Gebruik onderstaande taalgids om je (juridische) teksten beter te structureren en zo je boodschap beter te laten overkomen op je publiek. Hoewel de tips vanuit een juridische context worden aangeboden, zijn de tips bruikbaar voor het schrijven over diverse onderwerpen.
Hoe bouw je je tekst logisch op?
Met een helder plan voor de tekst wordt het makkelijker om informatie te selecteren, op te nemen in de tekst en om het overzicht te houden. Met een gestructureerde tekst als eindresultaat help je ook de lezer. Hieronder worden drie belangrijke handvatten gegeven.
1.1 Werk van uit een centrale vraag
Stap 1: Kies het onderwerp
Selecteer een thema dat niet alleen interessant is, maar waar ook voldoende informatie over te vinden is om het onderwerp goed te kunnen behandelen in de beperkte tijd. Verder is het belangrijk om je onderwerp toe te spitsen. Onderzoek liever een ‘klein’ onderwerp diep, dan een breed onderwerp te oppervlakkig. Wanneer je dit niet doet, loop je het risico een tekst te schrijven die wel te maken heeft met het onderwerp, maar dat veel te breed behandeld wordt. Vaak kun je naarmate je onderzoek je terrein beter afbakenen. Vertel verder in je inleiding tot welk deelgebied je tekst zich beperkt.
Stap 2: Formuleer een vraag
Een tekst kan een bepaalde doelstelling hebben en om die doelstelling onder woorden te brengen, formuleer je bij je thema een centrale vraag (probleemstelling). Het is belangrijk om hier goed over na te denken, want met een slechte centrale vraag kunnen geen goede teksten geschreven worden. Er zijn vier soorten centrale vragen:
Beschrijvende vragen: informatie over een situatie of verschijnsel wordt geordend, beschreven en op een rij gezet.
Verklarende vragen: de oorzaken worden blootgelegd.
Beoordelende vragen: een positief of negatief oordeel wordt ontwikkeld. Een hypothese wordt ter discussie gesteld.
Adviserende vragen: een advies wordt gegeven, wat moet er gedaan worden om het probleem op te lossen.
De eerste twee vragen leveren informatieve teksten op, de laatste twee leiden tot betogende teksten. De vraag moet vervolgens gespecificeerd worden, maar let erop dat het ook weer niet te ingewikkeld of specifiek omschreven wordt. Houd de vraag verder zo kort en eenvoudig mogelijk. Verdeel de centrale vraag en de achtergrondinformatie liever over enkele korte zinnen. Zo kun je inhoudelijk volledig zijn, maar zorg je er toch voor dat de kern van de informatie goed naar voren komt.
1.2 Verdeel de tekst in een inleiding, middendeel en slot
Nadat een goede centrale vraag bedacht is, wordt de tekst gebouwd. Dat bouwwerk begint met een plan. Sommigen vinden het handig om van tevoren een uitgebreide inhoudsopgave op te stellen. Anderen kunnen dit met een paar aantekeningen van kernwoorden en grote lijnen. Het gaat er in ieder geval om dat er een houvast bestaat: een controlemiddel om te zien of de tekst niet ontspoort. Zonder plan is het moeilijk om de stap te zetten van de grote berg informatie waar je mee begint, naar de eerste versie van de tekst. Wanneer je een opzetje heb klaarliggen, is het makkelijker om precies te bepalen wat je in de tekst zet, en in welke volgorde. Een ander voordeel van een plan is ook dat je een tastbaar houvast heb waar je op terug kunt grijpen. Schrijven doe je in vier stappen:
Onderzoeken: het onderwerp bepalen, literatuur verkennen en informatie verzamelen.
Plannen: een globaal plan maken.
Concepttekst schrijven: dit mag rammelen, het gaat erom dat je op papier krijg wat in je hoofd zit als concept.
Herzien: de tekst herzien, nadat je deze een tijdje hebt laten liggen.
