijn houding te laten zien enthousiast te zijn over het gedrag van het kind. Enthousiasme kan worden getoond door oogcontact te maken met het kind, te glimlachen en op een leuke manier de compliment over te brengen.

Prijzen moet een aanleiding hebben

Prijzen dient alleen te gebeuren als kinderen het gewenste gedrag laten zien. Dit moet echter niet verward worden met shaping waarbij het kind ook bij de kleine stapjes wordt geprezen. Wanneer een kind zich niet goed gedraagt, maar wel bepaalde aspecten van positief gedrag vertoont is dit geen compliment waard. Wanneer bijvoorbeeld kinderen hun kleurpotloden delen (positief gedrag) om op de muur te tekenen (ongewenst gedrag) kan uiteraard geen compliment volgen op dit gedrag.

Hoe maak je gebruik van beloningen bij kinderen? - Chapter 3

 

Binnen de opvoeding of in de schoolsituatie wordt vaak gebruik gemaakt van beloningen. Zo krijgen kinderen vaak stickers van de juf/meester of mag het nieuwe spel uitkiezen van de ouders bij een goed rapport. Er zijn twee soorten beloningen, namelijk tastbare (snoep, sticker enz.) en sociale (aanmoediging). De eerste vorm van belonen dient niet zo vaak te worden gebruikt. Tastbare beloningen dienen vooral gebruikt te worden als het kind iets nieuws leert. Wel is het van belang om daarnaast het kind sociale beloningen te geven.

Tastbare beloningen kunnen op twee verschillende manieren aan het kind worden gegeven. Beide manieren hebben tot doel het gewenst gedrag te stimuleren zodat het vaker voorkomt.

Wel worden deze manieren in verschillende contexten gebruikt.

  1. Een tastbare beloning als verrassing wanneer het kind gewenst gedrag vertoont. Dit is vooral in te zetten wanneer het kind het gewenste gedrag al regelmatig vertoont. Door de beloning als verrassing in te zetten weet het kind niet van te voren dat het vertoonde gedrag hem of haar een beloning zal opleveren. Het gewenste gedrag wordt gestimuleerd doordat het kind onverwachts een positieve reactie van de ouder/leerkracht heeft gehad.
  2. Een tastbare beloning na het plannen van welk gedrag een beloning oplevert. Deze manier van belonen wordt ingezet nadat er met het kind een duidelijke afspraak is gemaakt. Het kind weet dus van te voren dat het gedrag hem of haar een beloning zal opleveren en gaat hierdoor veel bewuster aan het gedrag werken. Dit wordt ook wel een beloningsprogramma genoemd. Een beloningsprogramma wordt ingezet wanneer bepaald gedrag bijna nooit voorkomt.

Tastbare beloningen kunnen ingedeeld worden in verschillende categorieën. Voorbeelden hiervan zijn:

  1. goedkope cadeautjes (vb. kleurboek, iets lekkers mee naar school, grabbelton met kleine cadeautjes);
  2. bijzondere dingen binnenshuis (vb. een spel op de computer doen, op de stoel van vader zitten bij het avondeten);
  3. bijzondere dingen buitenshuis (naar de film, zwemmen, dierentuin);
  4. iets speciaals doen met een ouder (koekjes bakken, ergens alleen met moeder naartoe, een spelletje doen).

Een beloningsprogramma dient aangepast te worden aan het kind. Jongere kinderen kunnen namelijk minder lang wachten tot zij een beloning krijgen. Zo willen kinderen van vijf jaar elke dag de stickers die zij hebben gekregen inruilen voor een leuk speeltje. Terwijl bij oudere kinderen dit uitgesteld kan worden. Een beloningsprogramma gericht op kinderen van drie jaar waarbij zij stickers kunnen inwisselen voor een ander cadeautje kan tot verwarring zorgen en is daarom ook minder geschikt voor deze leeftijdgroep.

Het is belangrijk om een beloningsprogramma goed op te zetten. Er zijn namelijk een aantal valkuilen die het opzetten van een goed beloningsprogramma kunnen belemmeren. Hieronder volgen verschillende tips om dit op een effectieve manier te doen.

Het gedrag specifiek beschrijven

De allereerste stap die genomen wordt bij het opstellen van een beloningsprogramma is het opschrijven van welk gedrag vervelend is. Ook moet worden beschreven hoe vaak dit gedrag voorkomt en welk gedrag de plaats moet innemen van dit ongewenste gedrag. Zo kan de ouder bepalen of de situatie echt problematisch is. Ook kan na het invoeren van een beloningssysteem ook nagegaan worden of er een verbetering is opgetreden in de situatie.

Kiezen van gedrag dat een beloning verdient

Het is van belang om de lijst met de gedragingen die beloond moeten worden niet lang te maken. Wanneer een ouder te veel gedragingen op het lijstje zet, wordt het voor het kind lastig om hier aan te werken. Ook moet een ouder hierdoor gedurende de dag de vele gedragingen bijhouden die op het lijstje staan. Dit is dus zowel voor het kind als voor de ouder niet haalbaar. Om die reden moet gekozen voor een haalbaar aantal gedragingen die verbeterd kunnen worden door het beloningssysteem in te voeren. De ouder moet daarnaast ook rekening houden of het gedrag dat aangeleerd moet worden niet te moeilijk is voor het kind. De drie aandachtspunten hierbij zijn dus het observeren hoe vaak het gedrag voorkomt, het ontwikkelingsniveau van het kind en de haalbaarheid van het programma voor de ouder.

Aandacht schenken aan positief gedrag

Vaak wordt aandacht gegeven aan ongewenst gedrag. Het is echter beter om aandacht te schenken aan positief gedrag. Wanneer kinderen ongewenst gedrag vertonen dient de ouder/leerkracht te vertellen welk positief gedrag in de plaats moet komen van het ongewenste gedrag.

Het tempo aanpassen aan het kind

Een beloningsprogramma dient niet moeilijk te zijn voor het kind. Ook moet het programma niet te makkelijk zijn. In dat geval lopen de kinderen de stappen namelijk makkelijk door en krijgen hierdoor veel vaker de beloning. Kinderen kunnen dan al snel niet meer gemotiveerd zijn om zich te houden aan de afspraken die gemaakt zijn doordat de beloning niets meer waard is. Een goede oplossing hiervoor is de beloningen geleidelijk aan te verminderen. Het doel is uiteindelijk dat het kind het gedrag ook vertoont zonder de beloning te krijgen. De ouder dient voortdurend het tempo van het kind te volgen wanneer een beloningsprogramma wordt ingezet. Wanneer het programma moeilijker wordt gemaakt terwijl het kind er nog niet aan toe is kan terugval optreden.

Kleine stappen

Het einddoel moet in kleine stappen worden opgesplitst voor het kind. Zo kan het kind het uiteindelijke doel bereiken. Indien de stappen niet aansluiten bij het kind kan het gevoel ontstaan dat het krijgen van een beloning onmogelijk is. De juiste stappen kunnen bepaald worden door het kind eerst te observeren. Nadat is vastgesteld hoe vaak het gedrag optreedt kan worden bepaald wat het meest haalbare aantal stappen zijn om het einddoel te behalen.

Nadat is bepaald waar het beloningsysteem voor dient wordt nagedacht over de beloningen die het kind kan krijgen bij het vertonen van gewenst gedrag. Ook hier zijn enkele aandachtspunten aan verbonden. Deze punten worden hieronder toegelicht.

Goedkope beloningen

Het is niet nodig om kinderen dure beloningen te geven. Hierdoor leren zij dat zij voor elke prestatie dure beloningen kunnen verwachten. Hier ligt de nadruk niet meer op het gedrag van het kind maar op de beloning die het zal krijgen. Voor kinderen werkt het motiverend om een lijst te maken met de beloningen die het kan verdienen.

Gevarieerde beloningen

De lijst met beloningen dient gevarieerd te zijn. Ook is het belangrijk dat de lijst flexibel is. Dit betekent dat er nieuwe beloningen op de lijst kunnen komen. Kinderen vinden het namelijk in het begin lastig om te bepalen wat ze na een bepaalde periode wille krijgen. Als het beloningssysteem flexibel is blijft het ook na een bepaalde periode interessant voor het kind.

Betrekken van kinderen

Bij het maken van de lijst met beloningen is het belangrijk om de mening van de kinderen hierin mee te nemen. Het systeem heeft meer slagingskans als de kinderen mee mogen beslissen bij het kiezen van de beloningen. Door hen actief te betrekken, krijgen zij ook meer verantwoordelijkheidsgevoel. Ook zijn zij dan meer gemotiveerd om aan het gewenste gedrag te werken. Zo kan de ouder samen met het kind naar de winkel om stickers uit te kiezen. Voor het maken van een lijst kan ook meerdere momenten gebruikt worden. Dit hoeft niet per definitie in één avond klaar te zijn.

Een heldere en concrete beloningslijst

Een concrete beloningssysteem bevat de exacte punten die het kind kan behalen en welke beloning gekoppeld is aan een bepaald aantal punten. Dit wordt van te voren afgesproken en op een plek opgehangen zodat het zichtbaar is voor iedereen. Een duidelijke beloningssysteem voorkomt misverstanden voor zowel het kind als de ouder. Ook is het goed om de beloningenlijst tussentijds bij te stellen. Zo kan bijvoorbeeld het aantal punten veranderd worden om het programma iets moeilijker te maken (anders wordt het te gemakkelijk om de beloning te krijgen en zijn de beloningen weinig waard doordat het kind deze te snel kan krijgen). Als echter blijkt dat het voor het kind lastig is om de punten te behalen kunnen de punten ook worden verlaagd. Ook kunnen er nieuwe beloningen worden toegevoegd aan de lijst om het zo spannend mogelijk te houden.

Sociale beloningen

Sociale beloningen moeten uiteindelijk de plaats innemen van tastbare beloningen. Wanneer de tastbare beloningen een te lange periode wordt gegeven aan het kind kunnen twee ongewenste situaties ontstaan. In de eerste situatie is de ouder stickerverslaafd. De ouder geeft in dat geval voortdurend stickers aan het stickers bij alles wat het ziet. Er worden echter geen sociale beloningen gegeven door de ouder. De tweede situatie treedt op wanneer de ouder het moment uitstelt om de tastbare beloningen te vervangen door sociale beloningen. Tastbare beloningen moeten gezien worden als een tijdelijke maatregel en moeten alleen gebruikt worden om nieuw gedrag aan te leren. Nadat het kind het gedrag heeft geleerd kunnen tastbare beloningen geleidelijk worden verminderd.

Belonen bij het gewenste gedrag

Een beloning dient alleen te worden gegeven als het kind het gewenste gedrag heeft vertoont. Als een ouder het kind een beloning geeft voordat het naar bed gaat is dit geen beloning meer (‘Je krijgt een zakje snoep als je daarna naar bed gaat). Dit is omkopen van het kind! Het kind krijgt namelijk voordat het gewenste gedrag vertoont een beloning. Een geheugensteun hierbij is de ‘als/dan-regel’. Als het kind het gewenste gedrag vertoont dan volgt een beloning.

Dagelijks en wekelijks belonen

Voor kinderen rond de drie en vier jaar is het van belang om dagelijkse beloningen te geven. Zij geven namelijk op als de beloning te lang wordt uitgesteld. Kinderen vanaf zes jaar kunnen al langer wachten. Voor hen is het haalbaar als zij de behaalde stickers wekelijks voor een beloning kunnen inwisselen. Een beloningsprogramma is pas effectief als de punten die gekoppeld zijn aan de beloningen haalbaar zijn.

Beloningen voor alledaagse prestaties

Ook hier is het van belang om de kleinere stappen van het kind te belonen. Het gedrag is ook een beloning waard als het kind iets probeert. Het kind kan het uiteindelijke einddoel bereiken door te oefenen. Door in deze periode het kind frequent te belonen, blijft de motivatie voor het kind bestaan.

Houdt het programma onder controle

Een beloningssysteem kan door verschillende redenen uit de hand lopen. Een eerste oorzaak is wanneer het kind gemakkelijk bij de stickers kan komen. De stickers verliezen dan hun waarde en doet het kind geen moeite meer om sticker te verdienen. Een tweede oorzaak is als een beloning wordt gegeven zonder dat het kind het totale aantal punten heeft. Meestal geeft de ouder dan toe aan het kind als het erover in discussie gaat. Een derde oorzaak is afspraken niet worden nagekomen. Dit kan gebeuren wanneer de beloningen niet bij het afgesproken aantal punten worden toegekend. Ook bij een beloningssysteem zullen zij de grenzen uittesten. Een beloning krijgen bij minder punten kost voor hen namelijk minder inspanning. Voor ouder is het van belang om consequent te houden aan de afspraken die bij het opstellen van het systeem zijn gemaakt.

Positief blijven en straf gescheiden houden

Positief blijven in elke fase van het systeem is erg van belang. Ook als het voor het kind niet lukt om stickers te verdienen. Ouders dienen het kind dan te motiveren door positieve verwachtingen uit te spreken gericht op de toekomst dat het zal lukken. Verder is het nuttig om te kijken of de stappen niet te moeilijk zijn voor het kind waardoor het niet lukt om punten te verdienen. Vaak wordt er bij ongewenst gedrag stickers weggehaald van de stickerkaart. Dit is echter geen geschikte methode. Het ongewenste gedrag kan op een andere manier worden aangepakt. Dit moet niet ten koste gaan van de stickers die het kind heeft behaald door zijn successen. Het doel van het beloningsprogramma raakt op die manier verloren. De aandacht moet voortdurend gericht zijn op gewenst gedrag!

Houdt rekening met de leeftijd van het kind

Bij het maken van een beloningsprogramma moet er rekening worden gehouden met de leeftijd van het kind. Voor jonge kinderen (drie jaar) moet het programma speels en simpel zijn. Deze kinderen vinden stickers en stempels erg aantrekkelijk. Ook een grabbeldoos is geschikt voor de leeftijdgroep. Programma’s waarbij punten ingewisseld kunnen worden voor beloningen is aantrekkelijk voor kinderen die getalbegrip hebben en begrip in tijd hebben (zes jaar).

Samenwerken

Ouders staan op één lijn als zij beide werken volgens het beloningssysteem. Dit geeft het kind meer duidelijkheid. Ook is het nuttig als ouders samenwerken met leerkrachten wanneer het gewenste gedrag ook in de schoolsituatie vaker moet voorkomen. Het programma is effectiever als in verschillende contexten dezelfde aanpak wordt gehanteerd.

Welke problemen ontstaan er bij het stellen van grenzen? - Chapter 4

 

Grenzen stellen is een essentieel onderdeel van de opvoeding. Door grenzen te stellen bieden ouders kinderen veiligheid. Kinderen weten op die manier tot hoever zij mogen gaan. Vaak gaan kinderen wel de grenzen uittesten. Op zulke momenten is het belangrijk niet toe te geven en consequent de regels te hanteren die zijn afgesproken. Uit onderzoek is gebleken dat een derde van de kinderen wel eens ongehoorzaam is. Het uittesten is dus normaal gedrag! Kinderen ontdekken de wereld en hebben steeds meer behoefte aan onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Voor ouders is het van belang om dit gedrag niet als negatief te interpreteren, maar te zien als een onderdeel van de ontwikkeling. Grenzen stellen betekent niet streng optreden. Een ouder hoeft niet streng op te treden als er effectieve opdrachten aan het kind wordt gegeven.

De ouder moet vaak de beslissing maken of het nodig is een opdracht wel of niet te geven aan het kind en hier consequenties aan te verbinden als het niet wordt uitgevoerd. In sommige situaties dienen opdrachten echter onvoorwaardelijk te zijn. Zo mag het kind absoluut een broer of zusje niet slaan. Wanneer dit wel gebeurt moet er ook onmiddellijk een consequentie volgen. Verder is het nuttig om kinderen (vanaf 4 jaar) te betrekken bij het opstellen van regels. Hiermee wordt de kans groter dat het kind mee zal werken. Toch stuiten ouders vaak op problemen als het gaat om grenzen stellen. Deze problemen worden hieronder beschreven.

Haalbare opdrachten

Bij het geven van opdrachten dient er rekening te worden gehouden met het ontwikkelingsniveau van het kind. Wanneer een ouder het kind een te moeilijke taak geeft kan het kind dit mogelijk niet waarmaken. Het kind kan hierdoor ook teleurgesteld raken. Bij kinderen met moeilijk gedrag (zoals bij hyperactiviteit, impulsiviteit, etc.) is dit ook een aandachtspunt. Zo kan het kind zijn aandacht op een bepaalde activiteit niet lang richten. De ouder dient hier rekening mee te houden bij het maken van afspraken.

Duidelijkheid en beleefdheid

Wanneer de ouder het kind een opdracht geeft, dient deze ook duidelijk geformuleerd te zijn. Vage opdrachten zorgen voor verwarring bij kinderen. Een opdracht als ‘Lief zijn hè?’ of ‘Pas op’ zijn voorbeelden van opdrachten die niet duidelijk zijn. Het kind krijgt geen duidelijke boodschap van de ouder over welk gewenst gedrag het moet gaan vertonen. Daarnaast krijgen kinderen in veel gevallen beschrijvend commentaar. Dit is een vorm van kritiek waarmee niet duidelijk wordt gemaakt wat er van het kind wordt verwacht. Een voorbeeld is ‘Pas nou eens op! Je knoeit’. Ook scheppen formuleringen als ‘Laten we eens…’ geen duidelijkheid voor kinderen. Hiermee verwacht de ouder dat het kind de opdracht zelf zal uitvoeren, terwijl er wordt benoemd het samen te doen (‘laten WE eens’). Zulke formuleringen kunnen het kind in verwarring brengen. Om die reden dienen in opdrachten specifiek het gedrag worden benoemd die de ouder wenst te zien bij het kind. De opdracht die wordt gegeven aan het kind dient ook op een beleefde en respectvolle manier overgebracht te worden. Door opdrachten op een boze manier over te brengen kunnen kinderen zich onzeker voelen. Ook kunnen kinderen in verdediging schieten en de opdracht juist niet meer uitvoeren. Daarnaast voelt het kind zich niet gewaardeerd door de ouder wanneer kritiek wordt gegeven.

Beperkt aantal opdrachten

Uit onderzoek is gebleken dat een gemiddelde ouder in een half uur 17 opdrachten of verbeteringen geeft aan het kind. Ouders van kinderen met moeilijk gedrag doen dit zelfs 40 keer in een half uur. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat kinderen die veel verzoeken van de ouders krijgen in zo’n kort tijdsbestek vaker gedragsproblemen krijgen.

Het is vanzelfsprekend dat het voor een kind (maar ook voor een volwassene) niet haalbaar is om al deze opdrachten uit te voeren. Bij het geven van een opdracht dient daarom altijd worden nagegaan of de opdracht echt zo belangrijk is. Daarnaast dient te worden afgewogen of het de moeite waard is om consequenties door te voeren wanneer de opdracht niet is uitgevoerd.

Waarschuwen

Het waarschuwen van kinderen is een handig middel ter voorbereiding op een opdracht. Zo kan een kind een aantal minuten van te voren gewaarschuwd worden dat het bijna bedtijd is en kan het beginnen met de spullen langzaam op te ruimen. Het kind krijgt dan niet plotseling te horen dat het moet stoppen met spelen. Vaak verzetten kinderen zich dan ook als zij zonder waarschuwing te horen krijgen dat ze moeten stoppen met spelen. Het spel wordt zo onderbroken waar zij met volle aandacht mee bezig waren. Er zijn verschillende manieren om het kind waar te schuwen. Bij jonge kinderen is het handig om een kookwekker te gebruiken. Bij de wat oudere kinderen (besef in tijd) kan het helpen om naar de wijzer te wijzen. Kinderen gehoorzamen makkelijker als zij voorbereidingstijd krijgen dan wanneer dit onmiddellijk wordt verwacht.

Beide ouders op één lijn

Beide ouders dienen op één lijn moeten staan. Het is verwarrend voor het kind wanneer ouders tegenstrijdige opdrachten geven. Ook is het belangrijk om het kind de tijd te geven om een opdracht af te ronden wanneer beide ouders tegelijk een opdracht geven.

Geen meerdere opdrachten

Een valkuil bij het geven van opdrachten is dat de ouder meerdere dingen van het kind kan vragen. Wanneer het kind deze opdrachten niet waarmaakt kan er een conflict ontstaan tussen ouder en kind. Het is voor een kind niet haalbaar om meerdere opdrachten tegelijk uit te voeren. Jonge kinderen kunnen één of twee opdrachten onthouden. Daarnaast werkt het motiverend voor kinderen als zij na het uitvoeren van de opdracht een compliment krijgen van de ouder. Een andere valkuil van het geven van meerdere opdrachten is dat de ouder hierdoor niet de gelegenheid heeft om het kind te complimenteren.

De opdracht niet meerdere malen herhalen

Een opdracht hoeft niet meerdere malen herhaald te worden. Wanneer dit wel wordt gedaan is de kans groter dat het kind de opdracht gaat negeren. Dit omdat het kind weet dat de ouder toch de opdracht nog een enkele keer herhaalt en het dus niet direct hoeft te gebeuren.

Formuleren als doe-opdracht

Opdrachten dienen in de vorm van een stelling te worden gegeven. Het werkt het beste wanneer het werkwoord aan het begin van de zin wordt gebruikt, zoals bij ‘Ruim nu je speelgoed op’. Op deze manier is de opdracht het meest duidelijk voor het kind. Opdrachten die in de vorm van een vraag aan het kind worden gesteld werken in de meeste gevallen niet handig. Kinderen kunnen hier namelijk op reageren dat zij de opdracht niet willen doen. Het kan verwarrend zijn doordat het lijkt alsof het kind een keuze kan maken tussen het wel en niet uitvoeren van de opdracht.

Benoemen van gewenst gedrag

Opdrachten die worden gegeven aan het kind moeten zo specifiek mogelijk worden geformuleerd. Hierin dient ook het gedrag dat de ouder wenst te zien, benoemd te worden. Zo kan het kind precies weten wat de ouder van hem of haar verwacht en worden onduidelijkheden voorkomen. Een opdracht als ‘Stop nou eens’ is een voorbeeld van een vage en negatieve opdracht. Door het gewenste gedrag te benoemen, krijgt het kind een alternatief aangeboden wat duidelijkheid schept in de situatie. Ook dient een opdracht niet lang te zijn.

In lange zinnen zitten namelijk vaak onnodige uitleg wat de opdracht voor het kind alleen maar verwarrender maakt. Het kind kan hierdoor de boodschap van de ouder niet begrijpen of vergeten. Wanneer de ouder het kind toch uitleg wil geven over het belang van de opdracht dan kan dit het beste nadat het kind de ouder heeft gehoorzaamd. Verder dient een ouder zich er altijd bewust van te zijn dat elk kind wel eens ongehoorzaam is en de ouder zal tegenspreken om de opdracht te vermijden. Belangrijk is om aan tegenspraak geen aandacht te besteden. Dit gedrag kan het beste genegeerd worden.

Waardering en consequenties

Een opdracht die netjes is uitgevoerd is altijd een compliment waard. Dit werkt zeer motiverend voor kinderen. Hiermee worden zij gestimuleerd dit gedrag vaker te laten zien. Indien het kind echter niet gehoorzaamt aan de ouder en de opdracht niet uitvoert, dient een consequentie te volgen. Het doel hiervan is het voorkomen dat dit gedrag zich in de toekomst herhaalt. Nadat de ouder het kind een opdracht heeft gegeven, moet dus altijd worden gecontroleerd of het kind dit daadwerkelijk heeft gedaan. Vervolgens volgt een waardering of consequentie op het gedrag van het kind.

Alternatieven en tijd om te gehoorzamen

Een alternatief wordt gegeven wanneer een ouder een verbod geeft op een bepaalde activiteit (zoals buitenspelen omdat het al laat is). Kinderen hebben vaak moeite met een verbod waardoor zij de ouder gaan tegenspreken. Wanneer echter een alternatief wordt gegeven, hebben kinderen hier veel minder moeite mee. Een verbod dient dus daarom altijd vergezeld te worden met ideeën over andere bezigheden. De aandacht wordt hierdoor verschoven naar de positieve activiteit in plaats van het verbod. Verder is het van belang het kind de tijd te geven nadat de ouder een opdracht heeft gegeven. In sommige situaties (vb. als het kind iemand slaat of iets gevaarlijks doet) wordt het kind onmiddellijk gevraagd om de ouder te gehoorzamen. Een ouder kan het beste even tot 10 tellen nadat de opdracht is gegeven aan het kind. Pas daarna kan de ouder ingaan op gehoorzaamheid.

Als/dan formuleringen

Ten slotte is het een goede oplossing om als/dan formuleringen te gebruiken wanneer het kind duidelijk moet worden gemaakt wat de consequentie is van bepaald gedrag. De ouder kan op deze manier een duidelijke en beleefde boodschap aan het kind doorgeven. Deze zin kan als volgt worden ingevuld: Als … (positief gedrag) dan … (positieve consequentie). Het kind weet dan precies welk gedrag er van hem/haar wordt verwacht en wat daar de consequentie van zal zijn.

