Onderneming en Recht - UL - Oefententamen gedeelte onderneming & recht uit 2011

Meerkeuzevragen

Over het onderdeel ‘vennootschapsrecht’

Vraag 1

Welke stelling is juist?

  1. In een openbare en een stille vennootschap zijn de vennoten verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap, en in een besloten vennootschap en een naamloze vennootschap zijn de aandeelhouders persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht;
  2. In een openbare en een stille vennootschap zijn de vennoten verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap, maar in een besloten vennootschap en een naamloze vennootschap zijn de aandeelhouders niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht;
  3. In een openbare en een stille vennootschap zijn de vennoten niet verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap, maar in een besloten vennootschap en een naamloze vennootschap zijn de aandeelhouders persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht;
  4. In een openbare en een stille vennootschap zijn de vennoten niet verbonden voor de verbintenissen van de vennootschap, en in een besloten vennootschap en een naamloze vennootschap zijn de aandeelhouders niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht.

Vraag 2

Een commanditaire vennoot van een commanditaire vennootschap is als regel:

  1. Bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen;
  2. Slechts bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen indien hij in eigen naam handelt;
  3. Niet bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen;
  4. Niet bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen, tenzij hij in naam van de vennootschap handelt.

Vraag 3

Een openbare vennootschap:

  1. Heeft altijd rechtspersoonlijkheid;
  2. Heeft nooit rechtspersoonlijkheid;
  3. Kan reeds vanaf haar totstandkoming rechtspersoon zijn;
  4. Kan alleen na haar totstandkoming rechtspersoonlijkheid verkrijgen.

Vraag 4

De Hoge Raad heeft in zijn oudere rechtspraak enkele beslissingen gegeven over de verhouding tussen de organen van een naamloze vennootschap en de verantwoordelijkheden van die organen. In dit verband zijn onder meer de uitspraken van 1 april 1949, NJ 1949, 465 inzake Doetinchemse IJzergieterij en van 21 januari 1955, NJ 1959, 43 inzake Forum-Bank van belang. Welke stelling juist?

  1. De Hoge Raad besliste in Doetinchemse IJzergieterij dat de raad van commissarissen voorrang moet geven aan het belang van een aandeelhouder wanneer dat belang botst met het belang van de vennootschap, en besliste in Forum-Bank dat de algemene vergadering van aandeelhouders de vrijheid heeft de grenzen van haar bevoegdheid zoals die in de wet en de statuten zijn neergelegd te negeren;
  2. De Hoge Raad besliste in Doetinchemse IJzergieterij dat de raad van commissarissen voorrang moet geven aan het belang van de vennootschap wanneer dat belang botst met het belang van een aandeelhouder, en besliste in Forum-Bank dat de algemene vergadering van aandeelhouders de vrijheid heeft de grenzen van haar bevoegdheid zoals die in de wet en de statuten zijn neergelegd te negeren;
  3. De Hoge Raad besliste in Doetinchemse IJzergieterij dat de raad van commissarissen voorrang moet geven aan het belang van een aandeelhouder wanneer dat belang botst met het belang van de vennootschap, en besliste in Forum-Bank dat de algemene vergadering van aandeelhouders de grenzen van haar bevoegdheid zoals die in de wet en de statuten zijn neergelegd niet mag overschrijden;
  4. De Hoge Raad besliste in Doetinchemse IJzergieterij dat de raad van commissarissen voorrang moet geven aan het belang van de vennootschap wanneer dat belang botst met het belang van een aandeelhouder, en besliste in Forum-Bank dat de algemene vergadering van aandeelhouders de grenzen van haar bevoegdheid zoals die in de wet en de statuten zijn neergelegd niet mag overschrijden.

Vraag 5

Degene die een koopovereenkomst met een derde is aangegaan in naam van een nog op te richten BV wordt in beginsel slechts van zijn persoonlijke verbondenheid voor de uit die overeenkomst voortvloeiende verplichtingen ontheven indien:

  1. De BV de overeenkomst na oprichting bekrachtigt
  2. De BV na oprichting is ingeschreven in het handelsregister;
  3. De overeenkomst is opgenomen in de akte van oprichting van de BV;
  4. De overeenkomst is opgenomen in de akte van oprichting van de BV én de algemene vergadering van aandeelhouders achteraf goedkeuring voor het aangaan van de overeenkomst verleent.

