Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

BulletPointsamenvatting van Behavior Modification, What it is and How to do it van Martin en Pear - 11e druk

Wat houdt gedragsverandering in? - BulletPoints 1

  • Problemen met openlijk of verborgen gedrag omschrijven we in termen van een gedragsmatige overmaat (behavioral excess) of een gedragsmatig tekort (behavioral deficit).
  • Gedragsverandering (behavior modification) betreft de systematische toepassing van leerprincipes en leertechnieken om openlijk en verborgen gedrag van een persoon te beoordelen en te bevorderen. Gedragsverandering heeft als doel om het dagelijks functioneren van een persoon te verbeteren.
  • Twee belangrijke categorieën van leerprocessen die we onderscheiden zijn respondent conditionering en operante conditionering. Toegepaste gedragsanalyse is grotendeels gebaseerd op de principes van operante conditionering.
  • Helaas bestaan er enkele misvattingen en mythes rondom de specialisatie van gedragsverandering.
  • Voor toegepaste gedragsanalisten en gedragstherapeuten bestaan er verschillende ethische richtlijnen.

In welke vakgebieden wordt gedragsverandering toegepast? - BulletPoints 2

  • Binnen programma's van ouder-educatie worden ouders verschillende strategieën aangeleerd waarmee ze hun kinderen nieuwe vaardigheden kunnen aanleren of ongewenst gedrag kunnen afleren.
  • Binnen het onderwijs worden de principes van gedragsverandering toegepast om een grote verscheidenheid aan academische vaardigheden aan te leren, om probleemgedrag in de klas te verminderen, om aandachtsproblemen aan te pakken en om de voorbereiding op vervolgonderwijs te faciliteren. 
  • Gedragsmatige therapie blijkt vele malen succesvoller dan elke andere vorm van psychotherapie in de behandeling van verschillende psychische stoornissen binnen een klinische setting. De principes van gedragsverandering zijn echter ook goed toepasbaar voor problemen buiten de klinische praktijk.
  • Gedragsmatige geneeskunde betreft een breed en multi-disciplinair vakgebied waarbij linken worden gelegd tussen gedrag, ziekte en gezondheid. Er bestaan vijf verschillende toepassingen van gedragsverandering binnen de geneeskunde en de gezondheidszorg.
  • Gedragsverandering met een diverse populatie kent een vergrootte aandacht voor cultuur, gender, etniciteit en seksuele oriëntatie, aangezien deze factoren de effectiviteit van een behandeling kunnen beïnvloeden.

Hoe kunnen we doelgedrag definiëren, meten en registreren? - BulletPoints 3

  • Een succesvol programma voor gedragsverandering omvat doorgaans vijf fasen waarin het doelgedrag wordt geïdentificeerd, gedefinieerd en vastgelegd: de intake-fase, de bepaling-van-het-doelgedrag fase, de baseline-fase, de behandelingsfase en de follow-up fase.
  • Gedragsbeoordelingsprocedures, die gericht zijn op het verzamelen van informatie om doelgedrag te definiëren en te bewaken, kunnen we onderverdelen in drie categorieën: indirect, direct en experimenteel.
  • Het doelgedrag dat kan worden bestudeerd door middel van directe beoordeling kunnen we omschrijven op basis van verschillende criteria: de topografie, de frequency, de duur, de intensiteit, de stimulus controle, de latentie en de kwaliteit van het gedrag.
  • Er bestaan verschillende strategieën die bedoeld zijn voor het vastleggen van gedrag. We onderscheiden continue, interval, en time-sampling registraties van gedrag.
  • Inschattingen van de inter-observer agreement (IOA), die de registratie van gedrag door twee of meer waarnemers kan vergelijken, worden gebruikt om de nauwkeurigheid van gedragsobservaties te beoordelen. We onderscheiden vijf categorieën van fouten die de nauwkeurigheid van waarnemingen kunnen beïnvloeden. We onderscheiden daarnaast ook vijf bronnen van bias die kunnen leiden tot onnauwkeurigheden bij het vastleggen van waarnemingen.
  • Accurate data-verzameling is belangrijk om verschillende redenen.

Hoe wordt onderzoek naar gedragsverandering uitgevoerd? - BulletPoints 4

  • We onderscheiden zes veelgebruikte onderzoeksdesigns voor het onderzoek naar gedragsverandering: reversal-replicatie, meerdere-baselines-voor-verschillende-gedragingen, meerdere-baselines-voor-verschillende-situaties, meerdere-baselines-voor-verschillende-mensen, veranderend-criterion, en afwisselende-behandeling.
  • Binnen het onderzoek naar gedragsverandering verwijst de term afhankelijke variabele naar het doelgedrag. De onafhankelijke variabele is de interventie. Een onderzoek kent goede interne validiteit op het moment dat er overtuigend bewijs wordt gevonden dat de onafhankelijke variabele een zichtbare verandering heeft veroorzaakt in de afhankelijke variabele. 
  • Door middel van het vaststellen van de sociale validiteit wordt beoordeeld hoe de cliënt en/of zijn/haar verzorgers zich voelen over de doelen van de interventie, de procedures die werden gebruikt en de resultaten die door die procedures werden geproduceerd.

