Bescherming van de intellectuele eigendom - Geerts - BulletPoints

Wat is intellectueel eigendomsrecht en in welke onderdelen valt het uiteen? - BulletPoints 1

  • Het intellectuele eigendom (IE) voorziet in de bescherming van onderscheidingstekens en prestaties waarmee grote financiële belangen zijn gemoeid.

  • Het IE-recht kan worden onderverdeeld in 9 subgebieden (voor zover uit de letterlijke benaming niet blijkt waarop het subgebied ziet, wordt dat nader vermeld):

    • Octrooirecht (nieuwe voortbrengselen of industrieel proces);

    • Auteursrecht (werken van letterkunde, wetenschap of kunst);

    • Merkenrecht';

    • Handelsnaamrecht;

    • Kwekersrecht (plantenrassen);

    • Tekeningen- en modellenrecht;

    • Chipsrecht (topografieën);

    • Naburige rechten (prestaties van kunstenaars, fonogrammenproducenten en omroeporganisaties)

    • Databankrecht.

  • Ongeoorloofde mededinging wordt in Nederland privaatrechtelijk op twee manieren tegengegaan: via het IE-recht (bijv. de Auteurswet) en de zorgvuldigheidsnorm ex. art. 6:162 BW (oftewel het onrechtmatige daadsrecht met als modaliteit "hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt).

  • De meerwaarde van het IE-recht boven het OD-recht is gelegen in de behoefte om subjectieve rechten toe te kennen aan personen die een vondst doen. Die zijn duidelijker, beschermen doeltreffender en worden verdragsrechtelijk gezien in ons nationale recht vereist.

  • Er is een onderscheid tussen de bescherming van onderscheidingstekens (merkenrecht en handelsnaamrecht) en die van prestaties (alle overige IE-gebieden)

  • Er zijn drie systemen waarlangs een IE-recht kan worden verkegen:

    • 1) verkrijging na een inhoudelijk onderzoek door een administratief orgaan (bijv. octrooirecht);

    • 2) verkrijging middels het enkele verrichten van formaliteiten (bijv. modellenrecht);

    • 3) verkrijging van rechtswege (bijv. auteursrecht)

  • De rechthebbende kan zijn recht op 3 manieren exploiteren:

    • 1) Zelf de voorbehouden handelingen verrichten;

    • 2) Via een licentie een ander - in verbintenissenrechtelijke zin - toestemming geven om dit te doen;

    • 3) Zijn recht aan een ander - in goederenrechtelijke zin - overdragen.

  • Iemand die IE-recht heeft, heeft het monopolie op het plegen van voorbehouden handelingen.

  • Een recht van intellectuele eigendom moet scherp worden onderscheiden van goederenrechtelijke eigendom in de zin van artt. 5:1 jo. 3:2 BW. Het laatste gaat over stoffelijke dingen en IE juist niet. Een recht van intellectuele eigendom is wel een vermogensrecht en dus een goed (zie artt. 3:6 jo. 3:1 BW).

  • Er zijn 3 grenzen te noemen aan het monopolie van een IE-rechthebbende, die gebaseerd zijn op een belangenafweging tussen de IE-rechthebbende en derden:

    • Duur;

    • Dwanglicentie;

    • Uitputting.

  • Op grond van de zorgvuldigheidsnorm kunnen iemands voortbrengselen die geen bescherming (meer) door het IE-recht genieten, bij wijze van een vangnet, toch worden beschermd. Daarbij zijn drie categorieën van profiteren van andermans voortbrengselen worden onderscheiden:
    a. Nabootsing van producten
    b. Nabootsing van onderscheidingsmiddelen
    c. Aanhaken bij andermans prestatie

Welke internationale aspecten kent het intellectueel eigendomsrecht? - BulletPoints 2

  • Het internationaal IE-recht kent 5 belangrijke rechtsinstrumenten:
    1. Unieverdrag van Parijs (UvP), industriële eigendom

    2. Berner Conventie (BC), auteursrecht, naburige rechten
    3. Universele Auteursrechtconventie (UAC), auteursrecht, maar praktische nut gering ten voordele van de BC
    4. WIPO/OMPO-Verdrag, gehele IE-recht
    5. TRIPs-verdrag, gehele IE-recht

  • Het BC kent een formaliteitenverbod, terwijl bij de UAC voor buitenlanders juist de copyrightvermelding (© + enkele gegevens) vereist is.