Wat zijn de aandachtspunten bij het negeren van kinderen? - Chapter 5

 

Kinderen wensen met het gedrag dat ze vertonen aandacht te krijgen van de ouders. Het gedrag wordt in stand gehouden wanneer kinderen ongewenst gedrag vertonen en aandacht krijgen. Negeren is een nuttig middel wanneer kinderen ongepast gedrag vertonen. Door het ongepaste gedrag geen aandacht te schenken, leert het kind het gedrag vanzelf af. Ook bij het negeren van kinderen is het consequent blijven erg nodig. Negeren van kinderen vermindert ongewenst gedrag maar heeft echter geen invloed op het bevorderen van positief gedrag. Om die reden is het belangrijk het kind ook alternatieve gedragingen te leren wanneer het ongewenst gedrag wordt genegeerd. Verder dient de ouder het gewenste gedrag te belonen en prijzen.

Sommige ouders vinden negeren een respectloze manier van het benaderen van het kind. Onderzoek toont echter aan dat negeren een effectief middel is om ongewenst gedrag af te leren en dat juist respect ten grondslag ligt aan deze methode. Enkele aandachtspunten bij het negeren van het gedrag van kinderen worden hieronder beschreven.

Niet elk gedrag kan worden genegeerd

Bepaald gedrag is niet te negeren. Voorbeelden van gedragingen die niet genegeerd kunnen worden zijn; gevaarlijk gedrag, pesten en slaan. Voor zulke gedragingen is het geschikter om een time-out te geven aan het kind. Negeren werkt bij gedrag waarvan aandacht de in stand houdende factor is. Voorbeelden van gedragingen die wel geschikt zijn om te negeren zijn; jengelen, gezichten trekken, protesteren als iets niet mag, babyachtig praten, kleine ruzietjes tussen kinderen en zeuren.

Discussies en oogcontact vermijden

Negeren kan het beste gedaan worden door een neutrale reactie aan te nemen. Wanneer de ouder in discussie gaat met het kind is dit geen negeren meer. Het kind krijgt in dat geval alsnog aandacht van de ouder en gaat het doel achter negeren verloren. Door discussies en oogcontact te vermijden, krijgt het kind geen aandacht. Ook is het belangrijk dat de ouder zich op dat moment afwendt van het kind.

Combinatie van negeren en afleiden

Bij het negeren van het kind is het nuttig om het kind ook alternatieven aan te bieden die het kind in de plaats van het ongepaste gedrag kan vertonen. Bij jonge kinderen kan het ook helpen wanneer het kind wordt afgeleid wanneer het ongepast gedrag vertoont. Op die manier kan de reactie op het negeren van het kind vermindert worden. Het afleiden gebeurt op het moment dat het kind zich weer beter gedraagt. Afleiding is ook nuttig voor de ouder zelf. Wanneer de ouder zelf afleiding zoekt kan het kind sneller het ongewenst gedrag opgeven. Dit omdat het kind dan geen aandacht krijgt van de ouder.

Consequentie en belonen positief gedrag

Bij het negeren neemt ongewenst gedrag in eerste instantie toe. De ouder dient zich hier steeds bewust van te zijn en dient vooral in de eerste fase niet toe te geven aan de ongewenste gedragingen van het kind. Juist bij het toegeven van de ouder leert het kind dat het toch zijn zin kan doordrijven. Ook is het belonen en prijzen van positief gedrag erg belangrijk. Juist wanneer het positieve gedrag het tegenovergestelde is van het negatieve gedrag. Verder is het nuttig om kinderen die gewenst gedrag vertonen in de groep te prijzen. Kinderen met ongepast gedrag kunnen dit gedrag dan sneller als voorbeeld nemen.

Blijf in de buurt van het kind en negeer subtiel

De ouder kan geen controle houden over het gedrag van het kind bij het verlaten van de kamer. Zo kan de ouder het kind dan niet complimenteren voor het gewenst gedrag. Handig is daarom om naar een ander gedeelte van de kamer te lopen. Wanneer het kind de ouder vasthoudt dient de ouder zich af te wenden. Indien de ouder toch kiest om de kamer te verlaten dan dient dit zo kort mogelijk te zijn. Door subtiel (geen oog- en lichamelijk contact, neutraal) te negeren wordt het kind duidelijk gemaakt dat de ouder niet is aangedaan door de situatie.

Aandacht niet te lang uitstellen

Kinderen die na het ongewenste gedrag weer gewenst gedrag vertonen dienen zo snel mogelijk weer aandacht te krijgen en geprezen te worden. De negatieve spiraal van negatieve aandacht voor negatief gedrag kan worden doorbroken door een combinatie van geen aandacht geven aan ongewenst gedrag en aandacht schenken aan gewenst gedrag.

Op één lijn staan met anderen en beperkt aantal te negeren gedragingen

Andere gezinsleden dienen het negeren te ondersteunen. Negeren werkt namelijk niet wanneer de ene ouder het gedrag negeert terwijl de andere ouder aandacht schenkt. In dat geval is het nuttig om het doel van negeren uit te leggen aan de andere ouder. Daarnaast dient negeren niet vaak te gebeuren. In sommige gevallen duurt het negeren te lang. Zo wordt vergeten om het kind weer aandacht te schenken nadat het ongewenst gedrag voorbij is. Ook gebeurt het dat ouders te veel gedragingen negeren. Het kind kan zich verwaarloosd voelen als het vaak wordt genegeerd. Voor ouders kan het nuttig zijn om een lijst te maken van gedragingen die genegeerd kunnen worden. Zo kunnen zij beoordelen welk gedrag het meest belangrijk is om geen aandacht te krijgen. Het voordeel van het negeren van een beperkt aantal gedragingen is dat goed kan worden bijgehouden of het gedrag daadwerkelijk vermindert.

Controle houden

Ouders dienen het negeren de baas te blijven. Een valkuil is wanneer er dreigementen aan het kind worden gegeven, zoals ‘Als je nu niet…, dan’. Wanneer ouders hier echter niets mee doen zullen kinderen in de toekomst zich hier niets van aantrekken. Bovendien leren kinderen dat ook zij dreigementen kunnen inzetten. Kinderen kunnen angstig worden wanneer ouders het kind dreigementen geven. Zo kunnen kinderen onzeker worden en problemen met hun eigenwaarde krijgen als zij worden gedreigd met verlating.

Hoe voer je een time-out op een effectieve wijze in? - Chapter 6

 

Ouders gebruiken verschillende vormen van straffen bij ongewenst gedrag van het kind. Niet elke manier van aanpak is echter effectief. Bovendien zijn bepaalde vormen van straf niet ethisch verantwoord. Uit onderzoek blijkt dat vormen van lichamelijk straffen (tik, standje geven) geen effect hebben. Door het kind een tik te geven kan waarschijnlijk het ongepaste gedrag direct gestopt worden. Op lange termijn heeft het geven van lichamelijke straffen echter nadelen. Kinderen kunnen dit gedrag van de ouders overnemen. Ouders zijn namelijk rolmodellen voor kinderen. Een ander nadeel van lichamelijke straffen is dat een ouder zijn zelfbeheersing kan verliezen. Dit kan erg beangstigend voor het kind zijn. Bovendien krijgt het kind een ‘schone lei’ na een lichamelijke straf. Het kind leert hierdoor niet van de situatie. De ouder biedt namelijk geen alternatief gedrag in de plaats van het ongewenste gedrag. Het kind ervaart verder geen spijt van het ongewenste gedrag doordat hij/zij een lichamelijke straf heeft gekregen.

Andere manieren zoals kritiek geven, schreeuwen of discussiëren zijn eveneens geen goede manieren van aanpak. Dit omdat het kind dan alsnog aandacht krijgt van de ouder voor het ongepaste gedrag. Ook dit zijn vormen van gedrag dat kinderen kunnen overnemen van de ouders.

Een effectieve manier om ongewenst gedrag te doen stoppen is door het invoeren van een time-out. Dit is een extreme vorm van negeren. Het kind wordt verwijderd uit de situatie en krijgt voor een bepaalde tijd geen positieve aanmoediging van de ouder/leerkracht. Een time-out biedt het kind de mogelijkheid om af te koelen. Nadat het kind is afgekoeld kan het kind weer bij de ouders komen.

Stappenplan time-out

Hieronder worden enkele stappen genoemd om een time-out op een effectieve manier in te voeren.

  1. Tijd en controle: Een time-out dient niet langer te duren dan 5 minuten. Een vuistregel die hier gebruikt kan worden is dat bij 3-jarigen de time-out 3 minuten kan duren. Bij 4-jarigen 4 minuten en bij 5-jarigen en ouder 5 minuten. Een ander belangrijk punt is dat ouders tijdens de time-out in de gaten houden dat het kind minstens 2 minuten stil is geweest. Bij het invoeren van de time-out kunnen kinderen flink tegenwerken. In dat geval zijn 5 minuten niet voldoende. De eerste keren kan de time-out daarom ook langer duren (half uur). Het kind mag namelijk de kamer alleen verlaten als het ook echt gekalmeerd is. Een time-out is minder geschikt voor kinderen jonger dan 3 jaar. Bij deze groep kinderen werkt afleiden en negeren beter. Verder moet een ouder controle houden over de start en het einde van de time-out.
  2. De plek van de time-out: Een time-out kan het beste plaatsvinden buiten de plekken waar een kind zich alsnog kan vermaken, zoals bij aanwezigheid van een televisie in de kamer. Niet elk gezin heeft echter een kamer zonder prikkels. In dat geval kan de ouder het kind in de hoek van de kamer op een stoel laten zitten. Wanneer het kind zich dan bezighoudt met andere spullen in de kamer kan de ouder het kind waarschuwen voor het afnemen van een privilege (zoals minder computertijd, niet fietsen etc.). Daarnaast is het nuttig om de time-out plek geen negatieve naam te geven. Zo is een ‘strafstoel’ geen geschikte benaming. Geschikter is om de time-out plek een ‘kalmeerplek’ of ‘denkplek’ te noemen. In principe moet het ongewenste gedrag binnen een aantal weken voorbij zijn na de invoering van een time-out. Wanneer een ouder na zes weken voor hetzelfde gedrag een time-out moet inzetten, is het de moeite waard om nog eens naar het probleem te kijken.
  3. Het gedrag bepalen: Een belangrijke stap bij de invoering van een time-out is stil te staan bij het ongewenste gedrag dat het kind vertoont. Er dient namelijk niet voor elk ongepast gedrag een time-out te volgen. Uit onderzoek blijkt dat kinderen 1 op de 3 keer ongehoorzaam zijn en is dit een onderdeel van het ontwikkelingsproces van kinderen. Bepaalde gedragingen zijn al goed op te lossen door een waarschuwing te geven en het te negeren. Voorbeelden van gedragingen waarvoor een time-out ingezet kan worden zijn, extreme ongehoorzaamheid, slaan en destructief gedrag. In de opvoedingspiramide wordt ook beschreven dat het toevoegen van consequenties niet te vaak dient te gebeuren. Het uitgangspunt is dat de onderste lagen (praten, spelen, prijzen etc.) vaker gebruikt dienen te worden.

Nadat de ouder heeft nagedacht over de bovenstaande punten kan de time-out worden ingezet. De onderstaande tips kunnen ouders helpen bij het inzetten van de time-out.

Overtreden van huisregels

Voor bepaald gedrag dient er direct een time-out te volgen. Zo geldt de regel dat een kind niet zijn broertje of zusje mag slaan. Wanneer dit wel gebeurt kan de ouder het kind direct naar de kalmeerplek sturen. Het kind krijgt wel uitleg waarom hij of zij naar de kalmeerplek moet sturen. Een ouder kan daarom in zo’n situaties zeggen ‘Je mag niet je broertje slaan. Daarom moet jij nu naar de kalmeerplek gaan om af te koelen’.

Een wekker als hulpmiddel

Voor kinderen die geen tijdsbesef hebben is het handig om een wekkertje te gebruiken. Het kind krijgt dan de uitleg dat het op de kalmeerstoel moet blijven zitten tot de wekker is gegaan. Voor jonge kinderen kan het namelijk eng zijn wanneer de ouder zegt dat het een ‘tijdje’ op de stoel moet gaan zitten. Door een wekker kunnen kinderen rustig worden en weten ze duidelijk wanneer de time-out weer eindigt.

Minstens 2 minuten rust

Wanneer het kind huilt of schreeuwt mag het niet de time-out plek verlaten. Anders leert het kind dat hij door het huilen en schreeuwen de time-out kan ontwijken. De ouder dient daarom met het kind af te spreken dat de time-out past eindigt als het kind ook echt rustig is geweest. De ouder kan hiervoor een tijd van 2 minuten hanteren.

De opdracht herhalen en positief blijven

Soms is het nodig om na de time-out de opdracht te herhalen die het kind weigerde te doen. Als het kind bijvoorbeeld uit boosheid zijn spullen op de grond heeft gegooid, dient het kind na de time-out alsnog de spullen op te ruimen. Anders kan het kind de time-out als uitweg gebruiken om aan bepaalde taken de ontkomen. Wanneer het kind echter de time-out heeft gekregen doordat het zich heeft misdragen (vb. broertje slaan) dan wordt na de time-out gekeken naar positief gedrag van het kind. Vooral als het positieve gedrag het tegenovergestelde is van het ongepaste gedrag kan een compliment worden gegeven om het kind aan te moedigen. Na de time-out dient er geen negatieve sfeer te hangen tussen de ouder en het kind. Door de time-out is het kind gekalmeerd. De ouder dient het kind weer nieuwe leermogelijkheden aan te bieden en vooral positief te blijven.

Toename ongewenst gedrag en weigeren om een time-out te nemen

Net zoals bij negeren neemt in eerste instantie ongewenst gedrag toe. In deze periode zal het kind de ouder uittesten en de time-out proberen te ontwijken. Deze periode kan worden doorstaan door niet toe te geven aan dit gedrag van het kind. Pas dan kan de time-out in het vervolg worden ingezet als effectief middel. Vaak komt het ook voor dat kinderen weigeren om een time-out te nemen. Zo kan het kind de time-out plek verlaten of opstandig gedrag laten zien. Wanneer dit gebeurt dient de ouder het kind direct weer terug te sturen naar de time-out plek. Bij kinderen vanaf 7 jaar kan een privilege worden afgenomen wanneer zij geen gehoor geven aan de waarschuwing om terug te gaan naar de time-out plek.

Handvaten bij het weigeren om een time out te nemen

Er zijn verschillende manieren om het gedrag van kinderen aan te pakken wanneer zij weigeren om een time-out te nemen. Deze manieren van aanpak zijn afhankelijk van de leeftijd van het kind. Bij kinderen die 6 jaar of jonger zijn is vaak het geven van een waarschuwing voldoende. Wanneer het kind dan alsnog weigert om een time-out te nemen kan het kind rustig vastgepakt worden om het naar de time-out kamer te brengen. Bij kinderen vanaf 7 jaar kan het aantal minuten dat het kind in de time-out kamer moet zitten worden verlengd wanneer het kind weigert. Dit kan worden opgevoerd tot 10 minuten. Als het verlengen van de time-out geen effect heeft wordt het kind gewaarschuwd voor het ontnemen van een privilege. Uiteindelijk zal het kind leren dat het hem niets oplevert wanneer hij/zij in discussie gaat met de ouder. Daardoor zal het kind eerder instemmen om een time-out te nemen bij ongepast gedrag.

Leren time out te nemen

Voordat een time-out wordt ingezet kan de ouder samen met het kind gaan oefenen. Zo snapt het kind dat een time-out niet negatief is bedoeld. Kinderen begrijpen door deze uitleg dat een time-out een middel is om weer rustig te worden. De uitleg is minder geschikt voor jonge kinderen. Voor hen is het lastiger om de boodschap achter een time-out te begrijpen d.m.v. uitleg. Zij begrijpen dit beter door de situatie te ervaren.

Bij het invoeren van een time-out lopen ouders ook tegen problemen. Mogelijke valkuilen bij het invoeren van dit systeem worden hieronder benoemd.

Time-out voor de ouder zelf

Ook voor de ouders zelf kan het nuttig zijn om geregeld een time-out te nemen. Ouders kunnen boos worden wanneer het kind ongewenst gedrag vertoont. Door juist op zulke momenten een time-out te nemen kan de ouder veel rustiger op het probleemgedrag van het kind reageren. Wanneer ouders geïrriteerd zijn kunnen zij het gedrag van het kind als vervelender ervaren. De ouder kijkt dan als het ware vanuit een andere bril naar het kind.

Niet voor elk ongewenst gedrag

In sommige gevallen is het gunstiger om het kind enkel te negeren. Zo is het voor gedragingen als huilen, jengelen of zeuren geschikter om deze methode te gebruiken. Ook zou de ouder natuurlijke of logische gevolgen kunnen invoeren. Verder is het van belang om het kind te stimuleren voor positief gedrag. Een time-out is alleen effectief als het niet regelmatig wordt toegepast.

Verwachten dat het kind zich schuldig voelt

Straf is niet effectief als het kind zich verdrietig voelt of pijn heeft. Het is een misverstand dat men denkt dat kinderen door lichamelijke straffen pijn ervaren en hierdoor sneller stoppen met het ongewenste gedrag. Het doel van een time-out is niet om kinderen pijn te doen. Met een time-out wordt beoogt om het ongewenste gedrag te doen stoppen door het kind tijdelijk uit de situatie te halen. Het kind kan tijdens een time-out nadenken over wat het verkeerd heeft gedaan.

Het probleem tijdig aanpakken en geen aandacht geven tijdens de time-out

Wanneer kinderen probleemgedrag vertonen is het noodzakelijk dit direct aan te pakken. Als dit wordt uitgesteld kunnen kinderen niet leren dat er negatieve gevolgen bestaan voor ongewenst gedrag. Ook is het belangrijk om tijdens de time-out geen aandacht te geven aan het kind. Er dient geen communicatie te zijn met het kind tijdens de time-out. Anders wordt aan het kind toch aandacht gegeven waardoor het doel van de time-out verloren gaat.

In combinatie met liefde en steun & vermijden van lichamelijke straffen

Een time-out dient altijd samen te gaan met liefde en steun. Door enkel een time-out in te zetten kan de ouder het ongewenste gedrag van het kind niet laten stoppen. Door vooral oog te hebben op de dingen die het kind goed doet wordt positief gedrag gestimuleerd. Daarnaast is de ouder hiermee een rolmodel voor de kinderen. Een time-out is dan ook alleen effectief als de ouder een goede relatie met het kind heeft en hem of haar liefde geeft en steunt. Een time-out is het eenmalig intrekken hiervan. Verder dient de ouder lichamelijke straffen te vermijden. Zo kan een kind zich verzetten om een time-out te nemen. In zo’n situatie kan de ouder het kind de vrijwillige keuze geven om te gaan naar de time-out plek. Indien dit niet gebeurt kan de ouder een andere consequentie inzetten (dit is van te voren met het kind afgesproken). De ouder behoudt op die manier een goede relatie met het kind. Ook geeft de ouder het kind het juiste voorbeeld.

Time-out plek niet willen verlaten

Een ander veelvoorkomend probleem treedt op wanneer het kind niet uit de time-out plek wilt komen. Dit gebeurt wanneer het kind na de time-out de opdracht moet hervatten (bijv. speelgoed opruimen). In zo’n situatie kan de ouder er in eerste instantie voor kiezen om de time-out te verlengen (2 tot 10 minuten). Wanneer de ouder merkt dat het verlengen van de time-out geen zin heeft, kan het ervoor kiezen om een privilege te ontnemen. Wanneer het kind een time-out heeft gekregen door bijvoorbeeld een ruzie met broertje/zusje, is het niet erg als het kind de time-out plek niet wilt verlaten. In dit geval hoeft het kind namelijk geen opdracht te hervatten.

Geduld en de tijd nemen

Het kost enige tijd tot het probleemgedrag gestopt is. Een time-out doet het ongewenste gedrag namelijk niet direct stoppen. Daarom is het verkeerd om te denken dat het probleemgedrag na 4 of 5 time-outs niet meer zal optreden. Voor kinderen is het belangrijk dat zij leren van de fouten die zij maken. Het kost enige tijd tot zij leren van de consequenties. Verder is het van belang om de tijd te nemen voor de time-out situatie. Hierdoor wordt de time-out consequent toegepast. Kinderen kunnen ongewenst gedrag vertonen op momenten dat moeder/vader haast heeft. Wanneer de ouders op zulke momenten door tijdsnood de time-out niet doorvoeren, blijft het gedrag in stand houden. Een oplossing is om goed te plannen tijdens deze uren. Door bijvoorbeeld iets eerder op te staan kan de ouder voorkomen dat in de ochtenduren tijdsgebrek ontstaat. Wanneer het kind tijdens zulke momenten toch ongewenst gedrag vertoont kan de ouder alsnog een time-out inzetten. Daarnaast dienen de ouders niet toe te geven wanneer het kind bijvoorbeeld op de deur slaat of vloekt. Ouders kunnen hierdoor de moed verliezen en somber of boos worden. Als ouders vervolgens geen time-out meer inzetten wanneer ongewenst gedrag optreedt, leert het kind dat hij door te schreeuwen en te slaan invloed kan uitoefenen op de ouders. Een andere valkuil is wanneer ouders bij de deur gaan staan en terug schreeuwen naar het kind. Hierdoor geeft de ouder het kind alsnog de aandacht die het krijgen wil. Het wangedrag wordt dan alleen maar versterkt.

Relatie herstellen na time-out

Voor ouders kan het lastig zijn om na de time-out weer op een positieve manier met het kind om te gaan. Het kind heeft echter positieve aanmoediging nodig van de ouder om gewenst gedrag te vertonen en te leren van fouten. Het is niet nodig om boos te blijven op het kind na een time-out. Ook wanneer ouders weigeren om tegen het kind te praten na een misdraging voert de spanning en de boosheid op. Door een time-out te krijgen heeft het kind al de boodschap gekregen dat het gedrag echt niet kan. Na de time-out gaat alles weer gewoon verder.

Op één lijn staan met alle gezinsleden

Het heeft geen nut wanneer enkel één gezinslid een time-out invoert, terwijl de andere gezinsleden niets met deze maatregel doen. Om die reden is het nuttig om van te voren al zaken te bespreken omtrent een time-out. De volgende onderwerpen zijn handig om te bespreken:

  1. welk gedrag leidt tot een time-out;
  2. wie heeft de leiding bij het uitvoeren van een time out;
  3. op welke manieren kunnen de gezinsleden elkaar steunen;
  4. hoe kunnen de gezinsleden elkaar duidelijk maken dat zij hulp nodig hebben bij het afronden van de time-out;
  5. op welke manier kunnen de gezinsleden elkaar feedback geven.

Gezinsleden dienen dus onderling samen te werken. Op die manier wordt voorkomen dat het kind de ene ouder tegen de andere ouder uit gaat spelen. Ook ontstaan er minder vaak negatieve discussies over de time-out doordat er al afspraken zijn gemaakt.

Als/dan waarschuwingen

Door het dreigen met een time-out zonder deze uit te voeren, leren kinderen dat deze maatregel nooit wordt gebruikt. Om die reden is het beter om het kind ‘als/dan’ waarschuwingen te geven. Een aandachtspunt is dat kinderen met een time-out niet moeten leren om een bepaald klusje te ontwijken. Consequentie betekent daarom ook dat de opdracht na de time-out weer herhaald moet worden.

Alert zijn op probleemgedrag en grenzen stellen

Wanneer ouders het probleemgedrag niet vanaf het begin aanpakken, kunnen zij op een bepaald moment exploderen van woede. De ouder dient daarom eerst bij zichzelf goed na te gaan welk gedrag sterke emotionele reacties losmaakt. Vervolgens kan de ouder dat gedrag van het kind zo snel mogelijk effectief aanpakken. Wel dient de ouder steeds kalm te blijven.

Sommige ouders vinden het lastig om een time-out in te zetten doordat ze de relatie met hun kinderen willen baseren op democratie en gelijkheid. Een misverstand hierbij is dat de ouders deze manier van aanpak zien als een bepaald opvoedingsstijl. Een time-out is slechts een kortdurende middel om ongewenst gedrag te doen stoppen. Daarnaast gelden er ook binnen een democratie regels. Het is vrijheid binnen bepaalde grenzen. Ook voor een kind dienen er regels te gelden waar het zich aan moet houden. Daarnaast is een time-out geen vervanger van middelen als praten en luisteren. Het is een tijdelijke maatregel dat gebruikt wordt wanneer het kind boos of gefrustreerd is.

Kritiek niet uiten

Wanneer het kind ongewenst gedrag vertoont is het begrijpelijk dat de ouder boos kan worden. Voor ouders is het belangrijk om juist op zulke momenten rustig en beleefd te blijven tegenover het kind. De ouder dient negatieve opmerkingen en reacties niet te uiten naar het kind. In plaats van kritiek kan de ouder het kind duidelijk maken wat het van hem verwacht en waarom. Verder dient de ouder het kind na een time-out niet de les te lezen. Ouders hebben vaak de neiging om het kind te herinneren waarom het een time-out moest gaan nemen. Zo blijft de ouder en het kind hangen in een negatieve spiraal en wordt de fouten van het kind benadrukt.