Hoe gaat het proces van respondent conditioneren van reflexieve gedragingen in zijn werk? - BulletPoints 5

  • Het principe van respondent conditionering, ook wel Pavloviaanse conditionering of klassieke conditionering, stelt dat als een neutrale stimulus (NS) in de tijd snel wordt opgevolgd door een US die een UR uitlokt, en dit proces meerdere keren wordt herhaald, de NS ook de neiging zal hebben om die reactie uit te lokken, die wordt genoemd een geconditioneerde reflex.
  • We onderscheiden vijf variabelen die de kracht van een geconditioneerde reflex kunnen beïnvloeden.
  • Geconditioneerde stimuli komen ook voor in de vorm van reacties van het spijsverteringsstelsel, binnen de bloedsomloop en het ademhalingssysteem
  • Bij conditionering van een hogere orde wordt een neutrale stimulus een geconditioneerde stimulus door te worden gekoppeld aan een andere geconditioneerde stimulus, in plaats van een ongeconditioneerde stimulus.
  • Toepassingen van respondentenprocedures kunnen worden gebruikt voor verschillende doelen.
  • Operante conditionering is een vorm van leren waarbij gedrag wordt gewijzigd door de gevolgen ervan.

Op welke manier kunnen we een positieve bekrachtigen inzetten om gedrag te stimuleren? - BulletPoints 6

  • Het principe van positieve bekrachtiging stelt dat, als iemand in een bepaalde situatie iets doet dat onmiddellijk wordt gevolgd door een positieve bekrachtiger, die persoon meer kans heeft om hetzelfde te doen de volgende keer dat hij of zij een vergelijkbare situatie tegenkomt.
  • Positieve bekrachtiging is het meest effectief in een situatie die wordt gekenmerkt door verschillende factoren, gerelateerd aan de selectie an het gedrag, de selectie van de bekrachtigers, de aanwezigheid van motiverende operators, de grootte van de bekrachtiger, de regels van de interventie, de directheid van de bekrachtiger, of de bekrachtiger contingent of non-contingent is, en hoe het spenen-proces verloopt.
  • Motiverende operators, zoals wanneer verzadiging of deprivatie optreedt, zijn gebeurtenissen die tijdelijk de effectiviteit van een bekrachtiger aanpassen en de frequentie van het bekrachtigde gedrag op deze wijze aanpassen. 
  • Gedurende het verloop van de behandeling, vindt het proces van spenen (weaning) plaats, waarbij het individu steeds meer terugkeert naar zijn of haar normale dagelijks leven. Natuurlijke bekrachtigers komen voor in de natuurlijke omgeving van het individu, en vervangen als het ware de geprogrammeerde bekrachtiger. 
  • Er zijn verschillende mogelijke valkuilen met betrekking tot de toepassing van de principes van positieve bekrachtiging.

Hoe kunnen we gedrag stimuleren door middel van geconditioneerde bekrachtiging? - BulletPoints 7

  • Ongeconditioneerde bekrachtigers zijn prikkels die gedrag versterken zonder dat je ze vooraf hebt geleerd. Geconditioneerde bekrachtigers, zoals je favoriete boek, zijn prikkels die oorspronkelijk niet versterkend waren, maar die bekrachtigers zijn geworden doordat ze gepaard gaan met of geassocieerd worden met andere bekrachtigers. Deze andere bekrachtigers worden ook wel back-upversterkers genoemd.
  • Tokens zijn een voorbeeld van geconditioneerde bekrachtigers die kunnen worden verzameld en ingewisseld voor verschillende back-upbekrachtigers
  • We onderscheiden verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op de effectiviteit van geconditioneerde bekrachtiging: de sterkte van de back-up bekrachtiger, de verscheidenheid aan back-up bekrachtigers, het aantal keer dat de geconditioneerde en back-up bekrachtigers met elkaar worden gepaard, en de tussenpozen tussen deze momenten.
  • Er zijn een aantal valkuilen waardoor de geconditioneerde bekrachtiger zijn waarde kan verliezen. 
  • We onderscheiden een aantal richtlijnen voor de effectieve toepassing van geconditioneerde bekrachtiging.

Hoe kunnen we gedrag af laten nemen door middel van operante extinctie? - BulletPoints 8

  • Het principe van operante extinctie stelt dat wanneer een persoon in een bepaalde situatie bekrachtigd gedrag vertoont en dat gedrag niet wordt gevolgd door een bekrachtiger, die persoon dat gedrag minder snel zal vertonen bij de volgende ontmoeting in een vergelijkbare situatie.
  • Om de effectiviteit van operante uitdoving te maximaliseren, moet de gedragsmodificator aan bepaalde criteria voldoen.
  • Op het moment dat het ongewenste gedrag tot een nulpunt is gebracht, kunnen er zo nu en dan terugvallen zijn.
  • Extinctie van ongewenst gedrag wordt vaak gecombineerd met positieve bekrachtiging voor een gewenst alternatief gedrag. 
  • We onderscheiden enkele valkuilen en richtlijnen voor een effectieve toepassing van operante extinctie. 