  • De UvP kent het recht van voorrang: wie een eerste aanvraag doet in één van de landen van de Unie, is gedurende een half jaar (bijv. merken) of 1 jaar (bijv. octrooien) beschermd tegen aanvragen van concurrenten in een van de andere landen van de Unie.

  • Wanneer iemand zijn intellectuele prestatie in het buitenland wil exploiteren, kan hij stuiten op
    1. Discriminatie; bijvoorbeeld omdat alleen eigen onderdanen in een bepaald land een octrooi kunnen verkrijgen;
    2. Onvoldoende bescherming; bijvoorbeeld omdat door een staat niet wordt opgetreden tegen schendingen van auteursrecht.

  • Het internationale IE-recht lost deze respectievelijke problemen als volgt op:
    1. Het assimilatie- of gelijkheidsbeginsel: onderdanen van medelidstaten moeten hetzelfde worden behandeld als de eigen onderdanen;
    2. Het beginsel van minimale bescherming.

  • In de EU wordt - middels de toepassing van minimale bescherming - geprobeerd te verschuiven van reciprociteit naar assimilatie.

  • De communautaire markt en de bescherming van intellectueel eigendom kunnen met elkaar conflicteren en hierin moet een goed evenwicht gevonden worden. Hoewel octrooi- en merkhouders zich in beginsel tegen import in Nederland kunnen verzetten (beschermingselement), is hun recht, zolang het product met hun toestemming in een van de EER-landen in het verkeer is gebracht, uitgeput (communautair element).

  • Uit art. 36 VWEU blijkt dat de bescherming van IE een belemmering van het vrije verkeer kan rechtvaardigen. Bij de beoordeling van de vraag wat gerechtvaardigd is, wordt gekeken of de kern ("specifiek voorwerp") van een bepaald IE-recht wordt aangetast, oftewel de mogelijkheid van de rechthebbende om zijn product als eerste in het communautaire verkeer te brengen. Doet hij dat, dan raakt zijn recht in de hele EU uitgeput (uitputtingsregel).

  • De uitputtingsregel neemt een groot deel van de frictie tussen gemeenschappelijke markt en intelletuele eigendom weg, maar neemt niet alle botsingen weg. Er kunnen twee wegen worden gevolgd om het aantal botsingen nog verder te beperken: 1) het monopolie inkrimpen en 2) het voorkomen dat eilanden ontstaan.

Wat houdt het octrooirecht in? - BulletPoints 3

  • Het Nederlandse octrooirecht is geregeld in de Rijksoctrooiwet 1995.

  • Er zijn 3 sporen in octrooiverlening:

    • 1. De nationale verleningsprocedure. Deze mogelijkheid bestaat nog steeds, maar leidt tot moeilijkheden wanneer iemand in meerdere landen een octrooi wil aanvragen.
      De aanvraag moet worden ingediend bij het Octrooicentrum Nederland in Rijswijk en moet voldoen aan bepaalde eisen. De indiener moet binnen 13 maanden na de indieningsdatum verzoeken om een onderzoek naar de stand van de techniek. Het Octrooicentrum verricht het onderzoek en beslist na ongeveer 9 maanden. Het Octrooicentrum kan een octrooi niet weigeren op materieel-inhoudelijke gronden (daarom: "registratieoctrooi").