Vraag 6

In het arrest Bas-C BV van de Hoge Raad (11 juli 2003, NJ 2003, 630) heeft de Hoge Raad beslist dat aan de stortingsplicht op aandelen als bedoeld in artikel 2:80/191 BW is voldaan wanneer het te storten bedrag:

  1. Bestaat uit middelen die tot het vermogen van de BV behoren;
  2. Is overgemaakt ten titel van lening en deze lening na oprichting door de BV is bekrachtigd;
  3. Na de oprichting aan de BV is overgemaakt ten titel van storting;
  4. Na de oprichting aan de BV is overgemaakt ten titel van storting en ook daadwerkelijk aan de BV ter beschikking is gesteld.

Vraag 7

Een BV waarop de structuurregeling niet van toepassing is:

  1. Mag een raad van commissarissen instellen;
  2. Mag geen raad van commissarissen instellen;
  3. Is verplicht een raad van commissarissen in te stellen;
  4. Geen van de bovenstaande alternatieven is juist.

Vraag 8

Indien een besloten vennootschap eigen aandelen verkrijgt:

  1. Neemt het geplaatste kapitaal af;
  2. Neemt het geplaatste kapitaal toe;
  3. Verandert het geplaatste kapitaal niet;
  4. Geen van bovenstaande alternatieven is juist.

Vraag 9

Welke stelling is juist?

  1. Zowel de aandelen in het kapitaal van een naamloze vennootschap als de aandelen in het kapitaal van een besloten vennootschap kunnen op naam en aan toonder luiden, maar de statuten van een naamloze vennootschap mogen voor de overdracht van de aandelen geen blokkeringsregeling bevatten;
  2. Zowel de aandelen in het kapitaal van een naamloze vennootschap als de aandelen in het kapitaal van een besloten vennootschap kunnen op naam en aan toonder luiden, maar de statuten van een besloten vennootschap moeten voor de overdracht van de aandelen een blokkeringsregeling bevatten;
  3. De aandelen in het kapitaal van een naamloze vennootschap kunnen op naam en aan toonder luiden, de aandelen in het kapitaal van een besloten vennootschap kunnen alleen op naam luiden en de statuten van een besloten vennootschap moeten voor de overdracht van de aandelen een blokkeringsregeling bevatten;
  4. De aandelen in het kapitaal van een naamloze vennootschap kunnen alleen aan toonder luiden, de aandelen in het kapitaal van een besloten vennootschap kunnen alleen op naam luiden en de statuten van een besloten vennootschap moeten voor de overdracht van de aandelen een blokkeringsregeling bevatten.

Vraag 10

De gebroeders Paulussen willen een Nederlandse besloten vennootschap oprichten om hun onderneming voor de import van Griekse goederen in onder te brengen. Begin februari 2009 geeft de Minister van Justitie zijn verklaring van geen bezwaar af. Omdat de handel met Griekenland door de kredietcrisis vertraging oploopt, passeert de notaris de akte van oprichting pas op 1 augustus 2010. De gebroeders zijn in de tussentijd wel overeenkomsten aangegaan in naam van de B.V. i.o. Welk alternatief is juist?

  1. De gebroeders Paulussen moeten zo snel mogelijk de rechtshandelingen van de B.V. i.o. bekrachtigen;
  2. De B.V. ontstaat niet, omdat er sprake is van een ontstaansgebrek;
  3. De B.V. ontstaat wel, maar de rechtbank kan de B.V. ontbinden;
  4. Geen van bovenstaande alternatieven is juist.