Hoe kunnen we een nieuwe gedraging laten ontstaan door middel van modelleren (shaping)? - BulletPoints 9

  • Shaping, ofwel modelleren, verwijst naar de ontwikkeling van een nieuw operant gedrag door de versterking van opeenvolgende benaderingen van dat gedrag en extinctie van eerdere benaderingen van dat gedrag totdat een nieuw gedrag optreedt. Shaping bestaat uit drie fasen: specificatie van het doelgedrag, identificatie van begingedrag en training.
  • Shaping kan worden gebruikt om vijf verschillende gedragsdimensies te vergroten; namelijk topografie, frequentie, duur, latentie en intensiteit.
  • We onderscheiden verschillende factoren die van invloed kunnen zijn op de effectiviteit van een shaping proces, gerelateerd aan de identificatie, specificatie, planning en opvolging van de regels van het shaping proces.
  • We onderscheiden enkele valkuilen en richtlijnen voor een succesvolle en effectieve toepassing van shaping.

Hoe kunnen we gedrag laten voortduren door middel van schema's van bekrachtiging? - BulletPoints 10

  • Een schema van bekrachtiging bestaat uit regels die specificeren hoe en wanneer bepaald gedrag, indien aanwezig, zal worden bekrachtigd. De respons snelheid verwijst naar het aantal keren dat specifiek doelgedrag voorkomt binnen een bepaalde periode van tijd.
  • Wanneer een gedraging wordt geconditioneerd of aangeleerd, bevindt het zich in de acquisitie fase. Wanneer het gedrag aangeleerd is, bevindt het zich in de onderhoudsfase. 
  • In een continu bekrachtigingsschema wordt het gedrag iedere keer dat het voorkomt bekrachtigd. Een intermitterend schema van bekrachtiging wordt gekenmerkt door bekrachtiging van elke zoveelste instantie van een bepaalde respons. Intermitterende schema's van hebben enkele voordelen ten opzichte van continue schema's van bekrachtiging.
  • We onderscheiden zes veel gebruikte intermitterende schema's voor het versterken en behouden van gedrag: fixed ratio schema's, variabele-ratio schema's, vast-interval schema's met een beperkte houdbaarheid, variabel interval schema's met een beperkte houdbaarheid, schema's met een vaste duur en schema's met een variabele duur.
  • Een veelvoorkomende valkuil van intermitterende bekrachtiging treedt op wanneer men probeert een probleemgedrag uit te bannen, maar uiteindelijk het gedrag met tussenpozen versterkt en het gedrag persistenter maakt.
  • We onderscheiden vijf richtlijnen voor het effectieve gebruik van intermitterende bekrachtiging om gewenst gedrag te behouden.

Hoe reageren we op het juiste moment tijdens een programma van gedragsverandering? - BulletPoints 11

  • Elke situatie waarin operant gedrag optreedt, kan worden geanalyseerd in termen van drie reeksen gebeurtenissen: de antecedenten (A), het huidige gedrag (behavior; B), en de directe consequenties (C).
  • Stimulus controle verwijst naar de mate waarin er een correlatie bestaat tussen het voorkomen van een bepaalde antecedent stimulus en het voorkomen van bepaald respons gedrag.
  • Een stimulus die samengaat met een respons zal worden versterkt. Zo'n soort stimulus wordt ook wel een discriminerende stimulus of SD genoemd. Een stimulus in de aanwezigheid waarvan een respons niet wordt versterkt, wordt een extinctie-stimulus of SΔ genoemd.
  • Operante stimulus discriminatie training verwijst naar de procedure van het bekrachtigen van responsgedrag in de aanwezigheid van een discriminatie stimulus en het uitbannen van dit resuonsgedrag in de aanwezigheid van een extinctie-stimulus. Operante stimulusgeneralisatie verwijst naar de procedure van het versterken van een reactie in de aanwezigheid van een stimulus of situatie en het effect van de reactie wordt waarschijnlijker, niet alleen in de aanwezigheid van die stimulus of situatie, maar ook in de aanwezigheid van een andere stimulus of situatie.
  • We onderscheiden vier factoren die de effectiviteit van stimulusdiscriminatie bepalen.
  • Een veelvoorkomende valkuil van stimulusdiscriminatie is het niet reageren op SD's en het per ongeluk versterken van reacties op SΔs.

