Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>

Samenvatting seksuologie RUG jaar 3

Samenvatting seksuologie

Hoofdstuk 1 – wat is seksuologie

 

Drie denkkaders

  • Essentialisme: evolutionair, stabiel, onafhankelijke sociale verandering
  • Sociaal-constructivisme: beïnvloed door sociale, culturele, historische en/of economische factoren (feministen)
  • Biopsychosociaal: resultaat interactie biologie, psychologie en sociaal (incentive theory of motivation)

 

Sekspositieve benadering (Harden): positieve mogelijkheden, ook risico’s (seksueel welzijn bevorderen) à meeste seksuologen delen visie (niet gevaarlijke kracht)

 

1987     seksuologie voor de arts           arts en io                      seksuele problemen herkennen,                                                                                     anamnese en eerste hulp

1998     leerboek seksuologie                gezondheidszorg            multidisciplinaire hulp, bewust                                                                                                 eigen culturele mal

2004     seksuologie (opvolger)  gezondheidszorg                      verbreding en actualisering

 

Jaren 80: toename biomedische seksuologisch onderzoek à neurobiologie en endocrinologie (Journal of Sexual Medicine)

Biologische aandacht seksualiteit à evolutionaire psychologie (genderverschillen, crosscult)

1998: Viagra à verschuiving psychologische behandeling naar farmacologisch (mannen)

Internet: vrijheid en confrontatie jonge leeftijd (seksueel functioneren als indicator ziekte)

 

Tussen 2009 en 2018

  • Biologie en medicatie: meer aandacht endocrine disrupting chemicals

    • Niet-artsen niet voldoende deskundig, alles vanuit biologie
  • Wat is (ab)normaal
    • WHO over seksuele gezondheid: fysieke, emotionele, mentale en sociale welzijn in relatie tot seksualiteit à positieve en respectvolle benadering, plezier en veilig
      • Niet per se afwezigheid ziektes
  • Klassieke monogame huwelijk onder druk à meerdere monogame relaties volgen elkaar op en niet-monogame relaties
  • Continuüm over gender
  • Verschillende culturen anders over seks
  • Seksueel geweld tegen vrouwen
  • Mediatechnologieën (kansen en gevaren)
  • Kwaliteit seksuologisch onderzoek: weinig financiering à weinig onderbouwing
  • Gebrek aan opleiding in seksuologie
  • Organisatie en kwaliteit in seksuologische hulpverlening (hoe goed ingebed, kwaliteit) à seksuele problemen vaak verwaarloosd

 

 

Hoofdstuk 2 – geschiedenis

 

1906     Iwan Bloch       Das Sexualleben unseren Zeit               seksuologie als wetenschap

1908     Hirschfeld         Zeitschrift für Sexualwissenschaft          hield na 1 jaar op wegens financien

1913                            Seksuologische medici en                     hield op wegens financiën                                             internationale vereniging

1919     Hirschfeld         Institut für Sexualwissenschaft               wetenschap, hulp, preventie

1926                             International Congress Sex Research   

1928     Hirschfeld et al  Wetliga für Sexualreform                      wereldwijde beweging (faalde)

1933     Hirschfeld         instituut verwoest (einde groei seksuologie)

1947     Kinsey

1948     Frank Beach     Hormones and behaviour                      gedragsendocrinologie (cultuur)

1951     Beach & Ford   Patterns of sexual behaviour                 verschillende samenlevingen seks

1960-1975                    SEKSUELE REVOLTIE

1966     Masters en Johnson     Human Sexual Response            responscyclus (fysiologisch en                                                                                                 psychologisch) à opwinding, plateau,                                                                                      orgasme, herstel

1972     Money              Man and woman, boy and girl               interactie genen en social (imprinting                                                                                           tijdens kritische periode)

1974     Kaplan             psychoanalyticus                                  verlangen toevoegen

1974     Barbach                                                                       groepstherapieën tegen anorgasmie

1974     APA                 DSM                                                    homoseksualiteit niet als stoornis

2000                                                                                       gebroken met binair man/vrouw