    • 2. De Europese procedure (op basis van het Europees Octrooiverdrag van München). De rechtsgevolgen van dit Europees octrooi worden door de nationale rechtsstelsels bepaald: het Europees octrooi is een bundel nationale octrooien en geschillen worden door de nationale rechters beslecht. Deze procedure bestaat uit de volgende fases:

      • Indiening en formele beoordeling

      • Nieuwheidsonderzoek

      • Publicatie

      • Beslissing omtrent octrooiverlening

      • Oppositie

      • Beroep

    • 3. Samenwerkingsverdrag van Washington (PCT), voorziet in internationaal nieuwheidsonderzoek.

  • Hoewel er verschillen zijn in de wijze van het verkrijgen van een octrooi, zijn de gevolgen van verlening hetzelfde. Het Europees octrooi vervolgt na verlening zijn weg in de nationale rechtssfeer.

  • De materiële vereisten uit de ROW en die uit het EOV zijn afkomstig van het Verdrag van Straatsburg (VvS) en zijn dus gelijkluidend. Het zijn de volgende:

    • Er moet sprake van een uitvinding zijn

    • Het moet nieuw zijn

    • Er moet iets verrassends zijn gebeurd: uitvindingshoogte

    • Het moet vatbaar zijn voor toepassing

    • Het moet liggen op het terrein van de nijverheid

    • Het mag niet om bepaalde niet-octrooieerbare uitvindingen gaan.

  • Wanneer twee uitvinders los van elkaar tot dezelfde uitvinding komen, is er sprake van collisie. Als een octrooiaanvraag is gepubliceerd, behoort ze tot de stand der techniek (zie nieuwsheidseis) en vangt een tweede aanvraag dus bot. Maar dat geldt ook als ze niet is gepubliceerd, want tussen de eerste aanvraag zelf en de publicatie ervan geldt de fictieve stand der techniek.

  • De uitvinder is in beginsel rechthebbende, maar als meerdere uitvinders in samenwerking iets uitvinden, hebben zij gezamenlijk recht op octrooi. Wanneer de aanspraak op octrooi aan een ander toekomt, heeft de daadwerkelijke uitvinder altijd recht op naamsvermelding. Het nationale recht bepaalt of de werkgever of de werknemer rechthebbende is. In Nederland is dat bijna altijd de werkgever.

  • Het monopolie kent een aantal wettelijke begrenzingen:

    • Temporele begrenzing: na 20 jaar houdt het op;

    • Territoriale begrenzing: octrooien gelden alleen voor de landen waarvoor ze zijn aangevraagd;

    • Modale begrenzing: derden mogen het octrooi wel in niet-economische exploitatie zin exploiteren;

    • Voorgebruik (hierna besproken);

    • Dwanglicenties (idem);

    • Uitputtingsregel (idem).

  • Voorgebruik. Voorgebruikers (uitvinders die, in tegenstelling tot de octrooihouder, niet het octrooi hebben aangevraagd, maar hun uitvinding gewoon gaan toepassen in hun bedrijf) hebben het recht van voorgebruik. Dat houdt in dat hij (naast de octrooihouder) de voorbehouden handelingen blijven verrichten. De octrooihouder kan zijn uitsluitend recht dus niet tegen de voorgebruiker handhaven. Verder is de positie van voorgebruikers op het gebied van exploitatie zwak.

  • De uitvinder kan:

    • 1) zelf de voorbehouden handelingen verrichten;

    • 2) zijn octrooi (of octrooiaanvraag) verkopen;

    • 3) licenties aan derden uitgeven.

  • Dwanglicentie. Als belangen van een hogere orde een beperking van het recht van de octrooihouder rechtvaardigen, kan de rechter of de Minister van Economische Zaken eventueel een dwanglicentie verlenen.