Hoe kunnen we stimuluscontrole aanpassen door middel van vervagen (fading)? - BulletPoints 12

  • Fading, oftewel vervagen, verwijst naar het proces waarin een geleidelijke verandering plaatsvindt over opeenvolgende trials van een antecedente stimulus die eerder altijd een respons controleerde, zodat de respons uiteindelijk optreedt op een gedeeltelijk veranderde of geheel nieuwe voorafgaande stimulus.
  • Foutloze discriminatie training of foutloos leren verwijst naar het gebruik van een fading-procedure om een ​​stimulusdiscriminatie zonder fouten vast te stellen.
  • Een prompt is een aanvullende voorafgaande stimulus die wordt gegeven om de kans te vergroten dat een gewenste gedraging zal plaatsvinden.  Een extra-stimulus prompt is iets dat aan de omgeving wordt toegevoegd om een ​​correcte reactie waarschijnlijker te maken. Een prompt binnen de stimulus is een variatie op de SD of de SΔ om hun kenmerken merkbaarder te maken en daardoor makkelijker te onderscheiden.
  • We onderscheiden verschillende factoren die de effectiviteit van een fading programma kunnen beïnvloeden.
  • Het verschil tussen fading en shaping is dat fading de geleidelijke verandering van een eerdere stimulus inhoudt, terwijl de respons hetzelfde blijft. Aan de andere kant omvat shaping de geleidelijke verandering van een respons terwijl de voorafgaande stimulus hetzelfde blijft.
  • Een valkuil bij fading is het onbewust geleidelijk aan veranderen van de voorafgaande signalen die een respons beheersen. De respons kan dan uiteindelijk optreden als reactie op een ongewenste stimulus.
  • We onderscheiden enkele richtlijnen voor gedragsveranderaars die een fading programma gaan uitvoeren.

Hoe kunnen we een nieuwe gedragsketen creëren door middel van ketenen (chaining)? - BulletPoints 13

  • Een gedragsketen verwijst naar een consistente opeenvolging van stimuli en reacties die in de tijd dicht bij elkaar voorkomen en waarbij de laatste reactie meestal wordt gevolgd door een bekrachtiger.
  • Chaining kan op verschillende wijzes worden uitgevoerd: door middel van totale-taak presentatie, achterwaarts ketenen en voorwaarts ketenen. Wanneer je een chaining procedure toepast voor personen met ontwikkelingsstoornissen, wordt de totale-taakpresentatiemethode aanbevolen om verschillende redenen.
  • Shaping, fading en chaining worden soms wel eens procedures voor geleidelijke verandering genoemd
  • We onderscheiden enkele factoren die de effectiviteit van gedragsketens beïnvloeden.
  • Gedragsveranderaars dienen de volgende richtlijnen in acht bij het aanleren van gedragsketens.

Hoe kunnen differentiële bekrachtiging procedures worden gebruikt om ongewenst gedrag te laten afnemen? - BulletPoints 14

  • Naast het vermeerderen of behouden van gewenste operante reacties, kunnen gedragsveranderaars ook focussen op het laten afnemen van ongewenst gedrag. Differentiële bekrachtiging schema's kunnen worden gebruikt door gedragsveranderaars om het aantal operante reacties van een individu te verminderen.
  • We onderscheiden verschillende soorten differentiële bekrachtigingsschema's: low rates, zero responding, incompatibel gedrag en alternatief gedrag.
  • Een unieke valkuil van differentiële bekrachtiging schema's is de neiging van gedragsveranderaars om onbewust gewenst gedrag met deze methode te bekrachtigen, waardoor het gewenste gedrag minder snel optreedt dan gewenst.
  • Een gelimiteerde-restonding DRL moet worden ingezet wanneer een deel van het doelgedrag acceptabel is, maar hoe minder hoe beter. Een spaced-responding DRL moet worden ingezet als het gedrag gewenst is, zolang het niet te snel of te vaak voorkomt. Gedragsveranderaars gebruiken DRO als het gedrag volledig moet worden geëlimineerd en er geen gevaar is dat de DRO-procedure kan leiden tot versterking van een ongewenst alternatief gedrag. DRI of DRA kan worden gebruikt als het gedrag volledig moet worden geëlimineerd en het gevaar bestaat dat DRO ongewenst gedrag kan versterken.

Hoe kunnen we gedrag laten afnemen door middel van straffen? - BulletPoints 15

  • Een bestraffing is een onmiddellijk gevolg van een operant gedrag dat ervoor zorgt dat dat gedrag in frequentie afneemt. Het principe van straf stelt dat als iemand operant gedrag vertoont dat onmiddellijk wordt gevolgd door een punisher, de kans kleiner is dat die persoon dat gedrag opnieuw zal vertonen wanneer hij of zij de volgende keer een vergelijkbare situatie tegenkomt.
  • We onderscheiden vier verschillende type bestraffingen: fysieke bestraffingen, berispingen, time-outs en responskosten.
  • We onderscheiden enkele factoren die van invloed zijn op de effectiviteit van een straf en een bestraffende factor.
  • We onderscheiden zes mogelijke schadelijke neveneffecten van straf: agressiviteit, emotioneel gedrag, ontsnapping, de afwezigheid van nieuw gedrag, het modelleren van straf en een overmaat aan bestraffing.
  • Volgens de recht op effectieve behandelingspositie heeft elke cliënt het recht op een zo effectief en zo efficiënt mogelijke behandeling. Gedragsverandering door middel van bestraffing werkt in dit geval veel sneller dan positieve bekrachtiging. Volgens de vrijwaringspositie is een procedure van gedragsverandering die bestraffingen in de vorm van bijvoorbeeld pijn bevat nooit gerechtvaardigd. 
  • We onderscheiden twee veelvoorkomende valkuilen van straf.
  • Er bestaan enkele richtlijnen voor de effectieve toepassing van straffen.