Vraag 11

Het wettelijke criterium om te bepalen of uitkering van winst door een naamloze vennootschap of een besloten vennootschap geoorloofd is, is een zogenoemde:

  1. Balanstest die inhoudt dat uitkering van winst alleen toegestaan is voor zover het eigen vermogen van de vennootschap groter is dan het ‘gebonden vermogen’ dat bestaat uit het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal plus de wettelijke of statutair verplichte reserves;
  2. Balanstest die inhoudt dat uitkering van winst alleen toegestaan is voor zover het eigen vermogen van de vennootschap groter is dan het ‘gebonden vermogen’ dat bestaat uit het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal plus ‘overige’ (dat wil zeggen ‘vrije’, ‘uitkeerbare’) reserves;
  3. Winst- en verliesrekeningstest die inhoudt dat uitkering van winst alleen toegestaan is voor zover het eigen vermogen van de vennootschap groter is dan het ‘gebonden’ vermogen dat bestaat uit het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal;
  4. Winst- en verliesrekeningstest die inhoudt dat uitkering van winst alleen toegestaan is voor zover het eigen vermogen van de vennootschap groter is dan het ‘gebonden vermogen’ dat bestaat uit het gestorte en opgevraagde deel van het kapitaal plus ‘overige’ (dat wil zeggen ‘vrije’, ‘uitkeerbare’) reserves.

Vraag 12

Het Beklamel-arrest van de Hoge Raad (6 oktober 1989, NJ 1990, 286) heeft betrekking op:

  1. Interne bestuurdersaansprakelijkheid;
  2. Externe bestuurdersaansprakelijkheid uit onrechtmatige daad;
  3. Externe bestuurdersaansprakelijkheid tegenover de failliete boedel op grond van art. 2:138/248 BW;
  4. Bestuurdersaansprakelijkheid op grond van vereenzelviging.

Vraag 13

Het bestuur van Dry Screen B.V. ziet dat de zaken niet zo goed gaan en wil graag een aanzienlijk deel van haar onderneming verkopen aan Cleaning Wipe B.V. De ondernemingsraad van Dry Screen B.V. ziet daar niets in en geeft dat in zijn advies aan het bestuur ook aan. Het bestuur van Dry Screen B.V. volgt het advies van de ondernemingsraad niet op en gaat over tot verkoop aan Cleaning Wipe B.V. Welke van de volgende alternatieven is juist?

  1. Op grond van artikel 2:107a lid 2 BW is Dry Screen B.V. aan de verkoop gebonden;
  2. De ondernemingsraad kan de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam vragen een verbod op te leggen aan het bestuur van Dry Screen B.V. om verdere handelingen ter uitvoering van de verkoop aan Cleaning Wipe B.V. te verrichten;
  3. De ondernemingsraad kan niets doen omdat het hier om een adviesrecht gaat en dat advies heeft de ondernemingsraad immers al gegeven;
  4. De ondernemingsraad kan het bestuur van Dry Screen B.V. op grond van artikel 2:9 BW aanspreken op onbehoorlijk bestuur.

Vraag 14

Wetsvoorstel 31 763 tot Wijziging van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de aanpassing van regels over bestuur en toezicht in naamloze en besloten vennootschappen geeft naamloze vennootschappen en besloten vennootschap de keuze tussen een inrichting volgens het monistische stelsel of volgens het dualistische stelsel. Wat is in dit verband juist?

  1. In het monistische stelsel kan het bestuur alleen bestaan uit uitvoerende bestuurders en niet tevens uit niet uitvoerende bestuurders, in het dualistische stelsel kan er alleen een bestuur zijn en niet tevens ook een raad van commissarissen;
  2. In het monistische stelsel bestaat het bestuur uit uitvoerende bestuurders en eventueel niet uitvoerende bestuurders, in het dualistische stelsel is er een bestuur en eventueel een raad van commissarissen;
  3. In het monistische stelsel kan het bestuur alleen bestaan uit niet uitvoerende bestuurders en niet tevens uit uitvoerende bestuurders, in het dualistische stelsel kan er alleen een raad van commissarissen zijn en niet tevens een bestuur;
  4. In het monistische stelsel bestaat het bestuur uit uitvoerende bestuurders en niet uitvoerende bestuurders en kan er eventueel een raad van commissarissen zijn, in het dualistische stelsel bestaat het bestuur uit uitvoerende en niet uitvoerende bestuurders en kan er niet tevens een raad van commissarissen zijn.