Inleiding
De inleiding moet een aantal hoofdvragen behandelen, onder andere: de aanleiding voor de tekst, het onderwerp, de centrale vraag en de opbouw van de tekst. Bij je aanleiding geef je zoveel mogelijk achtergrondinformatie als nodig is om het onderwerp in te plaatsen. Schets bijvoorbeeld actuele ontwikkelingen die de aanleiding vormen voor de hoofdvraag. Bij het onderwerp geef je het hoofdthema weer, de hoofdvraag en de eventuele subvragen. Maak verder duidelijk op welke manier je de vraag gaat beantwoorden. Geef vervolgens aan welke onderdelen je achtereenvolgens behandelt. Dit onderdeel van de inleiding heeft in langere teksten vaak een eigen kopje, zoals de leeswijzer.
Wanneer schrijf je de inleiding?
Dit mag zelf bepaald worden, sommigen schrijven dit direct aan het begin. Maar de beste aanpak is toch dat je de definitieve inleiding als laatste tekstonderdeel schrijft. Immers, pas als de tekst af is, weet je wat je in de inleiding kunt aankondigen.
Het middendeel
Het middendeel van de tekst is de rechtstreekse route van de centrale vraag naar de conclusie. In het middendeel staat de redenering, alles wat de conclusie onderbouwt. De conclusie moet namelijk logischerwijs uit het middendeel voortkomen. Hoe je het middendeel opbouwt, hangt af van de soort centrale vraag die je beantwoordt. Het middendeel beslaat het leeuwendeel van de tekst: alles tussen de inleiding en het slothoofdstuk. Voorkom problemen door planmatig te werken en maak gebruik van standaardstructuren.
Hieronder vind je een aantal standaardstructuren voor de indeling van verschillende tekstsoorten:
Methodisch onderzoeksverslag: de beschrijving volgt nauwgezet het verloop van het onderzoek, met veel aandacht voor de methode. Eerst inleiding, dan de literatuurbespreking, de methode, de resultaten, de discussie en de conclusie tot slot.
Informatief verslag: dit heeft tot doel iets te beschrijven, te inventariseren of op te sommen. Welke indeling geschikt is, hangt af van het onderwerp. Werk stuk voor stuk de subvragen uit die gesteld worden bij de centrale vraag.
Beoordelend verslag: zo een tekst werkt toe naar een onderbouwd oordeel. Start met een beschrijving van het onderwerp dat je beoordeelt, geef dan de criteria, en beargumenteer vervolgens je oordeel.
Adviserend verslag: dit zet een stap verder dan een evaluatie, je geeft aan wat er moet gebeuren om een probleem op te lossen. Neem de problematische situatie als uitgangspunt, inventariseer de mogelijke oplossingen en maak een beargumenteerde keuze.
Literatuuroverzicht: hierin breng je de actuele literatuur over een onderzoeksonderwerp in kaart. Dit kan op een informatieve, neutrale of op een kritische manier.
Werk rechtstreeks naar de conclusie toe
Het werken met een tekstplan helpt om ontsporingen te voorkomen. Op een aantal vormen van ontsporing moet men bedacht zijn:
Conclusies die de centrale vraag voorbij hollen: na een centrale vraag die alleen een inventarisatie aankondigt kun je in de conclusie niet met aanbevelingen komen. De aanbeveling moet geschrapt worden, of de centrale vraag moet worden aangepast.
Uitweidingen over het thema, niet over de centrale vraag: sommigen laten zich verleiden om allerlei onderwerpen te behandelen die wel te maken hebben met het tekstthema, maar niet met de centrale vraag. Wees dan hard en schrap al die uitweidingen.
1.3 Schrijf een informatieve conclusie
Een conclusie hoeft niet altijd iets toe te voegen. Immers, als het gaat om een beschrijvende tekst, valt er niets te concluderen. Als de tekst betoogt, dan besluit je wel met een conclusie. Hierin komen alle onderwerpen van de tekst samen, inclusief het antwoord op de centrale vraag. Als je adviseert over de oplossing van problemen, staat de geadviseerde oplossing in de conclusie. De conclusie bestaat uit:
Korte verwijzing naar de centrale vraag
Kort overzicht van de hoofdlijnen van de tekst, met de bevindingen uiteengezet
Samenvatting van de argumenten
Het oordeel of het advies zelf tot slot.