Hoe kunnen we gedrag creëren door middel van ontsnappingsconditionering en vermijdingsconditionering? - BulletPoints 16

  • Het principe van ontsnappingsconditionering, ook wel negatieve bekrachtiging genoemd, stelt dat het verwijderen van aversieve stimuli direct na het optreden van een gedrag de kans op dat gedrag zal vergroten. Bij vermijdingsconditionering gaat het vaak om een ​​waarschuwingsstimulus.
  • Zowel ontsnappingsconditionering als vermijdingsconditionering worden gekenmerkt door de aanwezigheid van een aversieve stimulus. Het verschil tussen ontsnappingsconditionering en vermijdingsconditionering is echter dat een ontsnappingsreactie de aversieve stimulus verwijderd terwijl een vermijdingsreactie de aversieve stimulus ontwijkt. Een ander verschil tussen ontsnappingsconditionering en vermijdingsconditionering is dat vermijdingsconditionering wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een waarschuwingsstimulus. 
  • Een valkuil van ontsnappingsconditionering is dat het iemand ertoe kan brengen iemands ongewenste gedrag te versterken. Een andere valkuil is het onbedoeld tot stand brengen van geconditioneerde aversieve stimuli waarop een individu zal reageren om te ontsnappen of ze te vermijden.
  • Een gedragsveranderaar dient een aantal richtlijnen in acht te nemen bij de toepassing van ontsnappingsconditionering en vermijdingsconditionering.

Hoe kunnen we de principes van respondent en operante conditionering met elkaar verbinden tot één programma? - BulletPoints 17

  • Het gedrag bij respondent conditionering wordt uitgelokt door eerdere stimuli en wordt niet beïnvloed door de gevolgen ervan. Operante gedragingen beïnvloeden de omgeving om vervolgens bepaalde gevolgen te produceren en worden op hun beurt weer beïnvloed door die gevolgen.
  • Respondent conditionering en operante conditionering vinden in het dagelijks leven vaak plaats in onderlinge afhankelijkheid.
  • Onze emoties worden beïnvloed door operante en respondent conditionering. Onze emoties bestaan uit drie belangrijke componenten: de autonome reactie die je voelt tijdens het ervaren van een emotie, de manier waarop je leert een emotie openlijk te uiten, en de manier waarop je je bewust wordt van je emoties en deze leert te omschrijven. We onderscheiden vier hoofdoorzaken van emoties: de presentatie van bekrachtigers, de terugtrekking van bekrachtigers, de presentatie van aversieve stimuli, en de terugtrekking van aversieve stimuli.
  • Denken in woorden is een proces dat wordt beïnvloed door operante conditionering. Denken in beelden wordt beïnvloed door respondent conditionering. 

Hoe kunnen gedragsveranderaars de transfer van gedrag stimuleren? - BulletPoints 18

  • Er wordt gezegd dat een gedrag algemeenheid (generality) kent wanneer er sprake is van stimulus-generalisatie, gedragsbehoud of respons generalisatie. Transfer verwijst naar het proces waarbij algemeenheid van gedrag optreedt.  
  • We onderscheiden vier hoofdstrategieën voor het programmeren van operante stimulusgeneralisatie: trainen in de doelsituatie, de trainingsomstandigheden variëren, gemeenschappelijke stimuli programmeren, en voldoende stimulusexemplaren van de doelstimuli trainen.
  • Een aantal factoren zijn belangrijk op het moment dat gedragsveranderaars respons generalisatie willen bereiken.
  • We onderscheiden vier strategieën voor gedragsbehoud, namelijk het gebruik van gedragsopsluiting (behavior trapping), het veranderen van het gedrag van mensen in de natuurlijke omgeving, het gebruik van intermitterende bekrachtiging van het doelgedrag in de natuurlijke omgeving, en het de individuen aanleren om bekrachtiging toe te passen op hun eigen gedrag.
  • In gedragsverandering programma's die respondent conditionering betreffen is het soms nodig om de geconditioneerde stimulus periodiek aan de ongeconditioneerde stimulus te koppelen, zodat de geconditioneerde stimulus door de tijd heen uiteindelijk tot de geconditioneerde reactie leiden.

