Lancôme/Kecofa; Nep-parfum, auteursrecht - Arrest

Casus

Kecofa brengt onder de naam “Female Treasure” flacons eau de parfum op de markt. Deze geur lijkt veel op de parfum “Tresor” van Lancôme. Lancôme voert aan dat Kecofa door het verhandelen van Female Treasure en door in reclame-uitingen voor Female Treasure aan te haken bij Trésor, inbreuk maken op haar merk, onrechtmatig handelen en/of inbreuk maken op haar auteursrecht op Trésor. Lancôme vordert een verbod op het verhandelen van Female Treasure en op de gewraakte reclame-uitingen (op straffe van een dwangsom). Ook vordert zij o.a. nietigverklaring van het merk Female Treasure, schadevergoeding en winstafdracht.

De rechtbank oordeelde dat een geurcombinatie in principe voor auteursrechtelijk bescherming in aanmerking komt. Het hof oordeelde dat Female Tresaure kon worden aangemerkt als een ongeoorloofde verveelvoudiging van Tresor. Kecofa maakte dus inbreuk op het auteursrecht van Lancome.

Kecofa richt zich tot de Hoge Raad en stelt dat een geur(combinatie) in beginsel niet in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming, maar wel dat de samenstelling van een reukstof een werk in auteursrechtelijke zin kan zijn. In cassatie gaat het dan om de vraag of de kenmerken of eigenschappen van een geurcombinatie in aanmerking komen voor bescherming door auteursrecht en of er sprake is van een inbreuk op dit auteursrecht.

Hoge Raad

De Hoge Raad verwerpt het beroep. De in art. 10 Aw, naast de niet-limitatieve opsomming van werksoorten, neergelegde omschrijving van wat als 'werk' in de zin van die wet moet worden verstaan luidt algemeen en belet niet daaronder een geur te begrijpen.

Voor de vraag of een geur in aanmerking komt voor auteursrechtelijke bescherming is beslissend of het daarbij gaat om een voortbrengsel dat vatbaar is voor menselijke waarneming en of het een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt.

Art. 27a Aw, waaraan mede dezelfde gedachte ten grondslag ligt als aan art. 6:104 BW, biedt de auteursrechthebbende de mogelijkheid in geval van inbreuk schadevergoeding te verkrijgen, begroot op het bedrag van de door de inbreukmaker met de inbreuk behaalde winst, juist teneinde de rechthebbende tegemoet te komen indien zijn schade moeilijk aantoonbaar is, maar de aanwezigheid van enige (vorm van) schade aannemelijk is. Kennelijk en niet onbegrijpelijk is het Hof van oordeel geweest dat aannemelijk is dat Lancôme minstgenomen enige schade heeft ondervonden van het op de markt komen van Female Treasure, zoals Lancôme in dit geding ook heeft gesteld. Voor toewijzing van een vordering tot winstafdracht op de voet van art. 27a Aw gelden niet meer of andere vereisten dan ingevolge art. 6:162 BW voor toewijzing van schadevergoeding in het algemeen, te weten: dat het onrechtmatig handelen aan de inbreukmaker kan worden toegerekend als te wijten aan diens schuld, dan wel aan een oorzaak die volgens verkeersopvattingen voor diens rekening komt.

Kern

Art. 27a Aw biedt de auteursrechthebbende de mogelijkheid in geval van inbreuk schadevergoeding te verkrijgen, begroot op het bedrag van de door de inbreukmaker met de inbreuk behaalde winst, juist teneinde de rechthebbende tegemoet te komen als zijn schade moeilijk aantoonbaar is, maar de aanwezigheid van enige (vorm van) schade aannemelijk is.