Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
- 1. Gebruik van argumenten
- 2. Het web van taal
- 3. De taal van het argumenteren
- 4. De kunst van nauwkeurig analyseren
- 5. Diepe analyses
- 6. Propositionele logica
- 7. Categorische logica
- 8. Argumenten veralgemeniseren
- 9. Causaal redeneren
- 10. Afleiden van de beste verklaring
- 11. Kansen
- 12. Keuzes
- 13. Drogredenen op basis van vaagheid
- 14. Drogredenen op basis van dubbelzinnigheid
- 15. Drogredenen op basis van relevantie
- 16. Drogredenen op basis van zinloosheid
- 17. Weerleggingen
- 18. Juridisch redeneren
- 19. Moreel redeneren
- 20. Wetenschappelijk redeneren
- 21. Religieus redeneren
- 22. Filosofisch redeneren
1. Gebruik van argumenten
Argument
Een argument is een samenhangende reeks van premissen (beweringen) om een conclusie aan te duiden. Een argument hoeft de conclusie niet altijd te bewijzen.
Onpersoonlijke normatieve rechtvaardiging
Je komt met een goede reden (normatief) die iedereen (onpersoonlijk) zou accepteren. Je wilt, ongeacht de toehoorder, een reden geven om de conclusie te geloven.
Persoonlijke rechtvaardiging
Je wilt specifieke personen overtuigen van jouw conclusie.
2. Het web van taal
Semantische conventies
Afspraken over de betekenis van een woord.
Syntactische conventies
Afspraken over grammatica.
Linguïstische conventies
Taalafspraken. De syntactische en semantische conventies vallen hieronder.
Linguïstische handeling
Het zeggen van iets betekenisvols.
Taalhandeling
Iets doen door het te zeggen. Elke taalhandeling is een linguïstische handeling, maar niet elke linguïstische handeling is een taalhandeling.
Performatief
Onderdeel van de taalhandeling. Iets niet kunnen doen zonder het te zeggen. Expliciete performatieven staan altijd in de eerste persoon enkelvoud (ik-vorm) tegenwoordige tijd.
Conversatiehandeling
Iets bij een ander teweeg brengen. Er zijn vier basisregels: de regel van kwantiteit (zo informatief mogelijk zijn), de regel van kwaliteit (waarheidsgetrouw zijn), de regel van relevantie (ter zake doen) en de manier waarop moet begrijpelijk, eenduidig, kort, zakelijk, geordend en ondubbelzinnig zijn.
Hyperbool
Overdrijving.
Ironie/sarcasme
Het tegengestelde zeggen van wat je bedoelt. Dit is een overtreding van de kwaliteitsregel.
Eufemisme
Verzachtende woorden gebruiken om iets netjes of aardig te omschrijven.
Spin-doctoring
Iets een mooie of slechte betiteling geven zonder de inhoud te benoemen.
3. De taal van het argumenteren
Argumentatieve performatief
Je concludeert iets of stelt iets vast.
Conditionals
Als-dan redeneringen. ‘Als’ is het antecedent en ‘dan’ is de consequentie.
Geldigheid van een argument
De premissen en de conclusie zijn allen waar.
Validiteit
Een argument is niet valide als de conclusie niet waar zou kúnnen zijn. Een argument dat valide is, hoeft niet waar te zijn.
Deugdelijkheid
Een argument is deugdelijk als de premissen waar zijn en het argument valide is.
Verzekeren van een argument
Het vertellen dat er back-up redenen zijn, maar hier niet verder over uitweiden.
Afschermen van een argument
Argumenten afzwakken zodat ze minder aanvallend overkomen.
4. De kunst van nauwkeurig analyseren
Geen (nieuwe) begrippen.
5. Diepe analyses
Standaardvorm
De standaardvorm van een argument bestaat uit twee premissen en een daaruit volgende conclusie.
Raakvlakken
Mensen starten met een argument, waardoor ze moeten denken aan iets anders.
Red herring
Het gebruik van raakvlakken om de tegenstander te verwarren en gaten in de argumentatie te verhullen. Dit heet ook wel de trick of excess verbiage.
Subargumentatie
Sommige premissen vormen de reden voor andere premissen. Hier leidt een ketting van simpele beweringen (1 leidt tot 2, 2 leidt tot 3, 3 leidt tot 4...) tot een conclusie.
Suppressed (onderdrukte) premissen
Premissen die niet worden genoemd maar wel belangrijk zijn voor het valideren van een argument.
Enthymeme
Een argument dat steunt op onderdrukte premissen.
Sound
Een argument is sound als alle premissen waar zijn.
6. Propositionele logica
Propositielogica
Meerdere proposities worden verbonden door operatoren (verbindingswoorden) die de relatie tussen de proposities bepalen.