2001     Nederland                                                                    homohuwelijk

 

 

Begin 20e eeuw: seksuologie groeide snel à later negatiever naar seksuologie

 

Na WOII: Amerikanen leiding à biologie, sociologie, antropologie, psychologie

Alfred Kinsey (1947): cursus seksualiteit, maar geen onderzoek à interviewen (Sexual Behaviour in human male)

  • Seksuele gedrag anders beschreven dan gedacht
  • Introductie zevenpuntschaal (0-6)

 

John Money: genderidentiteit kinderen (genderrol: zeggen/doen)

 

Masters en Johnson: fases als fysiologisch proces met psychologische inhibities

  • Sekstherapie: natuurlijke respons opnieuw optreden (niet genitaal strelen, strelen geslachtsorganen, seks)

    • Mannen zonder partner: surrogaat, bij vrouwen niet à minder belangrijk bij voorplanting en socialisatie (warmte)
    • EPOR: excitation, plateau, orgasm, resolution

 

Helen Singler Kaplan: verlangen toevoegen aan EPOR en nabij/verre oorzaken seksuele disfunctie

  • Nabij: binnen seksuele interactie belemmert
  • Ver: psychopathologisch verlopen ontwikkeling

 

Vanaf jaren 90: kritiek seksuele responsecyclus

  • Verlangen en onterecht aparte fases, terwijl onderliggende proces zelfde
  • Lineair proces verworpen à circulair: ook door andere motivaties gestimuleerd
    • Bv Basson: vrouwen emotionele intimiteit belangrijk

 

Paradigma’s

  • Essentialisme: empirische en causale inferenties

    • Driftconcept: intern, biologisch systeem met periodiek orgasmes, anders disfunctioneren à niet wetenschappelijk bewezen (incentive theory of motivation)
    • Diagnostiek en behandeling seksuele disfuncties (na Viagra in stroomversnelling)
    • Seksedifferentiatiemodel: veel seksueel gedrag bepaald door prenatale processen
    • Seksuele strategieën theorie (Buss): vrouwen kieskeuriger dan mannen à beperkte zwangerschapscapaciteit
  • Sociaal-constructionisme: alles hangt af van interpretatie (historisch en sociaal) à kwalitatief
    • Gagnon en Simon: verwierpen seksuele instinct (Freud) à cultuur maakt scripts
      • Interpersoonlijke dimensie
      • Intrapsychische dimensie (met zichzelf)
      • Hierdoor meer sociaal gedrag à klinische psychologen
    • Nog meer boeken die niet eens met dominante biologische visie
      • Seksualiteit maatschappelijk product
      • Maatschappij bepaalt wat normaal, welke rechten en hoe vorm geven
    • Brownmiller (1976) à feministische benadering: machtsmechanismen leiden tot ongelijkwaardigheid (nadelig)
  • Biopsychosociaal perspectief

 

Seksuologie in Nederland

  • Theodoor van Velde: Het volkomen huwelijk à positief beeld seks en genot
  • Coen van Emde Boas: vier dimensies seksualiteit integratie (ars amandi: kunst liefhebben)
    • Proceatief, lust, relationeel, institutioneel
  • Van Ussel (1968): samenleving van antiseksueel naar proseksueel (sociaaleconomische ontwikkelingen) à seksuele revolutie 1960-1975
  • Premsela: medisch specialisme

 

Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH) (1960-1970): grote ontwikkeling à Emde Boas ging lesgeven seksuologie aan UvA en LU

Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek (NISSO) (1967): bijdragen optimale seks beleving (beleidmatig)

Jaren 70: seksnegatief naar sekspositief klimaat

1977: Herman Musaph à tweede bijzondere hoogleraar seksuologie

 

Vlaanderen:

  • Gentse traditie: emancipatie en sociogenetisch (Karl Marx à problemen door maatschappelijk of economisch)
  • Leuvense traditie: seksualiteit, anticonceptie en behandeling disfuncties
  • Sinds 2017 klinische seksuologie als apart gezondheidsberoep

 

 

Hoofdstuk 3

 