  • Uitputting. Een octrooihouder kan zich niet kan verzetten tegen gebruik en verdere verhandeling van het geoctrooieerde product nadat dit in Nederland ‘rechtmatig in het verkeer is gebracht’. Dit is een ruimer begrip dan het Europese criterium dat het product door de octrooihouder of met diens toestemming in de EER in het verkeer moet zijn gebracht. Producten zijn rechtmatig in het verkeer gebracht wanneer ze door de octrooihouder, door de (dwang)licentiehoudervoorgebruiker, door de voorgebruiker of vóór de octrooiverlening in het verkeer zijn gebracht.

  • De belangrijkste acties die een octrooihouder kan instellen om zijn octrooi te handhaven, zijn:

    • Verbod met dwangsom: deze actie is gebaseerd op schending van een subjectief recht. Deze actie kan al worden ingesteld wanneer er een dreiging tot inbreuk is. Schade of de dreiging daartoe is niet vereist.

    • Actie tot schadevergoeding: hiervoor is vereist dat de inbreukmaker wist of behoorde te weten dat hij inbreuk op het octrooi maakte.

Wat houdt het auteursrecht in? - BulletPoints 4

  • Het auteursrecht wordt als pretentieloos en pretentieus beschouwd. Pretentieloos omdat het voorwaardescheppend is, er is de kans te exploiteren, niet de garantie. Het is pretentieus omdat het één van de weinige rechten is die de natuurlijke staat der dingen uitmaakt.

  • Op grond van internationale verdragen in is Nederland verplicht om onderdanen van andere aangesloten landen dezelfde bescherming als de eigen onderdanen te bieden.

  • In het systeem van de UAC is het voor buitenlanders voldoende om de copyright-notice (©) op te nemen. Alle formaliteiten worden dan geacht te zijn uitgevoerd. Anders dan de BC kent de UAC niet een formaliteitenverbod.

  • In HR Lancôme/Kecofa heeft de HR bepaald dat een voortbrengsel een werk is wanneer het:

    • voor menselijke waarneming vatbaar is.

    • een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt (EOK & PS). In HR Endstra is bepaald het aan beide eisen moet voldoen. Om dit te bepalen wordt er gekeken of het denkbaar is dat twee afzonderlijke uitvinders tot exact hetzelfde resultaat gekomen waren.

    • het EOK & PS niet uitsluitend bestaat uit datgene wat noodzakelijk is om een technisch effect te verkrijgen.

  • Het EOK houdt in dat een werk niet mag zijn ontleend aan een ander werk. Het PS houdt in dat het werk het gevolg moet zijn van scheppende arbeid van de menselijke geest (HR Endstra).

  • Onpersoonlijke drukwerken en geschriften (bijv. een telefoongids) zijn auteursrechtelijk beschermd, hoewel ze geen persoonlijk stempel dragen (art. 10 lid 1 Aw), maar uitvoerende kunstenaars genieten juist geen bescherming, hoewel hun prestaties duidelijk creativiteit vergen.

  • Wanneer een werk door meerdere mensen is gemaakt en de afzonderlijke bijdragen niet van elkaar te onderscheiden zijn, ontstaat er een gezamenlijk auteursrecht (HR La Belle et la Bête).

  • Maker is niet hetzelfde als auteursrechthebbende.

  • Om te bepalen of er sprake is van verveelvoudiging, wordt er gebruik gemaakt van het totaalindrukkencriterium.

  • Er zijn vier situaties van verveelvoudiging te onderscheiden.

  • Wanneer via de radio een werk wordt uitgezonden en in een café de radio aan staat, dan geldt dit als twee openbaarmakingen (HR Caféradio).

  • Uit HvJ ITV/Catchup volgt dat het, via een internetstream, doorgeven van een televisieuitzending ook als openbaarmaking valt aan te merken.

  • Een tweedehands CD op Marktplaats zetten is niet onrechtmatig.

  • Blijkens de Auteursrichtlijn zijn beperkingen van het auteursrecht alleen toegestaan wanneer

    • er sprake is van bepaalde bijzondere gevallen;

    • er geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk, en

    • de wettige belangen van de rechthebbende niet op onredelijke wijze worden geschaad.