Vraag 15

In zijn OGEM II-uitspraak (10 januari 1990, NJ 1990, 466) heeft de Hoge Raad beslist dat:

  1. Niet iedere of incidentele beleidsfout als wanbeleid kan worden aangemerkt;
  2. Van een tegenstrijdig belang sprake is als zich een conflict voordoet tussen een persoonlijk belang van een bestuurder en het vennootschappelijke belang dat de bestuurder dient te behartigen;
  3. Van schending van het beginsel van gelijke behandeling van aandeelhouders geen sprake is indien voor de ongelijke behandeling een redelijke en objectieve rechtvaardiging kan worden aangewezen;
  4. Dat ontslag van een statutair bestuurder in beginsel tevens beëindiging van de dienstbetrekking van de bestuurder tot gevolg heeft, tenzij een wettelijk ontslagverbod aan die beëindiging in de weg staat.

Over het onderdeel ‘intellectueel eigendomsrecht’

Vraag 16

Voor auteursrechtelijke bescherming is vereist dat sprake is van:

  1. Een eigen, oorspronkelijk karakter en bewustheid van de maker;
  2. Bewustheid en een inventieve creatie;
  3. Niet ontlening en het persoonlijk stempel van de maker;
  4. Een eigen, oorspronkelijk karakter en een coherente creatie.

Vraag 17

Het bewijs dat door het gebruik van het jongere merk afbreuk wordt of zou worden gedaan aan het onderscheidend vermogen van het oudere merk, veronderstelt:

  1. Dat is aangetoond dat het economische gedrag van de gemiddelde consument van de waren of diensten waarvoor het oudere merk is ingeschreven, is gewijzigd als gevolg van het gebruik van het jongere merk of dat er een grote kans bestaat dat dit gedrag in de toekomst wijzigt;
  2. Dat is aangetoond dat het economische gedrag van de gemiddelde consument van de waren of diensten waarvoor het jongere merk is ingeschreven, is gewijzigd als gevolg van het gebruik van het oudere merk of dat er een grote kans bestaat dat dit gedrag in de toekomst wijzigt;
  3. Dat is aangetoond dat het economische gedrag van de merkhouder van het jongere merk is gewijzigd als gevolg van het gebruik van het jongere merk, of dat er een grote kans bestaat dat dit gedrag in de toekomst wijzigt;
  4. Dat is aangetoond dat het economische gedrag van de merkhouder van het oudere merk is gewijzigd als gevolg van het gebruik van het oudere merk, of dat er een grote kans bestaat dat dit gedrag in de toekomst wijzigt.

Vraag 18

Voor een ongerechtvaardigd voordeel uit het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk in de zin van art. 2.20 lid 1 sub c BVIE is vereist:

  1. Dat er sprake is van direct verwarringsgevaar;
  2. Dat er gevaar bestaat dat aan dat onderscheidend vermogen of die reputatie afbreuk wordt gedaan;
  3. Dat er sprake is van indirect verwarringsgevaar;
  4. Dat een derde in het kielzog van het bekende merk probeert te varen.

Vraag 19

Verwarringsgevaar speelt geen rol:

  1. In het merkenrecht;
  2. Bij de slaafse nabootsing;
  3. In het auteursrecht;
  4. In het handelsnaamrecht.

Vraag 20

Welk alternatief is juist?

  1. Onder de woorden "stand van de techniek" in artikel 4 lid 1 Rijks­oc­trooiwet 1995 dient te worden verstaan de wereldstand van de techniek;
  2. Indien ik een nieuwe rekenmethode bedenk, is de gedachte achter deze methode een uitvinding die voor octrooiverlening in aanmerking komt;
  3. Het octrooi blijft in beginsel 30 jaar van kracht te rekenen van de dag van indiening van de aanvrage die tot het octrooi heeft geleid;
  4. De octrooihouder kan een ieder verbieden de geoctrooieerde uitvinding thuis (niet bedrijfsmatig) te produceren.

