Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.
College 3
Hoofdstuk 8: Beweging
Ons lichaam wordt in beweging gebracht door het aanspannen en ontspannen van spieren. Deze spieren worden aangestuurd met behulp van sensorische- en motorische neuronen. Spieren kunnen worden onderverdeeld in glad spierweefsel, dwarsgestreept spierweefsel en hartspierweefsel. Glad spierweefsel is gemaakt voor langdurige activiteiten, zoals de spijsvertering. Deze spieren zijn onvermoeibaar. Dwarsgestreept spierweefsel reageert snel en wordt gebruikt bij bewegen. Als je ze overbelast kan je spierpijn krijgen. Ze zijn dan ook vermoeibaar. Hartspierweefsel wordt gebruikt, zoals de naam al zegt, in het hart. Het hartspierweefsel heeft eigenschappen van zowel het gladde spierweefsel als het dwarsgestreepte spierweefsel. Deze spieren zijn bijvoorbeeld net als het gladde spierweefsel onvermoeibaar.
Ziekte van Parkinson
Parkinson is een ziekte waarbij mensen zich langzamer gaan voortbewegen. Symptomen zijn snelle kleine bewegingen in bijvoorbeeld de hand of voet (tremor), langzaam bewegen (bradykinesie) en moeite met het beginnen van een mentale of fysieke actie.
Bij mensen met Parkinson is er een disbalans van dopamine en cholinerge. Dit gebeurt door het afsterven van neuronen, vooral in de substantie nigra. De substantie nigra is verantwoordelijk voor de vrijlating van dopamine. Minder dopamine betekent minder stimulatie in de motorische cortex.
Een veel gebruikte behandeling voor Parkinson is dopaminerge medicatie (L-dopa). Dit zorgt ervoor dat de motor cortex meer stimulatie krijgt waardoor bewegingen soepeler gaan. Bij deze behandeling is het moeilijk om precies de goede hoeveelheid dopamine in te nemen, anders kan de hoeveelheid dopamine voor te veel stimulatie in de motor cortex zorgen. Hierdoor gaat de patiënt veel onvrijwillige bewegingen maken (hypokinesie). Dit effect heet ook wel het On-Off Effect genoemd. Bij On is er te veel beweging en bij Off te weinig.
Een andere behandeling is de deep-brainstimulation. Dit zorgt voor een hoge frequentie stimulatie van de globus pallidus. Dit zorgt ook voor soepelere bewegingen. Het nadeel van deze behandeling is dat het een negatief effect op de stemming kan hebben. Iemand die te veel blootgesteld wordt aan deep-brainstimulation heeft dus een vergrote kans op depressie.
Ziekte van Parkinson gaat vaak samen met dementie, maar niet altijd.
Auto-imuunziekten
Myasthenia gravis is een autoimmuunziekte. Dit betekent dat het lichaam zichzelf afweert. In dit geval maakt het de receptoren kapot. Receptoren maken het samentrekken van spieren mogelijk wanneer zij acetylcholine krijgen, maar bij myasthenia gravis is dat ontvangen van acetylcholine niet meer mogelijk, dus het samentrekken van spieren gaat steeds minder goed.
MS is ook een autoimuunziekte.
Fast-twitch en slow-twitch spieren
Spieren kunnen ook op een andere manier worden onderscheiden: we kunnen ze ook onderverdelen in fast-switch- en slow-switch spieren.
Fast-twitch spieren zijn anaeroob, dat houdt in dat ze geen zuurstof gebruiken. Ze worden gebruikt bij snelle bewegingen. Deze bewegingen zijn wel meer vermoeiend. Ze worden gebruikt bij bijvoorbeeld sprinten. Een voorbeeld van een systeem in het lichaam wat zo werkt is de citroenzuurcyclus. Deze spieren zijn wit van kleur en raken dus snel vermoeid. Slow-twitch spieren zijn aeroob, dat houdt in dat ze wel zuurstof gebruiken. Ze worden gebruikt bij wat langzamere bewegingen. Deze bewegingen zijn minder vermoeiend, dus kunnen deze bewegingen langer vol gehouden worden. Ze worden gebruikt bij bijvoorbeeld lange afstand lopen. Deze spieren zijn rood van kleur en raken dus minder snel vermoeid.