Een conclusie mag nooit nieuwe informatie bevatten. Je kunt wel dieper ingaan op je bevindingen. De omvangrijkheid van de conclusie hangt af van de grootte van de totale tekst. In een artikel kan dit gaan om een paar alinea’s, maar in veel gevallen vormt de conclusie een paragraaf of hoofdstuk.
Hoe maak je je tekst overzichtelijk?
Zodra er een goede structuur bestaat, is het belangrijk om die heel duidelijk naar voren te laten komen. Dit helpt de lezer enorm, het is van belang om die structuur er goed uit te laten springen door geschikte titels en koppen te kiezen en door de tekst op een goede manier te verdelen in alinea’s.
2.1 Heldere titels en tussenkopjes
Het loont de moeite om goed stil te staan bij titels en koppen. Zij maken het mogelijk om snel tot de kern van de tekst door te dringen en om de tekst selectief te raadplegen. In een langer stuk geef je elk hoofdstuk en paragraaf een zakelijke, informatieve titel. Gebruik geen titels en koppen die de lading niet dekken, omdat ze bijvoorbeeld te algemeen zijn. Kopjes hoeven niet alleen boven paragrafen gezet te worden, ze kunnen ook binnen paragrafen gezet worden. Verwijs in de tekst echter nooit naar het kopje erboven. Zorg ervoor dat de tekst gelezen kan worden alsof er geen kop boven staat. Verdeel een langere tekst van meerdere pagina’s in genummerde onderdelen. Gebruik het decimale systeem en ga niet dieper dan twee subniveaus. Maak nooit een hoofdstuk of paragraaf met maar één (sub)paragraaf.
2.2 Lengte alinea's
Een goede indeling van alinea’s doet wonderen voor de leesbaarheid van de tekst. Hierdoor kan de lezer zien wanneer een informatie-eenheid is afgerond en wanneer er weer nieuwe informatie komt.
Een goede alinea bestaat uit samenhangende zinnen die alle bijdragen aan één kernpunt. Dit kernpunt moet op een prominente plaats van de tekst staan: aan het begin of aan het einde van de tekst. Het is beter om de kern van een alinea aan het begin van de tekst te zetten. Zet de kern liever niet in het midden, dit is niet duidelijk. Het onderwerp van de alinea kan ook bekend gemaakt worden door middel van een vraag die in de rest van de alinea behandeld wordt. Dit is een sterk middel. Over de lengte van een alinea bestaan geen strikte richtlijnen. Een alinea kan uit één zin bestaan, maar ook uit zeven zinnen. Ieder alinea begint verder op een nieuwe regel. Zet echter niet na iedere alinea een regel wit, maar overweeg wel zo nu en dan een witregel aan te brengen. Je onderscheidt dan duidelijk alineablokken.
Hoe argumenteer je overtuigend?
Het is lastig om je standpunt zo overtuigend mogelijk te presenteren. Een aantal belangrijke tips zullen worden gegeven om je standpunt op een objectieve manier te verdedigen en te verantwoorden.
3.1 Opbouw argumentatie
De inleiding kun je zien als de basis voor het eigenlijke betoog. Daarna volgt het betoog zelf, waarin dit de drie hoofdonderdelen zijn:
Een aankondigend deel (de partitio: wat vind ik en wat ga ik betogen)
De kern (de argumentatio: om welke redenen vind ik dat)
De afronding (de peroratio: dit waren in het kort mijn argumenten)
Deze klassieke indeling vind je vaak terug in strafpleidooien, maar ook in veel andere betogende teksten zoals adviesrapporten, toespraken en zelfs in marketingbrieven.
Een aantal stappen worden gemaakt:
Zet het oordeel uiteen
Onderbouw dat met je eerste argument
Geef een bijkomend argument
Handel mogelijke tegenargumenten af
Kom met de conclusie
Maar hoe krijg je argumentatie van de grond en hoe kom je aan ondersteunende of tegenargumenten? Formuleer eerst altijd een duidelijk en scherpomlijnd standpunt. Op basis daarvan kun je argumenten verzamelen. Breng hierin vervolgens weer ordening aan tussen hoofdargumenten en subargumenten. Houd het aantal hoofdargumenten echter wel wat beperkt. Kies vervolgens voor je opbouw en ontwerp je argumentatiestructuur. Ga uit van een boomstructuur, zet bovenin je standpunt, trek lijnen naar de onderbouwende argumenten en vertakkingen naar subargumenten.