EPOR model Masters en Johnson: verschillende groepen vergelijken (fysiologische veranderingen)

 

Genitaliën

  • Primair: testis (teelbal) en ovarium (eierstok)
  • Secundair: geslachtsklieren en rest
  • Diaphragma pelvis (sacrale myotomen/levator ani): grens in- en uitwendig (tussen kleine bekken en perineum)

 

Tot 5e week: geslacht gelijk

  • Gonadale plooien (later testes of ovaria)
  • Genitale buizen à Muller (meisje) en Wolff (jongetje) (inwendig)
  • Sinus urogenitalis (uretha, prostaat, vagina)
  • Weefsel cloaca (uitwendig)

 

Vanaf 5e week: in cloaca een septum (scheidt anus en urigenitaal à perineum) à centrum perinei (aanhechting bekkenbodumspieren)

  • Perineale membraam: gedeelte penis en clitoris

 

Bekken: verbind been en ramp en vang kracht op (flexibel)

  • Grote bekken
  • Kleine bekken
    • Blaas
    • Vagina
    • Baarmoeder
    • Eierstokken
    • Bekkenbodem: beschermen tegen verzakken inwendige organen (meestal onbewuste aanspanning, ondanks dwarsgestreept). Controle en lichaamsopening. Verhoogde spierspanning à pijn in perineum of scrotum
      • Sacrale myotomen (staart à diaphragma pelvis: diepste spierlaag)
        • M(usculus) levator ani: linker en rechter, midden à opening (hiatus levatorius)
          • Puboviscerlaris à seks (atrofie)
          • Pubcocygeus à vernauwing
          • Iliococygeus
        • Cocygeus
      • Dek cloaca: rabdosfincters (spieren perineum)
        • Dwarsgestreept: knijpen lumen urethra en anaal strak

 

Mannelijke genitaliën

  • Symphysis pubis: kraakbeenverbinding (schaambot) stabiliteit bekken
  • Scrotum (balzak)
    • Testis (zaadbal): zaadproductie 60 dagen en androgenen
    • Epididymes (bijbal): buis waarin zaad 12 dagen wordt opgeslagen voor rijping
  • Vasiculae seminales (zaadblaasjes): slijmerige vloeistof à 70% ejaculaat
  • Ductus deferens (zaadleider): buis voor expulsie zaad (van epididymis naar urethra)
  • Ampul: verwijding ductus deferens (zaadleider) waar tijdelijk wordt opgevangen
  • Prostaat: klierweefsel die vocht toevoegt met voedingsstoffen (houdt levend)
  • Glandulae bulbo-urethrales (klieren Cowper): voorvocht
  • Penis: drie zwellichamen voor erectie (trabeculair)
    • Corpus spongosium: urethra (in pelvis)
    • Corpus cavernosa: beide kanten penis
  • Urethra
    • Diepe deel door prostaat
  • Glans penis (eikel): top penis veel zenuwen à orgasme
  • Preputium penis (voorhuid): soepel omhulsel dat terugtrekt in erectie
  • Perineum: erogene huidplooi tussen anus en scrotum

 

Afwijkingen

  • Micropenis: meer dan 2,5 sd kleiner dan gemiddeld
  • Hypospadie en epispadie: klein en naar beneden (staand plassen)
  • Kromstand: in erectie
  • Fimosis: vernauwing preputium voorhuid niet over glans terugtrekken

 