Vraag 21

Fabrikant Salamander te Lelystad is in de Benelux houder van het merk Salamander. Onder dit merk brengt hij in Nederland radio's in het verkeer. Bovendien exporteert hij grote hoeveelheden radio's onder dit merk naar landen over de hele wereld, waaronder:

  • partij A, door hem in het verkeer gebracht in Brazilië,

  • partij B, door hem in het verkeer gebracht in Zweden,

  • partij C, door hem in het verkeer gebracht in België.

Kan fabrikant Salamander zich, op grond van zijn merkrecht, verzetten tegen het vervolgens onder hetzelfde merk in Nederland op de markt brengen van deze partijen door derden?

  1. Ja, zowel wat betreft partij A als wat betreft de partijen B en C;
  2. Ja, zowel wat betreft partij A als wat betreft partij B, maar niet wat betreft partij C;
  3. Ja, wel wat betreft partij A, maar niet wat betreft de partijen B en C;
  4. Nee, noch wat betreft partij A noch wat betreft de partijen B en C.

Vraag 22

Jan Varkevisser is sinds februari 2009 in de Benelux houder van het merk Strepo, dat hij gebruikt voor biologische yoghurt. Op zekere dag bemerkt hij dat zijn naaste concurrent P. Strepo het merk Strepo met ingang van augustus 2010 ter onderscheiding van diens biologische yoghurt is gaan gebruiken. Kan Varkevisser P. Strepo met succes wegens merkinbreuk aanspreken?

  1. Ja, onder de geschetste omstandigheden zal Varkevisser met deze actie succes hebben;
  2. Ja, mits Varkevisser bewijst dat P. Strepo geen geldige reden heeft voor het gebruik van het merk;
  3. Ja, mits Varkevisser bewijst dat hij door het gedrag van P. Strepo schade heeft geleden;
  4. Nee, want P. Strepo is gerechtigd zich op de geschetste wijze van zijn eigen naam te bedienen.

Vraag 23

Indien een octrooi hier te lande is verleend aan werknemer X, terwijl werkgever Y daarop aanspraak had, welke octrooirechtelijke actie(s) kan Y dan met succes instellen?

  1. Zowel een actie tot nietigverklaring van het octrooi, als een opeisingsactie;
  2. Wel een actie tot nietigverklaring van het octrooi, maar geen opeisingsactie;
  3. Geen actie tot nietigverklaring van het octrooi, maar wel een opeisingsactie;
  4. Noch een actie tot nietigverklaring van het octrooi, noch een opeisingsactie.

Vraag 24

Welke van de volgende handelsnamen is verboden op grond van de bepalingen van de Handelsnaamwet?

  1. "Boekhandel Joost van den Vondel", voor een anno 2011 onder deze naam gedreven boekhandel;
  2. "Edwin van der Sar sportartikelen", terwijl Edwin van der Sar, hoewel hij met deze onderneming niets te maken heeft, toestemming heeft verleend om deze naam te gebruiken;
  3. "Jansen en Zoon", indien vader en zoon Jansen de onderneming onder deze naam hebben gedreven, maar vader Jansen inmiddels is overleden;
  4. "Palazzo Speziale”, een door de eigenaar van de onder deze naam gedreven onderneming verzonnen benaming.

Vraag 25

In de concurrentiestrijd is het profiteren door een derde van wanprestatie van een lid van een gesloten verkooporganisatie ten opzichte van degene jegens wie de wanprestatie gepleegd wordt:

  1. Zonder meer onrechtmatig;
  2. Zonder meer geoorloofd, gezien het beginsel van de vrijheid van bedrijf;
  3. Onder omstandigheden onrechtmatig;
  4. Volgens de Hoge Raad slechts in één geval ongeoorloofd, namelijk indien de wanprestatie is uitgelokt.

Open vragen

Over het onderdeel ‘vennootschapsrecht’

Open vraag 1 (totale waarde vijf punten)

A NV past de structuurregeling toe. Zij heeft een raad van commissarissen die uit acht personen bestaat.

Deelvraag 1.1 (waarde één punt)

Op hoeveel leden van de raad van commissarissen is het zogenoemde versterkte aanbevelingrecht van toepassing?