Conjunctie
Operator voor ‘en’: &.
Disjunctie
Operator voor ‘of’: v (inclusief) / v (exclusief)
Voorwaardelijke verbinding
Operator voor ‘als…dan’: ﬤ
Negatie
Operator voor ‘niet’: ~
Modus ponens
De bevestiging van de antecedent in de volgende vorm:
| Als p, dan q |
| p ﬤ q |
| p |
| p |
dus | q | dus | q |
Modus ponens
De ontkenning van de consequentie in de volgende vorm:
| p ﬤ q |
| ~ q |
dus | ~ p |
| p ﬤ q |
| ~ q |
dus | ~ p |
Voldoende voorwaarden
Als a waar is, dan is b ook waar.
Noodzakelijke voorwaarde
a Is alleen waar, als b ook waar is.
7. Categorische logica
Categorische proposities
Het gaat om de relatie tussen twee of meer groepen, deze kun je weergeven in een Venn (cirkel) diagram.
Predikaatterm/majorterm
Het gezegde van de conclusie.
Subjectterm/minorterm
Het onderwerp van de conclusie.
8. Argumenten veralgemeniseren
Deductief argumenteren
De conclusie volgt noodzakelijkerwijs uit de premissen. Van algemeen naar bijzonder.
Inductief argumenteren
De premissen maken de conclusie waarschijnlijk. Zolang de premissen waar zijn, blijft het argument geldig. Je leidt de beste verklaring af. Van bijzonder naar algemeen.
9. Causaal redeneren
Generalisatie
Je bent zeker van iets en gelooft dat dit altijd het geval is.
10. Afleiden van de beste verklaring
Geen (nieuwe) begrippen.
11. Kansen
Heuristiek
Een manier die een algemene strategie voorziet om een probleem op te lossen of om iets te besluiten.
A priori waarschijnlijkheid
Je komt tot een resultaat door te redeneren op basis van de omstandigheden.
Permutatie
De itemvolgorde is van belang.
Combinatie
De itemvolgorde is niet van belang.
12. Keuzes
Geen (nieuwe) begrippen.
13. Drogredenen op basis van vaagheid
Argument van de hoop
Als 1 cent niet veel is, is 2 cent ook niet veel. Als 2 cent niet veel is, is 3 cent ook niet veel enzovoorts. Uiteindelijk beland je bij 1000000000 cent, waarvan je nog steeds zegt dat het niet veel is. Dit klopt natuurlijk niet. Er zijn in dit soort argumenten dus grensgevallen nodig.
Gladde helling argument (slippery slope)
Er is geen reëel, verdedigbaar, significant of belangrijk verschil tussen wel x of niet x, omdat de overgang tussen wel x en niet x heel geleidelijk gaat.
14. Drogredenen op basis van dubbelzinnigheid
Lexicale definities
Zoals de woorden staan uitgelegd in een woordenboek.
Stipulatieve definities
Een nieuwe term een vaak technische betekenis toekennen.
15. Drogredenen op basis van relevantie
Ad hominem argument
Een argument direct tegen de persoon gericht, in plaats van tegen de stelling.
Tu quoque argument
Een argument weerleggen met de opmerking: maar jij doet het ook (bijvoorbeeld in het geval waar een rokende ouder het kind wil verbieden te roken).
16. Drogredenen op basis van zinloosheid
Zelf verzegelend standpunt
Geen enkel bewijs kan het standpunt weerleggen. Hierdoor wordt het standpunt onbruikbaar.
17. Weerleggingen
Reductio ad absurdum
Weerlegging door absurdheid: er wordt niet gekeken wat er mis is met het argument, maar of er iets mis is.
Aanval op een stroman
Voordat je iemands bewering weerlegt, moet je er zeker van zijn wat die persoon bedoelde.
Inductief generaliseren
Als je steekproef verantwoordelijk is getrokken, kun je je onderzoeksresultaten doortrekken naar de populatie waaruit de steekproef is getrokken.
Statistisch syllogisme
Vanuit je steekproef een conclusie trekken over één object in de populatie.
18. Juridisch redeneren
Strafrecht
Bepaalde soorten gedrag worden verboden en degene die verboden gedrag vertoond wordt bestraft.
Civiele procedure
De ene partij klaagt de andere partij aan.
19. Moreel redeneren
Geen (nieuwe) begrippen.
20. Wetenschappelijk redeneren
Geen (nieuwe) begrippen.
21. Religieus redeneren
Theïst
Je gelooft in een God.
Atheïst
Je gelooft in geen enkele God.
Agnosticus
Je ontkent noch bevestigt het bestaan van een God.
22. Filosofisch redeneren
Geen (nieuwe) begrippen.
- 1 of 2141
- volgende ›
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
Add new contribution