Willekeurige Bewegingen
Willekeurige bewegingen zijn doelgericht. Zo’n beweging begint in de frontale kwab, daar komt het idee om een beweging uit te voeren, zoals het op en neer bewegen van je vinger. Vervolgens stuurt de frontale kwab een signaal naar de primaire motorische cortex, die daarna een motorneuron naar de spier stuurt die in beweging moet komen. De spier zal zich dan aanspannen of ontspannen, wat vervolgens resulteert in een beweging.
Onwillekeurige Bewegingen
Onwillekeurige bewegingen zijn bijvoorbeeld reflexen. Een voorbeeld van een reflex is het strekken van je been als je met een hamer onder de knie tikt. Baby’s hebben een aantal reflexen die worden afgeleerd bij het ouder worden. Drie hiervan zijn de grijpreflex, de Babinski reflex (het spreiden van de tenen als je over de voetzool aait) en de zuigreflex. Deze reflexen kunnen terug komen bij mensen met dementie.
In extreme situaties kunnen de hersenen reflexen controleren, maar over het algemeen gaat een reflex automatisch.
Een reflex wordt anders aangestuurd dan een willekeurige beweging. Om dit te begrijpen kan naar de reflexboog gekeken worden: eerst krijgt een zintuigcel een signaal binnen, bijvoorbeeld een tik van een hamer onder je knie. Vervolgens stuurt die zintuigcel een sensorisch neuron naar een schakelcel (die zich bevindt in het ruggenmerg of hersenstam). Vervolgens stuurt de schakelcel een motorisch neuron terug naar je spier, die er dan voor zorgt dat je been strekt.
Ballistische bewegingen zijn bewegingen die niet kunnen worden aangepast of gecorrigeerd als ze begonnen zijn.
Bewegings Software (proprioceptors)
Er zijn allerlei kleine hulpmiddeltjes in je lichaam die bij het bewegen helpen om het soepeler te laten verlopen. Deze hulpmiddeltjes worden proprioceptoren genoemd. Ze zorgen ervoor dat je hersenen weten waar het lichaam zich bevindt. Zo kan je dus weten waar je arm zich bevindt ook al zijn je ogen dicht. Een voorbeeld van zo’n proprioceptor is het golgi pees orgaan. Deze zorgt ervoor dat het systeem zichzelf niet beschadigt. Sommige spieren zijn namelijk sterk genoeg om zichzelf te beschadigen. Als dit gebeurt stuurt het gogli pees orgaan een signaal om met de beweging te stoppen.
Om gebruik te maken van deze proprioceptoren, moeten twee delen van de hersenen samenwerken; namelijk de primaire motorische cortex en de primaire somatosensorische cortex. Deze twee gebieden bevinden zich rond de sulcus centralis. De primaire motorische cortex is goed in het uitspreken van motorische taal. Deze zorgt er dus voor dat het lichaam beweegt. Dit doet hij door motorneuronen naar de spieren te sturen. De somatosensorische cortex is goed in het begrijpen van sensorische taal. Die vangt dus de signalen op van de proprioceptors om te kijken waar het lichaam zich bevindt. Om een precieze actie uit te voeren, moeten de primaire motorische- en sensorische cortex met elkaar communiceren om tot een goede beweging te komen.
Bewegingsstoornissen
Bewegingsstoornissen zijn stoornissen waarbij de motoriek is ontregeld. Bij te weinig beweging heet het apathie en bij te veel beweging heet het hypokenesie. De twee bekendste bewegingsstoornissen zijn de ziekte van Parkinson en de ziekte van Huntington. De ziekte van Parkinson is hierboven al beschreven en de ziekte van Huntington zal nu worden behandeld.
Ziekte van Huntington
Van buitenaf lijkt de ziekte van Huntington veel op Parkinson. Bij de ziekte van Huntington komen echter vaker onvrijwillige bewegingen voor.
Huntington is genetisch bepaald, als een van je ouders de ziekte heeft is de kans dat jij het ook krijgt 50%. Er kan vrij goed voorspeld worden of je deze ziekte in de toekomst zult krijgen, maar slechts 1 op de 5 personen wil dit weten.