Deelvraag 1.2 (waarde twee punten)

De algemene vergadering van aandeelhouders wil een besluit nemen tot wijziging van de statuten waarbij de benoemingstermijn van de leden van raad van commissarissen wordt verlengd van vier naar zes jaar. Kan dit?

Deelvraag 1.3 (waarde twee punten)

De algemene vergadering van aandeelhouders is het oneens met de wijze waarop de raad van commissarissen zijn taken uitoefent. Op welke twee manieren kan de algemene vergadering op grond van de bepalingen in de structuurregeling commissarissen (doen) ontslaan?

Open vraag 2 (totaal vijf punten)

Lees het onderstaande krantenbericht:

NRC Handelsblad, 20 oktober 2010 – Ondernemingsraad TNT wijst ontslagbod af

Rotterdam, 20 oktober. TNT Post heeft aan de ondernemingsraad voorgesteld om het aantal gedwongen ontslagen terug te brengen van 4.500 naar 3.500. Maar er worden dan nog steeds veel te veel postbodes ontslagen, vindt de ondernemingsraad, die het plan daarom heeft afgewezen.

(…)

Volgens TNT moeten er banen verdwijnen door de opkomst van e-mail en internet, en door concurrentie van bedrijven als Sandd en Selekt Mail, die hun postbodes vaak per bezorgd stuk, en ook minder, betalen.

Deelvraag 2.1 (waarde twee punten)

Dient TNT de ondernemingsraad te vragen een oordeel te geven over het voorgenomen besluit tot collectief ontslag? Zo ja, op grond van welke wetsbepaling?

Deelvraag 2.2 (waarde drie punten)

Stel: TNT beslist ondanks de afwijzing van de ondernemingsraad conform haar voornemen. Zij legt hieraan zwaarwegende bedrijfseconomische omstandigheden ten grondslag. Kan de ondernemingsraad hiertegen in beroep? Zo ja, bij welke rechter en op basis van welke norm beslist die rechter daarover?

Over het onderdeel ‘intellectueel eigendomsrecht’

Open vraag 3 (totaal vijf punten)

Afgelopen najaar vond de rechter dat Kathy (links) inbreuk maakte op het auteursrecht én op het merkrecht op Nijntje (rechts).

Deelvraag 1 (twee punten)

Hoe zal de rechter zijn oordeel hebben onderbouwd (met wetgeving en rechtspraak) ten aanzien van het auteursrecht?

Deelvraag 2 (drie punten)

Hoe zal de rechter zijn oordeel hebben onderbouwd (met wetgeving en rechtspraak) ten aanzien van het merkrecht?

Antwoordindicatie

Meerkeuzevragen

  1. B

  2. C

  3. C

  4. D

  5. A

  6. D

  7. A

  8. C

  9. C

  10. B

  11. A

  12. B

  13. B

  14. B

  15. A

  16. C

  17. A

  18. D

  19. C

  20. A

  21. C

  22. A

  23. A

  24. B

  25. C

Open vragen

Open vraag 1

Deelvraag 1.1 (waarde één punt)

Op hoeveel leden van de raad van commissarissen is het zogenoemde versterkte aanbevelingrecht van toepassing?

Art. 2:158 lid 6 BW: twee leden (‘Indien het getal der leden van de raad van commissarissen niet door drie deelbaar is, wordt het naastgelegen lagere getal dat wel door drie deelbaar is in aanmerking genomen voor de vaststelling van het aantal leden waarvoor dit versterkte recht van aanbeveling geldt’).

Deelvraag 1.2 (waarde twee punten)

De algemene vergadering van aandeelhouders wil een besluit nemen tot wijziging van de statuten waarbij de benoemingstermijn van de leden van raad van commissarissen wordt verlengd van vier naar zes jaar. Kan dit?

Art. 2:161 lid 1 BW: nee (‘Een commissaris treedt uiterlijk af, indien hij na zijn laatste benoeming vier jaren commissaris is geweest. De termijn kan bij de statuten worden verlengd tot de dag van de eerstvolgende algemene vergadering na afloop van de vier jaren of na de dag waarop dit artikel voor de rechtspersoon is gaan gelden’).