Kinderen verantwoordelijk stellen over hun gedrag

De situatie kan ook uit de hand lopen tijdens een time-out. Zo kan het kind iets stuk maken in de kamer door boosheid. In zo’n situatie kan de ouder als volgt handelen:

  1. De opdracht waarvoor het kind een time-out heeft gekregen moet in eerste instantie herhaald worden;
  2. Vervolgens dient het kind de kamer op te ruimen;
  3. Iets wat stuk is kan het kind terugbetalen van zijn gespaarde geld of door een privilege te verliezen;

Op die manier ervaren kinderen wat de gevolgen zijn van het gedrag en worden zij dus verantwoordelijk gesteld.

Time out in het openbaar

Een ouder dient het kind een time-out in het openbaar te geven enkel als dit thuis probleemloos verloopt. Pas wanneer de ouder het gevoel heeft controle te hebben over de time-out situatie kan deze ook buiten worden toegepast. Zo kan de ouder het kind een time-out geven wanneer het zich misdraagt in de supermarkt. Dit betekent dat de ouder en het kind de winkel moeten verlaten en het kind 5 minuten in de auto of een park moet kalmeren. Indien dit niet mogelijk is kan de ouder het kind waarschuwen met een time-out die het thuis zal krijgen.

Hoe zet je natuurlijke en logische gevolgen in? - Chapter 7

 

Eerder is beschreven dat wanneer een kind zich ongepast gedraagt het kind kan worden genegeerd of een time-out kan worden ingezet. Een andere manier om met ongewenst gedrag van het kind om te gaan is het inzetten van natuurlijke of logische gevolgen. Een natuurlijk gevolg is hetgeen wat gebeurd/ontstaat door het gedrag van het kind. De ouder mengt zich niet in de situatie en het kind ervaart het gevolg van zijn gedrag (vb. kapotte speelgoed wanneer het kind dit stuk heeft gemaakt, kleding blijft vies als het niet in de was wordt gegooid, schoenen worden nat als het kind in plassen springt). Bij een logisch gevolg bepaalt de ouder wat er moet gebeuren nadat bepaald gedrag is opgetreden. De ouder legt iets op als gevolg van het ongewenste gedrag. Belangrijk hier is dat het gevolg moet passen bij het ongepaste gedrag dat het kind heeft vertoont (vb. kind krijgt geen toetje als het niet aan tafel blijft eten, de bibliotheek moet worden verlaten als er niet zachtjes wordt gepraat, de potloden worden afgenomen als het kind niet op het blaadje tekent).

Natuurlijke en logische gevolgen kunnen worden ingezet wanneer bepaald gedrag steeds terugkeert. Ouders spreken dan van de te voren af wat het gevolg zal zijn van het gedrag dat het kind vertoont. Hieronder worden enkele tips genoemd die gebruikt kunnen worden bij het inzetten van natuurlijke en logische gevolgen.

Oprecht en vriendelijk

Het doel van natuurlijke en logische gevolgen wordt tenietgedaan als er niet vriendelijk wordt gereageerd tegenover het kind. Het belangrijkst is dat het kind van de gevolgen leert zich verantwoordelijk te gedragen. Ook wanneer het kind de gevolgen weigert te doen kan de ouder kalm en rustig reageren. Op zo’n moment kan een time-out ingevoerd worden. Wel is het belangrijk om het gevolg na de time-out alsnog in te zetten. Het kind kan namelijk denken dat het via een time-out het gevolg kan ontwijken. Verder dient de ouder bij het invoeren van natuurlijke en logische gevolgen zich er van bewust te zijn dat het kind zich kan verzetten. Ook hier dient de ouder niet toe te geven aan het gedrag van het kind en de gevolgen op een consequente manier door te voeren.

Rekening houden met het ontwikkelingsniveau van het kind

Natuurlijke en logische gevolgen is minder geschikt voor peuters. Vanaf een jaar of vijf beschikken kinderen de cognitieve vaardigheid om te begrijpen waarom een natuurlijke of logische gevolg is ingezet. Bij peuters helpt het wel om als/dan formuleringen te gebruiken. Zo is het voor deze kinderen duidelijk als de ouder zegt ‘Als je de kauwgum niet in je mond houdt dan gooi je het weg’. Het is echter ingewikkeld voor deze kinderen om te begrijpen dat kleding vies blijft als het niet in de wasmand wordt gedaan. Om die reden is het bij het inzetten van natuurlijke en logische gevolgen van belang om rekening te houden met het ontwikkelingsniveau van het kind.

Passende gevolgen en niet straffend

Een natuurlijk en logisch gevolg dient niet lang te duren. Het kind moet namelijk weer de kans krijgen om te laten zien iets weer goed te doen. De gevolgen dienen kort, passend en direct te zijn. Zo is de mond met zeep spoelen omdat het kind heeft gevloekt geen passend gevolg. Ook dienen de gevolgen niet bestraffend te zijn. Dit kan de ouder doen door kalm en vriendelijk te zijn. Gepaste gevolgen zijn; ‘wanneer het kind zonder jas naar buiten gaat krijgt het koud’ of ‘wanneer het kind geen huiswerk maakt, wordt er geen tv gekeken’. Dit zijn gevolgen die het kind geen lichamelijke pijn veroorzaken en zijn dus geschikt om door te voeren. Wel is het echter van belang om het kind niet zonder jas naar buiten te laten gaan als het erg koud is. Het kind kan hierdoor ziek worden en ondergaat het alsnog lichamelijke pijn. Het doel van natuurlijke en logische gevolgen is dat kinderen meer verantwoordelijkheidsgevoel krijgen en leren zelf beslissingen te nemen.

Het betrekken van het kind

Voordat de gevolgen worden ingezet kunnen er samen met het kind afspraken worden gemaakt over ongepast gedrag. Het succes van deze methode is groter wanneer het kind wordt betrokken bij het maken van deze afspraken. Kinderen gaan hierdoor hun grenzen minder uittesten en gaan zich sneller houden aan de gemaakte afspraken. Kinderen voelen zich gewaardeerd en gerespecteerd als zij ook hun woordje mogen doen. Door van te voren duidelijke afspraken met het kind te maken wordt er een positieve situatie gecreëerd waarin het kind van kan leren.

Het kind de keuze geven

De ouders dienen het kind uitleg te geven over de gevolgen bij ongepast gedrag voordat deze methode wordt ingezet. Wanneer het kind hierover geen uitleg krijgt kan het zich ook niet verantwoordelijk gedragen over het gedrag dat het vertoont. Zo kan de ouder het kind een waarschuwing geven dat hij precies om 8 uur aangekleed moet zijn zodat de ouders het kind op tijd naar school kunnen brengen. Indien het kind hier geen duidelijke uitleg over krijgt kan hij in verwarring raken over de verwachtingen die de ouders hebben.

Directe gevolgen

Het is van belang dat de gevolgen van het ongepaste gedrag niet ver in de toekomst liggen. Zo kan het kind elke avond televisie kijken in plaats van huiswerk maken. Het kind kan uiteindelijk met een slecht rapport naar huis komen als gevolg hiervan. Dit is echter geen geschikt gevolg omdat het pas op later termijn volgt. Het kind leert juist van directe gevolgen. Bovendien is een dergelijk gevolg schadelijk voor het zelfvertrouwen van het kind. Gevolgen moeten snel op het ongewenste gedrag volgen zodat het kind direct kan ervaren welk nadeel het gedrag voor het kind oplevert. Op die manier kan het kind leren om zich verantwoordelijk te gaan gedragen zodat het gevolg niet hoeft op te treden.

Sta achter de gevolgen

Ouders vinden het soms lastig om natuurlijke en logische gevolgen in te voeren bij ongepast gedrag. Vaak komt dit voort uit het feit dat ze het zielig vinden voor hun kind. Hierdoor krijgen zij schuldgevoelens en gaan het kind uiteindelijk toch helpen. Voordat de gevolgen worden ingezet is het daarom belangrijk dat de ouders goed nadenken welk regel zij willen doorvoeren. Het kan nuttig zijn om de voor- en nadelen van het gevolg op papier te zetten en deze tegen elkaar af te wegen. Het gezag van de ouder zal eronder leiden wanneer het gevolg niet wordt doorgevoerd terwijl dit wel is afgesproken.

Hoe leer je kinderen probleemoplossende vaardigheden aan? - Chapter 8

 

Voor kinderen is het lastig om zelfstandig een probleem op te lossen. Meestal reageren kinderen onhandig op problemen. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen moeite hebben om met problemen om te gaan doordat ze geen andere manieren weten of omdat ze onbewust worden aangemoedigd door ouders. Daarnaast is uit onderzoek gebleken dat ook het temperament van kinderen van invloed is op de vaardigheden om problemen op te lossen. Kinderen kunnen geholpen worden om na te denken over oplossingen die leiden tot positieve gevolgen. Ouders vervullen hierin een belangrijke sleutelrol.

Het aanleren van probleemoplossende vaardigheden staat net zo centraal als het aanleren van andere vaardigheden zoals fietsen en lezen. Kinderen kunnen probleemoplossende vaardigheden het beste leren door de stap-voor-stapprocedure te volgen. Ook leren kinderen deze vaardigheden aan door de ouder als voorbeeld te nemen.

Elke nieuwe vaardigheid kost tijd om onder de knie te krijgen. Kinderen leren om effectief met een probleem om te gaan is daarom iets wat niet binnen een jaar gebeurd is. Het ene kind leert het sneller om met conflictsituaties om te gaan, terwijl een ander kind hier moeite mee heeft. Zo vinden sommige kinderen het moeilijk om sociale signalen te ‘lezen’ en het gezichtspunt van de ander te begrijpen. Voortdurende aanmoediging van de ouder is hierbij erg van belang.

Rolmodel

Ouders zijn de belangrijkste rolmodellen voor kinderen. Zij leren enorm veel wanneer zij zien hoe de ouder met anderen omgaat en conflicten oplost. Het oplossen van problemen kan onderverdeeld worden in de volgende zes stappen:

  1. Probleem en gevoelens beschrijven: Het kan kinderen helpen om verschillende situaties te bedenken waarover zij kunnen nadenken over verschillende oplossingen. Een leuke manier om dit te doen is een doen-alsof spel. Zo kunnen de kinderen zich verplaatsen in de rol van detective om problemen te leren oplossen. Een voorbeeld van een situatie die ouders met kinderen kunnen bespreken is; een jonger kind begint te slaan, wat doe je dan? Ook kan besproken worden wat kinderen kunnen doen als zij beide met hetzelfde speelgoed willen spelen. Verder is het nuttig voor de kinderen als zij leren stilstaan bij de gevoelens die in hen opkomen. Wanneer de ouders met het kind praten over gevoelens moeten zij ook geholpen worden om de gevoelens van verschillende personen te herkennen. Op die manier kunnen kinderen hun woordenschat op het gebied van gevoelens vergroten. Dit is een belangrijke vaardigheid om goede probleemoplossers te worden.
  2. Brainstormen over oplossingen: De volgende stap is het bedenken van verschillende oplossingen voor het probleem. Wanneer het kind zelf geen oplossingen kan bedenken, kan de ouder het kind helpen. Het brainstormen over oplossingen kan gedaan worden door plaatjes, verhaaltjes en poppen te gebruiken.
  3. Nadenken over gevolgen van de mogelijke oplossingen: Vervolgens dient de ouder met het kind de mogelijke gevolgen van de oplossingen door te lopen. Dit helpt het kind om de beste oplossing te kiezen.
  4. Beslissen welke oplossing het beste is: Nadat de ouder samen met het kind de gevolgen van de oplossingen heeft afgewogen, wordt gekozen welke oplossing de beste keuze is. Rekening houdend met onderwerpen als veiligheid, eerlijkheid en gevoelens.
  5. Het toepassen van de oplossing: Uiteindelijk gaat het kind echt aan de slag met de bedachte oplossing. Wel dient de ouder er rekening mee te houden dat de oplossing makkelijker is toe te passen in een ‘gemaakte’ situatie. Kinderen kunnen bijvoorbeeld in een conflictsituatie van streek zijn en hierdoor niet meer helder nadenken. In zo’n geval kan het nodig zijn om een time-out in te voeren zodat het kind kan afkoelen. Pas daarna kan het kind de oplossing toepassen.
  6. Bekijken van de resultaten en het aanmoedigen van de inspanningen: In de laatste stap ondersteunt de ouder het kind te beoordelen of de oplossing heeft geholpen. De ouder kan met het kind bespreken of deze oplossing ook in de toekomst gebruikt kan worden. In deze stap is het erg belangrijk dat de ouder het kind aanmoedigt voor zijn inspanningen. Dit stimuleert het kind om zijn probleemoplossende vaardigheden vaker te gebruiken. Net zoals bij de andere aspecten van de opvoeding, kunnen ouders tegen problemen aanlopen bij het leren van probleemoplossende vaardigheden aan hun kinderen. Hieronder worden enkele aandachtspunten beschreven.

De tweede stap is voor kinderen in de leeftijd van 3 tot 8 jaar een belangrijk onderdeel om te leren. Voor deze kinderen is het in eerste instantie van belang om te leren zo veel mogelijk oplossingen te bedenken.

Aanmoediging voor zo veel mogelijk oplossingen en ontdekken hoe het kind het probleem ziet

Vaak vertellen ouders allerlei manieren om een bepaald probleem op te lossen. Kinderen worden hierdoor niet aangemoedigd om zelf oplossingen te bedenken voor een probleem. Aanmoedigen betekent dat er geen kritiek wordt gegeven op de oplossingen die het kind noemt. In deze fase hoeft de ouder niet vooruit te denken naar het eventuele effect van de oplossing. Als het kind oplossingen heeft genoemd kan de ouder het kind aanvullen met een aantal suggesties. Daarnaast is het ook belangrijk om na te gaan hoe het kind zelf het probleem ziet. De ouder en het kind kunnen het probleem namelijk beide anders opvatten. Pas wanneer de ouder het gezichtspunt van het kind begrijpt, kan er een oplossing komen die ook aansluit bij de visie van het kind. Dit werkt ook motiverend voor het kind.

Positief zijn en prijzen

Ouders kunnen het kind prijzen wanneer zij zien dat het kind goede beslissingen maakt en effectief met problemen omgaat. Door te prijzen wordt het kind aangemoedigd dit gedrag vaker te laten zien. Verder dient de ouder altijd positief te blijven over de ideeën van het kind. Juist door ze te stimuleren om meerdere oplossingen te bedenken, leren kinderen steeds vaardiger te worden in het oplossen van conflictsituaties.

Het belang van open vragen

De ouder kan het kind stimuleren om over het probleem na te denken door open vragen (‘Hoe’ of ‘Wat’ vragen) te stellen. Voorbeelden van vragen zijn: ‘Wat is er gebeurd?’, ‘Wat denk je dat de ander voelt?’, ‘Hoe voel jij je?’. Een andere manier om kinderen te helpen is het herformuleren van zinnen. De ouder kan hetgeen wat het kind heeft gezegd iets anders formuleren waardoor het kind het gevoel krijgt dat de ouder hem of haar begrijpt en zijn of haar ideeën waardeert. Een ander voordeel van herformuleringen is dat het kind leert om een betere probleemoplossende woordenschat te ontwikkelen (de ouder gebruikt namelijk meer gepast taalgebruik).

Hardop denken en kinderen begeleiden

Bepaalde conflicten tussen ouders kunnen in het bijzijn van kinderen worden uitgepraat. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen betere probleemoplossende vaardigheden hebben en weinig stress ervaren als zij volwassenen zien die problemen bespreken. Kinderen leren op deze manier met meningsverschillen omgaan doordat zij volwassenen effectief problemen zien oplossen. Ook alleenstaande ouders kunnen het kind laten zien hoe zij een probleem of conflict kunnen oplossen. Zij kunnen bijvoorbeeld door hardop te denken het kind de juiste aanpak laten zien. Daarnaast helpt het kinderen ook om een oplossing te bespreken die niet goed heeft gewerkt.

Soms vragen ouders/leerkrachten twee kinderen het probleem zelf op te lossen. Deze aanpak is alleen geschikt als kinderen al goede probleemoplossende vaardigheden beschikken. De meeste kinderen hebben echter toch de begeleiding van de ouder nodig. Door de bovengenoemde stappen één voor één door te lopen kunnen kinderen ondersteund worden bij het oplossen van het probleem. Daarnaast dient de ouder de kinderen voor elke stap te prijzen en aan te moedigen.

Vragen naar gevoelens en positieve/negatieve gevolgen bedenken

In het proces van probleem oplossen is het ook belangrijk aandacht te schenken aan de gevoelens van het kind of de ander die betrokken is bij de situatie. Ouders kunnen hun kinderen stimuleren om hun gevoelens te uiten en de gevoelens van een ander te leren begrijpen. Het kind krijgt hierdoor meer inlevingsvermogen. Zo kan het kind het gezichtspunt van de ander begrijpen en meer bereid zijn om samen te werken bij het oplossen van het probleem. Een ander belangrijk onderdeel bij het oplossen van problemen is dat de ouder zowel de positieve als de negatieve gevolgen van de oplossingen bespreekt met het kind. Zo kan de ouder uitleggen dat slaan op korte termijn effectief kan zijn, maar op de lange termijn zal zijn vriendje waarschijnlijk niet meer met hem willen spelen. Kinderen kunnen dan een beter oordeel vormen over de mogelijke oplossingen.

Denkstrategie ontwikkelen

Vaak richten ouders zich in dit proces op het vinden van de beste oplossing. Belangrijker is echter dat het kind leert om een denkstrategie te ontwikkelen om zichzelf onder controle te houden in een conflictsituatie. Daarom moet de aandacht meer liggen op het denken van het kind i.p.v. het vinden van een specifieke oplossing voor een bepaalde situatie.

Hoe leer je kinderen emoties te reguleren? - Chapter 9

 

Kinderen en ouders kunnen verschillend reageren op situaties. Zo kan een kind van slag raken van een situatie terwijl een ander kind dit helemaal niet heeft. Kinderen kunnen geleerd worden om controle te houden over de situatie die emoties oproept. Een belangrijke stap hierin is eerst de oorzaak te leren begrijpen waarom een bepaalde emotionele reactie is ontstaan. Dan kunnen ze geleerd worden hoe ze met de situatie om kunnen gaan.

Emoties zijn reacties op prikkels of situaties die een persoon raken. Er worden drie niveaus onderscheiden in emotionele reacties (Webster-Stratton, 2007):

  1. dit is het meest basale niveau. Het gaat om de fysiologische en biochemische reacties en de lichamelijke processen die gereguleerd worden door het autonome zenuwstelsel. Het gaat om onder andere de hartslag, de ademhaling, de bloeddruk en de afscheiding van hormonen. Wanneer iemand boos is kan een hoger hartslag ontstaan.
  2. dit is het motorische en gedragsmatige niveau. Voorbeelden zijn; gezichtsuitdrukking, huilen, zich terugtrekken etc.
  3. dit is het gebruiken van woorden om gevoelens aan te geven, zoals ‘Ik ben erg boos’. Dit kan in de vorm van gedachten zijn of gesproken of geschreven taal.

Emotieregulatie

Onder emotieregulatie wordt de mogelijkheden van iemand om controle te houden over de emotionele reacties op alle drie de niveaus bij het omgaan met situaties verstaan. Bij emotionele disregulatie kan iemand daarentegen de emotionele reacties niet onder controle houden. Emotieregulatie is niet aangeboren. Het moet geleerd worden.

Bij baby’s biedt de omgeving vooral controle over de emoties. Baby’s geven door te huilen signalen af. De buitenwereld (ouders) zorgt dat de innerlijke spanning van het kind afneemt. Bij peuters en kleuters vindt rijping plaats in de emotieregulatie. Kinderen leren hun emotionele reacties onder controle te houden wanneer zij leren praten. Dit omdat zij vaardiger worden in het benoemen van emoties en gedachten. Bij kinderen vanaf 6 jaar ontstaat er een grotere verantwoordelijkheid voor het emotionele functioneren. Kinderen beginnen rond deze leeftijd te reflecteren. Het kind kan zelf bekijken hoe het zijn emoties onder controle kan houden met behulp van zijn omgeving. Een belangrijk verschil met eerdere jaren is dat het kind minder een driftbui krijgt, maar zijn boosheid met woorden uitvecht of vertelt dat het boos is.

Drie processen die ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van het onder controle houden van emoties zijn:

  1. neurologische rijping;
  2. temperament en niveau van ontwikkeling;
  3. sociaal functioneren van ouders en steun uit de omgeving.

De neurologische rijping is de groei en ontwikkeling van het zenuwstelsel van kinderen. Dit is nodig om emotionele reacties onder controle te houden. Het tweede proces houdt in dat voor sommige kinderen het reguleren van emoties lastiger is. Dit omdat zij bijvoorbeeld leerproblemen of een moeilijk temperament hebben. Het derde proces geeft het belang van gezinnen weer. Kinderen die voortdurend stress ervaren binnen het gezin of stabiliteit missen hebben meer problemen met het onder controle houden van hun emoties.

Uit onderzoek blijkt dat kinderen die over hun emoties leren praten ook meer controle hebben over hun emoties. Er zijn drie manieren waarmee ouders hun kinderen kunnen helpen bij het leren omgaan met hun emoties. Allereerst is het van belang om te zorgen voor stabiliteit en duidelijkheid. Ouders kunnen hiervoor zorgen door duidelijke grenzen te stellen en regels op te stellen waar de kinderen zich aan dienen te houden. Daarnaast dienen de emoties en reacties van het kind geaccepteerd te worden. Het helpt het kind emotionele spanning te verdragen en hiermee om te gaan wanneer de ouder hier begrip voor toont. Verder helpt het kinderen wanneer ouders over hun eigen gevoelens praten. Op die manier leren kinderen emoties te herkennen en hun woordenschat over emoties te vergroten. Hieronder volgen nog meer tips voor ouders om kinderen te leren om te gaan met hun emoties.

Aanmoedigen om te praten over emoties

Belangrijk om aan kinderen mee te geven is dat zij leren dat alle gevoelens normaal zijn. Daarom dienen ouders uitspraken te vermijden als ‘Wees niet boos’ of ‘Niet verdrietig zijn’. Alle gevoelens zijn natuurlijk. Sommige gevoelens zijn prettig, terwijl andere emoties pijn doen. Verder is het belangrijk om kinderen mee te geven dat zij controle over hun eigen gedrag kunnen krijgen en niet zo zeer over de gevoelens die zij ervaren.

De schildpadtechniek

In sommige situaties kunnen kinderen gefrustreerd raken. Hierdoor kunnen zij hun controle verliezen over hun zelfspraak of een probleem niet oplossen. In zo’n situatie kunnen kinderen de schildpadtechniek gebruiken. Dit is een techniek om rustig te worden en is daarom geschikt middel om problemen op te lossen. Deze techniek kan als volgt wStadium 4: orden gebruikt: Het kind stelt zich in eerste instantie voor dat het een schild heeft. Deze zogenaamde schild is een plek waar het kind zich terug kan trekken. Net zoals schildpadden dat doen. Vervolgens leert het kind drie keer diep adem te halen en tegen zichzelf te zeggen ‘Stop, haal diep adem en wordt rustig’. Ook kan het kind uitgelegd worden dat het aan een ontspannende situatie kan denken. Verder kan het nuttig zijn om het kind aan te moedigen om tegen zichzelf te zeggen dat hij/zij rustig kan worden. Het kind kan in zijn schild blijven tot het zich weer rustig voelt. Voor jonge kinderen kan een schildpop gebruikt worden.

Positieve zelfspraak voordoen

Emoties kunnen versterkt worden door bepaalde gedachten (zelfspraak). Zo kan iemand angstig, gefrustreerd of boos worden door gedachten die opkomen. Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen met negatieve zelfspraak eerder boos worden in vergelijking met kinderen met positieve zelfspraak. Om die reden is het van belang kinderen positieve zelfspraak te leren (vb. ‘Ik kan rustig worden’ en ‘Straks voel ik me gelukkiger’).

Lastige situaties gebruiken om problemen te leren oplossen

Kinderen kunnen het beste emoties leren reguleren door te zien hoe ouders dit doen. Ouders kunnen dit doen door te laten zien hoe zij reageren op bepaalde situaties en wat hiervan de gevolgen zijn. Dit kan gedaan worden door situaties te verzinnen en vervolgens met het kind hiermee te oefenen. De ouder en het kind kunnen hiermee aan de slag gaan door bijvoorbeeld rollenspellen te doen. Een geschikte manier is om een situatie te verzinnen waarin het kind boos zou worden. Vervolgens kan de ouder samen met het kind het probleem oplossen met de volgende zes stappen:

  1. beschrijving van het probleem;
  2. brainstormen over het probleem;
  3. evalueren van verschillende oplossingen;
  4. het kiezen van de beste oplossing;
  5. het toepassen van de oplossing;
  6. het evalueren van het resultaat.