Vrouwelijke genitaliën

  • Symphysis pubis: kraakbeenverbinding (schaambot) stabiliteit bekken
  • Mons pubis (venusheuvel): verhoging boven vagina
  • Ovarium (eierstok): eitjes liggen opgeslagen
  • Tuba uterina (eileider): buis voor vervoer eitjes
  • Uterus (baarmoeder): eitjes nestelen
    • Corpus: endometrium (menstruatie, hormonen), myometrium (glad spierweefsel voor bevalling en seks, oestrogeen), perimetrum (bekleding)
  • Cervix (baarmoedermond): aansluiting vagina op uterus (bij seks zaad in uterus)
  • Vagina (schede): lubriceert bij opwinding
  • Urethra (plasbuis)
  • Vulva: uitwendige delen genitaliën
    • Venusheuvel, schaamlippen, vestibulum vaginae, bulbus vestibuli, glandulae vestibulares
  • Hymen (maagdenvlies): ingang vagina
  • Vestibulum vaginae (voorhof): gebied clitoris en perineum (urethra en vagina uitmonden)
    • Ruimte tussen schaamlippen, glans en perineum à gevoelig pijn
  • Glandula vestibulares majores (klieren Bartholin): voorvocht
  • Bulbus vestibuli: zwellichamen
  • Preputium clitoridis: omhulsel voor clitoris
  • Clitoris (glans): erogene structuur voorin vulva voor orgasme
  • Labia  majora: buitenste schaamlippen
  • Labia minora: binnenste schaamlippen
  • Perineum: erogene huidplooi tussen anus en vulva
  • Vaginawand: erogene zonde (g-plek)

 

Afwijkingen

  • Agenesie (ea congenitale afwijkingen, vanaf geboorte): vagina afwezig of onderontwikkeld

    • Foetale kanalisatiestoornis buizen Müller (wel XX en vrouwelijk inwendig en uiterlijk)
    • Ook uterus aanwezig: Mayer-Rokitansky-Küster-Hauser-syndroom (MRKH)
      • Uitblijvende menstruatie (amenorroe)
    • Volledig of onvolledig vaginaseptum (en/of dubbele uterus)
  • Prolaps: verzakkingen (bekkenbodem à vagina opening)
  • Genitopelveniepijn/penetratiestoornis: pijn tijdens vrijen (dyspareunie)
  • Endometriose: baarmoederweefsel buiten uterus (pijn tijdens menstruatie)
  • Myomen: goedaardige gezwellen
  • PCOS: kleine follikels onder ovaria kapsel
  • Hysterectomie: verwijderen uterus

 

Geslachtsontwikkelingsstoornissen

  • Geslachtschromosale DSD (testiculair en ovarieel dysgenesie)

    • Man: Klinefeltersyndroom: extra X à geen spermatogenese en lage testosteronproductie (wel voldoende voor secundaire), verhoging LH en FSH
    • Vrouw: Turnersyndroom: XO/XY of 45, XO à inwendig vrouw, uitwendig vermannelijkt (geen secundair, klein)
  • 46, XX DSD (androgentiaal overschot)
    • Ovaria en vrouwelijk inwendig, door overmatige androgenen als embro à uitwendig mannelijk (vaker homo en genderdysforie)
  • 46, XY DSD (androgenitaal tekort of ongevoelig)
    • Inwendig mannelijk/vrouwelijk, uitwendig vrouwelijk. Tekort 5-AR (omzetting dihydrotestosteron) à pseudovagina
    • Androgeenongevoeligheidssyndroom (AOS): niet gevoelig androgeenreceptor

Bekkenbodemproblemen

  • Perifeer ZS: bekken en perineum

    • Somatosensibele innervatie (penishuid)

      • Vitale sensibiliteit: verwerking prikkels hoge overlevingswaarde
      • Gnostische sensibiliteit
    • Viscerosensibele innervatie (cervix)
      • Parasympatisch: sacraal ruggenmerg (in rust)
      • Sympatisch: thoracale/hooglumbale ruggenmerg (kost energie)
    • Somatomotere innervatie (bekkenbodem) à pelvis (vanuit lavatoris ani)
    • Visceromotore innervatie (autonoom zenuwstelsel à zwellichamen)
      • Sympatisch (wervelkolom, noradrenaline remmen)
      • Parasympatisch (genitaliën, acetylcholine stijgen)
    • Niet genitaal à zenuwen informatie van zintuigen naar hersens CZS
  • Centraal ZS: hersens en ruggenmerg
    • Afferent (weg van CZS)
    • Efferent (richting CZS)
    • Visceraal (andere organen)
    • Gladde spieren (skeletspieren en huid)

 

