Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 9132 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
HR 17 mei 2013, Belanghebbende in procedure tot ontkenning vaderschap (F-25)
Casus
I.c. gaat het om een moeder die op 10 september 1940 is gehuwd met betrokkene 1. De verzoekster is in 1949 geboren uit de moeder. Uit het huwelijk zijn nog vier kinderen geboren, van wie nog naast de verweerster ook betrokkene 2 en betrokkene 3 in leven zijn. Het huwelijk tussen de moeder en betrokkene 1 is op 22 oktober 1973 ontbonden en de moeder is op 9 november 1973 gehuwd met betrokkene 4. De eerste man (betrokkene 1) is overleden in 1989. De tweede man (betrokkene 4) is overleden op 1 augustus 1991. De moeder is overleden op 24 februari 2006.
De verzoekster tot cassatie (een van de dochters) heeft de rechtbank verzocht over te gaan tot gegrondbevinding van de ontkenning van het vaderschap van de eerst echtgenoot van haar moeder met wie haar moeder ten tijde van haar geboorte was gehuwd, en de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap van de man met wie de moeder van de verzoekster tot cassatie kort na het overlijden van de eerste echtgenoot is getrouwd. Ook de tweede echtgenoot van de moeder van de verzoekster is inmiddels dus ook overleden. De verweerders in cassatie zijn de zus van de verzoekster tot cassatie uit het eerste huwelijk van hun moeder en de zoon van de broer van de echtgenoot. De rechtbank heeft op grond van een rapport aannemelijk geacht dat de eerste echtgenoot niet de biologische vader van de verzoekster tot cassatie is. De rechtbank heeft verder de verweerders in cassatie als belanghebbenden in de zin van art. 798 lid 1 Rv aangemerkt. De rechtbank heeft het verzoek tot gegrondbevinding van de ontkenning van het vaderschap van de eerste echtgenoot toegewezen en de beslissing op het tweede verzoek (vaststelling vaderschap tweede echtgenoot) aangehouden.
In hoger beroep heeft het hof de zoon van de broer van de tweede echtgenoot niet-ontvankelijk verklaard. Het hof heeft de beschikkingen van de rechtbank vernietigd en het verzoek tot gegrondbevinding van de ontkenning van het vaderschap alsnog afgewezen.
Hoge Raad
Tijdens de procedure in cassatie gaat het om de vraag naar de ontvankelijkheid van het hoger beroep van de zus van de verzoekster tot cassatie (verweerders in cassatie).
De Hoge Raad stelt dat alleen de in art. 1:200 BW genoemde personen als belanghebbenden in de zin van art. 798 lid 1 Rv aangemerkt kunnen worden. Alleen zij kunnen bij het instellen van hoger beroep ontvankelijk worden verklaard. Het belang van de verweerster in cassatie bij de handhaving van de tot stand gekomen verdeling van de nalatenschap kan niet ertoe leiden dat zij als belanghebbende in de zin van art. 798 lid 1 Rv worden aangemerkt.
De Hoge Raad oordeelt dat de omstreden beschikking van het hof niet in stand kan blijven. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het hof en verklaart de verweerster in cassatie alsnog niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep.
Conclusie: alleen de in art. 1:200 BW genoemde personen kunnen als belanghebbenden in de zin van art. 798 lid 1 Rv worden aangemerkt. Alleen zij zijn ontvankelijk in geval van hoger beroep. Dat de verweerster in cassatie bij baat heeft bij de verdeling van de nalatenschap leidt er niet toe dat zij als belanghebbende wordt aangemerkt.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
550 |
Add new contribution