Stadia van boos worden

Er zijn vier stadia van boos worden te onderscheiden wanneer een situatie zich voordoet:

  1. In dit stadium moppert het kind en laat het de omgeving merken ergens ontevreden over te zijn. Ouders kunnen het kind in dit stadium helpen door bijvoorbeeld de schildpadtechniek toe te passen. Ook kunnen ouders het kind stimuleren om over de emoties te praten waar het kind mee zit. Op die manier kan worden voorkomen dat het kind in het tweede stadium terechtkomt.
  2. In dit stadium wordt het kind rusteloos en gespannen. Kinderen kunnen dan ook op elk moment een emotionele uitbarsting krijgen.
  3. Dit is het stadium nadat de uitbarsting heeft plaatsgevonden. Dit stadium wordt ook wel het ‘laat me alleen stadium’ genoemd. In het tweede en derde stadium kan de ouder het kind het beste negeren. Aandacht in deze twee stadia zou een aanmoediging betekenen voor het ongewenste gedrag.
  4. In dit stadium kan het kind weer taken oppakken en zich gedragen alsof er niets is gebeurd. De ouder kan in dit stadium samen met het kind kijken wat er is gebeurd en bespreken hoe het kind de volgende keer kan handelen.

Inzetten van een time-out en passende manieren leren

Wanneer ouders meegaan met de emotionele uitbarstingen van het kind zal dit gedrag in de toekomst vaker voorkomen. Ouders kunnen tijdens zulke situaties het kind geen aandacht geven. Indien het gedrag echter erg uit de hand loopt kan de ouder kiezen voor een time-out. Het kind kan van tevoren uitleg krijgen dat bijvoorbeeld agressief gedrag een time-out tot gevolg heeft. Verder dienen ouders het kind te leren dat gevoelens als boosheid, angst en bedroefdheid normaal zijn. Belangrijk is dat kinderen zich bewust blijven over hoe zij deze gevoelens uiten. Zo kunnen zij geleerd worden om negatieve gevoelens op een duidelijke en niet-vijandige manier om te zetten.

De emoties niet de vrije loop laten

Er zijn verschillende methoden bekend waarin kinderen worden aangemoedigd om te slaan op kussens of te schreeuwen om stoom af te blazen. Onderzoek lijkt het effect van deze methoden echter niet te bevestigen. Er is geen bewijs dat het aanmoedigen van agressie leidt tot een vermindering van boosheid. Ook krijgen kinderen hierdoor geen controle over hun emoties. Kinderen kunnen door dit soort methoden zelfs agressiever worden.

Prijzen

Uit onderzoek blijkt dat kinderen met een moeilijk temperament vaker kritiek en minder complimenten krijgen. Deze kinderen vinden het lastiger om emoties te herkennen. Om die reden zijn ze zich er niet van bewust als het hen wel lukt om emoties onder controle te houden. Een belangrijke rol van de ouder hierin is om deze momenten te prijzen. Hierdoor worden kinderen zich bewust van hun vermogen om emoties te herkennen. Ook helpen ouders het kind een positiever zelfbeeld van zichzelf te vormen door hem/haar te prijzen.

Hoe leer je een kind omgaan met leeftijdsgenoten? - Chapter 10

 

Sommige kinderen hebben meer moeite met het aangaan van relaties met leeftijdgenoten. Zo blijkt uit onderzoek dat kinderen met een moeilijk temperament (hyperactiviteit, impulsiviteit, aandachtsproblemen) en zwakke gespreksvaardigheden meer moeite hebben om vriendschappen aan te gaan en relaties te onderhouden. Vriendschappen zijn belangrijk voor kinderen doordat zij sociale vaardigheden (samenwerken, delen, omgaan met conflicten, inlevingsvermogen) leren. Ook blijkt uit onderzoek dat problemen met leeftijdgenoten een voorspeller zijn van psychiatrische problemen en schooluitval in de puberteit en volwassenheid. Door vriendschappen krijgen kinderen het gevoel bij de groep te horen. Kinderen die weinig aansluiting vinden bij een groep worden vaak buitengesloten, afgewezen of belachelijk gemaakt. Hierdoor kunnen deze kinderen geïsoleerd raken en minder kansen krijgen om sociale vaardigheden te leren.

Voor ouders is het lastig om te zien dat het kind wordt afgewezen door leeftijdgenoten. Dit kan hen emotioneel erg aangrijpen. Ouders kunnen echter wel een belangrijke rol spelen in het leren van de vaardigheden aan kinderen door thuis veel te oefenen. De volgende stap is dan het kind te stimuleren deze vaardigheden te gebruiken bij leeftijdgenoten. Ook is samenwerking met de leerkracht nuttig. Ouders kunnen de hieronder genoemde tips gebruiken om het kind te helpen bij het leren omgaan met leeftijdgenoten.

Dagelijks oefenen in speelmomenten

Ouders kunnen tijdens speelmomenten het kind laten zien hoe zij op hun beurt kunnen wachten, delen en een compliment geven. Dit is vooral belangrijk voor kinderen met moeilijk gedrag en kinderen die een vertraagde ontwikkeling laten zien, zoals bij autisme en syndroom van Asperger. Maar ook voor kinderen die zijn geïsoleerd of afgewezen door bijvoorbeeld klasgenoten is dit belangrijk. Deze kinderen hebben minder ontwikkelde sociale- en spelvaardigheden.

Oefenen om een groep te benaderen

Ouders kunnen met het kind gaan oefenen hoe zij een groep kunnen benaderen. Sommige kinderen vinden het lastig om aan een groep spelende kinderen te vragen of zij mee mogen doen doordat zij verlegen zijn. Andere kinderen mengen zich echter zonder te vragen in het spel van een groep waardoor ze een vervelende reactie krijgen. Door te oefenen leren kinderen om te wachten op een geschikt moment. Tijdens oefeningen doet de ouder het steeds voor zodat het kind de ouder als voorbeeld kan nemen.

Plannen van afspraken met vriendjes thuis

Kinderen kunnen gestimuleerd worden om vriendjes thuis uit te nodigen na schooltijd of in het weekend. De ouder kan van te voren met het kind oefenen wat het tegen de klasgenoot kan zeggen om het uit te nodigen. Wanneer de kinderen thuis zijn, kan de ouder ervoor zorgen dat het speelmoment zo gestructureerd mogelijk verloopt. Zo kan de ouder spelletjes kiezen waarbij de kinderen moeten samenwerken. Op die manier kan in de gaten worden gehouden hoe het kind samenwerkt met de vrienden. Wel is het handig om ook rekening te houden wat de andere kinderen leuk vinden om te doen.

Samenwerken met leerkrachten

Samenwerking met de leerkracht is erg van belang. Op die manier kan de ouder te weten komen hoe het kind op school functioneert. De leerkracht speelt een belangrijke rol in de klas om het kind te stimuleren positieve relaties op te bouwen met leeftijdgenoten. Zo kan de leerkracht in de klas het kind taken geven. De klasgenoten krijgen hierdoor een positievere blik op het kind. Ook helpt het om kinderen in kleinere groepjes samen te laten werken. De kinderen zijn van elkaar afhankelijk doordat zij als groep moeten presteren. Dit bevordert het saamhorigheidsgevoel onder de leerlingen. De ouder kan ook elke dag een schriftje meegeven aan het kind, zodat de ouder en de leerkracht op de hoogte zijn van de situatie thuis en op school. Beide partijen kunnen ook communiceren over een beloningsprogramma. Het schept voor het kind duidelijkheid als hetzelfde beloningsprogramma ook op school wordt gehanteerd. Ook kan overlegd worden of het kind ondersteuning kan krijgen van een intern begeleider of remedial teacher.

Leren praten met leeftijdgenoten

Uit onderzoek blijkt dat het oefenen met gespreksvaardigheden kinderen helpt om aansluiting te vinden bij leeftijdgenoten. Eerst dient het kind deze vaardigheden met de ouder te oefenen. Vervolgens dient de ouder het kind te belonen en te prijzen wanneer het kind deze vaardigheden toepast in de thuissituatie. De ouder en het kind kunnen oefenen met onder andere de volgende gespreksvaardigheden; voorstellen, interesse tonen, luisteren, praten, complimenten geven, beurten nemen, de ander bedanken en excuses aanbieden.

Leren conflicten oplossen en omgaan met boosheid

Elk kind heeft wel eens een conflict met een vriend of klasgenoot. Kinderen behouden hun vriendschappen wanneer zij leren om te gaan met een conflict. Wanneer de ouder ziet dat de leerlingen een conflict hebben tijdens een speelmoment kan het de rol vervullen van coach langs de leerlijn. De ouder kan op zo’n moment met de kinderen bespreken wat het probleem is en oplossingen bedenken om het probleem op te lossen. Een andere manier om kinderen te leren om met conflicten om te gaan is in de vorm van een spel.

Zo kunnen kinderen grabbelen in een doos met papiertjes over conflictsituaties. Vervolgens vertellen zij hoe zij zouden omgaan met de situatie die op het papiertje staat. Voorbeelden van situaties zijn ‘een vriendje dat wordt gepest’ of ‘een vriendje is zijn jas verloren’.

Kinderen kunnen geholpen worden om met hun boosheid om te gaan door hen de schildpadtechniek te leren. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen met agressief gedrag en aandachtsproblemen situaties eerder als bedreigend ervaren. Wanneer kinderen door een situatie angstig, boos, verdrietig of agressief worden zijn zij minder goed in staat om probleemoplossende vaardigheden te gebruiken om met de situatie om te gaan. Om die reden is het nuttig om kinderen te leren om met hun gevoelens om te gaan. Ook voor leerkrachten kan het handig zijn om de schildpadtechniek in de klassensituatie te gebruiken.

Aanmoediging van positieve contacten en prijzen van sociale vaardigheden

Het kind kan worden aangemoedigd om contacten te maken door een inschrijving bij bijvoorbeeld een kamp waar activiteiten worden aangeboden. Wel dient de ouder rekening te houden met wat het kind leuk vindt en zijn of haar mogelijkheden. Zo is het voor kinderen met aandachtsproblemen lastiger om gedurende de gehele dag zich te concentreren op taken waarbij er samengewerkt moet worden. Deze kinderen hebben meer baat bij gestructureerde activiteiten met veel begeleiding vanuit volwassenen. Daarnaast kunnen competitieve taken frustrerend zijn voor kinderen. Het zelfvertrouwen van het kind wordt vergroot wanneer het deelneemt aan activiteiten waar het ook goed in is.

Bij het oefenen van sociale vaardigheden kan het nuttig zijn om na te denken welke vaardigheid het meest belangrijk is om mee te beginnen. Nadat het kind deze vaardigheid met de ouder heeft geoefend kan het kind dit ook tijdens speelmomenten doen. De ouder dient dan alert te zijn en het kind te prijzen wanneer het gedrag zich voordoet. Belangrijk is om ook het kind te herinneren aan de vaardigheid als het kind gaat spelen met leeftijdgenoten. Dit kan door bijvoorbeeld een kaart te maken en deze op te hangen op een plek waar het kind dit kan zien. Wanneer het prijzen zo specifiek mogelijk wordt gedaan, wordt het kind zich hier ook bewust van. Als het kind de vaardigheid onder de knie heeft, kan weer iets nieuws worden geleerd.

Oefenen met het inleven in anderen en positieve zelfspraak

Kinderen kunnen het gezichtspunt van een ander niet begrijpen als zij sociale situaties verkeerd inschatten of als zij niet weten hoe zij moeten reageren. Een goede relatie met de ouders helpt het kind om een goede relatie met leeftijdgenoten op te bouwen. Kinderen hebben meer zelfvertrouwen in zichzelf als zij een goede relatie met de ouders hebben. Dit is weer bevorderlijk voor het gevoel dat het kind zich als een waardevol persoon kan zien. Zelfacceptatie en zelfvertrouwen bij het kind zijn bepalend om relaties aan te gaan met leeftijdgenoten. Door een goed voorbeeld te zijn kan het kind leren hoe het zich kan inleveren in een ander.

Ook kan het kind geleerd worden om positieve zelfspraak toe te passen. Door positieve zelfspraak houden kinderen hun emoties onder controle. Ouders die positieve zelfspraak toepassen, zijn een goed voorbeeld voor het kind. Zo kan een ouder hardop zeggen: ‘Ik hoef niet boos te zijn. Ik kan de situatie beter oplossen als ik niet boos ben’. Op die manier leert het kind hoe het tegen zichzelf kan praten tijdens frustrerende situaties. Ouders kunnen het kind ook ondersteunen met het herkennen van negatieve zelfspraak. Het kind kan op die manier negatieve zelfspraak vervangen door positieve zelfspraak.

Hoe leer je kinderen positieve gedachten aan? - Chapter 11

 

Er is een verband gevonden tussen wat we denken van een situatie, hoe we ons erbij voelen en hoe we ons gedragen. Hieronder staan de stappen die ouders kunnen helpen bij het herkennen van voorkomende vormen van negatief denken die je van streek kunnen maken en ouders hiervoor in de plaats kunnen leren om deze te vervangen door effectieve manieren van omgaan met conflicten:

  1. bewust zijn van negatieve en positieve gevoelens: Gedachten zijn heb je altijd. Alleen wanneer je leert er aandacht te besteden aan deze gedachten, kun je ze veranderen. Een voorbeeld van een depressieve cyclus met negatieve gedachten: rommelige kamer > negatieve gedachten over jezelf, ik ben een slechte ouder > toename van kritiek en slaan > toename van het ongewenste gedrag van het kind > toename van negatieve gevoelens zoals wanhoop > terugtrekking uit de opvoeding > en dan kom je weer bij een rommelige kamer enzovoort.
  2. negatieve gedachten verminderen: Wanneer je bewust bent geworden van negatieve gedachtepatronen, is de volgende stap deze te verminderen. Dit kan je op 4 manieren doen:
  • Stop de negatieve gedachten: zodra je merkt dat je een negatieve gedachte hebt, stop je de gedachtestroom.
  • Plan tijd in om boos te kunnen zijn: bepaal hoeveel tijd je hebt om erover na te denken en plan een tijdstip waarop je dit dagelijks kunt doen. De rest van de dag mogen die gedachten geen invloed hebben op werk, spel of je humeur. Het is niet de bedoeling om onplezierige taken weg te drukken, maar te besluiten op welk tijdstip er het beste over nagedacht kan worden.
  • Bekijk de situatie met afstand: vraag jezelf ten tijde van een conflict af of je gedachten of daden bijdragen tot het bereiken van je doel (Wat is mijn doel? – Dat mijn kinderen beter gehoorzamen en zich beter gedragen, Wat ben ik nu aan het doen? Boos of verdrietig aan het worden, Helpt dat om mijn doel op de lange termijn te bereiken – (Nee, want we maken ruzie en ik kan ze wel slaan), Zo niet, wat moet ik dan anders doen? – Meer positief denken, even weggaan, enzovoort). Omdat je je tijdelijk terugtrekt in je schild om na te denken en je gedrag te bepalen wordt dit ook wel de ‘schildpadtechniek’ genoemd.
  • Bekijk de situatie zoals die is, en overdrijf niet : bedenk niet dat alle ouders moeilijke dagen met conflicten hebben en dat alle kinderen gedragsproblemen hebben. Wanneer je eenmaal die gedachten op die manier niet groter maakt of erger maakt dan dat het daadwerkelijk is, is het belangrijk de negatieve gedachten te stoppen.
  1. positieve gedachten aanmoedigen en vermeerderen: Hier volgen 6 manieren die ouders kunnen helpen om meer positieve gedachten te krijgen:
  • Spreek negatieve gedachten tegen: ga negatieve gedachten tegen die woorden bevatten als ‘hadden’, ‘moeten’ of ‘ontzettend’. Hiermee worden de gedachten tot de juiste proporties teruggebracht en misdragingen met meer afstand bekeken.
  • Kalmerende gedachten en gedachten dat je de situatie aankunt moeten de negatieve gedachten vervangen: wanneer je als ouders merkt dat je een negatieve gedachtestroom hebt over je kind bijvoorbeeld “mijn dochter vindt het leuk als ik door haar gestrest raak en boos wordt” moet je deze gedachtestroom stoppen. Vervolgens moet je proberen daarvoor in de plaats gedachten op te roepen die aangeven dat je de situatie aankunt.
  • Denk vooruit: Iemand gaat positiever denken door in gedachten vooruit te kijken naar de toekomst, en nadenkt over de tijd wanneer deze nare situatie voorbij is. Daarmee erken je dat het gedragsprobleem en de moedeloosheid niet voor altijd zal voorkomen. Door vooruit te denken in de tijd worden 1)gevoelens van stress erkend, 2) wordt uitzicht op een betere toekomst mogelijk en 3) herinner je jezelf eraan dat je van psychologische pijn niet dood gaat. Dit geldt ook voor kinderen. Help kinderen eraan herinneren dat een probleem maar tijdelijk is, voorbeelden hiervan zijn zindelijkheid, problemen met lezen, echtscheiding).
  • Bedenk complimenten voor jezelf en spreek deze uit: geef jezelf een klopje op de schouder te geven voor wat je bereikt hebt. Veel mensen geven zichzelf geen compliment voor de dingen die zij goed doen of waardering voor wat ze doen en rekenen het vervolgens wel zichzelf aan als het een keer verkeerd loopt.
  • Humor: een andere manier is humor. Humor helpt boosheid en verdriet verminderen. Neem jezelf niet te serieus. Je kalmeert gemakkelijker wanneer je om jezelf moet lachen. Vervolgens kan je met meer afstand naar de situatie kijken en er over nadenken.
  • Oefen met hoe je jezelf iets vertelt aan te kunnen en oefen met een compliment geven aan jezelf: wanneer je leert in gedachten tegen jezelf te zeggen dat je het aankunt en jezelf te prijzen, kun je proberen deze gedachten hardop uit te spreken. Er zijn vele momenten waarop je aan kinderen kunt laten zien hoe je over een situatie denkt en ermee omgaat. Kinderen kunnen dit op den duur ook zelf gaan vertonen doordat zij dit van jou hebben overgenomen en geleerd.

Negatieve etikettering vermijden en richt je op het positieve gedrag

Wanneer kinderen een etiket krijgen opgeplakt worden hun persoonlijkheden op een negatieve manier in hokjes geplaatst. Door deze algehele negatieve manier van denken is bij deze mensen de frustratie en woede in moeilijke situaties veel groter. Daarom wordt ouders aangeraden om het zien van een enkel probleemgedrag als weerspiegeling het totale plaatje van het kind of partner te vermijden. Er zijn twee manieren om het plakken van etiketten te voorkomen:

  1. door steeds te vragen: ‘Is dat altijd zo?’ of ‘Klopt dat wel helemaal?’ kan het plakken van etiketten voorkomen worden. Het is namelijk goed mogelijk dat het gedrag alleen op dit moment voorkomt. Bedenk daarna welk probleemgedrag je op dat moment stoort en denk na over een manier hoe je met dit gedrag kan omgaan.
  2. de andere manier om dit te voorkomen is door hun gedrag binnen de juiste proporties te zien.

Ga niet gissen naar de bedoelingen van anderen

Er zijn mensen die ervan uit gaan dat ze weten waarom hun kind of partner zich gedraagt op een bepaalde manier. Vaak kennen zij een motief toe aan het ongewenste gedrag. Vervolgens reageren zij op basis van deze interpretatie alsof deze reden per definitie klopt. Helaas wordt een dergelijke aanname op die manier vaak een zichzelf vervullende voorspelling. Zulke negatieve interpretaties leiden tot meer gevoelens van wraak en boze gevoelens. Het is van belang dat men de aandacht richt op het gedrag dat moet veranderen en niet te gissen naar bepaalde motieven.

Positieve instelling en denken

Mensen die andermans gedachten lezen, voorspellen ook vaak de toekomst. Vaak wordt deze toekomst dan negatief ingekleurd. Deze mensen nemen aan dat een gebeurtenis uit het verleden van invloed is op gebeurtenissen in de toekomst (‘mijn zoon gaat het nooit afleren’). Dit wordt ook wel ‘doemdenken’ genoemd. Dat soort ‘doemdenken’ maakt ouders moedeloos, weinig actief of kunnen zich terugtrekken uit hun pogingen de kinderen te helpen zich beter te gedragen. Daarnaast leiden negatieve aannames over de toekomst tot zichzelf vervullende voorspellingen. Wanneer ouders ervan overtuigd zijn dat hun kind zich nooit goed zal gaan gedragen, dan gebeurt dat waarschijnlijk ook niet. Een voorspelling over de toekomst heeft pas een positief effect als de voorspeller in zijn hoofd vooruit reist naar een betere tijd na de stressvolle periode. Door positieve voorspellingen kan de ouders zich er steeds aan herinneren dat er een toekomst komt die rustiger zal verlopen. Verder is het van belang de kinderen aan te moedigen zich goed te gedragen.

Schakel de negatieve gedachten uit en geloof in jezelf

Er zijn ouders die zich de slechtst mogelijke gevolgen voorstellen of overdrijven het belang van een negatieve gebeurtenis. Dit denkpatroon leidt tot emotionele prikkeling, boosheid en woede, doordat ouders zichzelf ervan overtuigen dat ze geen controle meer hebben. Signalen van overdrijven of van negatieve denkpatronen kan je opmerken door te kijken of jij praat en denkt in woorden als ‘altijd’, ‘nooit’, ‘iedereen’ en ‘niemand’. Vervolgens kun je bedenken dat je het aankunt. Op deze manier richt je de aandacht op jouw mogelijkheid de controle te hebben, hoe rot je de situatie ook vindt.

Ga in tegen negatieve zelfspraak

Wie tegen zichzelf praat in termen van ‘(zouden) moeten’ en ‘horen te’, gaat ervan uit dat hij ergens recht op heeft en dat het te accepteren is dat het niet zal gebeuren. Dit tweede punt geeft problemen. Door omstandigheden is de ideale situatie niet altijd haalbaar. Wie dan reageert alsof de werkelijke situatie niet eerlijk is, roept emotionele onrust op. Wanneer ouders iets perse willen, kunnen zij zich slachtoffer voelen als er niet aan hun wensen wordt voldaan. Dit veroorzaakt een gevoel van onrecht en de wens de schuldige te straffen of de zaken recht te zetten, zodat de boosheid in stand gehouden wordt. Hierdoor ontstaat ruzie. De normen voor jezelf en anderen kan je wat flexibeler maken door uitspraken over jezelf en anderen die in absolute zin geformuleerd zijn proberen te herzien. Accepteer dat jij en anderen niet perfect en laat mensen vrij om naar keuze te reageren. Dit betekent dat ouders zich erop voorbereid zijn dat onvoorspelbaarheid en fouten bij het leven horen. Een andere manier om het te veranderen in termen als ‘moeten’ en ‘horen te’ in twijfel trekken (‘Waarom moet ik van mijn zoon verwachten dat hij perfect is terwijl andere kinderen dat ook niet zijn?’).

Bedenk doelen voor het lange termijn

Wanneer iemand zich slachtoffer voelt van een oneerlijke bejegening is het lastig om deze boosheid te laten verdwijnen. Iemand kan zich door boosheid gerechtvaardigd, energiek en sterk voelen. Het loslaten van boosheid kan moeilijk zijn omdat het gemakkelijk verward wordt met het zich overgeven en de persoon kan denken dat er sprake is van machtsverlies. In zulke situatie helpt het te denken aan de doelstellingen op de lange termijn in plaats van het korte termijndoel van wraak nemen.

Afstand nemen

Een andere verontrustende vorming van gedachte treedt op wanneer ouders zichzelf beschuldigen van de problemen met de kinderen. Hierdoor vergroten de ouders de problemen met hun kinderen. Zij interpreteren deze als een weerspiegeling van hun leefstijl of opvoedingsvaardigheden. Maak deze beschuldigende gedachten minder persoonlijk door stil te staan bij het feit dat alle kinderen gedragsproblemen hebben en dat ze niet per definitie een afspiegeling zijn van de opvoedingsvaardigheden van de ouder. Ook is het van belang dat de ouder afstand van het gedrag van het kind kan nemen en de volgende vragen in zijn of haar gedachten houdt:

  • Hoe kan ik hem leren zich positiever te gedragen?
  • Wat is mijn doelstelling met hem?
  • Helpt hetgeen wat ik nu doe om hem zich positiever te gedragen?
  • Zo niet, wat kan ik dan anders doen?

Een ouder moet zich realiseren dat elk gezin wel een grote stressvolle ervaring meemaakt, zoals scheiding, dood, chronische ziekte, wekloosheid of een verhuizing. Dit is een manier om zelfkritiek binnen juiste proporties te houden. Het doel is niet dit soort stress te voorkomen of te ontkennen, maar kinderen ermee te helpen en te leren er productief en flexibel mee om te gaan. Als je kritisch bent t.o.v. jezelf, moet je niet alleen leren de negatieve gedachten te stoppen, maar ook de positieve en gedachten te vermeerderen.