Zenuwstelsel

  • Centraal (hersens en ruggenmerg)
  • Perifeer (rest)
    • Autonoom (automatisch)
      • Sympatisch (actie en opwinding) à emissie (bij kapot: geen orgasme)
      • Parasympatisch (rust) à erectie
    • Somatisch (gecontroleerd)

 

Lage dwarslaesie à grotere kans erectieproblemen

Hoge dwarslaesie à reflectie erectie (sympatisch)

 

Autonoom ZS à zorgt voor erectie

Centraal ZS à zorgt voor ervaren orgasme en opwekken erectie

 

Vasocongestie (nat/stijf worden) bij vrouw gerelateerd aan orgasme (subjectief)

 

Corpus cavernosa à bepaalt mate erectie (bewust of reflexmatig)

Detumescentie (slap worden): tonusverhoging arteriolen en contractie gladde spierweefsel

 

Climax: individuele beleving

  • Fysiologisch: lichamelijke verandering
  • Psychologisch: orgasme (ook cognitieve en bewustzijn verandering)
  • Bij vrouwen: langer (20-60 sec) en verschillende na elkaar (man refractaire periode)

 

Zaadlozing (ejaculatie)

  • Emissie: sperma in urethra geperst

    • Sympatische contracties van epididymis, ductus deferes, vasicuale seminales, prostaat
    • 20-30 sec voor ejaculatie à hoge druk zorgt voor in blaas
    • Autonome innervatie (onbewust)
  • Expulsie: sperma naar buiten door contracties bekkenbodemspieren
    • Somatische innervatie (willekeurig)
  • Bulbospongiosus in bekkenbodum
  • Mobiliteit en integriteit à bepaalde stoffen vagina maken membraan kapot + zure pH + hyperactivatie bij ovum en fuseren
  • Vrouw: squirting à geconcentreerde urine
    • Oxytocine bij orgasme: tenteffect (vaginal ballooning) à maximale grootte en omhoog komen en achterover baarmoeder
  • Cardiovasculair: 70% maximale hartslag, door noradrenaline geen belasting

 

Hormonen

  • Androgenen: mannelijke geslachtshormonen

    • Androsteendion: wordt omgezet in testosteron en oestrogenen
    • Testosteron: mannelijke geslachtskenmerken (in testes) à kan omgezet in oestrogenen
    • Dihydrotestosteron (DHT): uitwendige genitaliën
  • Oestrogenen: vrouwelijke geslachtshormonen
  • Oestradiol: vrouwelijke geslachtskenmerken en menstruatie
  • Oestron: immuunsysteem en na menopauze
  • Progesteron: remmende werking ovulatie (bereidt uterus voor)
  • Sekshormoon bindend globuline (SHBG): bindt andro en oestro en remt
  • Oxytocine: binding, seks, zwangerschap
  • Anti-Müller hormoon (AMH): tegen aanleg buizen Müller à man
  • Gonadotrophin releasing hormone (GnRH): aanmaak LH en FSH in hypofyse
  • LH: ovulatie en progresteron/oestrogeen en testosteron
  • FSH: follikels, oestrogeen en zaadcellen

 

Puberteit (tannerstadia) à aanmaak GnRH

  • Meisje (8-12)

    • Groei borsten en gepigmenteerde pubisharen en onderhuis vet (heupen)
    • Okselhaar
    • Eerste menstruatie (menarche)
    • Groeispurt
  • Jongen (9-14)
    • Vergroting testes, penis en gepigmenteerde pubishaar
    • Lagere stem
    • Okselhaar
    • Ejaculaties, baardgroei en lichaamshaar

 

Mannen en hypogonadisme (verminderde testes à verminderde productie testosteron en sperma)

  • Primair: afwijking testes of aansturing hypofyse
  • Klinefeltersyndroom: genetisch
  • Secundair: kallmansyndroom: tekort GnRH (erfelijk) à kleine penis, niet ingedaalde testes
  • Hypofyseadenoom: goedaardig gezwel verstoort hypofyse à tekort testosteron
  • 5-ARD: tekort enzym testosteron in DHT