Er is nog geen effectieve behandeling voor het reduceren van de symptomen, of het verminderen van de snelheid waarmee de ziekte verergert.
Basale ganglia
Basale ganglia bestaan uit drie of vier structuren. Zie hiervoor dia 43 van het hoorcollege.
Hoofdstuk 13 en 14: Biologie van geheugen en Taal & Aandacht
Het geheugen
De functies van het geheugen zijn het opslaan, vasthouden en terughalen van informatie. Het is niet op één plaats in de hersenen te lokaliseren. Het geheugen is een onbetrouwbaar fenomeen. We vullen namelijk associaties aan door middel van eerdere herinneringen. Ieder mens confabuleert informatie. Confabulatie is het foutief aanvullen van informatie. Daarom moet men voorzichtig zijn met getuigenverklaringen, want we zijn geneigd om gaten in ons geheugen op te vullen om er een logisch verhaal van te maken. Deze verklaringen vertellen ons niet hoe iets werkelijk is gegaan. Zo kunnen mensen verschillende verklaringen afleggen van één en dezelfde gebeurtenis. Het geheugen is van groot belang voor een sense of self.
De verschillende soorten geheugen
Het geheugen is op basis van tijd in de volgende driedeling onder te verdelen:
· Sensorisch geheugen: Dit geheugen is van heel korte duur (een halve seconde). Het gaat hierbij om recente zintuiglijke indrukken. Deze informatie wordt voor maar enkele seconden vastgehouden. Dit geheugen heeft ondanks een korte duur een grote capaciteit. Je kunt dit geheugen onderverdeling in het iconische geheugen (visueel geheugen) en het echoische geheugen (auditief geheugen). Zie ook het onderzoek van Sperling, dia 5.
· Korte termijngeheugen: Dit geheugen gaat iets langer mee (seconden tot minuten). Het wordt ook wel het werkgeheugen genoemd. Hier kan men namelijk ongeveer 7 items vasthouden en er actief mee bezig zijn. Het gaat hierbij dan ook meer om een proces dan om een vasthoudprincipe, daarom wordt het ook wel het werkgeheugen genoemd. De prefrontale cortex is actief wanneer we een taak in het werkgeheugen uitvoeren.
· Lange termijngeheugen: Dit geheugen gaat erg lang mee (tot wel tientallen jaren) en heeft een enorme capaciteit. Het is onder te verdelen in een expliciet geheugen (declaratief, feiten) en een impliciet geheugen (procedureel, bijvoorbeeld grammatica). Het declaratieve geheugen kan je onderverdelen in een episodisch geheugen (gebeurtenissen navertellen) en in een semantisch geheugen (betekenissen en feiten). Het impliciete geheugen kan je onderverdelen in procedureel, priming en conditioneren. De tijd om stimuli te consolideren (informatie te verwerken) kan verschillen door stress en emoties op dat moment.
Conditionering
Pavlov ontdekte dat er verbindingen ontstaan tussen verschillende hersenendelen bij het leren. Klassieke conditionering is het veranderen van een respons op een bepaalde stimulus, door die stimulus te koppelen aan een andere stimulus. Operante conditionering is bepaald gedrag belonen of bestraffen, opdat het vaker of juist minder vaak voorkomt. Zie dia’s 17 en 18 voor een schematisch overzicht voor beide vormen van conditioneren.
Engrammen
Lasley was een onderzoeker die zocht naar engrammen. Dit zijn fysieke representaties van wat er is geleerd, ook wel geheugensporen genoemd. Hij dacht dat er inscripties in het brein waren waarin men als het ware herinneringen graveert. Dit is echter niet de manier waarop het brein werkt. Het brein werkt namelijk via neuronale netwerken en het maken van associaties tussen deze neuronale netwerken. Hij zei ook dat er sprake is van equipotentialiteit: alle delen van het brein dragen gelijk bij aan complexe gedragingen zoals leren. Het is echter niet zo dat alle delen van het brein dezelfde functies volbrengen: er zijn verschillende specialisaties in de verschillende delen van het brein.
Een goed voorbeeld is de aplysia: deze habitueerde (minder reageren) of sensitiseerde (meer reageren) op de stimuli door ervaring met de stimuli.