Gebruik ‘ik’-boodschappen en blijf rustig

Soms geven ouders hun partner de schuld van het probleem wanneer zij gefrustreerd raken door het gedrag van hun kinderen. Mensen die in gedachten op deze manier steeds anderen beschuldigen, kunnen conflicten veroorzaken met hun partner of kind. Een andere manier waarop ouders elkaar de schuld geven van de problemen met de kinderen is doordat zij vinden dat de ander een slecht voorbeeld geeft. Wie dit doet moet proberen deze beschuldigingen te stoppen. ‘Ik’- boodschappen over het gedrag dat je wilt zien moeten als vervanging gebruikt worden (‘Ik kan beter even rustig worden, anders zeg ik iets wat ik niet wil zeggen. Ik heb hulp nodig en dit kan ik aan mijn man vragen. Dan kan ik daarna misschien lekker even wandelen). Wanneer je als ouders de persoonlijkheid van je partner als oorzaak ziet voor het slechte gedrag van kinderen, moeten deze gedachten afgekapt worden. Dit kan je doen door de aandacht te richten op hoe hun positieve gedrag op elkaar lijkt (‘Hij is net zo energiek als haar moeder. Misschien wordt hij ook wel een sporter’).

Focus op een goede aanpak

Sommige ouders richten in gedachten de aandacht op de neiging tot opgeven. Wie zo een houding aanneemt, trekt zich vaak snel terug uit het probleem, vermijdt de opvoedingstaak en zich toch zorgen maken of zich irriteren. Dit kan uiteindelijk leiden tot woede uitbarstingen. De ouder moet zich bewust worden dat hij het kind kan helpen. Belangrijk is dat ouders zichzelf en de kinderen de boodschap geven dat ze de situatie allemaal aankunnen. Zelfs in mindere tijden tijdens kunnen ouders een positief vooruitzicht naar de toekomst geven. Ook al heeft deze ingreep van ouders niet geleid tot verbetering, toch kan het er voor hebben gezorgd dat problemen niet verergerd zijn.

Laat zien dat je het aan kan

Naarmate een ouder leert opbouwende en kalmerende dingen te denken als hij tegen een probleem aanloopt, kan hij proberen over deze gedachten te praten. Ouders zijn belangrijke voorbeelden voor hun kinderen. Als kinderen dergelijke voorbeelden van positief denken steeds zien, zullen ze dit geleidelijk ook zelf gaan toepassen.

Hoe geef je jezelf een time-out? - Chapter 12

Door te leren ontspannen en het stressniveau te beheersen kun je de controle behouden en hierdoor de gestelde doelen bereiken zonder jezelf en naasten uit te putten. Soms is het nodig dat je jezelf aanleert om je lichamelijk te ontspannen. Een voorbeeld is een time-out bij stress. Het doel van een time-out is stress of woede de rug toe te keren en de aandacht te richten op wat werkelijk van belang is. In plaats van zeer betrokken te raken bij stressvolle situaties neem je een time-out. Zodra je weer overzicht hebt over een situatie kan die je niet meer overweldigen. Een time-out mag een minuut of een uur duren. Korte maar veelvuldige time-outs in de dagelijkse routine kunnen het welbevinden en zelfbeheersing doen laten groeien. Er zijn zes manieren om een time-out voor jezelf te nemen om verschillende redenen:

  1. Time-out en ademhaling: stress kan verminderd worden door diep en langzaam ademhalen. Dit zorgt ervoor om spanning te verminderen, de spieren te ontspannen, de hartslag te doen afnemen, de bloeddruk te verlagen en de geest tot rust te brengen. Vaak moet je eerst leren om je lichamelijk te ontspannen voordat je weer controle krijgt over je gedachten.
  2. Time-out voor onderweg: de time-out voor onderweg kan overal worden toegepast, een voorbeeld is tijdens het doen van boodschappen. 1) Span en ontspan systematisch bepaalde delen van het lichaam. 2) Sluit je ogen en bedenk hoe je spieren zich spannen en ontspannen. 3) Bij inademing, span dan daarbij zo hard mogelijk je rechterarm en –vuist aan. Houd dit voor 4 tellen vast en ontspan vervolgens volledig terwijl je uitademt. 5) Herhaal dit voor je linkerarm en vuist, voor je billen, voor rechter- en linkerbeen en –voet, en daarna voor gezicht en kaken. 6) Span als laatst het hele lichaam en laat vervolgens los.
  3. Time-out door beeldvorming: hierbij stel je een rustgevende scene of moment uit het leven voor. Verbeelden is voor iedereen anders. Je zult het moeten uitproberen om uit te vinden bij welke soort voorstelling je ontspant.
  4. Time-out om de boze gevoelens te beheersen: stoom afblazen blijkt juist een stimulerend effect te hebben op agressie en gebruik van geweld in plaats van dat het een opluchtend effect heeft. Uit onderzoek is gebleken dat bij partners die tegen elkaar schreeuwen de boosheid achteraf niet minder is geworden maar juist is toegenomen. Boze uitbarstingen blijken vaak juist zichzelf te versterken, omdat ze mensen een onterecht gevoel van macht geven. Een woede-uitbarsting kan ook een manier zijn om wraak te nemen. Dit zijn echter allemaal korte termijn effecten; het allerbelangrijkst is om te kijken naar de effecten op de lange termijn: die kunnen blijvend en beschadigend zijn. Ouders met woedeaanvallen geven een verkeerd voorbeeld en maken de andere gezinsleden nog bozer, dringen hen om in verdediging te schieten en maken hen angstig. De volgende stappen kunnen bijdragen aan het doorbreken van de woedecyclus:
  • Let goed op signalen van toenemende woede: woede neemt meestal geleidelijk toe. Let op snelle ademhaling, beschuldigende gedachten enzovoort.
  • Spreek een time-outteken af: Laat de gezinsleden weten dat je een time-out wil om je boosheid onder controle te krijgen. Het moet een neutraal teken zijn.
  • Zoek een plek waar je alleen kunt zijn en zorg ervoor dat de rest van het gezin weet waar je bent zodat zij zich niet in de steek gelaten voelen en proberen je tegen te houden.
  • Spreek af hoe lang de time-out mag duren. Niet langer dan 30 minuten is het beste. Daarna kan je een signaal geven dat je discussie weer op wil starten. Het gezin moet weten dat de onderbroken situatie weer opgepakt moet worden. Hierdoor wordt voorkomen dat de time-out geen vermijdingsgedrag wordt.
  • Alle gezinsleden moeten het eens zijn met de richtlijnen voor een time-out. Hierdoor weten zij wat ze kunnen verwachten als iemand een time-out wil.
  1. De gedachten over stress: accepteer dat stress er af en toe bij hoort. Bedenk dat het er niet om gaat stress te voorkomen, maar om stress hanteerbaar te houden. Stress moet worden gezien als een onderdeel van het gezinsleven. Weet dat stress ook weer verdwijnt en tijdelijk is. Richt je op wat je wel onder controle kunt houden en niet op wat je niet onder controle kunt houden. Probeer oplossingen voor problemen te bedenken in plaats van anderen de schuld te geven.
  2. Een time-out voor jezelf: een van de beste manieren om stress te verminderen, is tijd nemen voor jezelf; dit geldt zowel voor volwassenen als voor kinderen. Vermijd koffie, alcohol of drugs.

Hoe communiceer je op een effectieve manier? - Chapter 13

 

Ouders moeten in staat zijn zelfbeheersingtechnieken toe te passen om met hun negatieve gevoelens en gedachten om te gaan. Hierdoor kunnen zij communicatieve vaardigheden zo goed mogelijk gebruiken.

Luister actief en aandachtig

Een kind of volwassene die het gevoel heeft dat er niet naar hem wordt geluisterd, zal zijn probleem telkens blijven herhalen, of zich terugtrekken. Aandachtig luisteren is een van de beste manieren van aanmoediging die iemand een ander kan geven. Een goede luisteraar ben je door het volgende te doen:

  1. maak en houd oogcontact;
  2. geef de persoon de kans om uit te praten voordat je reageert;
  3. luister naar de inhoud en naar het gevoel van de spreker omdat elke boodschap een inhoudelijk aspect heeft, maar ook een gevoelsaspect, de boodschap zonder woorden, non-verbaal;
  4. toon interesse door vragen te stellen over de situatie;
  5. geef een samenvatting en herhaal in eigen woorden de inhoud en de gevoelens van de spreker;
  6. geef bevestiging en probeer het probleem te zien vanuit de visie van de spreker. Deze bevestiging kan een afstand tussen spreker en luisteraar verkleinen. Zie in dat er andere zienswijzen kunnen zijn en dat vanuit een andere positie het zicht op de situatie anders kan zijn;
  7. moedig de spreker aan om door te gaan.

Wees eerlijk over wat je denkt en voelt

Men kan conflicten of afkeuring vermijden door hun gevoelens of wat hen dwarszit niet te uiten. Er zijn verschillende redenen waarom mensen hun gevoelens moeten uiten:

  1. anderen zullen jouw gedachten gaan lezen en beslissingen voor je nemen wanneer je jouw gevoelens niet uit.
  2. er kunnen woede-uitbarstingen ontstaan wanneer men zijn gevoelens niet uit.

Tips die kunnen helpen bij het uiten van gevoelens en problemen:

  • Uit in ‘ik’-boodschappen in plaats van in ‘jij’-boodschappen. Een ‘jij’-boodschap is meestal beschuldigend waardoor de ander boos wordt.
  • Om duidelijk te zeggen wat je denkt, moet je precies bedenken wat je wilt in plaats van wat je niet wilt. Benoem het kort en positief.
  • Uit negatieve gevoelens direct. Hoe langer een probleem wordt genegeerd, des te groter de kans is dat de bijbehorende gevoelens versterkt worden.
  • Vraag feedback en check of de luisteraar je hebt begrepen.

Spreken over gevoelens

Veel ouders spreken maar weinig hun eigen gevoelens met kinderen. Ouders hebben vaak precies dezelfde klacht over hun kinderen, dat de kinderen hen niet vertellen wat ze dwarszit. Uit onderzoek blijkt, dat wanneer ouders zich met de gevoelens van hun kinderen bemoeien, anders reageren bij jongens en meisjes. Jongens worden vaker gestimuleerd zich stoer voor te doen en agressief te zijn, terwijl ze vaker kritiek krijgen als ze verdriet uiten of te emotioneel overkomen. Meisjes leren juist vaker dat het direct uiten van agressie niet vrouwelijk is, terwijl het uiten van verdriet, tranen en emoties bij hen juist wel wordt geaccepteerd. Door gevoelens in woorden te uiten, geven beide partijen duidelijk aan wat er gaande is. Het doel moet zijn om elkaar op de hoogte te stellen van negatieve gevoelens, zodat daarop gereageerd kan worden. Een ouder moet niet alleen zijn eigen gevoelens op gepaste wijze uiten, maar ook de gevoelens van het kind proberen onder woorden te brengen en te bevestigen.

Pauzeer en richt je aandacht op iets anders

Las een pauze in als je merkt dat iemand begint te ontladen. Zo’n pauze moet niet langer dan 24 uur zijn, want anders wordt het probleem wellicht helemaal vermeden.

Beleefd en duidelijk zijn

Beleefd zijn is belangrijk voor een oplossing in een moeilijke situatie. Enkele tips om klachten of kritiek beleefd te formuleren:

  1. Zeggen wat je wel kan doen en laat wat je niet kunt doen achterwege. ‘Ik kan niet mee want mijn zoontje slaapt. Ik heb maar een uur vrij en moet nog veel dingen doen. Hier is de aandacht gericht op wat ze niet kan doen. ‘over 1 uur kan ik wel een uurtje mee, als mijn zoon wakker is’. Dit is gericht op wat de moeder wel kan doen.
  2. Richt de aandacht op positieve: positieve opmerkingen kunnen anderen zich beter doen voelen en gedragen.
  3. Formuleer zelfkritiek opnieuw. Neem de verantwoordelijkheid voor de fout, zonder jezelf daarbij omlaag te halen. Het is van belang dat je met die houding het goede voorbeeld geeft en dat je een positief alternatief laat zien voor situaties in de toekomst.
  4. Richt de aandacht op het heden.
  5. Sta stil bij de behoeften van de ander. Wie merkt dat hij alleen aan zichzelf denkt, moet zijn gedachten bijstellen. Een goed voorbeeld: ‘Ik snap hoe je erover denkt. Wat kunnen we eraan doen?’

Focus je de oplossing

Belangrijk is dat je de aandacht richt op het vinden van een oplossing. Als de kinderen merken dat de ouders graag samenwerken, dan zullen ze minder geneigd zijn om ze tegen elkaar uit te spelen.

Focus je op haalbare veranderingen

Als in het gezin een gevoel van hopeloosheid overheerst bij het aanpakken van een probleem, richt de aandacht dan op veranderingen die haalbaar zijn. Verwachtingen moeten misschien bijgesteld worden en moet het probleem stapje voor stapje aangepakt worden. Als het niet op te lossen is, zet het dan even in de koelkast. Probeer het opnieuw wanneer de emoties wat minder heftig zijn.

Ga na wat de ander denkt en voelt

Wie merkt dat hij denkt voor een stiller gezinslid, moet diegene aanmoedigen om te praten. Dat werkt vaak door over dingen te praten die hem of haar interesseren. Praten over de eigen ervaringen kan ook helpen. Een ouder kan het kind vertellen over eigen jeugdervaringen. Bij het proberen een teruggetrokken gezinslid over te halen om te praten, is het belangrijk zich in te leven in die ander. Zorg er vervolgens voor dat de gevoelens bevestigd worden wanneer ze uiteindelijk uitgesproken worden.

Filters

Mensen schieten in de verdediging als ze zich beschuldigd voelen. Uit onderzoek is gebleken dat er twee filters werkzaam zijn als twee mensen met elkaar praten. Filter 1 beïnvloedt iemands manier van communiceren en filter 2 beïnvloed hoe de boodschap ontvangen wordt. Het is van belang dat je je bewust bent van die filters en de invloed die ze hebben op de manier waarop anderen horen wat je zegt.

Herformuleer klachten

Er zijn twee veelvoorkomende manieren waarop mensen vaak het standpunt van de ander over het hoofd zien.

  1. 'Ja maar’-en: dit betekent dat elke poging tot een voorstel of stelling wordt tegengesproken, omdat er iets niet aan klopt. De spreker krijgt hierdoor het idee: ‘Ik heb het weer mis. Dat leidt tot: ‘Waarom zou ik nog mijn best doen om te helpen?’ De gene die ‘ja maar’- t heeft vaak niet in de gaten dat hij de mening van de ander steeds verwerpt.
  2. Terugklagen: dit betekent dat elke klacht beantwoord wordt met een andere klacht. Vergeet niet bij een onderwerp te blijven, klachten te herformuleren, actief en aandachtig te luisteren en het standpunt van de ander te bevestigen.

Probeer een dubbelzinnige boodschap te vermijden

Een dubbelzinnige boodschap ontstaat als inhoud en gevoel ervan niet overeenkomen. Een vader kan glimlachend zijn zoon bekritiseren omdat hij zijn kamer niet heeft opgeruimd. Gedeeltelijk brengt het gedrag van de ouder plezier en goedkeuring over maar ook laat ook gedeeltelijk afkeuring zien. Tegenstrijdige verbale en non-verbale boodschappen brengen kinderen in de war en maken volwassenen vijandig. Uit onderzoek blijkt dat als hier een verschil tussen is, de luisteraar de meeste waarde hecht aan de non-verbale of de gevoelsboodschap. Duidelijk zijn is van belang en dat betekent dat inhoud en gevoel van een boodschap overeen moeten komen evenals de verbale en de non-verbale boodschap.

Positieve opdrachten geven

In relaties waar voortdurend conflicten zijn, kan het geven van opdrachten voor problemen zorgen. Een opdracht of verzoek om een bepaald gedrag wordt dan gezien als een uiting van macht. Manieren om een opdracht te geven of een verzoek te doen zijn: beloon gehoorzaam gedrag ,wees positief, wees precies, vraag ‘hoe’ en ‘wat’ in plaats van ‘waarom’, spreek in ‘ik’-boodschappen, en wees alert op gehoorzaamheid .

Hoe los je problemen op? - Chapter 14

 

Wie problemen goed wil oplossen, moet gevoelens van woede of moedeloosheid onder controle hebben. De zes stappen van probleem oplossen zijn:

  1. Spreek een tijd en plaats af en stel een agenda op: Probeer een conflict niet ter plekke op te lossen want de meeste mensen zijn te emotioneel om verstandig met het probleem om te gaan. Je kunt ervoor kiezen om elke week op dezelfde tijd af te spreken, bijvoorbeeld als de kinderen ’s avonds naar bed zijn, maar bij oudere kinderen vanaf 5 jaar en het probleem ook betrekking heeft op hen, dan kunnen ze ook bij zo’n gesprek betrokken worden. Stel een agenda op.
  2. Formuleer het probleem en wees duidelijk: Vermijd beledigen en overdrijven en onduidelijkheid. Een goed geformuleerd probleem bestaat uit: Situatie: wat is het probleem?, wie zijn erbij betrokken?, wat is er gebeurd (of niet gebeurd) dat je dwarszit?, hoe vaak gebeurt dat? waar en wanneer komt het voor?, hoe treedt het op? waardoor begint het en wat volgt?, hoe ging het de laatste keer?, waarom gebeurt dit volgens jou of wat zijn volgens anderen de redenen? Reactie: hoe voel je je als het probleem optreedt?, wat doe en zeg je als het probleem optreedt?, hoe voel je je daarna?, waarom reageer je zo? Van belang is dat iedereen zich bereidwillig en meewerkend opstelt en de verantwoordelijkheid voor het probleem mede op zich neemt. Ook als je juist het gevoel hebt Er moet maar één probleem tegelijk aangepakt worden.
  3. Vat de doelstellingen en verwachtingen samen: Als het probleem eenmaal door een gezinslid is genoemd, moeten de anderen het samenvatten om te kijken of ze het goed begrepen hebben. Daarna worden de doelen geformuleerd. Vervolgens moeten die doelstellingen worden beoordeeld op haalbaarheid.
  4. Nadenken over oplossingen: Bedenk door middel van brainstormen zo veel mogelijk oplossingen. Het gaat op dit moment om creativiteit en productiviteit. Geef in dit stadium nog geen oordeel over de oplossingen. Stel details uit; Op de details ingaan is vaak gewoon een andere manier van goede oplossingen. Stel het bespreken van de details over de uitvoering van een oplossing uit. Het belangrijkste doel van de brainstormen is dat er zo veel mogelijk ideeën opkomen. De verdere details komen later. Beschrijf de doelstelling en het gewenste gedrag: een ander probleem ontstaat als de gezinsleden veel tijd kwijt raken aan het bespreken van de negatieve kanten. Een man kan vertellen dat zijn zoon ’s avonds te laat thuiskomt, maar niet duidelijk aangeven hoe laat hij thuis verwacht wordt. Het is belangrijk om de gewenste doelstelling duidelijk te maken.
  5. Stel een plan op: Neem de lijst met ideeën door om onmogelijke oplossingen te schrappen en ideeën samen te voegen. Voor elke suggestie moeten de voor- en nadelen besproken worden en moet over het volgende nagedacht worden:
  • de haalbaarheid,
  • de beste en de slechts mogelijke resultaten,
  • zijn de beste resultaten op de korte of alleen op lange termijn?
  • in hoeverre sluiten de resultaten aan bij de doelstelling?

De overeenkomst moet worden opgesteld en ondertekend worden: wie waarvoor verantwoordelijk is. Er moet een vervolgbijeenkomst worden gepland om te evalueren of de overeenkomst werkt en om te bepalen of deze aangepast moet worden.

  1. Bekijk de resultaten: Bij een vervolgbijeenkomst moeten de oplossingen bekeken worden aan de hand van de een aantal vragen
  • is de oplossing volgens plan uitgevoerd?
  • als het plan bedoeld was om bepaald gedrag te verbeteren, is dat gedrag dan ook veranderd?
  • komen de resultaten overeen met de doelstelling? Hebben de veranderingen geleid tot het gewenste resultaat? Zo niet, dan kan het nodig zijn nieuwe oplossingen te bedenken

Prijs een ieders inzet

Dit creëert saamhorigheid.

Hoe krijg je een goede relatie met de leerkracht? - Chapter 15

 

Belang van een goede relatie met de leerkracht van het kind

Een goede relatie is van groot belang voor:

  • De toekomstige prestaties van het kind op school.
  • Een aanpak voor het kind die gebaseerd is op het begrip van de leerkracht voor de individuele emotionele en schoolse behoeften van het kind.
  • Samenwerking zorgt voor een mogelijkheid door de ouder en de leerkracht om elkaar te steunen, met als resultaat minder stress voor beiden.

Manieren waarop je een goede relatie met de leerkracht van het kind kunt opbouwen om zo de schoolse, sociale en emotionele vaardigheden van het kind te stimuleren:

Maak aan het begin van het schooljaar contact met de leerkracht

Ga naar de kennismakingsbijeenkomsten om de visie van de school te horen, en om uit te zoeken hoe het zit met huiswerk en met oudergesprekken. Stel jezelf voor en neem de tijd om de leerkracht van het kind te leren kennen

Zorg dat je de leerkracht regelmatig spreekt

Laat de leerkracht weten welke dingen er in het gezin spelen die van invloed kunnen zijn op het gedrag van het kind (bijv. geboorte baby, iemand die is overleden enz.).

Maak een plan om als ouder betrokken te raken

Naast de algemene informatieavonden aan het begin van het jaar en de geplande oudergesprekken met de leerkracht om de vorderingen van het kind te bespreken, is het ook belangrijk om informeer over de vooruitgang van het kind te praten. Indien mogelijk, stel je dan beschikbaar als leesouder, klassenouder, of om te helpen bij een uitstapje.

Zorg thuis voor routine wat betreft het leren

Maak een schema thuis wanneer er dagelijks huiswerk gemaakt wordt. Zorg voor een speciaal plekje waar ze huiswerk kunnen maken zonder te veel afleiding. Stel grenzen over de hoeveelheid televisie per dag, en sta dat alleen toe nadat het huiswerk af is of nadat er samen gelezen is. Weet wat het belang is dat je als gezin aan school, aan het lezen en aan huiswerk. Voorspel positieve resultaten voor kinderen in plaats van dreigende opmerkingen te maken. Uit je vertrouwen naar het kind en laat blijken dat jij en de leerkracht vertrouwen hebben in de mogelijkheden van het kind om dingen te bereiken. Complimenteer het doorzettingsvermogen.

Deelname aan educatieve groepen voor ouders

In deze lessen kun je manieren leren waarop je steun kunt geven aan het kind door met hem thuis te werken. Oudergroepen zijn een andere mogelijkheid om leerkrachten te leren. Het is ook belangrijk om de ouders van de andere kinderen uit de klas te leren kennen.

Erken het belang van een goede relatie tussen ouder en leerkracht

De leerkracht heeft de kennis over de leerprincipes, het leerprogramma en de behoeften van het kind op het gebied van leren. De ouder weet meer van het temperament van het kind en zijn behoeften.

Een gesprek met school en leerkracht

De sleutel voor een geslaagd gesprek met leerkrachten is dat ouders gebruik maken van effectieve communicatie en probleemoplossende vaardigheden. Voorbeeldvragen zijn: Hoe goed gaat mijn kind om met andere kinderen? Met wie speelt hij het meest? Neemt mijn kind deel aan de kringgesprekken? Wat vindt hij vooral leuk om te doen in de klas? En: Hoeveel huiswerk moet hij thuis eigenlijk doen? Enzovoort

Richtlijnen voor het bespreken van een probleem met de leerkracht

Het is belangrijk een probleem met de leerkracht te bespreken zodra het je opvalt. Ook als je je schuldig voelt of deels schuldig bent aan het is het belangrijk dat je daar met de leerkracht over praat en samenwerkt om het probleem om te lossen. De volgende communicatieve vaardigheden helpen een positieve toon te zetten en zorgen voor een positief resultaat.

Herken problemen vroegtijdig, deze zijn gemakkelijker op te lossen

Neem dan direct contact op met de leerkracht, wanneer je een probleem opmerkt met betrekking tot schoolse vaardigheden of bepaald gedrag. Niet erover praten kan voor vertraging zorgen in het leveren van extra steun voor het kind op school. Sommige leerkrachten bespreken niet de problemen met ouders, omdat ze bang zijn kritiek of het verwijt te krijgen dat ze een slechte leerkracht zijn. De beste leerkrachten betrekken ouders erbij en pakken de problemen aan door samen te werken.

Bespreek bezorgdheden

Bereid je voor op de afspraak met de leerkracht door de doelen die je wilt bereiken ruim van tevoren duidelijk voor ogen te hebben:

  1. Begin met een opmerking van waardering.
  2. Beschrijf kort je bezorgdheden en vertel je doelen.
  3. Uit je in ‘ik’-boodschappen in plaats van ‘jij’-boodschappen.
  4. Heb er begrip voor dat de leerkracht maar beperkte tijd voor je heeft.
  5. Beschrijf de stappen die nodig zijn voor probleem oplossen.

Sta open voor de visie van de leerkracht

Door goed te luisteren naar de visie van de leerkracht op het probleem van het kind en te luisteren naar zijn/haar klachten, laat je aan de leerkracht zien dat je zijn/haar mening belangrijk vindt. Dit is belangrijk voor de samenwerking.

Wees beleefd en positief en herformuleer de klachten

Tijdens het luisteren kun je je gefrustreerd voelen of in de verdediging gedrukt door het oordeel van de leerkracht over het kind .Toch is het belangrijk om positief te blijven en kritiek op de leerkracht te vermijden.