Deelvraag 1.3 (waarde twee punten)

De algemene vergadering van aandeelhouders is het oneens met de wijze waarop de raad van commissarissen zijn taken uitoefent. Op welke twee manieren kan de algemene vergadering op grond van de bepalingen in de structuurregeling commissarissen (doen) ontslaan?

Art. 2:161 lid 2 BW: ‘De ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam kan op een desbetreffend verzoek een commissaris ontslaan wegens verwaarlozing van zijn taak, wegens andere gewichtige redenen of wegens ingrijpende wijziging der omstandigheden op grond waarvan handhaving als commissaris redelijkerwijze niet van de vennootschap kan worden verlangd. Het verzoek kan worden ingediend door de vennootschap, ten deze vertegenwoordigd door de raad van commissarissen, alsmede door een daartoe aangewezen vertegenwoordiger van de algemene vergadering of van de ondernemingsraad, bedoeld in lid 11 van artikel 158’.

of: art. 2:161a lid 1 en 3 BW: ‘De algemene vergadering kan bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen, vertegenwoordigend ten minste een derde van het geplaatste kapitaal, het vertrouwen in de raad van commissarissen opzeggen’, ‘Het besluit bedoeld in lid 1 heeft het onmiddellijk ontslag van de leden van de raad van commissarissen tot gevolg’.

Open vraag 2 (totaal vijf punten)

Deelvraag 2.1 (waarde twee punten)

Dient TNT de ondernemingsraad te vragen een oordeel te geven over het voorgenomen besluit tot collectief ontslag? Zo ja, op grond van welke wetsbepaling?

Artikel 25 lid 1 sub c of d WOR (adviesrecht)

Deelvraag 2.2 (waarde drie punten)

Stel: TNT beslist ondanks de afwijzing van de ondernemingsraad conform haar voornemen. Zij legt hieraan zwaarwegende bedrijfseconomische omstandigheden ten grondslag. Kan de ondernemingsraad hiertegen in beroep? Zo ja, bij welke rechter en op basis van welke norm beslist die rechter daarover?

Beroep mogelijk bij de Ondernemingskamer ex. artikel 26 lid 1 WOR. De Ondernemingskamer beslist op basis van de norm of TNT bij de afweging van de betrokken belangen in redelijkheid tot het betrokken besluit had kunnen komen (artikel 26 lid 4 WOR).

Open vraag 3 (totaal vijf punten)

Deelvraag 1 (twee punten)

Hoe zal de rechter zijn oordeel hebben onderbouwd (met wetgeving en rechtspraak) ten aanzien van het auteursrecht?

(antwoord 1: art. 13 Aw, op basis van arrest Accordo/Tros, overeenstemmende totaal- indrukken die het gevolg zijn van overgenomen auteursrechtelijk beschermde trekken, die niet voldoende verschillen om Kathy een zelfstandig werk te doen zijn)

Deelvraag 2 (drie punten)

Hoe zal de rechter zijn oordeel hebben onderbouwd (met wetgeving en rechtspraak) ten aanzien van het merkrecht?

(antwoord 2: art. 2.20 lid 1 sub b, c of d BVIE, verwarringsgevaar en ongerechtvaardigd voordeeltrekken, kielzog varen, L’Oreal/Bellure

Image

Access: 
Public

Image

Join WorldSupporter!
Search a summary

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Institutions, jobs and organizations:
Activity abroad, study field of working area:
This content is also used in .....

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the summaries home pages for your study or field of study
  2. Use the check and search pages for summaries and study aids by field of study, subject or faculty
  3. Use and follow your (study) organization
    • by using your own student organization as a starting point, and continuing to follow it, easily discover which study materials are relevant to you
    • this option is only available through partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
  5. Use the menu above each page to go to the main theme pages for summaries
    • Theme pages can be found for international studies as well as Dutch studies

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Main summaries home pages:

Main study fields:

Main study fields NL:

Follow the author: Law Supporter
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
2325 1