Hoe gaat antecendent controle van regels en doelen in zijn werk? - BulletPoints 19

  • Omdat ons operante gedrag in de aanwezigheid van verschillende eerdere stimuli is bekrachtigd, bestraft of uitgedoofd, oefenen die stimuli controle uit over ons gedrag wanneer ze zich opnieuw voordoen. Veel gedragstherapieprogramma's kapitaliseren op bestaande vormen van stimulus controle. 
  • Een regel verwijst naar een verklaring dat in een bepaalde situatie een specifiek operant gedrag zal worden bekrachtigd, bestraft of uitgedoofd. Regel-gestuurd gedrag is gedrag dat wordt bepaald door de verklaring van een regel of regels, en regels hebben vaak vertraagde gevolgen en leiden tot onmiddellijke gedragsverandering. Contingentie-gestuurd gedrag daarentegen heeft onmiddellijke gevolgen en wordt gewoonlijk geleidelijk ontwikkeld door middel van 'vallen en opstaan'.
  • Regels die specifieke omstandigheden en deadlines beschrijven voor specifiek gedrag dat zal leiden tot omvangrijke en waarschijnlijke resultaten, zijn effectiever, zelfs als de consequenties van het gedrag vertraging oplopen.
  • Een doel verwijst naar een prestatieniveau of resultaat dat een individu of groep probeert te bereiken. Doelen stellen verwijst naar het proces van het formuleren van doelen voor onszelf of voor andere personen.
  • We onderscheiden enkele richtlijnen die gedragsveranderaars kunnen helpen bij het proces van doelen stellen, zowel als voor het opstellen van regels.

Hoe gaat antecedent controle via modelleren, fysieke begeleiding en situationele aansporing in zijn werk? - BulletPoints 20

  • Bij modelleren wordt gewenst gedrag gedemonstreerd aan een individu om dat individu ertoe aan te zetten zich in te laten met soortgelijk gedrag. Gedragsveranderaars dienen rekening te houden met enkele richtlijnen bij het gebruik van modelleren binnen een programma van gedragsverandering. Het is misschien niet in elke situatie mogelijk om al deze richtlijnen te volgen, maar hoe meer ze worden gevolgd, hoe effectiever de modellering waarschijnlijk zal zijn.
  • Fysieke begeleiding verwijst naar de applicatie van fysiek contact op een individu te stimuleren om de verschillende motorische bewegingen van een bepaalde gedraging uit te voeren. We onderscheiden enkele algemene richtlijnen voor het effectieve gebruik van fysieke begeleiding.
  • Situationele aansporing verwijst naar de invloed van een gedrag door gebruik te maken van situaties en gelegenheden die al controle over dat gedrag uitoefenen. Situationele aansporing omvat een brede reeks aan procedures. We onderscheiden enkele richtlijnen voor een goede toepassing van situationele aansporing.

Hoe kunnen gedragsveranderaars antecedent controle uitvoeren door middel van motivatie? - BulletPoints 21

  • Veel mensen zien motivatie als iets interns van de mens dat onze acties veroorzaakt. Een conceptueel probleem met deze traditionele opvatting is dat er sprake is van cirkelredenering.
  • Vanuit een gedragsperspectief verwijst een motiverende operatie (MO) naar een gebeurtenis of operatie die de effectiviteit van een bekrachtiger of bestraffing tijdelijk verandert. Dit noemen we een waardeveranderend effect. Daarnaast beïnvloedt een motiverende operatie het gedrag dat normaal gesproken leidt tot die bekrachtiger of bekrachtiger. Dit noemen we een gedragsveranderend effect.
  • Een motiverende oprichtingsoperatie (MEO) is een gebeurtenis of operatie die de effectiviteit van een bekrachtiger of bestraffer tijdelijk verhoogt. Een motiverende oprichtingsoperatie heeft dus een waardeveranderend effect heeft en vergroot de kans op gedrag dat tot die bekrachtiger leidt. Daarnaast verkleint een MEO de waarschijnlijkheid van gedrag dat tot die bekrachtiger leidt. MEO's hebben dus ook een gedragsveranderend effect.
  • Een motiverende afschaffingsoperatie (MAO) is een gebeurtenis of operatie die tijdelijk de effectiviteit van een bekrachtiger of bestraffer vermindert en de waarschijnlijkheid verkleint van gedrag dat normaal tot die bekrachtiger leidt of gedrag verhoogt dat normaal tot die bekrachtiger leidt.
  • Bij een ongeconditioneerde motiverende oprichtingsoperatie (UMEO) is het waardeveranderende effect aangeboren en het gedragsveranderende effect aangeleerd. Bij een geconditioneerde motiverende oprichtingsoperatie (CMEO) worden zowel de waardeveranderende als de gedragsveranderende effecten aangeleerd.
  • Bij een ongeconditioneerde motiverende afschaffingsoperatie (UMAO) is het waardeveranderende effect aangeboren en het gedragsveranderende effect aangeleerd. Met een geconditioneerde motiverende afschaffingsoperatie (CMAO) worden zowel de waardeveranderende als de gedragsveranderende effecten aangeleerd. 
  • Bovendien is er ook een verschil tussen ongeconditioneerde motiverende afschaffingsoperaties (UMAO) en geconditioneerde motiverende afschaffingsoperaties (CMAO)Een SD is een cue die je vertelt wat je moet doen om te krijgen wat je al wilt. Een CMEO is een cue die ervoor zorgt dat je iets wilt en je vertelt wat je moet doen om het te krijgen.
  • Een SΔ verwijst naar een signaal dat je vertelt dat het vertonen van bepaald gedrag niet zal leiden tot iets dat je wilt. Een CMAO beïnvloedt iemand om een ​​bepaald gevolg niet langer te willen en vermindert gedrag dat daartoe zou leiden.
  • Er zijn verschillende voorbeelden van manieren waarop gedragsveranderaars motiverende operaties kunnen inzetten om gewenst gedrag te vergroten en ongewenst gedrag te verminderen. We maken onderscheid tussen een echo, een tact en een mand.