Long term potentiatie
Dit is een onderdeel van de neurofysiologie. Het is het fenomeen waarbij een dendriet een intense stimulatie ontvangt van een of meer axonen. Dit leidt tot een langdurige verhoogde gevoeligheid in synapsen. Glutamaat speelt hierbij een belangrijke rol. Glutamaat is een transmitter waarbij AMPA en NMDA als receptoren horen. De veranderingen in de synapsen in een heel netwerk van neuronen leiden uiteindelijk tot leren.
De hippocampus en het geheugen
De hippocampus bevindt zich in de temporale schors. Het speelt een belangrijke rol bij verschillende processen van het geheugen. Schade aan de hippocampus leidt tot een beschadigd lange termijngeheugen, terwijl het korte termijngeheugen intact blijft.
Er zijn twee typen amnesie (geheugenverlies). Bij anterograde amnesie (AA) kan men geen nieuwe herinneringen meer vormen. Bij retrograde amnesie (RA) verliest men de herinneringen die gevormd zijn voor de opgelopen breinschade.
Bij amnesie komt het vaak voor dat het expliciete geheugen beschadigd is, terwijl het impliciete geheugen intact blijft. Men kan geen specifieke gebeurtenissen of kennis over de wereld ophalen maar men kan wel nieuwe procedurele vaardigheden leren (zoals piano spelen).
De hippocampus is ook belangrijk voor het spatieel geheugen en consolidatie. Consolidatie is het overbrengen van informatie uit het korte termijn geheugen naar het lange termijn geheugen. Dit proces kost tijd en zal bij hippocampale schade falen. Hierdoor zullen herinneringen die voor de schade nog niet volledig zijn geconsolideerd verloren gaan.
Een goed voorbeeld voor de functies van de hippocampus is patiënt H.M. Zie dia’s 27, 28 en 29.
Andere hersendelen die een rol spelen bij geheugen
De volgende hersendelen spelen een rol bij verschillende onderdelen van het geheugen:
· Basale ganglia: Dit speelt een rol bij het procedureel/onbewust leren.
· Pariëtale kwab: Deze speelt een rol bij het aanmaken van associaties.
· Anteriore en inferiore temporale kwab: Deze gebieden spelen een rol bij het semantisch geheugen.
· Prefrontale kwab: Dit is het geheugen voor beloning en straf (operante conditionering).
Korsakoff
Korsakoff is een aandoening die wordt veroorzaakt door een tekort aan thiamine, vaak door een teveel aan alcohol. Doordat er te weinig vitamine B1 in het lichaam is, kan er geen glucose metabolisme plaatsvinden en dit zorgt voor een vermindering in voedingsstoffen. De neuronale activiteit loopt terug. De symptomen die hierbij opspelen zijn: apathie, confabulatie (alleen van de vragen waarop ze het antwoord zouden kunnen weten), verwarring en geheugenproblemen.
Alzheimer
Alzheimer heeft vele neurodegeneratieve effecten. Het wordt veroorzaakt door een teveel aan glutamaat. Atrofie vindt plaats doordat β-amyloïde (abnormaal eiwit) een soort van opstapelende plakken vormt. Atrofie komt door een tekort aan voedingsstoffen en hierdoor neemt de hersenmassa af. Eerst worden de frontale delen atrofisch en langzaamaan ook de occipitale delen. Het loopt dus van voor in de hersenen naar achteren.
Taal
Taal kan men zien als een communicatiesysteem. Het is een geheel van codes en afspraken waarmee boodschappen worden overgebracht. Onder spraak verstaan we de productie van verstaanbare klanken, ook wel de mondelinge realisatie van taal genoemd.
Taalproductie vindt plaats in de linkerhemisfeer. Ook is deze hemisfeer meer gevoelig voor detail. Bij hersenschade aan de linkerhemisfeer worden details dus over het hoofd gezien. De rechterhersenhelft let meer op het geheel en is verder voor de perceptie van emoties en spatiële relaties.
Ontwikkeling van taal
Taalontwikkeling is niet een product van intelligentie. Kijk maar naar het Williams syndroom. Deze mensen hebben een normale spraak, maar zijn mentaal niet in orde.