      Alle beperkingen moeten eng worden uitgelegd (HvJ Infopaq)

  • Uit HvJ Deckmyn/Vandersteen blijkt dat het bij een parodie niet van belang is of het zelf ook als werk aangemerkt kan worden.

  • Algehele vernietiging van het werk valt niet onder art. 25 lid 1 sub d Aw (HR Jelles/Zwolle).

  • Voorbeelden van belangen die zich tegen openbaarmaking door de rechthebbende kunnen verzetten: recht op privacy, het belang om niet publiekelijk belachelijk te worden gemaakt, het belang van resocialisatie, het belang om zich te verzetten tegen het gebruik van je portret in een reclame-uiting (HR Discodanser)

  • Het zonder toestemming gebruiken van portretten van beroemdheden is ongeoorloofd, omdat de bekende personen zelf voordeel uit hun populariteit moeten kunnen slaan (HR ’t Schaep met de Vijf Poten).

  • Cumulatie van (uit winstderving bestaande) schadevergoeding en winstafdracht (artt. 27 jo. 27a Aw) is niet mogelijk: alleen het hoogste bedrag telt.

Wat is de regelgeving omtrent merken? - BulletPoints 5

  • HvJ Sat. 2: de wezenlijke functie van een merk is “dat aan de consument met betrekking tot de gemerkte waren of diensten de identiteit van de oorsprong wordt gewaarborgd, in dier voege dat hij deze zonder gevaar voor verwarring van waren of diensten van andere herkomst kan onderscheiden.”

  • Een teken moet onderscheidend vermogen hebben om als merk te worden beschouwd. Het onderscheidend vermogen moet worden beoordeeld aan de hand van enerzijds de waren of diensten en anderzijds de perceptie van het relevante publiek.

  • Een lange slagzin kan niet als merk worden aangemerkt, een korte slagzin wel (bijv. Heerlijk, helder Heineken). Beschrijvende tekens zijn ook niet toegestaan als merk (bijv. ‘Apple’ voor een bedrijf dat appels verhandelt). Het onderscheidend vermogen wordt dan ook beoordeeld in het licht van de betreffende waren of diensten.

  • Naast het feit dat een teken onderscheidend vermogen moet hebben, moet het ook voor grafische voorstelling vatbaar zijn. Het gaat hierbij om lijnen, figuren en lettertekens. De grafische voorstelling moet duurzaam en ondubbelzinnig zijn: ze mag niet afhangen van subjectieve factoren (HvJ Sieckman).

  • Inschrijving kan ook worden verkregen via de procedure van de Overeenkomst van Madrid (OvM), zie art. 2.10 BVIE. Dit is een handige manier om in een keer in vele landen te worden beschermd. Er wordt dan via het nationale bureau van zijn het land van de indiener een inschrijving vekregen bij het Internationale Bureau in Genève.

  • De merkhouder kan zich op de volgende gronden verzetten tegen het gebruik van het merk:

    • Als het merk voor dezelfde waren wordt gebruikt als waarvoor het merk voor is ingeschreven;

    • Als een overeenstemmend teken voor dezelfde waren wordt gebruikt als waarvoor het merk is ingeschreven;

    • Als een overeenstemmend teken voor soortgelijke waren wordt gebruikt en hierdoor verwarring ontstaat.

  • Voor merkinbreuk is niet vereist dat wordt bewezen dat het publiek daadwerkelijk in verwarring is geweest; de overuiging van de rechter dat een reëel verwarringsgevaar bestaat, is voldoende (HvJ Adidas/Marca).

  • Volgens het HvJ is er alleen verwarringsgevaar wanneer er sprake is van overeenstemmende tekens en van soortgelijke waren of diensten (HvJ Obelix/Mobilix).