Hoe gaat functionele beoordeling van de oorzaken van probleemgedrag in zijn werk? - BulletPoints 22

  • De term functionele beoordeling verwijst naar de drie verschillende benaderingen die proberen de antecedenten en gevolgen van probleemgedrag te identificeren: een functionele analyse, een interview en/of vragenlijstbeoordeling, en een observatiebeoordeling.
  • We onderscheiden verschillende soorten functionele analyses.
  • Een andere benadering van functionele analyse wordt de hypothese-test benadering genoemd. Deze aanpak bestaat uit een aantal stappen. 
  • We onderscheiden drie beperkingen van het doen van functionele analyses.
  • We onderscheiden zes belangrijke oorzaken van operant probleemgedrag: sociale positieve bekrachtiging, interne zelfstimulatie, externe sensorische bekrachtiging, ontsnappen aan eisen, ontsnappen aan interne sensaties, en ontsnappen aan externe sensorische aversieve stimuli.
  • We onderscheiden enkele richtlijnen voor gedragsveranderaars wanneer zij een functionele beoordeling willen toepassen.

Hoe kunnen we een programma voor gedragsverandering plannen, toepassen en evalueren? - BulletPoints 23

  • We onderscheiden enkele factoren die van belang zijn voor gedragsveranderaars op het moment dat ze een programma voor gedragsverandering willen gaan starten.
  • Als de gedragsveranderaar besluit een probleem te behandelen, onderneemt hij of zij stappen om een ​​voorprogramma te implementeren. Hiervoor onderneemt hij of zij een aantal stappen.
  • We onderscheiden verschillende strategieën voor het ontwerpen van programma's voor gedragsverandering. Gedragsveranderaars passen hiervoor een combinatie van de volgende richtlijnen toe.
  • Er bestaat een stappenplan voor gedragsveranderaars voor een succesvolle implementatie van een programma voor gedragsverandering. Tijdens de uitvoering van het programma wil de gedragsveranderaar er continu zeker van zijn dat de bemiddelaars het uitvoeren zoals gepland. De gedragsveranderaar zorgt ervoor dat de leerling toegewijd en gemotiveerd is.
  • We onderscheiden ook de stappen voor de evaluatie van een programma voor gedragsverandering.

Op welke manieren kunnen gedragsveranderaars tokens gebruiken in een programma voor gedragsverandering? - BulletPoints 24

  • Een gedragsprogramma waarin groepen individuen tokens kunnen verdienen voor een verscheidenheid aan gewenst gedrag en de verdiende tokens kunnen inwisselen voor back-upbekrachtigers, wordt een token-economie genoemd. Tokens kunnen bijvoorbeeld de vorm aannemen van geld of voedsel. Token-economieën zijn als het ware symbolische economieën.
  • Nadat de token-economie succesvol is geïmplementeerd, is het meestal nodig om schema-verdunning te gebruiken om het doelgedrag over te dragen aan bekrachtigers in de natuurlijke omgeving. We onderscheiden verschillende methodes om generality te bereiken.
  • Contingentiebeheersystemen (CMS'en) verwijzen naar een categorie van token-economieën waarin individuen tokens verkrijgen in de vorm van punten, vouchers of geld voor het verminderen van hun inname van schadelijke stoffen zoals gespecificeerd in hun contingentie-contract. Sommige CMS's maken gebruik van een borg.
  • Het is van groot belang dat gedragsveranderaars ethische overwegingen doen bij het ontwerpen en de toepassing van symbolische economieën.

Hoe kunnen gedragsveranderaars mensen helpen met problemen met zelf-controle? - BulletPoints 25

  • Zelfbeheersingsproblemen kunnen zich uiten in gedragstekorten of gedragsexcessen. Deze hebben verschillende mogelijke oorzaken.
  • Het gedragsmodel van zelfbeheersing stelt dat zelfbeheersing optreedt wanneer een persoon zich op de een of andere manier gedraagt herschikt de omgeving om zijn of haar volgende gedrag te beheren.
  • We onderscheiden verschillende stappen in een zelfcontroleprogramma.
  • Gedragsveranderaars dienen de juiste technologie te gebruiken om het gedrag dat hij of zij wilt veranderen te monitoren.