 

Vrouwen

  • LH en FSH à oestrogenen, progesteron en androgenen
  • Eisprong: LH piek à progesteron (innesteling), bij menstruatie daalt
  • Testosteron: verhoogd rondom ovulatie
  • Overgang: ovaria geen oestrogeen en progesteron meer à meer LH en FSH
  • Hypogonadisme: uitblijven menarche
    • Primair: turnersyndroom, PCOS, door chemo
    • Secundair: kallmansyndroom, hypofyseadenoom, sheemansyndroom (bevalling)

 

ZCS:

  • Hypothalamus: autonoom en endocrien (geslachtshormonen) à seksuele prikkels omgezet tot genitale reacties en motoriek
  • Ventrale stratum (basale ganglia): initiatief, verwachting, motivatie, beloning
  • Automatische respons en langzame expliciete respons (bewust)

 

Idiopathische seksuele problematiek: genitaal en neurologisch niets gevonden

 

 

Hoofdstuk 4 – psychologische benaderingen

 

Evolutionair psychologen:

  • Adaptie: meer reproductief succes à oplossen problemen(evolved psychological mechanism)
  • Nevenproduct: bijproduct adaptie (mannen meer porno)
  • Ruis: willekeurige effecten zonder bijdrage

Buss: mens niet monogaam (mannen meer seks korte termijn) à ouderschapsinvestering: invloed ouders nakomeling hogere overlevingskans en meer reproductie

  • Seksueel selectie: intraseksueel (zelfde geslacht concurreert) en interseksueel (meest aantrekkelijk)

    • Hoge ouderschapsinvestering: interseksueel (vrouw)
  • Seksuele conflicten: verstoring dominante strategie (korte en lange termijn)

 

Malamuth: confluence mediational model of sexual aggression (evolutionair) à sexual arousal to force (SAF): adaptief mechanisme (bv verkrachting)

Ontwikkelingstrajecten (en bv psychopathie)

  • Criminogeen: onpersoonlijke seksuele promiscuiïteit (delinquent) (wisselende contacten)
  • Gendersocialisatie: hoger waarderen mannelijkheid en positief over geweld

 

Seksuele stimulus: effect door leerprocessen (conditionering) à activatie info geheugen (vooral onbewust)

  • Seksuele stimulus à activeert seksuele systeem (motivatie, incentive-motive theorie)
  • Aandacht werkgeheugen gericht
  • Bewust à betekenis
  • Niet bewust à emotionele opwinding (emotie)

 

Toates à incentivemotivatiemodel (algemeen): hoe seksueel systeem werkt (extrinsieke beloning)

Bancroft en Janssen à dualcontrol model (theoretisch, brein): activatie niet willekeurig (evolutie)

  • Neurobiologische inhibitie adaptief
  • Seksuele inhibitie en excitatie verschilt
  • Inhibitie en excitatie beïnvloed sociaal, interactioneel, psychologisch en neurofysiologisch

Brynes à gedragssequentiemodel (integratief), verschil door persoonlijkheid door leren kindertijd

  • Procesbenadering: algemeen
  • Trekbenadering: individuele verschillen
  • Wordt beïnvloed door omgeving en gevolgen gedrag

Trektheoristen à persoonlijkheid bepaalt (big five, eysenck)

  • Openheid: motivatie en aandacht
  • Conscientieusheid: negatief aandacht
  • Extraversie: motivatie en geen angst
  • Aardigheid: negatief motivatie en aandacht
  • Neuroticisme: angst en negatief motivatie

Persoonlijkheidsstoornissen correleren met seksuele disfuncties (narcime, borderline, antisociaal)

 

 

Hoofdstuk 5 – interpersoonlijk perspectief

 

Relationele stress (vooral vrouwen, bij minder intieme gevoelens) à seksuele problemen

Goede relatie à bescherming negatieve gevolgen voor seks (bevredigend): ook andersom, versterkt

 

Relatie fases

  • Infatuation: seksualiteit belangrijk
  • Passionate love: vastigheid
  • Companionate: consolideren