Er zijn verschillende theorieën over de ontwikkeling van taal. Noam Chomsky gelooft dat taal is aangeboren: je hebt altijd al een bepaald systeem (universele grammatica) met structuren voor taal gehad, deze worden slechts ingevuld met een bepaalde taal (leren). Er is een theorie dat mensen om deze reden altijd contact zoeken met anderen.
De kritische leerperiode voor taal is het eerste levensjaar. De eerste en als mogelijk de tweede taal kunnen het best zo snel mogelijk geleerd worden.
Taalstoornissen
Schade in een bepaald hersengebied kan leiden tot taalstoornissen. Er zijn twee gebieden in de linkerhemisfeer die cruciaal zijn voor taal. Er zijn dan ook twee vormen van afasie: Broca’s afasie en Wernicke’s afasie.
Het gebied van Broca ligt in de frontale kwab van de linkerhemisfeer. Het gaat hierbij om een gebied waarin de grammaticale regels worden vastgelegd. Wanneer er schade is aan dit gebied, heeft men geen toegang meer tot deze grammaticale regels en kan men dit niet meer toepassen. Mensen met schade aan het gebied van Broca spreken dan ook in betekenisvolle zinnen, maar de grammatica klopt niet.
De taalproductie is ook verstoord, men spreekt dan in telegramstijl en gebruikt vooral zelfstandig naamwoorden
Broca’s afasie wordt ook wel nonfluent afasie genoemd.
Het gebied van Wernicke ligt in de temporale kwab van de linkerhemisfeer. In dit gebied wordt het taalbegrip vastgelegd. Wanneer er schade is aan dit gebied, zal de taal die men uitspreekt geen betekenisvolle informatie meer bevatten. De grammatica is niet aangetast en dus zullen de betekenisloze zinnen wel grammaticaal goed gestructureerd zijn. Mensen met deze taalstoornis hebben een groot woordvindingsprobleem, ook wel anomie genoemd.
Wernicke’s afasie wordt ook wel fluent afasie genoemd.
Dyslexie
Dyslexie is een leesstoornis. Hierbij is er een probleem in het aanleren en accuraat en/of vlot toepassen van lezen en/of spellen. Er zijn twee soorten, bij dysfonetische dyslexie is er moeite met klanken en bij dyseidetische dyslexie is er moeite met het herkennen van woorden.
Bewustzijn en aandacht
Veel mensen denken dat bewustzijn en aandacht hetzelfde zijn, maar dit is niet het geval. Als een persoon de aanwezigheid van een stimulus rapporteert en van een andere stimulus niet, dan is deze persoon zich bewust van de ene stimulus en niet van de andere. Dit is een alles-of-niets proces, er is dan ook hoge activiteit in de hersenen bij het waarnemen van een bewuste stimulus, terwijl er veel minder activiteit is bij een onbewuste stimulus. Bij aandacht kan dit variëren. Een bottom-up proces van aandacht is een reactie op een stimulus. Een top-down proces van aandacht is bewust. Denk hierbij een het richten van aandacht en het onderdrukken van afleiding. Dit wordt bijvoorbeeld getest bij een kleur-woord strooptaak.
Een neglect is het tegenovergestelde van aandacht, deze mensen zien wel maar negeren hetgene wat ze zien.
College 4
Hoofdstuk 9: Wakefulness and Sleep
Wij als mens slapen ongeveer 1/3 van ons leven. Maar we slapen niet allemaal hetzelfde. Je kunt bijvoorbeeld onderscheid maken tussen ochtend en avond mensen. Of we ochtend of avond mensen zijn, ligt allemaal aan onze biologische klok. Van invloed op deze klok is de hypothalamus, dit is de endogene aansturing van het slaap-waak ritme. We hebben gemiddeld 6 uur slaap nodig, core sleep. Toch slapen we gemiddeld 8 uur per nacht. Die extra twee uur is niet echt nodig, optional sleep.