  • Een teken doet afbreuk aan het onderscheidend vermogen van een merk, wanneer door het jongere teken de identiteit van het oudere merk afbrokkelt en de impact op het publiek vermindert. Voorbeeld: kledingmerk WE verzette zich met succes tegen het televisiemerk ME voor een nieuwe zender van Veronica.

  • Uit het arrest BenGH Lux blijkt dat een verbod om een merk te gebruiken niet betekent dat het merkrecht ook nietig is. Ook betekent de nietigheid van de inschrijving niet dat het verboden is het merk te gebruiken.

  • Naast het nationale merkensysteem functioneert de Verordening inzake het Gemeenschapsmerk. Een houder van een merk mag zich zowel op een Benelux- als op een Gemeeenschapsmerk beroepen. (Formule One Licensing/OHIM).

Wat is de regelgeving omtrent handelsnamen? - BulletPoints 6

  • Uitgangspunt van de Hnw is firmavrijheid en firmavrijheid betekent handelsnaamvrijheid.
  • Misleiding van het publiek kan op verschillende manieren plaatsvinden (art. 3, 4, 5b Hnw):

    • Misleiding omtrent de eigendom van de onderneming. (art. 3 Hnw)

    • Misleiding omtrent de rechtsvorm van de onderneming. (art. 4 Hnw)

    • Overige misleiding, bijv. over aard/nationaliteit onderneming. (art. 5b Hnw)

  • Of iemand een handelsnaam drijft onder de naam van een ander hangt af van de aard van de onderneming, de plaats van vestiging en andere omstandigheden.

  • Volgens de HR is vereist dat het voeren van de handelsnaam rechtmatig is jegens eenieder, en dus niet alleen jegens de wederpartij (HR Blitz).

  • Uit HR Euro-Tyre/Eurotyre blijkt dat als er sprake is van verwarringsgevaar, er een beroep gedaan kan worden op de zorgvuldigheidsnorm.

  • Naast de verzoekprocedure van art. 6 Hnw staat een actie op grond van art. 6:162 BW open, wat vooral bij een kort geding effectief kan zijn.

Wat houdt het kwekersrecht in? - BulletPoints 7

  • De reden voor deze aparte regeling (de Zaaizaad en Plantgoedwet) is dat variatie groter zal zijn in planten, aangezien de natuur anders reageert dan de techniek. Daarnaast is kweken in het geheim moeilijk.

  • De strekking van ZPW en UPOV zijn tweeledig. Ten eerste wil het door toekenning van een exclusief kwekersrecht de kwekersarbeid beschermen. Ten tweede heeft de wetgever het verkeer in teeltmateriaal willen ordenen door regels te stellen zodat uitsluitend betrouwbaar teeltmateriaal in de handel wordt gebracht. Alleen het teeltmateriaal dat ingeschreven is in het Nederlands Rassenregister mak mag namelijk in de handel worden gebracht.

Wat is de regelgeving omtrent het tekeningen- en modellenrecht? - BulletPoints 8

  • Sinds 2001 is er tevens de Gemeenschapsmodellenverordening, die voorziet in één modelrecht voor de hele EU. Het heeft twee varianten: het ingeschreven en het niet-ingeschreven modelrecht. In het tweede geval gaat het om een modelrecht dat niet is ingeschreven maar van rechtswege ontstaat.

  • Modellen zijn identiek als ze slechts in onbelangrijke details verschillen. Bij het eigen karakter gaat het wel om het geheel, in tegenstelling tot de nieuwheid. Hierbij is de maatstaf de geïnformeerde gebruiker. Een geïnformeerde gebruiker zit tussen de complete leek en de vakman met grondige deskundigheid in. Een geïnformeerde gebruiker ziet eerder verschillen dan de leek en werkt daarom in het nadeel van de modelrecht gerechtigde. De verhouding tussen deze twee eisen is nog onduidelijk.