Welke gedragsmatige benaderingen bestaan er binnen de psychotherapie? - Chapter 26

  • Er zijn drie stadia of golven geweest in de geschiedenis van de toepassing van gedragsprincipes op psychologische of mentale problemen.
  • Cognitief herstructureren leert cliënten om irrationele gedachtes tegen te gaan met meer positieve en realistische gedachtes.
  • Aaron Beck heeft een cognitieve herstructurerings-benadering ontwikkeld waarbij hij een aantal disfunctionele gedachtepatronen heeft geïdentificeerd die samengaan met psychische problematiek: dichotoom denken, willekeurige gevolgtrekking, overgeneralisatie, en magnificatie.
  • Zelf-controle verwijst naar het leren om te reageren op een grotere vertraagde bekrachtiger in plaats van op een directe kleinere bekrachtiger. Zelf-regulatie verwijst echter naar gedrag dat een individu naar een bepaald doel toe beweegt.
  • Mindfulness verwijst naar een niet-oordelende observatie, bewustzijn, en beschrijving van je eigen openlijke en verborgen gedragingen op de momenten dat deze zich voordoen. Daarnaast kan mindfulness ook gaan over de antecedenten of consequenties van gedrag. Acceptatie verwijst naar het vermijden van de beoordeling van onze eigen sensaties, gedachtes, gevoelens en gedragingen in termen van goed, fout, fijn of onprettig.

Hoe worden cognitieve gedragstherapie en gedragstherapie ingezet voor de behandeling van verschillende psychische stoornissen? - Chapter 27

  • We onderscheiden verschillen blootstellings-gebaseerde therapieën die worden gebruikt voor de behandelingen van specifieke fobieën.
  • We onderscheiden verschillende soorten angststoornissen die elk op een andere wijze worden behandeld.
  • Voor de behandeling van OCD worden vaak blootstellingstherapie, respons preventie en cognitieve therapieën ingezet. 
  • Depressies worden behandeld door middel van gedragsmatige activatie, cognitieve therapie, en probleem-oplossende therapie. 
  • Alcohol- en drugsverslavingen worden vaak behandeld door middel van gedragsmatige koppeltherapie, waarbij de partner van de verslaafde wordt aangeleerd om het niet drinken van zijn of haar partner te bekrachtigen en aan te moedigen.  
  • Gedragsmatige koppeltherapie wordt veelal ingezet voor de behandeling van eetstoornissen.
  • In het geval van sommige seksuele dysfuncties wordt sensatie-gefocuste therapie ingezet waarbij de partners binnen een seksuele relatie aanleren om te focussen op de sensaties die lichamelijk contact opleveren. 
  • Gewoonte-omkering is een behandelmethode die vaak wordt ingezet voor de behandeling van gewoonte-stoornissen.

Hoe ziet de vroege geschiedenis van gedragstherapie eruit? - Chapter 28

  • Conditionering van respondenten, ook wel klassieke conditionering, verwijst naar de vorm van conditionering waarbij automatische reacties op eerdere stimuli betrokken zijn. Aanvankelijk in de geschiedenis van gedragsverandering, werd conditionering van respondenten beschouwd als het enige mechanisme waardoor leren plaatsvond.
  • Onderzoek naar operante conditionering van mensen begon langzaam en nam toen gestaag toe naarmate het steeds duidelijker werd dat veel problematisch gedrag in stand wordt gehouden door operante versterkingscontingenties en kan worden behandeld door operante contingenties.
  • Volgens theoretici van sociaal leren, met name Albert Bandura, komt veel menselijk gedrag tot stand door imitatief leren, dat niet berust op symbolische en andere cognitieve processen die niet kunnen worden herleid tot conditionering van de respondent en operante conditionering. Bandura's onderzoek en theorie baanden de weg voor de ontwikkeling van de 'cognitieve revolutie' in de psychologie en de opkomst van cognitieve gedragstherapie (CGT).
  • In veel gevallen blijkt cognitieve gedragstherapie effectief lijkt te zijn en empirisch ondersteund, waardoor het inmiddels is uitgegroeid tot een breed geaccepteerde therapievorm.

Op welke manier speelt ethiek een rol binnen gedragsverandering? - Chapter 29

  • Een belangrijke verantwoordelijkheid van toegepaste gedragsanalisten en gedragstherapeuten is het ontwikkelen van ethische richtlijnen om ervoor te zorgen dat gedragsverandering altijd op een verstandige en humane manier plaatsvindt. Er zijn een aantal certificeringsbureaus opgericht en er zijn een aantal richtlijnen ontwikkeld om ervoor te zorgen dat gedragsverandering ethisch en effectief wordt toegepast.
  • We onderscheiden enkele ethische richtlijnen binnen het vakgebied van gedragsverandering.

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: Vintage Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
1955 1