 

Wederzijdse zelfonthulling à meer seksueel tevreden

 

Demand-withdrawalfenomeen: hoe meer 1 partner intimiteit etc afdwingt, hoe meer ander terugtrekt à vicieuze cirkel met spanning

 

Four-year-itchtheorie: kind in eerst 4 jaar ‘hulpeloos’, wanneer meer dan 1 kind à 7 jaar

Samenleving seriële monogamie à seks als sociale monogamie

 

Monogamie

  • Sociaal
  • Seksueel

Consensueel non-monogamie: alles met instemming

    • Open
    • Swinging: incidenteel ter recreatie
    • Polyamorie: langdurig met meer dan 1

Polygamie: religieuze tradities en huwelijk

 

Sociale-uitwisselingsperspectief (interpersonal exchange model): kosten en baten

Rusbults investeringsmodel: relationele betrokkenheid belangrijkste (intra en inter)

Hechtingstheorie: vroege ervaringen opgeslagen mentale representaties (interne werkmodellen) à (dis)functionele interacties

  • Liefde: hechting, seks en zorg
  • Oxytocine: beloning in nabijheid partner à conditionering

Diamond: seks zonder voelen, affectie zonder seks à aseksueel naar seksueel

 

Gonadale hormonen: bij seksueel verlangen, niet bij responsief

 

Coregulatie: seksuele problemen een à problemen ander (oxytocine en dopamine)

 

Actor-partner independence model (APIM): best model wisselwerking partners meten (eigen en partners repons)

 

 

Hoofdstuk 6 – seksuele levensloop

 

Ontwikkeling is: levenslang, contextgebonden, plastisch, multidirectioneel, multidimensionaal

 

Freud: oraal, anaal, fallisch, latent, genitale fases

Erikson: eigen identiteit à stadia met conflicten

Baltes: gehele levensloop

  • Niet-normatieve invloeden (ziekte, verlies)
  • Normatieve leeftijdsgebonden (puberteit)
  • Normatieve geschiedenisgebonden (crisis, oorlog)

Van Zessen: interactiecompetentie à gevoelig voor gevoelens en wensen ander en communicatie

 

Conceptie tot 1 jaar

  • Vanaf geboorte behoefte lichamelijk contact en knuffelen
  • 6-8 maanden jongens geslachtsdeel aanraken, meisjes lter
  • 15-19 maanden ritmisch stimuleren geslachtsorganen
  • 1-2 jaar: geslachtsdeel anderen

2-5 jaar

  • Verschil jongens en meisjes
  • Seksueel spelletjes

6-9 jaar

  • Kennis neemt toe à afhankelijk seksueel klimaat
  • Sociale normen

10-11 jaar

  • Interesse in seks

Adolescenten (12-25 jaar)

  • Lichamelijke verandering à versnelling seksuele ontwikkeling
  • Relaties gaan steeds langer duren
  • Seksueel ervaring hangt samen met opleiding (en autochtoon)
  • Vanaf 18: emerging adulthood à onafhankelijk, maar geen verantwoordelijkheden à verkennen (seriële monogamie)

 

Homoseksuele ontwikkeling (fasemodel en levensloopmodel) à adolescentie cruciaal

  • Cass en Troiden (fase): intern conflict à positieve uitkomst is coming-out

    • Verdedigingsmechanismen om te ontkennen à emotionele problemen
    • Erkenning en voorlopige acceptatie
    • Experimenteren à normaal à acceptatie en positief aspect
  • D’Augelli (levensloop): verschillende paden à interactieve identititeitsprocessen
    • Afsluiten hetero
    • Persoonlijke holebi-identiteit
    • Sociale holebi-identiteit
    • Identificeren holebi gemeenschap
    • Holebi-intimiteitsstatus
    • Integreren

Volwassenen (25-55 jaar)

  • Bevalling à communicatie en behoud intimiteit belangrijk eerste fase

Ouderen (55+)

  • Seksualiteit draagt bij kwaliteit leven
  • Age-ism: discriminatie door leeftijd (deseksualisering)