Wat houdt het chiprecht in? - BulletPoints 9

  • Een chip bestaat uit laagjes halfgeleidend materiaal met daarop een plattegrond van elektronisch elektronische schakelingen. Ze maken het mogelijk dat informatie op hoge snelheid wordt verwerkt. Er is constante ontwikkeling op het gebied van chips en er is een wedloop om snellere en kleinere chips te ontwikkelen.

  • In 1994 is bij EU-Beschikking (wat thans Besluit heet) de bescherming binnen de EER is uitgebreid naar alle onderdanen en ingezetenen van WTO landen.

  • Ingevolge art. 15 Wboth is verveelvoudiging toegestaan als het plaatsvindt in de privésfeer, voor onderwijsdoelen of analyse. De uitzondering voor de persoon te goeder trouw is gemaakt zodat niet iedereen na hoeft te gaan of een product dat ze kopen wellicht een chip bevat die inbreuk maakt op een chipsrecht. Analyse is toegestaan zodat er “reverse enigneering” kan plaatsvinden, wat innovatie bevordert.

Wat houden naburige rechten in? - BulletPoints 10

  • De filmproducent is niet gedefinieerd in de WNR, maar in art. 43 lid 2 Aw. Het is de natuurlijke of rechtspersoon die het kapitaal verschaft en het financiële risico draagt voor de productie van de film. De naburige rechten van filmproducenten staan los van de auteursrechten.

  • Piratenzenders zijn geen omroeporganisaties volgens de WNR, aangezien deze niet uitzenden in overeenstemming met de wet.

  • De uitvoerend kunstenaar heeft het monopolie op de opname, reproductie, verspreiding en immateriële openbaarmaking. Deze rechten stemmen overeen met het verveelvoudigen en openbaarmaken uit de Auteurswet. Het verspreiden omvat ook het in voorraad hebben, waardoor er betrekkelijk snel kan worden opgetreden.

  • De filmproducent heeft geen immaterieel openbaarmakingsrecht (art. 7a WNR). Vaak kan de producent wel vanuit zijn auteursrecht hiertegen optreden. Daarnaast kan de fonogrammenproducent niet optreden tegen openbaarmaking, zolang hij hiervoor een billijke vergoeding krijgt.

Wat houdt het recht van databanken in? - BulletPoints 11

  • Een groot aantal van de databanken komt niet in aanmerking voor auteursrechtelijke bescherming omdat ze niet vernieuwend genoeg zijn. In HvJ Football Dataco/Yahoo is beslist dat bij de beoordeling van een databankrecht slechts het oorspronkelijkheidscriterium mag gelden.

  • De eis dat er een substantiële investering gedaan moet zijn in de verkrijging, controle of presentatie van de inhoud is gesteld omdat het databankrecht een vorm van investeringsbescherming is. De investering kan bestaan uit geld, maar ook uit tijd en moeite. In de literatuur wordt verdedigd dat van "substantieel" sprake van is als de investering slechts na geruime tijd wordt terugverdiend. Vergaring van informatie is overigens geen investering die een databankrecht legitimeert, het moet gaan om het verzamelen van informatie. Ook de investeringen in de creatiefase ter controle van de gegevens telt niet mee (HvJ British Horseracing Board/William Hill). Uit dit arrest blijkt ook dat voor de substantialiteit van de investering gekeken moet worden naar de investering in de samenstelling en de schade bij opvraging of hergebruik. In kwantitatief opzicht (de verhouding tussen het deel van opvraging of hergebruik tot het totaal van de inhoud) en kwalitatief opzicht (de omvang van de investering).

  • Niet-Europese producenten krijgen slechts bescherming indien hun thuisland een vergelijke bescherming biedt.

  • Het hergebruiken is het aan het publiek ter beschikking stellen, vergelijkbaar met het openbaar maken in het auteursrecht (art. 1 lid 1 sub d Dw). Er is geen inbreuk als iemand door eigen investering tot dezelfde databank komt. Daarom moet de persoon die zich op het recht beroept bewijzen dat het om opvragen of hergebruiken gaat.

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
962