Richt je op de oplossing van het probleem

De schuld geven aan de ander zet mensen tegen elkaar op en belemmert een samenwerking. Wanneer je je ervan bewust bent dat jij en de leerkracht hetzelfde doel hebben kun je een goede samenwerking tot stand brengen.

Opkomen voor het belang van het kind

Het kan zijn dat de leerkracht een probleem niet in de klas ziet terwijl het kind dit thuis wel vertoond. Het is niet fijn om te horen dat het probleem zich niet op school voordoet, maar het is wel belangrijk voor je dat je je bezorgdheid kunt uiten en de hulp van de leerkracht in kunt schakelen. Het vragen van advies aan de leerkracht over het omgaan met een probleem thuis kan een goede aanpak zijn.

Toon gevoelens van hoop en toon vertrouwen in de leerkracht

Houd een houding aan waarin je laat zien dat je hoop hebt. Je kunt bijvoorbeeld een houding van hoop of vertrouwen uitdragen door te zeggen: ‘Ik voel me gesteund door u, ik vind dat u goede ideeën hebt’.

Bereik overeenstemming over doelen en denk na over oplossingen

De volgende stap is het eens worden over de doelen en het nadenken over oplossingen. Bespreek wat je tot nu toe hebt geprobeerd en wat je denkt dat helpt gezien de nieuwe informatie van de leerkracht. Maak een plan over wat de leerkracht op school precies gaat doen en wat je thuis gaat doen. Het plan wordt opgeschreven en er wordt een belmoment afgesproken om te evalueren.

Intern begeleider en de directeur

De eerste stap is altijd proberen er samen met de leerkracht uit te komen. Dit is het prettigst voor het kind. Maar als je om een bepaalde reden het gevoel hebt dat het niet lukt, kun je overwegen de intern begeleider of de directeur te benaderen om te helpen met het vinden van een oplossing.

Laat geen negatieve gedachten over de leerkracht zien aan kind

Als kinderen merken dat je geen respect hebt voor hun leerkracht, wordt daarmee het gezag van de leerkracht en de mogelijkheden de kinderen iets te leren op het spel gezet. Gelijkheid tussen ouders en leerkrachten is van groot belang voor goede prestaties van het kind. Dit geeft het kind de boodschap dat school belangrijk is en dat beide partijen het belangrijk vinden dat het goed met hem gaat.

Hoe ga je om met veelvoorkomende probleemgedragingen? - Chapter 16

 

De controle over televisie en computergebruik

Onderzoek heeft aangetoond dat kinderen van pas 18 maanden oud gemiddeld 14 uur per week tv kijken, peuters ongeveer 23 uur per week en schoolgaande kinderen 25 tot 30 uur per week. Meer dan 20% van alle kinderen tussen de 8 en 18 jaar heeft een computer op zijn slaapkamer, die waarschijnlijk nog meer gebruikt wordt wanneer er sprake is van een sociaal isolement. Het dagelijks gebruik van computers doorkinderen neemt elk jaar toe. Minder dan 25% van deze kijktijd wordt besteed aan het kijken naar programma’s die speciaal voor de ontwikkeling van het kind zijn gemaakt. Onderzoek onder 2279 kinderen in de leeftijd van 7-11 jaar toonde aan dat meer dan 50% van hen meldde dat zij televisie mochten kijken of op de computer mochten wanneer zij wilden, en 30% mocht naar de programma’s kijken die zij wilden zien.

Waarom zouden we ons druk maken over welke televisieprogramma’s of computerspelletjes die het kind ziet?

Veel televisie- en computerprogramma’s zijn niet ontwikkelingsgericht en kunnen negatieve gevolgen hebben. Veel studies hebben aangetoond dat overmatig spelen van gewelddadige computerspelletjes of het kijken naar gewelddadige televisieprogramma’s een toename veroorzaken in het agressieve gedrag van kinderen. Kinderen zijn geneigd om bij het zien van gewelddadige figuren op televisie, nieuwe vormen van agressie te leren deze na te doen. Daarnaast verandert de agressieve houding van kinderen. Degenen die naar zulke programma’s kijken raker vaker emotioneel onverschillig tegenover het leed van anderen en agressiviteit. Zij leren agressie te zien als een geschikte methode om problemen op te lossen. Jonge kinderen vinden het moeilijk om onderscheid te maken tussen de werkelijk en de niet-werkelijke wereld wanneer ze een simulatie computerspelletje doen. Dit kan leiden tot verwarring over de betekenis van ‘in leven zijn’.

Te veel gewelddadige televisie- of computertijd kan slechte denkwijzen tot gevolg hebben

Televisie bevordert slechte cognitieve gewoonten. Enkele onderzoeken suggereren dat hyperactieve kinderen meer televisie kijken dan andere kinderen. Ook heeft onderzoek aangetoond dat kinderen die een paar weken achtereen naar een langzaam programma keken, coöperatiever waren en meer fantasie toonden dan kinderen die in dezelfde periode naar een snel programma keken.

Televisiekijken zorgt voor passiviteit en motiveert niet tot andere leeractiviteiten

Er is een verband gevonden tussen uitzonderlijk veel televisiekijken en verminderde schoolprestaties, leesvaardigheid, een kortere aandachtsboog en minder verbeeldingskracht, minder enthousiasme voor school en toegenomen hyperactiviteit. Er is bewijs dat overmatig gebruik van televisie en computer, en een veelvuldig gebruik van internet, de kans op eenzaamheid en depressie bij kinderen vergroot.

Televisie en computerspelletjes verstoren het gesprek

Televisie kijken en het spelen van computerspelletjes verminderen het aantal gesprekken in het gezin, zowel tussen volwassenen als tussen ouders en kinderen. Vaak blijven ouders samen met kinderen voor de televisie eten en blijven kijken totdat het bedtijd is.

Bewegen en spelen verminderd

Kinderen hebben minder belangstelling voor actief leren doordat zij passief zijn geworden. Hoe vaker zij kijken, zal de tijd en interesse voor spel afnemen. Er is bewijs dat overmatige tv kijken bijdraagt aan overgewicht.

Verkeerde eetgewoonten en toename aan de behoefte aan materiële zaken

Kinderen zijn beïnvloedbaar en hierdoor gevoelig voor reclame. Zij nemen aan dat reclame juiste informatie bevat, en begrijpen niet waarom hun ouders zulke bezwaren hebben tegen het kopen van zulke prachtige dingen.

Invloed op het realiteitsbesef van jonge kinderen

Tot de leeftijd van 8 jaar hebben kinderen er moeite mee om hun fantasie van de werkelijkheid te scheiden. Televisie en computerspelletjes die niet gericht zijn op het ontwikkelingsniveau van het kind kunnen verwarrend zijn of angst veroorzaken. Ook nieuwsuitzendingen met oorlogscènes kunnen heel beangstigend zijn. Kinderen kunnen de wereld als een vijandige en onvoorspelbare plek gaan zien en angsten vertonen die duidelijk met de inhoud van het programma te maken hebben.

Tv bevestigt vooroordelen en menselijke stereotypen die kinderen nadoen

Uit onderzoek komt naar voren dat kinderen het stereotiepe gedrag van volwassenen imiteren. Dit is zorgelijk aangezien er volwassen zijn die geen goed voorbeeld geven zoals. roken, drinken, vloeken, geen respect voor anderen.

Voordelen van tv en computerspelletjes

Onderzoeken tonen aan dat een middelmatig gebruik van tv en de computer, bij de leeftijd passend, geen nadelige invloed heeft op de relaties van kinderen met leeftijdgenoten en familie. Bepaalde vaardigheden op het gebied van visuele intelligentie worden zelf gestimuleerd, zoals lezen, herkennen van bepaalde afbeeldingen en omgaan met computers. Tv en computer kunnen een belangrijke educatieve ervaring zijn voor kinderen als je actief het kijkgedrag in de gaten houd en verslaving voorkomt.

Wat kun je doen?

Stel grenzen aan de hoeveelheid: een uur per dag is genoeg, dit geldt vooral voor peuters.

Houd in de gaten welk soort programma’s bekeken wordt: vertel kinderen welke programma’s en computerspelletjes verboden zijn. Het journaal kijken of gewelddadige programma’s mogen niet bekeken worden. Maak een selectie uit het aanbod computerspelletjes. Uit studies komt naar voren dat kinderen die naar agressieve programma’s kijken meer last hebben van angsten en nachtmerries. Door zelf onderscheid te maken leer je kinderen ook selectief te kijken. Stimuleer dat zij plannen wat ze willen zien, i.p.v. de tv aan te zetten en te zappen. Verder is het gebruik van filters op de televisie en computer van belang.

Stimuleer lichamelijke en sociale activiteiten en lezen: zet de tv en de computer uit. Speel met kinderen of een bezoek aan de dierentuin. Stimuleer hen aan om te sporten en te bewegen. Deze ervaringen geven het kind mogelijkheid om met andere kinderen te praten en sociale vaardigheden te leren, vriendjes te maken en problemen op te lossen.

Vaste bedtijden: zorg ervoor dat er geen tv’s of computers op de slaapkamers van jonge kinderen staan. Laat ze ook niet te laat opblijven om bepaalde programma’s te zien.

Geef complimentjes kinderen voor verstandig kijk- en speelgedrag: beloon kinderen als ze zelf de tv uitzetten, of als ze een educatief programma kiezen om te kijken.

Kijk samen met kinderen naar tv programma’s en computerspelletjes en benadruk de goede aspecten: gebruik programma’s om te praten over vertrouwen, gevoelens delen, anderen helpen enz. Vraag kinderen een alternatief te bedenken voor het verhaal zodat ze een bedenken wat er anders voor een schietpartij in de plaats kon. Laat kinderen zien hoe producten in reclames zo worden getoond dat je ze wilt kopen. Peuters kun je inzicht geven in het verschil tussen een fantasiewereld, en de echte wereld. Uit onderzoek blijkt dat gesprekken met ouders of leraren over programma’s kinderen kunnen helpen nieuwe ideeën te ontwikkelen van wat ze op tv en de computer gezien hebben.

Het goede voorbeeld geven: Denk na over je eigen kijkgedrag. Dwing jezelf met de kinderen te spelen, meer te lezen, en tijd uit te trekken voor hobby’s.

Balans zoeken: help kinderen een balans te vinden tussen tv/computer en andere activiteiten, waar sociale interacties en het maken van vriendjes, sport en lezen bij komen kijken.

Het gedrag van kinderen in openbare gelegenheden

Waarom treedt probleemgedrag op in openbare gelegenheden?

1) Ouders die aandacht schenken aan wangedrag en niet letten op gewenst gedrag, leren hun kinderen dat wangedrag meer loont dan je aanpassen. 2) een bezoek aan een restaurant of de huisarts meestal te lang duurt voor hen. 3) Wangedrag treedt soms op omdat de meeste kinderen nog maar weinig leerervaringen in openbare gelegenheden hebben. Zij weten niet wat ze verwachten en hoe ze zich moeten gedragen, dit maakt hen angstig, waardoor ze zich misdragen. 4) Peuters hebben snel door dat ze hun zin krijgen door hun ouders te dreigen met een driftbui in het openbaar. Het is daarom belangrijk dat ze leren dat driftbuien thuis, maar ook in het openbaar, geen resultaat opleveren. 5) Nog een probleem met winkels is dat kinderen met veel verleidingen worden geconfronteerd waarvoor de ouders dan steeds de grenzen moeten aangeven. 6) Kleine kinderen kunnen in een omgeving als een park waar ze met veel andere kinderen zijn, heel opgewonden raken. Ze gaan zich misdragen om uit te proberen hoe er gereageerd wordt of om indruk te maken.

Wat kan je doen?

Leerervaringen creëren: bied kinderen de gelegenheid om ander gedrag te leren. De truc is om deze situaties als mogelijke leersituaties te zien. Stel dat een kind zich niet gedraagt in de supermarkt. Je zult dan proefuitstapjes moeten gaan maken zonder dat je echt boodschappen doet met als doel om aangepast gedrag in supermarkten te leren. Blijf slechts 5 tot 10 minuten in de winkel zodat het kind de kans krijgt het goed te doen. Tijdens deze korte training complimenteer je goed gedrag, zoals naast je blijven lopen en geen artikelen uit de rekken pakken of op klimmen op het karretje.

Geef regels: geef duidelijkheid over gedragsregels in openbare gelegenheden.

Time-out: wees voorbereid om het kind te straffen in een openbare gelegenheid. Kun je de driftbui niet negeren, dan is het mogelijk nodig even met het kind naar buiten te gaan en een korte time-out toe te passen. Als kinderen in het openbaar gestraft moeten worden, trek je dan niets aan van wat andere mensen ervan vinden. Concentreer je erop kinderen hun gedrag in de hand te leren houden en zelf je kalm te houden.

Beloningsprogramma: bedenk een duidelijk beloningsprogramma voor wangedrag in openbare gelegenheden (bijv. ‘Als je netjes blijft bij mama tot aan het eind van het pad, krijg je een sticker. Als we klaar zijn, mag je je stickers inruilen voor iets wat wil hebben).

Leer in stapjes maar blijf realistisch: het is niet realistisch om van kinderen te verwachten dat ze zich lange tijd goed gedragen in restaurants of in de winkel. Alle kinderen hebben leerervaringen nodig. Begin met korte leeruitstapjes en maak deze geleidelijk langer. Het doel is om kinderen succesvolle ervaringen te laten meemaken, dus zorg dat je de winkel kunt verlaten voordat ze wangedrag vertonen.

Betrek het kind erbij: betrek kinderen bij het gesprek in openbare gelegenheden. In de supermarkt kun je jouw kind vragen: ‘Kun je mij de boter aangeven?’ Je kunt deze winkelervaringen benutten om nieuwe dingen te leren, zoals waar bananen groeien, hoeveel iets kost, waarom producten in het vriesvak liggen enzovoort. Hoe meer je kinderen bij het boodschappen betrekt en je meehelpen en erover praten, hoe kleiner de kans dat ze zich misdragen.

Twijfelen en treuzelen

Waarom treuzelen kinderen?

Kinderen tot de leeftijd van 10 jaar hebben nog geen besef van tijd hebben en kunnen dus ook niet plannen. Ook individuele verschillen in temperament beïnvloeden hun tempo en tijdsbesef. Er zijn kinderen die van nature gewoon iets langzamer zijn en gemakkelijker afgeleid. In andere gevallen treuzelen kinderen om een vervelende ervaring te vermijden, zoals school, een klusje doen of weg moeten terwijl ze bij hun ouders willen blijven. Als het getreuzel eenmaal begint, kan het een gewoonte worden die uitloopt op een machtstrijd tussen ouders en kind. Kinderen ontdekken snel dat hun onafhankelijkheid en macht kunnen laten zien door te treuzelen, zodat hun ouders gefrustreerd en machteloos moeten toekijken.

Wat kun je doen?

Complimenteren en beloningsprogramma’s: elk initiatief van kinderen tot goed gedrag moet beloond worden. Ook kan je kiezen voor een beloningsprogramma met tastbare beloningen zoals het spelletje ‘de klok een slag voor zijn’. Moedig het kind aan om aangekleed te zijn of zijn bord leeg te hebben voordat de wekker gaat, zodat hij of zij een sticker kan verdienen.

Getreuzel negeren: Schenk geen aandacht te schenken aan het treuzelen, dit laat een treuzelaar opschieten. Zeg kinderen niet om wat ze niet goed doen. Deze negatieve aandacht versterkt juist het treuzelgedrag.

Spelletjes verzinnen: Je kunt het kind leren opschieten door er een spelletje van te maken. Sommige kinderen vinden het leuk als een ouder hardop telt en kijkt hoe snel zij zich kunnen aankleden. Muziek maakt de stemming ook vrolijk.

Natuurlijke en logische gevolgen: laat kinderen voelen wat de natuurlijke gevolgen van treuzelen zijn. Voorbeeld: geen tv tot ze aangekleed zijn en ontbeten hebben. Meestal is het zo dat één of twee keer zelf de gevolgen ondervinden genoeg is om een einde te maken aan het treuzelgedrag.

Time-out: het kan soms bij erg opstandige kinderen nodig zijn een time-out te geven. Het lijkt alsof deze methode het treuzelen juist in de hand werkt omdat alles zo nog langer duurt, maar het tegenovergestelde is waar. Time-out leidt ertoe dat kinderen gehoorzamen en dat latere opdrachten van ouders krachtiger overkomen.

Geven van voldoende waarschuwingen en tijd bieden: kleine kinderen hebben veel tijd nodig om te kunnen omschakelen. Er zijn kinderen die er met name moeite mee hebben om ’s ochtends op gang te komen. Zulke kinderen moeten misschien 1 of 2 uur eerder gewekt worden voordat ze klaar zijn weg te gaan. De meeste kleine kinderen hebben ook regelmatig aansporingen nodig (‘Over 10 minuten is het tijd om te gaan’). Deze waarschuwingen helpen hen de omschakeling te maken en zijn vooral belangrijk voor kinderen die moeite hebben bij veranderingen.

Hanteer een voorspelbaar ritueel: Voorspelbare rituelen geven kinderen zekerheid en helpen hen bepaald gedrag sneller aan te leren. Plan een ochtend- en avondroutine.

Spreek jezelf toe: doe het voor, bijvoorbeeld: ‘Het is een prachtige ochtend, ik ga vandaag lekker aan het werk. Ik zal beginnen met op tijd klaar te zijn’.

Realistische verwachtingen: stem je verwachtingen af op de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind. Verwacht niet dat het kind zich zelfstandig aankleedt voordat het heeft laten zien dat hij het niet zelf kan. Kies de kleren de avond ervoor uit en leg ze klaar. Daarnaast hebben jonge kinderen minstens een half uur nodig om zich helemaal aan te kleden. Het zichzelf aankleden begint bij 2 of 3 jaar en dat het 2 tot 3 jaar duurt voordat het helemaal lukt.

Waarom haasten?: Te veel haast kan stress in het leven van een kind opleveren en de normale sociale en emotionele ontwikkeling verstoren. Doe het dus wat rustiger aan en gun zowel de kinderen als jezelf de tijd om dingen te leren.

Ruzies tussen broer en zus

Waardoor ontstaat het?

Ouders willen een kind nog wel eens voortrekken en dit kan ergernis opwekken. Soms vinden oudere kinderen dat hun ouders hun jongere zusje of broertje te veel aandacht geven. In andere gezinnen kunnen broers of zussen het onbewust afwijzen van ouders voor het kind dat hyperactief, moeilijk of minder intelligent is, laten merken. Ook kunnen er problemen ontstaan als het ene kind duidelijk minder getalenteerd is dan een broer of zus die niet veel in leeftijd verschilt of van hetzelfde geslacht is. Soms ruziën kinderen met elkaar omdat ze conflicten tussen hun ouders nadoen.

Wat kan je doen?

Negeer kleine ruzietjes: als kinderen meestal goed met elkaar overweg kunnen, kun je hen zelf hun kibbelpartijen laten oplossen, zolang ze elkaar geen pijn doen.

Let op klikspanen: Let op dat je klikgedrag niet versterkt. Zo zal bij het begin van een ruzie een kind naar je toe rennen en klagen over het andere, dat met de ruzie begonnen zou zijn. Reageer een beetje onverschillig, zodat je de klikspaan niet zijn gelijk geeft of aanmoedigt.

Probleemoplossende vaardigheden aanleren: je kunt kinderen problemen leren oplossen door er met hen over te praten wanneer ze geen ruzie hebben. Je kunt verhaaltjes bedenken om bepaalde aanleidingen tot ruzie voor te doen. Als je kinderen geleerd hebt hoe ze problemen kunnen oplossen, kunnen ze hun vaardigheden in de praktijk toepassen. Prijs het goede gedrag.

Beloningsprogramma: gebruik een beloningsprogramma en leg kinderen uit dat als ze een tijd niet kibbelen, ze elk een sticker krijgen. Zeg hun dat ze ook een sticker verdienen als je ze dingen ziet delen of samen ziet spelen.

Time-out en natuurlijke en logische gevolgen: Geef beide kinderen bij slaan meteen een time-out, omdat ze moeten leren dat ze allebei verantwoordelijk zijn voor het geruzie. Praat niet over de ruzie zelf en niet over wie er begonnen is. Het is belangrijk dat het slachtoffer de agressor leert vermijden als dat de agressor zichzelf leert beheersen. Daarnaast kunnen natuurlijke of logische gevolgen ook effectief zijn bij ruzies tussen broer en zus. Als kinderen om speelgoed ruziën, is het logische gevolg dat je het speelgoed weghaalt tot zij besloten hebben wie er het eerste mee mag spelen. Of dat alle kinderen meehelpen opruimen wanneer er een bord op de grond is gegooid, geef niet iemand de schuld. Dat is het natuurlijke gevolg van gezamenlijk kattenkwaad.

Voer gezinsgesprekken: Het kan nuttig zijn bij schoolgaande kinderen wekelijkse gezinsgesprekken in te stellen. Elke week op een vast tijdstip laat je het gezin samen komen voor overleg, het uitwisselen van ervaringen, klagen en het maken van plannen. Zo moedig je kinderen aan hun gevoelens te uiten en ondertussen zorg je dat iedereen aan bod komt.

Ieder kind is uniek: probeer elk kind als een uniek wezen te zien met zijn of haar eigen talenten en behoeften. Maak geen vergelijking met andere kinderen. Zo’n benadering veroorzaakt boosheid bij het ondergewaardeerde kind en vijandige gevoelens tegen de zus of broer die het voorbeeld is, en tegen ouders. Concentreer je op de sterke punten van elk kind. Door het eigen unieke karakter en verschillende talenten van elk kind te waarderen, voelen zij zich eerder speciaal en wordt jaloezie en rivaliteit niet in de hand gewerkt. Daarentegen als je dingen voor de kinderen koopt, laat de noodzaak van de aankoop dan de doorslag geven boven ‘gelijke behandeling’. Het feit dat een ouder kind een nieuwe broek nodig heeft, betekent nog niet dat je het andere kind ook een nieuwe broek moet geven.

Niet voortrekken: Probeer het minder favoriete kind (het andere kind kan bijvoorbeeld bijzonder intelligent zijn) te beschermen door aandacht te besteden aan waar hij of zij goed in is. Elk kind moet zich geliefd voelen, gekoesterd en gewaardeerd worden.

Bereid kinderen voor op een nieuw gezinslid: Laat broertjes of zusjes dan helpen met de voorbereidingen bij de komst van een nieuwe baby en geef hen het gevoel dat de baby evengoed van hen is. Alle kinderen van het gezin zouden kleine cadeautjes moeten krijgen.
Geef elk kind af en toe tijd met jezelf alleen: probeer als het mogelijk is elk kind af en toe tijd samen te geven. Neem een kind mee uit eten of ’s avonds mee uit naar een speciale gelegenheid.

Geef elk kind de ruimte: het kan voor het ouders kind lastig zijn dat een jonger zusje of broertje meestal een oudere broer of zus achterna loopt. Het oudere kind zal het als een inbreuk ervaren, wanneer zijn spel verstoord wordt. Het is meestal het verstandigst kinderen aan te sporen iets voor zichzelf te gaan doen en met eigen vriendjes te spelen. Een ouder kind dwingen om altijd maar met zijn broertje op te trekken, kan fout gaan en de gevoelens van rivaliteit vergroten. Het met elkaar optrekken’ stimuleren werkt vaak averechts. Andersom geldt dat als je kinderen stimuleert om zich niet met elkaar te bemoeien, ze ineens de beste vriendjes kunnen blijken.

Leer kinderen wat welen niet van hen is: egoïsme wordt gestimuleerd wanneer een klein kind te snel gedwongen wordt zijn speelgoed te delen, Stimuleer kinderen om elkaars eigendom te respecteren en het netjes te vragen als ze ergens mee willen spelen.

Vermijd overbescherming van een jonger kind: stel je niet te beschermend op als een jonger kind ruzie heeft met een oudere broer of zus. Uit studies blijkt dat een jongere broer of zus vaker verantwoordelijk is voor agressief gedrag dan een oudere. Vaak krijgt het oudere kind de schuld. In zo’n situatie moeten beide kinderen leren zichzelf te beheersen.

Niet te veel verantwoordelijkheid leggen bij het oudere kind: ouders kunnen onbedoeld te veel verantwoordelijkheid bij hun oudste leggen. Vooral bij oudere meisjes wordt nog wel eens gevraagd op de kleine te passen, de tafel te dekken. Deze ongelijke situatie kan de oorzaak zijn dat oudere kinderen negatieve gevoelens tegenover de jongsten krijgen, die er te gemakkelijk vanaf lijken te komen. Geef ze taken die bij hun leeftijd en ontwikkeling passen. Een ouder dient zich bewust te zijn van verschillende verwachtingen die zij hebben van zoons en dochters.

Spelletjes goed laten verlopen: soms moeten ouders als scheidsrechter optreden Een ouder zal de situatie misschien kunnen sussen door anderen te vragen met hen mee te spelen. Dit neemt de jaloezie weg. Ook kan het helpen, spelletjes te kopen die eerder op geluk zijn gebaseerd dan op hoe te winnen.

Ruzie tussen broers en zusjes is normaal: wees realistisch over de mate van harmonie die je thuis wil hebben. Het is normaal dat er geruzied wordt.