Biologische klok, circadiaans ritme
Ons eigen lichaam genereert zelf het slaap-waak ritme. De biologische klok heeft een originele cyclus van ongeveer 24 uur (24.2). Daartussen vinden korte fluctuaties plaats van ongeveer anderhalf uur. Dat houdt in dat we ons om de 45 minuten weer wat meer wakker voelen en vervolgens weer iets slaperiger. Dit ritme van anderhalf uur heet het circadiaanse ritme. Dit is een corrigeerbare cyclus en kan dus door invloeden van de buitenwereld worden veranderd. Dat is wel logisch, anders zouden we namelijk de overgang van winter naar zomer niet kunnen maken, of ooit van een jet lag afkomen. Dit endogene ritme wordt bepaald door de hypothalamus. Om meer precies te zijn: de suprachiamatische kern van de hypothalamus. Deze bevindt zich boven het optische chiasme (het deel waar de optische kruising plaatsvindt). Deze ligging is belangrijk, want de suprachiamatische kern gebruikt namelijk vooral licht om een nieuw slaap-waak ritme te vormen. Dit licht komt binnen in de ogen (retina) en gaat via het optische chiasme naar de hypothalamus.
Melatonine is een belangrijke inhiberende neurotransmitter die wordt afgegeven door de pijnappelklier. Het is de neurotransmitter die ervoor zorgt dat ons slaap-waak ritme werkelijk een ritme blijft. Bij aanmaak van melatonine worden we slaperig. Als we naar een andere tijdzone gaan, wennen we pas aan het nieuwe ritme als de melatonine niveaus zich aan passen.
Cortisol regelt je stress level.
Meten van slaap, EEG, EOG en EMG
Om informatie te kunnen krijgen over slaap is het belangrijk dat we kunnen zien wanneer iemand in een REM slaap belandt. REM slaap (Rapid Eye Movement) wordt ook wel de paradoxale slaap genoemd. Het heeft namelijk kenmerken van zowel waakperiode als diepe slaap. We kunnen meten of iemand in de REM slaap zit met behulp van drie verschillende metingen, de EEG (electroencephalogram), EOG (electrooculogram) en EMG (electromyogram). Bij EEG meet je de hersenactiviteit, bij EOG meet je de activiteit van de ogen en bij EMG de spierspanning.
Naast de REM slaap zijn er nog vier andere slaapfasen, ook wel non-REM slaap genoemd. Bij het in slaap vallen ga je eerst door een fase waar bij de EEG (hersenactiviteit) in frequentie afneemt en in amplitude toeneemt. De EOG (oog beweging) krijgt dan ook een meer golvende beweging, in plaats van kleine snelle bewegingen. De EMG (spier spanning) blijft hetzelfde als bij het wakker zijn, dus geeft dit een hoge activiteit weer. Wanneer je in slaap valt zit je in de 1e fase, daarna kom je terecht in fase 2, 3 en 4. Vervolgens ga je vanuit fase 4 weer terug naar fase 3 en 2. Na deze 2e fase kom je in de REM slaap. Hier neemt de frequentie van hersenactiviteit weer toe, tot het punt dat het even hoog is als bij wakker zijn. De EOG wordt ook net als bij het wakker zijn, alleen de EMG neemt af, waarbij het lichaam verslapt. Alle drie deze metingen zijn nodig om er zeker van te zijn dat iemand werkelijk in een REM slaap zit.
PGO waves zijn geassocieerd met rapid eye movements en ontstaan in de pons.
Slaap Stoornissen
Je kwalificeert je al voor een slaap stoornis als het je meer dan 30 minuten duurt om in slaap te vallen (inslaapproblemen), en/of als je 3 keer per nacht wakker wordt (doorslaapproblemen). Dan moet dit wel dagelijks gebeuren en moet er geen duidelijke reden hiervoor zijn. Als je drie keer per nacht wakker wordt omdat je broer telkens een emmer water over je heen gooit telt dit niet. Er moet ook sprake zijn van vermoeidheid overdag. Als je bijvoorbeeld elke dag in slaap valt bij college, of in slaap valt tijdens het auto rijden is dit een probleem. Daarnaast moet het zo zijn dat dit wakker blijven het functioneren in het dagelijkse leven belemmert.