3.2 Voer feiten aan
Feiten staan sterker dan meningen: als feiten kloppen zijn ze onweerlegbaar. Weerleg feitelijk gegevens daarom met andere feiten en niet met opinies. Ga ook altijd in op tegenargumenten, maak duidelijk waarom ze volgens jou geen of onvoldoende gewicht in de schaal leggen. Vermijd redeneerfouten. Zuiver redeneren betekent namelijk ook het vermijden van redeneerfouten. Wat zijn de belangrijkste redeneerfouten (drogredenen)?
Autoriteitsargument: is de autoriteit betrouwbaar en gaat het om een actueel citaat? Een bron van internet is bijvoorbeeld niet voor iedereen een autoriteit.
‘Daarna, dus erdoor’: als A later is opgetreden dan B, betekent dit niet meteen dat B de oorzaak is van A.
Cirkelredenering: het standpunt wordt in andere woorden herhaald, waardoor het lijkt alsof dit elkaar ondersteunt.
Overhaaste generalisatie: een incident of individueel geval wordt als kenmerkend gezien voor een veel grotere kwestie.
Populistisch argument: een standpunt ondersteunen met ‘wat de mensen vinden’.
3.3 Overtuig met retorische middelen
Om een generalisering of een abstracte gedachte overtuigend weer te geven, is het handig om voorbeelden in te zetten. Dit maakt je tekst levendiger en het betoog blijft beter hangen bij de lezer. Verder kun je je argumentatie overtuigender maken door herhaling. Door zo een parafrase heeft de lezer eerder het idee dat hij het helemaal begrijpt. De herformulering geeft een rustpuntje in de tekst en het geeft de lezer meer kans om de stelling op zich in te laten werken. Een algemene formulering kan dan duidelijker worden door de parafrase in een aantal zinnen verder. Een andere manier om de lezer te overtuigen van de argumenten is door het gebruiken van vergelijkingen. Een vergelijking kan de bewering verhelderen of aannemelijker maken. Het maakt de lezer vertrouwd met iets nieuws, of een abstracte gedachte kan hierdoor worden verhelderd. Een vergelijking verduidelijkt het standpunt, maar draagt ook bij aan de overtuigingskracht van een tekst. Let erop dat een vergelijking niets bewijst, het is slechts een hulpmiddel. Iemand die jouw standpunt niet wil aanvaarden, kan zich er dan van afmaken door te constateren dat de vergelijking mank gaat. Toch worden in de praktijk vergelijkingen heel erg nuttig gevonden, het is een handige manier om de lezer voor je argumenten te winnen.
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the summaries home pages for your study or field of study
- Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
- Use and follow your (study) organization
- by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
- this option is only available through partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
- Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Main summaries home pages:
- Business organization and economics - Communication and marketing -International relations and international organizations - IT, logistics and technology - Law and administration - Leisure, sports and tourism - Medicine and healthcare - Pedagogy and educational science - Psychology and behavioral sciences - Society, culture and arts - Statistics and research
- Summaries: the best textbooks summarized per field of study
- Summaries: the best scientific articles summarized per field of study
- Summaries: the best definitions, descriptions and lists of terms per field of study
- Exams: home page for exams, exam tips and study tips
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
- Studies: Bedrijfskunde en economie, communicatie en marketing, geneeskunde en gezondheidszorg, internationale studies en betrekkingen, IT, Logistiek en technologie, maatschappij, cultuur en sociale studies, pedagogiek en onderwijskunde, rechten en bestuurskunde, statistiek, onderzoeksmethoden en SPSS
- Studie instellingen: Maatschappij: ISW in Utrecht - Pedagogiek: Groningen, Leiden , Utrecht - Psychologie: Amsterdam, Leiden, Nijmegen, Twente, Utrecht - Recht: Arresten en jurisprudentie, Groningen, Leiden
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
1525 |
Add new contribution