Ongehoorzaam zijn

Waarom is een kind ongehoorzaam?

In de leeftijd van 2 tot 3 jaar stijgt de ongehoorzaamheid en neemt in de daarna meestal af. Uit onderzoek blijkt dat normale kinderen in de leeftijd van 4 tot 5 jaar slechts zo’n 2/3 van de ouderlijke opdrachten of verzoeken aannemen. Sommige kinderen die steeds ongehoorzaam zijn, komen uit een gezin met weinig regels. Anderzijds kan de ongehoorzaamheid juist toenemen in gezinnen waar te veel regels zijn en de ouders te streng zijn. In andere situaties waar ongehoorzaamheid een probleem vormt, aarzelen de betrokken ouders vaak tussen toegeven aan een tegenstribbelend kind of op hun strepen blijven staan.

Wat kan je doen?

Beperk de belangrijkste opdrachten: bedenk van tevoren wanneer een opdracht noodzakelijk is. Als je iets van kinderen eist, zorg dan dat je zolang volhoudt tot er geluisterd wordt en ze doen wat je vraagt. Zorg ook dat regels verwachtingen afgestemd zijn op de leeftijd van kinderen.

Geef duidelijke en positieve opdrachten: geef duidelijk en met respect aan wat je verlangt. Leg precies uit welk positief gedrag je wilt zien. Vermijd vage, negatieve opdrachten zoals ‘Lief zijn’. Als kinderen zich onzeker gaan voelen, is de kans kleiner dat ze in gaan op jouw woorden. Vermijd ook opdrachten in de vorm van een vraag. Dit soort opdrachten geven een keuze, wat er meestal toe leidt dat het kind niet doet wat de ouder vraagt. Probeer alternatieven of keuzes aan opdrachten te koppelen.

Maak duidelijk hoeveel tijd er nog rest: sommige ouders verwachten dat hun kinderen meteen gehoorzamen. Jonge kinderen vinden het echter, net als volwassenen, moeilijk om zich los te rukken van een bezigheid die leuk is. Het helpt kinderen om over te schakelen dooreen herinnering of waarschuwing te geven voordat je een verzoek doet.

Complimenteer gehoorzaamheid: Bij een verzoek, pauzeer dan 5 seconden en wacht de reactie af. Als kinderen doen wat je vraagt, toon dan blijdschap. Ouders geven meestal alleen aandacht aan kinderen die niet gehoorzamen en als ze wel luisteren, wordt het niet opgemerkt.

Beloningsprogramma’s: je kunt kinderen beter leren gehoorzamen door een beloningsprogramma te bedenken waarbij ze elke keer als ze gehoorzamen bijv. stickers krijgen. Deze kunnen dan weer ingeruild worden voor dingen uit een lijst met beloningen.

Time-out: time-out is een goede methode om kinderen te leren gehoorzamen, vooral kinderen met erg opstandig gedrag in de leeftijd tussen 2 en 8 jaar. Leg eerst precies uit aan kinderen welk soort gedrag tot een time-out leidt.

Wees voorbereid op uittesten: vergeet niet dat het gewoon is dat kinderen de regels en opdrachten van hun ouders op de proef stellen. Zeker als deze in het verleden niet consequent werden gehanteerd. Verwacht dan ook uitdagend gedrag en probeer milde protesten te negeren.

Het goede voorbeeld geven met andere volwassenen en met de kinderen: Het tonen van gewenst gedrag is een van de beste methoden is in de opvoeding. Als de ene ouder het verzoek van de andere negeert, nemen de kinderen dat over. Het is dus belangrijk dat ouders het goede voorbeeld geven, en de toon zet voor gehoorzamen binnen het gezin.

Zorg er dan voor dat je er vaak even tussenuit kunt, een persoonlijke time-out neemt en jezelf af en toe oplaadt zodat je weer energie hebt om aan hun behoeften tegemoet te komen.

Strijd bij het slapen

Uit onderzoek blijkt dat 30 tot 40 % van de normale kinderen moeite heeft om te moeten gaan slapen en dingen verzint om dat moment uit te stellen.

Waarom gebeurt strijd bij het slapen?

In de leeftijd tussen 1 en 2.5 jaar zijn kinderen bang van hun ouders gescheiden te worden en willen zij niet slapen. Peuters tussen 18 maanden en 3 jaar maken zich zorgen over wat er met hun ouders gebeurt als ze gaan slapen. Aan de andere kant zijn kinderen van 4 tot 6 jaar vaak bang om te gaan slapen omdat ze monsters in het donker zien. Kinderen vanaf 6 jaar zeggen dat ze niet in slaap kunnen komen omdat ze geluiden horen in het donker of ergens pijn hebben. Soms kunnen kinderen niet in slaap komen omdat ze vlak voor het slapengaan overprikkeld zijn of omdat ze ’s middags al geslapen hebben en nu klaarwakker zijn.

Wat kan je doen?

Bepaal het tijdstip dat een kind moet gaan slapen: beslis eerst welk tijdstip de kinderen moeten gaan slapen en denk daarbij aan hun behoefte aan slaap en aan hun leeftijd. Wees zo consequent bij het doorvoeren van deze regel, anders zullen de kinderen je voortdurend uittesten. Zorg dat je zeker weet dat het verzet tegen het slapengaan niets te maken heeft met een kind dat te vroeg in bed wordt gelegd. Sommigen kinderen hebben minder slaap nodig dan anderen.

Routine om kinderen te leren ‘afbouwen’: begin 1 uur voor bedtijd met een ‘afbouwroutine’ zoals consequent doorgevoerde rituelen waaronder rustgevende activiteiten zoals een warm bad, verhaaltjes, rustig spel in een voorspelbare volgorde. Rituelen voor het slapengaan zijn vaak troostend en kalmerend voor kinderen. Het blijkt dat het verzet tegen in slaap vallen erdoor afneemt, net als de verlatingsangst. Het is ook belangrijk om vlak voor het slapengaan stoeien, enge dingen op televisie en eten of drankjes met cafeïne te vermijden,omdat dit de meeste jonge kinderen zal overprikkelen.

Geef waarschuwingen: waarschuw het kind 10 tot 15 minuten voor het slapengaan. Plotseling roept alleen maar weerstand op. Soms is (rustig) verstoppertje spelen ongeveer een half uur voor het slapengaan nuttig om kinderen te leren omgaan met verlatingsangst.

Negeer protest: Als ze roepen of huilen nadat je de kamer bent uitgegaan, negeer dat dan, tenzij ze ziek zijn. In het begin duren protesten misschien 5 minuten tot een uur, maar na een paar nachten van consequent negeren, stopt het.

Kom kijken: Maak de afspraak dat als zij je niet roepen, ga je elke 5 minuten bij hen kijken om te zien hoe het gaat en zeker te weten dat alles goed is.

Beloningsprogramma: zet stickers in als beloning om kinderen aan te moedigen naar bed te gaan en zonder gezeur in hun kamer te blijven. Elke ochtend wanneer ze goed geluisterd hebben, kun je ze complimentjes en stickers geven.

Breng het kind terug naar zijn kamer: Bij kinderen van 4 jaar of ouder die hun kamer uitkomen, kun je twee verschillende benaderingen kiezen. 1) Vertel ze dat wanneer ze hun slaapkamer uitkomen, ze een time-out van 3 minuten krijgen. Als de time-out eenmaal voorbij is, kun je ze weer terugbrengen naar hun kamer. Werkt vooral bij kleuters .2) elke minuut dat ze uit hun kamer zijn, een minuut eerder naar bed moeten de volgende avond Werkt bij kinderen vanaf 6 jaar.

Nachtlampjes en knuffels: een knuffel kan kinderen een gevoel van veiligheid geven als ze gaan slapen. Een nachtlampje helpt de angst voor het donker te verjagen. Kinderen mogen nooit in hun kamertje mogen opgesloten ’s nachts. Dat is niet alleen onveilig in geval van nood, maar kan hun angsten en gevoel van hulpeloosheid doen toenemen. Geef het goede voorbeeld voor kinderen: ouders die op de bank in slaap vallen voor de tv geven een slecht voorbeeld en hebben vaak kinderen met weinig bedtijdroutine.

Problemen tijdens de nacht en niet doorslapen

Waarom gebeurt het?

30 tot 40% van de kinderen in de leeftijd van 2 tot 5 jaar komt ’s nachts regelmatig zijn bed uit. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat kinderen elke nacht 4 of 5 perioden van diepe slaap hebben. Na zo een periode van diepe slaap, gaan ze dromen, waardoor ze wakker kunnen worden. Vaak hebben peuters ’s nachts behoefte aan hun ouders wegens verlatingsangst, terwijl dat voor kinderen in de leeftijd tussen 4 en 6 jaar vaak is wegens nachtmerries of monsters. Nachtmerries komen bij vier- tot zesjarigen het vaakst voor. In de leeftijd van 6 tot 12 jaar heeft slechts 28% nog last van nachtmerries.

Wat kan je doen?

Nachtlampje: wanneer kinderen bang zijn in het donker geef ze dan een nachtlampje of een zaklamp onder hun kussen.

Het kind gerust stellen: stel kinderen op hun gemak en verzeker hen dat je er altijd voor hen bent, wanneer zij ’s avonds je slaapkamer binnenkomen omdat ze zich zorgen maken of je er wel bent. Deze angst is vooral een probleem in gezinnen waar de ouders gescheiden zijn of gaan scheiden. Vertel kinderen van tevoren als je even weggaat, wie op hen past en wanneer je terugkomt.

Begrip tonen: Wanneer kinderen last hebben van nachtmerries, ga dan naar hun kamer om ze even te knuffelen en te troosten maar neem ze niet in bed. Doe het licht aan en laat hen zien hoe vertrouwd alles is in de kamer en praat op geruststellende toon met hen. Leg uit dat dat de monsters of spoken niet echt zijn en iedereen wel eens eng droomt. Maak duidelijk dat je in de buurt bent en dat er niets vervelends kan gebeuren.

Leg het kind weer in zijn eigen bed: breng kinderen onmiddellijk terug naar hun eigen bed wanneer zij naar je toekomen. Troost ze daar. Het is geen goed idee om met kinderen in een bed te slapen als ze bang zijn. Dit geeft hen het gevoel geeft dat ze hun angsten zelf niet aankunnen. Ze zullen gaan geloven dat de aanwezigheid van de ouder nodig is om hen de nacht door te laten komen.

Doe spoken na en denk aan iets positiefs: als kinderen bang zijn voor spoken, zeg hun dan ‘Ga weg spook’. Hebben ze last van nachtmerries, vertel dan hoe ze hun dromen zo kunnen beïnvloeden zodat er een goede afloop is. Stimuleer hem om een goede afloop van een vervelende droom te bedenken. Stimuleer ze aan iets prettigs te denken zodat ze zich beter gaan voelen zoals een leuke vakantie.

Negeer huilen: Het protest zal afnemen wanneer het huilen consequent genegeerd wordt. Als ze hun kamer uitkomen, stuur ze dan zonder discussie weer terug naar bed.

Beloningsprogramma: Het verdienen van een sticker wanneer het lukt ’s nachts door te slapen zonder naar je slaapkamer te komen, zal stimulerend werken. Voor angstige kinderen in het donker kan een spel worden bedacht om ’s nachts door te slapen en het licht in de kamer geleidelijk te dimmen. ’s Ochtends kan je een sticker geven wanneer ze het de hele nacht volhouden met het gedempte licht.

Geef het kind overdag veilig en geliefd gevoel: geef kinderen overdag voldoende goedkeuring en geruststelling zodat ze zich veilig en geliefd voelen. Ga niet dreigen dat je ze wil verlaten als ze zich niet gewenst gedragen en zeg nooit dat monster ze te pakken neemt als ze stout zijn. Bedenk dat kinderen gerustgesteld willen worden en willen weten hoe ze met angsten moeten omgaan, en bedenk dat dromen uitingen zijn van hun angsten.

Steelgedrag

Het komt vaak voor dat ouders hun kind niet zien stelen en het dus niet kunnen bewijzen, hun verdenkingen opzijschuiven. Deze respons kan het probleem erger maken, omdat stelen gestimuleerd wordt als kinderen datgene wat ze gestolen hebben, mogen houden.

Waarom stelen kinderen?

Kleuters kunnen dingen wegnemen omdat ze nog geen besef hebben van privé-eigendom of omdat ze het verschil tussen stelen en lenen nog niet kennen. Je kan het beste zeggen tegen heel jonge kinderen: ‘Wij mogen geen dingen van iemand anders afpakken. Laten we het speelgoed teruggeven.’ Oudere kinderen kunnen om meerdere redenen stelen. 1) kijken of ze ermee wegkomen. 2) stelen omdat ze zich tekortgedaan voelen en dezelfde spullen als hun leeftijdgenoten willen hebben. Eigenlijk willen ze daarmee proberen net zo populair te zijn als de ander. 3) Ook zijn er kinderen die stelen om hun ouders iets betaald te zetten. 4) of ze stelen omdat ze depressief, ongelukkig of boos zijn. Ze willen aandacht van hun ouders of proberen iets te vervangen dat ze missen in hun leven, denk bijvoorbeeld aan liefde.

Wat kan je doen?

Kalm blijven: reageer op een rustige manier. Weet voor jezelf dat alle kinderen wel eens stelen en dat het de taak van de ouder is om kinderen meer zelfbeheersing te leren. Dit kun je het beste doen door zelf beheerst te reageren. Zorg er voor dat je je kind niet in verlegenheid brengt, bekritiseer hem niet en dwing hem niet tot een bekentenis.

Confronteren: probeer kinderen te laten begrijpen hoe andere mensen denken over mensen die stelen door vragen te stellen als: ‘Hoe zou jij het vinden als iemand dingen van jou wegneemt?’ . Deze vraag moedigt hen aan om vanuit een ander perspectief naar hun daad te kijken.

Laat het stelen niet zonder gevolgen: de meest normale, natuurlijke gevolgen van stelen is een kind hetgeen wat hij gestolen heeft terug te geven. Ook zou het kind zijn excuses moeten aanbieden. Als het gestolen voorwerp kwijt, beschadigd of opgegeten is, dient het kind van haar zakgeld het terug te betalen of door het doen van klusjes. Loog het kind over het stelen, dan dient daarnaast ook het liegen te worden bestraft. Je moet direct de gevolgen laten voelen, ook als kinderen hun excuses hebben aangeboden en beloven het nooit meer te doen. Een probleem met stelen kan zijn dat niet kunt bewijzen dat het kind het echt heeft gedaan ook al weet je bijna zeker dat het kind dit wel heeft gedaan.

Houd het kind in de gaten: Uit onderzoek komt naar voren dat veel kinderen die stelen langere tijd alleen gelaten worden. Ze zwerven na school op straat en lopen winkels binnen of zijn voor uren alleen thuis. Kinderen die uit gewoonte stelen, dienen goed in de gaten te worden gehouden door hun ouders. Aangezien mensen minder snel bedriegen, liegen en stelen als het risico van ontdekking groot is, moeten kinderen die stelen regelmatig gecontroleerd worden totdat het probleem is opgelost.

Stel het kind gerust en geef complimenten: Er zijn kinderen die stelen als reactie op de komst van een baby, de scheiding van hun ouders, uit gebrek aan aandacht of vanwege het achtergestelde gevoel. In zulke gevallen moet de ouder naast de bovengenoemde maatregelen extra liefdevol zijn, complimenten geven en geruststellend zijn voor het kind.

Leugens vertellen

Waarom wordt er gelogen door kinderen?

1) In eerste instantie vertellen kinderen leugens om te kijken of ze ermee weg kunnen komen en om te zien wat er gebeurt als ze zich niet houden aan de regels. 2) Een ander soort leugen is een opzettelijk om iets te verbergen dat ze verkeerd gedaan hebben en zo straf te ontlopen. 3) Een grove leugen die bestaat uit heel erg overdrijven en opscheppen over een familielid of een ervaring. 4) De fantasieleugen wordt gebruikt als kinderen gaan fantaseren en er van overtuigd zijn dat een denkbeeldig vriendje iets heeft gebroken of het probleem heeft veroorzaakt. Vooral peuters zijn eerder geneigd om te overdrijven, te ontkennen of zich aan ‘wishful thinking’ schuldig te maken. Dit komt omdat zij moeite hebben om fantasie en werkelijkheid te scheiden. Kinderen vanaf 6 jaar zijn eerder tot een bewuste leugen geneigd om een voorsprong op iemand te krijgen of problemen te voorkomen.

Wat kan je doen?

Niet in paniek raken: Liegen biedt een gelegenheid om te leren. Vermijd de les lezen en kritiek aangezien die negatieve aandacht waarschijnlijk tot een machtstrijd leidt. Dit werkt in de hand dat het kind in de verdediging gaat of nog meer gaat liegen. Kalm blijven is belangrijk.

Op een positieve manier confronteren: als een peuter iets vertelt dat niet waar is, antwoord dan kalm dat je weet dat het niet waar is. Het gaat er hier om de waarheid naar voren te brengen dat het kind niet meteen in de verdediging hoeft. Noem het kind nooit een liegbeest, deze negatieve stempel is slecht voor zijn zelfvertrouwen.

Probeer de reden van de leugen te begrijpen: Zoek uit of het kind onder al te veel druk staat van ouders of leeftijdgenoten en of liegen hem/haar helpt om het gevoel dat hij tekortschiet te compenseren. Liegt het kind om straf te voorkomen, dan moet je zorgen dat je zeker weet dat je niet zo streng bent dat het kind liever liegt dan op zijn kop krijgt.

Eis gehoorzaamheid wanneer nodig: Kinderen vanaf 6 jaar moeten verantwoordelijk worden gesteld wanneer zij bewust liegen om een misdraging te verhullen voor het verzwijgen van de waarheid. Dit kan zorgen voor een dubbele straf of het verlies van bijv 2 speeltjes. Deze benadering zal het kind helpen inzien dat de volgende keer als ze iets fout doet, minder straf krijgen wanneer ze het eerlijk zegt in plaats van te liegen om een extra straf te ontlopen.

Goede voorbeeld geven van eerlijk gedrag: Een moeder kan tegen haar kind dat de telefoon Je dient voor jezelf dezelfde maatstaven voor eerlijkheid te hanteren als voor kinderen. Zeg bijvoorbeeld niet nadat de bel gaat: ‘als het Marie is, ben ik er niet’.

Misplaatste eerlijkheid: Een voorbeeld van misplaatste eerlijkheid is dat een kind zegt tegen een ander kind ‘Je kunt totaal niet tekenen’. Dit kwetst alleen maar onze gevoelens. Als kinderen oud genoeg zijn om dat te begrijpen, zou je moeten uitleggen dat het wel eerlijk is om zulke dingen te zeggen, maar dat het beter is ze voor je te houden.

Beloon eerlijkheid: probeer complimenten te geven als ze eerlijk zijn over hun fouten en misdragingen. Leer ze eerlijk te zijn en leer ze dat oneerlijkheid niet goed is hen zelf en voor anderen. Een beloningsprogramma helpt bij jokkende kinderen, wanneer hij of zij een dag niet jokt, wordt er een sticker verdiend.

Eetproblemen

Waarom komen eetproblemen voor?

Kinderen worden kieskeurig door: 1) andere gezinsleden zien pietlutten met hun eten kan het 2) groei, gewichtstoename en honger net als ontwikkeling van taal bijv. met stapjes gaat. Op bepaalde leeftijden hebben kinderen minder behoefte aan calorieën. Ook weigeren sommige kinderen te eten om hun steeds groter wordende onafhankelijkheid te bewijzen. Te vaak resulteert ‘niet willen eten’ in een machtsstrijd. Ouders kunnen het dan niet winnen door hun kinderen tot eten te dwingen.

Wat kan je doen?

Ontspan: Trek jezelf even terug en bedenk waarom je zo van slag bent over de eetgewoonten van het kind. Je bent in staat je reacties in de hand te houden en effectiever met het probleem om te gaan wanneer je de eigen emotionele reactie begrijpt.

Denk na hoeveel honger het kind kan hebben: Het driemaal per dag eten is vaak niet het ideale schema voor jonge kinderen. De meesten hebben 4 tot 5 kleine maaltijden per dag nodig. Probeer niet te kijken naar de hoeveelheid die gegeten wordt, omdat er grote verschillen zijn in de benodigde hoeveelheid voeding die individuen nodig hebben.

Het aantal tussendoortjes en junkfood beperken: laat kinderen niet de hele dag snoepen, hierdoor kunnen zij slechte eters worden, maar laat ze niet vaker dan 5 keer per dag en op vaste tijden iets eten. Kinderen leren hierdoor dat de gelegenheid om te eten beperkt is. Het logische gevolg hiervan is dat wanneer ze een maaltijd overslaan honger krijgen. Moedig kinderen aan om junkfood zoveel mogelijk te vermijden.

Tijdslimiet instellen voor maaltijden: Er zijn kinderen die weten maaltijden eindeloos te rekken door te klagen bij elke hap, heel langzaam te eten, en met hun eten te spelen. In dit geval kun je een tijd bepalen waarbinnen je van kinderen verwacht dat ze hun bord leeg eten, denk aan 20 tot 30 minuten. Leg van te voren uit dat wanneer de wekker gaat, hun borden afgeruimd worden. Ruim dan kalm hun bord af. Het doel is hen zelf verantwoordelijk te maken voor hun eetgedrag. Dit kan resulteren in een hongergevoel na verschillende niet leeggegeten borden. Als kinderen het moeilijk vinden om te blijven zitten aan tafel gedurende de maaltijd kan dit tijdslimiet ook nuttig zijn. Bedenk hoelang je van hen mag verwachten dat ze aandacht aan hun eten besteden en blijven zitten.

Beperkte keuzes: Geef kinderen een keuze, als zijkieskeurige eters zijn die meestal niet willen eten wat je op tafel zet. Laat hen eten wat het gezin eet, of iets anders dat voedzaam is dat ze wel lusten. Een alternatief voorkomt dat er een machtsstrijd ontstaat wanneer je hen tot het eten van bepaald voedsel dwingt. Hierdoor maken kinderen ook kennis met het idee van een compromis, wat handig is om allerlei soorten conflicten op te lossen. Het bieden van een keuze geeft aan dat je bereid bent tot enige ruimte van onderhandeling.

Kleine porties: Laat kinderen zo mogelijk hun eigen porties opscheppen. Enige zeggenschap over de hoeveelheid eten op hun bord kan de strijd over de hoeveelheid eten verminderen. Geef kleine kinderen ook kleine porties, want dit geeft hun eerder het gevoel dat ze iets tot een goed einde hebben gebracht.

Negeer kieskeurig eetgedrag en slechte tafelmanieren: zeuren, schelden en bekritiseren werken eetproblemen in de hand en doen de machtsstrijd escaleren. Kinderen leren snel dat eten met hun handen, spelen met eten of weigeren nieuwe gerechten te proberen goede manieren zijn om te aandacht te trekken.

Beloon goed eetgedrag en goede tafelmanieren: als een kind zich misdraagt aan tafel, zoek prijs dan een ander kind dat zich wel goed gedraagt. Als je aan de goede manieren aandacht besteedt, leren kinderen dat je aan tafel misdragen weinig oplevert. Een beloningsprogramma kan ook helpen voor een aantal gedragingen tijdens de maaltijd. Het is handig om in het begin ander gedrag dan goed eten te belonen omdat de aandacht van het eten zelf weg genomen wordt en benadruk je dat eten geen bron van conflict is.

Gebruik maken van natuurlijke of logische gevolgen: Een natuurlijk gevolg van niet eten is honger. Als je regelmatig een toetje geeft, is het logische gevolg van niet eten dat het toetje aan hen voorbijgaat. Laat kinderen niet alleen achter, dit leidt tot negatieve associaties met maaltijden.

Time-out voor storend gedrag: geef een time-out als een kind erg onaangepast gedrag vertoont aan tafel, zoals eten uitspugen of met eten gooien.

Het goede voorbeeld geven aan tafel: een van de beste manieren waarop kinderen leren wat en hoe ze moeten eten is door de ouder te observeren. Eet daarom voedzame, de juiste maaltijden en tussendoortjes, laat zien dat je van het eten en van het samenzijn aan tafel geniet en geef geen kritiek op bepaald eten.

Creëer een aangename, ontspannen gebeurtenis: Voed kinderen nooit als ze zelf kunnen eten (na 14 maanden). Eet niet te gehaast, zeker niet met peuters die tijd nodig hebben om hun eten te onderzoeken. Kleuters en oudere kinderen kun je betrekken bij het doen van de boodschappen, de keuze van eten en de voorbereiding en het koken. Er zijn allerlei leuke manieren om eten te presenteren. Moedig kinderen aan over andere dingen te praten dan het eten zelf tijdens het eten.

Plassen in bed

Het is een normale zaak dat peuters in bed plassen, maar oudere kinderen die nog steeds last hebben van bedplassen worden enuretici of bedplassers genoemd. Bedplassen na de leedtijd van 5 jaar is een probleem dat vaak voorkomt. Uit onderzoek blijkt dat 1 op de 4 kinderen in de leeftijd van 4-16 jaar dit probleem heeft. Twee keer zoveel jongens als meisjes hebben kans op problemen.