Insomnia is het onvermogen om te kunnen slapen. Het kan hier om verschillende typen gaan, zoals niet in slaap kunnen komen. Ook vaak ’s nachts wakker worden of vroeg in de ochtend wakker worden en niet meer kunnen slapen behoren hiertoe. Er zijn veel verschillende oorzaken voor insomnia. Stress is een veelvoorkomende, maar ook spelen ziekten, omgevingsgeluiden of medicijnen soms een rol.
Slaapapneu is een slaapstoornis waarbij iemand het onvermogen heeft om normaal te ademen tijdens het slapen. Hierbij verslapt een deel van de keel. Dit kan komen doordat er geen prikkels meer komen in de hersenstam, of simpelweg omdat het verhemelte naar beneden zakt. Dan wordt bij het inademen de keel dicht gezogen. Uiteindelijk komt er dan een grote opstapeling van CO2 waardoor de persoon wakker wordt. Hierdoor kan hij/zij niet meer in een REM slaap terecht komen, waardoor ze flink vermoeid raken. Slaapapneu komt veel voor bij mensen die obesitas hebben. Deze stoornis kan ook worden veroorzaakt doordat het mechanisme in het brein voor ademhaling niet goed werkt.
Bij hypoxie heb je te weinig zuurstof. Hypocapnie houdt in dat je te weinig CO2 hebt. Deze komen vaak voor bij slaapapneu.
Narcolepsie is een stoornis waarbij je zonder reden overdag in slaap kan vallen. Dit heeft niks te maken met hoeveel je in de nacht slaapt. Deze ziekte komt in meerdere vormen voor. Bij alle gevallen vallen de mensen wat meer dan normaal in slaap, maar er kunnen nog andere dingen bij komen kijken. Iemand kan bijvoorbeeld lijden aan hypocrome hallucinaties. Hierbij beleven de patiënten de dromen bewust en kunnen ze moeilijk onderscheid maken tussen wat echt is en wat niet.
Een ander fenomeen bij deze ziekte is cataplexie (een REMslaapstoornis), hierbij vindt er een spontane spier verslapping plaats. De spierverslapping die plaats vindt is vergelijkbaar met die van de REM slaap. Het heet ook wel een SOREM (Sleep Onset REM). Een dergelijke spierverslapping wordt vaak geassocieerd met emoties. Als iemand ineens schrikt of moet lachen, verslappen de spieren en dan valt diegene neer op de grond.
Met narcolepsie word je geboren, je kunt het dus niet later in je leven oplopen. De symptomen kunnen wel pas later opduiken.
Bij periodic limb movement disorder heeft een slapend persoon bewegende ledematen. Deze mensen kunnen dus wel bewegen tijdens de REM slaap. Dit komt waarschijnlijk door schade aan de pons en het middenbrein. Denk hierbij ook aan slaapwandelaars.
Contributions: posts
Spotlight: topics
Online access to all summaries, study notes en practice exams
- Check out: Register with JoHo WorldSupporter: starting page (EN)
- Check out: Aanmelden bij JoHo WorldSupporter - startpagina (NL)
How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?
- For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
- For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
- For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
- For compiling your own materials and contributions with relevant study help
- For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.
Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
- Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
- Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
- Use the topics and taxonomy terms
- The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
- Check or follow your (study) organizations:
- by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
- this option is only available trough partner organizations
- Check or follow authors or other WorldSupporters
- by following individual users, authors you are likely to discover more relevant study materials.
- Use the Search tools
- 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
- The search tool is also available at the bottom of most pages
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
- Check out: Why and how to add a WorldSupporter contributions
- JoHo members: JoHo WorldSupporter members can share content directly and have access to all content: Join JoHo and become a JoHo member
- Non-members: When you are not a member you do not have full access, but if you want to share your own content with others you can fill out the contact form
Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance
Field of study
- All studies for summaries, study assistance and working fields
- Communication & Media sciences
- Corporate & Organizational Sciences
- Cultural Studies & Humanities
- Economy & Economical sciences
- Education & Pedagogic Sciences
- Health & Medical Sciences
- IT & Exact sciences
- Law & Justice
- Nature & Environmental Sciences
- Psychology & Behavioral Sciences
- Public Administration & Social Sciences
- Science & Research
- Technical Sciences
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2148 |
Add new contribution