Waarom komt bedplassen?

Voor de meeste bedplassers die nooit ’s nachts droog gebleven zijn is vaak de oorzaak voor bedplassen een achterstand in de ontwikkeling of in het rijpingsproces waarmee een langzame lichamelijke rijping van de controle over de blaas wordt bedoeld.
Genetische factoren: het komt ongeveer 3 keer zo vaak voor dat de ouders van een bedplasser zelf als kind ook bedplasser zijn geweest. Voor een kind dat gedurende een periode van 6 maanden ’s nachts droog gebleven is en dan vervolgens weer gaat bedplassen, kan de oorzaak liggen bij externe stress. Tijdelijk regressief gedrag kan veroorzaakt worden door de geboorte van een nieuwe baby, ziekte of scheiding.

Wat kan je doen voor de vier- tot zesjarigen?

Geduldig en geruststellend zijn: een positieve, steunende en zelfverzekerde houding hebben ten opzichte van het vermogen van het kind om controle over zijn blaas te krijgen is de belangrijkste aanpak van bedplassen. Het schuldgevoel en de schaamte die het kind heeft ten aanzien van het bedplassen moet weggenomen worden en in plaats daarvan een gevoel van optimisme te creëren.

Beloningsprogramma: maak samen met het kind een stickerkaart voor de droge nachten bijvoorbeeld 1 sticker voor elke droge nacht. Je kunt een kalender bijhouden met stickers voor de droge nachten. Aanmoediging, complimentjes en ondersteuning van ouders moet daarbij aanwezig zijn.

Aanmoediging van vaste toiletgewoonten: een vast toiletschema voor kinderen, zoals meteen naar het toilet gaan na het ontwaken, vervolgens na het ontbijt, na de lunch en na het avondeten kan een nuttige werking hebben. Kinderen gaan heel vaak op in hun spel en vergeten dan naar het toilet te gaan.

Stress wegnemen: wanneer een gebeurtenis zoals een nieuwe baby of verhuizing naar een nieuwe school de reden kan zijn, probeer dan de gevoelens van stress te verlichten.

Wat kan je doen voor de zes- tot achtjarigen?

De hoeveelheid drinken ’s avonds beperken: soms helpt het om de hoeveelheid drinken na het avondeten t te beperken. De aandacht die ouders hebben voor het drinken voor het slapen gaan kan het kind ook gevoeliger maken voor bedplassen.

Logische gevolgen invoeren en moedig de verantwoordelijkheid van het kind aan: een handdoek over het onderlaken kan voor een schoolgaand kind helpen. Laat dan zien hoe de natte handdoek of laken van het bed weggehaald kan worden na het bedplassen en hoe er een nieuwe op gelegd wordt zodat het kind weer kan gaan slapen zonder de ouder wakker hoeft te worden. Deze aanpak maakt het kind verantwoordelijk voor het eigen gedrag maar brengt ook de aandacht van ouders voor het bedplassen terug tot zo min mogelijk.

Oefeningen om de blaas uit te rekken: Onderzoek toont aan dat bedplassers een kleinere blaascapaciteit hebben dan niet-bedplassers. De blaascapaciteit kan vergroot worden door het kind trainen om steeds grotere hoeveelheden vocht vast te houden.

Het kind ’s nacht wekken: bepaal op welk tijdstip het kind in bed plast. Als dat meestal 2 uur na het slapengaan is, kun je het kind wekken om naar het toilet te gaan. Uiteindelijk zal het kind het signaal van een volle blaas herkennen en uit zichzelf opstaan.

Wat kan je doen voor de acht- tot twaalfjarigen?

Wekker: Plaswekkers blijken succesvol te zijn om oudere kinderen te helpen om ‘s nachts droog te blijven. Het kind draagt een draagbare zoemer op batterijen in zijn pyjama. De plaswekker gaat bij het eerste druppeltje urine af. Het kind wordt wakker, stopt met plassen en gaat naar het toilet om verder te plassen. Vraag het kind ook om veel te drinken voor het slapen gaan, zodat hij zelfs met een volle blaas leert droog te blijven.

Medicatie: imipramine is een antidepressivum dat om nog onduidelijke redenen een einde maakt aan bedplassen. Deze wordt veel voorgeschreven door artsen. Medicatie mag alleen gebruikt worden bij kinderen van 8 jaar of ouder en nadat alle mogelijkheden om bedplassen op te lossen zijn uitgeprobeerd. Weet dat bedplassen geen ziekte is. Alle kinderen raken er uiteindelijke overheen, ook al of het behandeld wordt nog niet.

Hyperactief, impulsief zijn en een minder goede volgehouden concentratie

Waarom gebeurt het?

Het temperament van een kind bestaat uit het activiteitenniveau, zijn impulsiviteit en aandachtsspanne. Rond de leeftijd van 5-6 jaar zijn veel kinderen echter rijper geworden en hebben ze het vermogen ontwikkeld om hun impulsieve gedrag en activiteitenniveau te beheersen. Dit kunnen ze zich minstens 20 tot 25 minuten op andere activiteiten concentreren dan de televisie. Een kind met ADHD laat veel vaak de volgende gedragingen zien, in meerdere omgevingen.

  1. Heeft geen aandacht voor details en maakt slordige fouten in schoolwerk of andere projecten.

  2. Luistert niet wanneer er iemand praat.

  3. Volgt instructies niet op en maakt schoolwerk, taakjes of projecten niet af.

  4. Vindt het moeilijk om taken en activiteiten te organiseren.

  5. Vermijdt of weigert taken die langere tijd aandacht vereisen.

  6. Verhoogt verhoogde motorische onrust, friemelen en wiebelen

  7. Verliest vaak spullen.

  8. Kan niet lang stil blijven zitten in situaties waar dat verwacht wordt.

  9. Rent en klimt veel in situaties waarin dat niet gepast is.

  10. Is continu bezig of lijkt aangedreven te worden door een motor.

  11. Vindt het moeilijk om rustig te spelen.

  12. Praat erg veel en onderbreekt anderen.

  13. Flapt antwoorden eruit.

  14. Vindt het moeilijk op zijn of haar beurt te wachten.

ADHD is een van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen, vooral bij jongens. Er wordt aangenomen door onderzoekers dat een tekort aan zelfbeheersing en hyperactiviteit veroorzaakt wordt door tragere rijping van de hersenen of van het neurologisch systeem. Vaak zijn temperament en een korte aandachtsspanne erfelijk of genetisch bepaald. In de meeste gevallen zijn opvoeding en omgeving hier niet de oorzaak van.

Wat kan je doen?

Goed gedrag belonen: kinderen met ADHD merken complimenten vaak niet op. Dat betekent dat je hard moet werken om elk positief gedrag dat het kind laat zien te complimenteren. Het doel is dat je minimaal 5 complimentjes geeft voor elke keer dat je het kind moet corrigeren. Het is vooral belangrijk om gedrag te prijzen waaruit een langere aandachtsspanne in opdrachten nodig is, zoals stil zitten lezen. Leer kinderen complimenten over zichzelf hardop te zeggen.

Beloningsprogramma’s en tastbare beloningen: programma’s met tastbare beloningen worden ingesteld om het kind aan te moedigen met meer aandacht en rustiger te spelen. Bepaal eerst hoe lang het kind rustig speelt of met een activiteit bezig is. Plan vervolgens elke dag een speeltijd en zet een weker op het aantal minuten waarvan je zeker dat het kind deze tijd kan volhouden, denk aan 3 minuten.

Duidelijke grenzen stellen, geef structuur: regels moeten thuis heel duidelijk formuleren en specifiek zijn over welk gedrag gewenst is. Consequent grenzen aangeven geeft kinderen een veilig en kalm gevoel. Zorg voor zo min mogelijk afleiding als het kind iets vraagt en houd oogcontact. Omdat deze kinderen moeite hebben met overschakelen van de ene naar de andere activiteit, bereid hen voor als er iets anders gaat gebeuren. Te veel speelgoed overprikkelt gemakkelijk afgeleide kinderen en kan hen van het ene naar het andere voorwerp lokken.

Negeren en ombuigen: je kunt negeren combineren met het kind afleiden of gedrag ombuigen. Als het kind zit te wiebelen tijdens het eten, kun je dit negeren. Vraag haar dan het zout door te geven of even op te staan om een lepel te pakken.

Vasthoudend zijn: deze kinderen leren om rustig te worden door een time-out, dit zorgt ervoor dat ze geen aandacht krijgen voor hun ongewenste gedrag.

Leer het kind zichzelf te beheersen: Geef niet meteen toe wanneer een kind iets wil. Hierdoor leer je het kind wachten. Complimentjes geven als het kind in staat is om langer te wachten is ook effectief. Je kunt het kind leren om tegen zichzelf te zeggen even geduld te oefenen.

Probleemoplossende vaardigheden aanleren: impulsieve reacties bij kinderen komen vaak voor omdat ze niet over betere vaardigheden beschikken om te krijgen wat ze willen. Ze moeten probleemoplossende strategieën leren en de gevolgen van zulke strategieën leren overzien. Je kunt deze oplossingen voordoen met behulp van poppen. Een andere manier is een probleemsituatie te bespreken die zich heeft voorgedaan en te kijken hoe het kind de situatie anders had kunnen aanpakken.

Accepteer de beperkingen van het kind: je kunt een kind dat van nature ‘moeilijk’ is of ADHD heeft, helpen zijn gedrag en energie in goede banen te leiden, maar je kunt zulk gedrag niet uitschakelen.

Laad jezelf regelmatig op: gun jezelf een persoonlijke time-out en laad jezelf op zodat je beter aan de extra eisen die het kind je stelt, tegemoet kunt komen.

Informeer andere mensen: het is belangrijk dat buren, leerkrachten en familieleden goed informeert en hun hulp inroept. Als je hen helpt in te zien dat het kind erg zijn best doet, maar af en toe moeite heeft met het controleren van zijn energie, ondervindt je meer steun.

Medicijnen: Onderzoek geeft aan dat ongeveer 2/3 van de kinderen met ADHD, baat heeft bij medicijnen zoals Ritalin. In het algemeen worden geen medicijnen voorgeschreven aan kinderen onder de 6 jaar. Een individueel leerprogramma voor het kind op school is van belang. Uit onderzoek blijkt dat medicijnen zonder speciale leer- en opvoedingsprogramma’s op de lange termijn geen effect hebben. Zorg ook dat je het kind (en niet de medicijnen) complimenteert voor behaalde successen.

Speciale onderwijsprogramma’s: 2-3 keer per week een paar uur per dag naar een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal leert jonge kinderen hoe ze zich in groepsverband moeten gedragen. Kinderen met ADHD hebben vaak baat bij kleine klassen, een rustige leeromgeving en het betrokken worden bij klassentaken, zoals het uitdelen van schriften. Dit helpt hen vaak hun overtollige energie kwijt te raken.

Sociale vaardigheid training en probleemoplossende vaardigheden: Door hun impulsiviteit zijn deze kinderen minder vaardig om met conflicten om te gaan met leeftijdgenoten, problemen op te lossen en vinden het moeilijk om vriendjes te maken. Uit onderzoek blijkt dat er in hun spelvaardigheid in vergelijking met andere kinderen een grote achterstand laten zien in. Ouders worden om deze reden aangemoedigd om één op één met hun kinderen te spelen, waarin een kindgerichte aanpak wordt gehanteerd, het bieden van emotionele steun en het coachen van spel met leeftijdgenoten.

Het goede voorbeeld geven wat betreft zelfbeheersing, probleem oplossen en rustige activiteiten: Door hardop rustige en positieve dingen tegen jezelf te zeggen kan je het kind helpen rustig te blijven. Dit geldt ook als je wilt dat het kind meer leest of rustig aan projecten werkt.

Echtscheiding en hoe help je een kind hiermee om te gaan

De impact op ouder-kindrelaties

1) De scheiding veroorzaakt vaak stress bij ouders. Ze geven hun kinderen daardoor vaak minder aandacht en affectie. Soms worden kinderen agressiever, afhankelijker, zijn ze veeleisender en ongehoorzamer en minder warm. Het komt voor dat de ouder minder goed kan communiceren en minder consequent kan zijn in de opvoeding. Sommige moeders proberen de vaderrol over te nemen en handhaven meer strenge regels. Vaders worden vaak toegeeflijker en hebben minder eisen, omdat ze bang zijn de liefde van hun kinderen te verliezen. De problemen van kinderen kunnen vergroot worden als zij gedwongen worden te kiezen voor één ouder. 2) Een ander negatief proces doet zich voor als ouders in hun kind de ex-partner zien en het kind als zondebok gebruiken voor de vijandelijke gevoelens die ze hebben voor de ex-partner. Kinderen kunnen aan de andere kant het verlies van een ouder proberen op te vangen door een echte of ingebeelde rol aan te nemen. Op heel jonge leeftijd kunnen jongens de rol van vader op zich nemen. 3) sommige ouders gaan hun kinderen als gelijke behandelen.

Wat kan je doen?

Praat over de scheiding: uit onderzoek komt naar voren dat 80 % van de kleine kinderen geen uitleg krijgt over de scheiding. Het is belangrijk om in een vroeg stadium rustig te gaan zitten en met kinderen en over de scheiding te praten. Angst, onzekerheid en wantrouwen wordt juist veroorzaakt wanneer ouders informatie achterhouden over de belangrijkste redenen voor de scheiding.

Verzeker kinderen dat ze niet in de steek gelaten of gescheiden worden: kinderen moeten worden gerustgesteld dat ze gewoon twee ouders blijven houden, ook al wonen zij niet meer samen.. In het geval dat een ouder niet zal blijven zorgen en uit beeld is kun je beter eerlijk zijn.

Creëer betrouwbaarheid en voorspelbaarheid: aangezien een scheiding kinderen het gevoel geeft dat hun wereld plotseling minder betrouwbaar en voorspelbaar is, is het belangrijk dat je hen zo veel mogelijk informatie geeft om hen meer zekerheid te geven.

Creëer een sfeer waarin kinderen vragen kunnen stellen en hun gevoelens mogen uiten: Kinderen hebben mogelijkheden nodig om gevoelens van verdriet, pijn en boosheid te uiten. Weerhoud hen niet van huilen of gevoelens uiten door te zeggen dat ze ‘flink’ moeten zijn. Weet ook dat niet alle kinderen op dezelfde manier reageren.

Zet kinderen niet in als spion: gebruik kinderen om boodschappen door te geven aan de ex-partner. Kinderen kunnen zich hierdoor schuldig voelen en kunnen ze zich niet meer tot een van de ouders wenden voor steun. Dit is ten nadele van hun sociale, emotionele en schoolse ontwikkeling.

Vermijd negativiteit en boosheid ten opzichte van de afwezige ouder: Verwacht nooit van een kind dat het partij moet kiezen. Problemen over de financiën of de zorg voor kinderen mogen nooit besproken worden waar de kinderen bij zijn. Woede en boosheid blijven behouden ten opzichte van de ex-partner belemmert de verwerking van de scheiding. Dit houdt negatieve gevoelens in stand voor de kinderen.

Gun de kinderen maar ook jezelf de tijd om het proces door te maken: de meeste ouders en kinderen zeggen dat ze 12-16 maanden na de scheiding weer tevreden waren met hun leven.

Consequent zijn in het stellen van grenzen en regels: het schuldgevoel over de scheiding mag de ouder niet weerhouden om de regels in huis te handhaven en gepaste grenzen aan te geven. Consequent grenzen aangeven helpt een voorspelbare en veilige wereld te scheppen voor een emotioneel kind.

Zorg voor een bezoekregeling die door jou en de ex-partner gesteund en gerespecteerd wordt: bij het regelen van een bezoekregeling moeten er verschillende dingen in acht te worden genomen. Oudere kinderen vinden een flexibel schema erg fijn. Ook willen ze betrokken worden in de planning van de bezoeken. Jongere kinderen willen meestal een vaste bezoekregeling waarop ze kunnen rekenen.

Angstig zijn

Waardoor ontstaat angst?

Nachtmerries komen veel voor bij kinderen wanneer ze op de kleuterschool zitten. Sommige ouders zijn zich ervan bewust dat er een incident heeft plaatsgevonden dat voor angst zorgt Vaak is de oorzaak van de angst niet heel duidelijk. Wanneer kinderen bang zijn voor iets, bijvoorbeeld alleen slapen, ervaren ze onaangename lichamelijke prikkelingen, zoals gespannen spieren, een verhoogde hartslag, of het samenknijpen van de buik bij het zien van de situatie waar zij bang voor zijn.

Wat kan je doen?

Geduldig en geruststellend zijn: Stel jezelf en het kind gerust dat de situatie helemaal niet gevaarlijk is. Bij lichamelijke symptomen is het handig om het kind te laten onderzoeken door een kinderarts. Je moet een gevoel van optimisme overbrengen op het kind over zijn/haar mogelijkheden hoe om te gaan met de situatie.

Complimenteer kinderen voor hun dappere gedrag: geef een compliment voor het dappere gedrag wanneer het kind gemakkelijk afscheid van je neemt op school en met gemak een moeilijke situatie aangaat.

Beloningsprogramma: je kunt een stickerkaart met het kind maken voor dapper gedrag zoals afscheid nemen zonder gedoe en naar school gaan.

Driftbuien negeren en minimaliseer de aandacht voor lichamelijke uitingen van angsten: Het kan zijn dat driftbuien en lichamelijke klachten een manier zijn om aandacht te krijgen van volwassenen. Deze aandacht kan dit gedrag juist aanmoedigen. Vind een balans tussen niet te veel aandacht geven aan deze uitingen van angst en steunend zijn.

Voorspelbare momenten creëren en vaststaande routines bij afscheid nemen van kinderen met verlatingsangst: voorspelbare routine om afscheid te nemen kan als volgt. 1) Laat vertrouwen en blijdschap zien, wees positief over het klaslokaal of over de ervaring die ze gaan opdoen. 2) Laat ze op een duidelijke en rustige manier weten dat je zo weggaat. 3) Blijf een paar minuutjes in het klaslokaal voordat je weggaat, speel nog even met het kind. 4) Herinner het kind eraan dat je terugkomt.

Zorg ook voor voorspelbare routine wanneer je het kind weer ziet wanneer je daarvoor even weg bent geweest. 1) Kom ook echt terug wanneer je dat gezegd hebt. 2) Wees enthousiast om het kind weer te zien. 3) Praat een paar minuutjes aan het einde van de dag met de leerkracht, of met andere kinderen. Hierdoor ziet het kind dat je je op je gemak voelt op dat moment en met de mensen waarbij het kind die dag is geweest.

Houd conflicten met de partner, bezorgdheid en neerslachtige gevoelens in de gaten: veel conflicten tussen ouders vergroten het gevoel van onzekerheid bij kinderen. Houd je eigen uitingen van boosheid en depressie in de gaten. Kinderen kunnen dit gedrag en deze manier van denken overnemen.

Laat zien dat je niet angstig bent: weet dat je een voorbeeldfunctie hebt. Probeer vertrouwen uit te stralen naar de kinderen, ook al ben je zenuwachtig voor deze situaties.

Versterk het blootstellen: als het kind bang is voor een bepaalde situatie of activiteit katten, zoek dan deze situaties in kleine stapjes op. Moedig het kind aan dat ook te doen. Je kunt bijvoorbeeld beginnen met boeken over katten te lezen met het kind. Stop met het kind om te kijken hoe andere kinderen een kat aaien. Laat merken hoeveel plezier ze hieraan beleven. Het kind zal inzien dat anderen er juist plezier aan beleven, Dit zal zijn/haar angst veranderen in iets positievers.

Positieve zelfspraak aanleren: leer kinderen wat ze tegen zichzelf kunnen zeggen wanneer ze zich angstig voelen. Doe eerst deze opmerkingen voor, zodat het kind ze leert en uiteindelijk onthoudt.

Denk aan positieve dingen en doe rustgevende oefeningen: leer kinderen manieren aan waardoor ze zich ontspannen of aan leuke dingen denken. Dit oefenen kan voor het slapen gaan toegepast worden om de dag af te ronden. Ook kan het nuttig zijn voor het kind dat bang is in het donker of om alleen te slapen.

Probleem oplossen: aan kinderen kan geleerd worden een aantal oplossingen toe te passen wanneer zij kunnen herkennen dat ze zich bang of verdrietig voelen. Je kunt hen helpen de verschillende oplossingen te onthouden waaruit ze kunnen kiezen: 1) haal 3 keer diep adem, 2) doe een span ontspan oefening, 3) denk aan iets leuks, 4) zeg tegen jezelf dapper te zijn, 5) geef jezelf een beloning voor het proberen.

Sociale vaardigheden aanleren: nodig vriendjes uit om te komen spelen en stimuleer de sociale vaardigheden van het kind. Sociaal vaardig zijn en vriendschap kunnen werken als een beschermende factor tegen angst of verdriet.

Onthoud de manieren om gedrag te beïnvloeden: Het hebben van angst is een natuurlijk verschijnsel en hoort bij het ouder worden. Probeer je daar niet te veel zorgen te maken. Moedig het vermijden van deze situaties niet aan. Kinderen die de mogelijkheid krijgen situaties waar ze bang voor zijn regelmatig te vermijden, ontwikkelen meer angsten die van invloed kunnen zijn op hun verdere leven en hun functioneren.

Stimuleren van leesvaardigheden

Leren lezen kan variëren

Nier alle kinderen leren in hetzelfde tempo lezen. De traditionele manier die velen van ons kennen is dat de ouder voorleest en het kind er passief naar luistert. Het probleem van deze aanpak is dat jonge kinderen moeilijkheden hebben om hun aandacht ergens bij te houden. Ook hebben zij soms moeite om de verbale taal te begrijpen wanneer ze niet actief betrokken worden bij het proces. Interactief lezen is een aanpak die het kind juist aanmoedigt actief te zijn, te oefenen en om de verteller van het verhaal te zijn. Het gebruik van deze aanpak, heeft bewezen een basis te vormen voor het leren lezen, met name in de leeftijd voor leren lezen (3-7 jaar).

Wat kan je doen?

Stel open vragen en voorspel wat er komt: vraag het kind wat hij denkt dat er gaat gebeuren op de plaatjes of pagina. Dit stimuleer het kind om een verhaalt te bedenken en dit bevordert het praten.

Toelichting geven, maak contact en beschrijf de plaatjes op de pagina: benoem wat op de plaatjes te zien is wanneer het kind er naar kijkt,. Gebruik aanduidingen als ‘onder’, ‘bovenop’, ‘naast’, ‘vlakbij’ bij het beschrijven van de plaatjes. Dit helpt kinderen ook de betekenis ervan te begrijpen. Probeer iets te vertellen over de gevoelens van de figuren. Door emoties te labelen help je kinderen om zelf de taal van emoties te leren en ook naar het gevoel en de visie van de verschillende personen uit het verhaal te kijken. Een andere manier van commentaar geven, is het maken van een opmerking die in verband staat met een ander verhaal dat het kind kent.

Complimenteer de reacties van het kind: complimenten vergroten het zelfvertrouwen van het kind en de motivatie om te lezen. Prijs iedere poging om te lezen of plaatjes te benoemen. Stimuleer het kind aan om te vertellen wat hij/zij denkt of voelt bij het verhaal en stel vragen.

De kennis vergroten van het kind: 1) Je kunt reageren op wat het kind zegt door zijn woorden te herhalen maar ook door er een extra beschrijving of commentaar aan toe te voegen. 2) Volg het kind in zijn denkbeeldige wereld. 3) Breng zijn commentaar in verband met een belangrijk gebeurtenis uit zijn leven. 4) Vraag aan het kind of hij/zij het eens is met de schrijver van het boek. Dit is nuttig voor een wat ouder kind dat zich al beter in woorden kan uitdrukken.

Wees geduldig: Geef het kind de tijd en houd rekening met de stadia van de ontwikkeling van het kind en de bijpassende verhalen.

Lees zelf: onthoud dat je een voorbeeld bent. Je kunt het kind ook motiveren door zelf een boekje te lezen.

Kies een boek met onderwerpen die het kind interesseren: een andere manier om kinderen te betrekken, is door hen het boek dat ze willen lezen te laten kiezen, of boeken uit de bieb te halen over onderwerpen die zij leuk vinden.

Een vast moment om te lezen: probeer een tijd te vinden waarop je iedere dag samen kunt lezen.

Moedig het kind aan verhalen na te doen: het gebruik van (hand)poppen is handig wanneer je het kind vraagt vooruit te denken of te voorspellen wat er gaat gebeuren,. Zo worden verhalen levendig voor kinderen en wordt hun woordenschat en de fantasie vergroot.

Verhalen over vroeger vertellen: vertel kinderen verhalen over je gezin en ervaringen bij het opgroeien. Stimuleer het kind om jou ook verhaaltjes te vertellen.

Lees alles: naambordjes, gedichten, moppen, muesli pakken, recepten, kaarten. Koop een abonnement voor een tijdschrift.

Praat met de leerkracht van het kind: vraag de leerkracht van het kind op welk niveau het kind leest en welke boeken en schrijvers hij/zij aanraadt.

 

Image

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Opvoedkunde en gezinsopvoedkunde: De beste studieboeken samengevat

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2790 1