 

 

Hoofdstuk 7 – seksuele diversiteit

 

Dubbele seksmoraal: groter taboe op seksualiteit vrouw dan man à norm vrouw is ambigu (sexy en netjes)

 

Verschillen

  • Vrouwen: intimiteit, partner, cognitief (romantisch, inhibitie)
  • Mannen: lichamelijk, opwinding, casual seks, cognitief (herinneren seks beter)

 

Erotische plasticiteit: mannen redelijk stabiel seksuele voorkeur (vrouwen verschuiven), vrouwen minder consistent (gedrag en attitude) à Diamond: sexual fluidity (more a matter of degree than of kind is), Peplau en Garnets (intimate career)

Seksuele respons vrouwen situatieafhankelijk

 

Mannen meer lifetimesekspartners à moet fout zijn: interpreteren signalen anders

 

Non-heterosexuality: anders dan hetero (sinds 1973 homo niet als stoornis) à NL veel (study of a moving target)

Inversiemodel: vrouwelijke homo’s niet bevestigd à complex, contextafhankelijk etc

 

Homoseksuelen: meer discriminatie en mentale problemen, negatieve relatie vader en peers

 

Health gap: tussen ontwikkelde en ontwikkelende landen à gebrekkige educatie seks (politiek)

 

Agressief seksueel gedrag à acting out van negatieve gevoelens door lage sociale positie

 

Perspectief

  • Essentialistisch: innerlijke essentie (nature)
  • Sociaal-constructionistisch: sociaal en cultureel (variabiliteit)

 

Doing gender: socioculturele genderrol

Performative gender: gender geen identiteit, maar activiteit

 

Interactive model of gender-related behaviour: waarom sekseverschillen soms wel/niet (sociale processen à reguleren)

 

 

Hoofdstuk 9 – voorlichting en preventie

 

Voorlichting: overdracht feitelijke kennis

Vorming: informatieoverdracht à mening, vaardigheden

Opvoeding: informatie, normen, waarden, opvattingen van omgeving à invloed eigen seksualiteit

 

Seksuele gezondheid: kennis, zelfbewustzijn, acceptatie, overeenstemming gedrag, vaardigheden intieme relaties, communiceren, fijne seks, respect en veilig/schoon

 

Seksuele rechten: zelf beslissen, respect voor rechten ander, informatie

 

Health promoten: gezond gedrag en omgeving promoten

  • Positieve gezondheid: activiteiten gezond houden
  • Primaire preventie: voorkomen
  • Secundair: vroeg opsporen
  • Tertiair: ziekte beheersen, omgaan

 

Intervention Mapping (IM): protocol empirische gegevens en theorie à ontwikkeling interventies

  • Behoefteanalyse en linkage group
  • Veranderingsdoelen (antecedenten van gedrag)
  • Methoden en technieken
  • Programma ontwerp
  • Programma invoering (implementatie)
  • Programma evaluatie

 

Rol van ouders à invloed seksuele ontwikkeling

Open communicatie à minder risicovol gedrag

 

Bandura: sociaalcognitieve theorie (SCT) à communicatie, assertieve en onderhandelingsvaardigheden à multi level benadering

 

 

Hoofdstuk 10 – seksuele vorming en opvoeding

 

Kinderen actieve rol seksuele ontwikkeling (agency) à reageren op omgeving en keuzes

Stapsbewijs proces (learning through the body) à telkens grenzen verleggen (normatieve taak): wisselwerking omgeving en kind (hetzelfde tempo)

 

Seksuele gezondheid: lichamelijk, emotioneel, mentaal en sociaal, (niet alleen afwezigheid ziektes)

 

Bronfenbrenner: sociaal-ecologisch verklaringsmodel (SEM) à ontwikkeling door verschillende beschermings- en risicofactoren (verschillende niveaus): individueel, relationeel, community, instituties, structureel

 

Cichetti: transactioneel à bouwt hierop voort: probleemgedrag resultaat disbalans (meest compleet)

 

Social media: seksueel grensoverschrijdend gedrag (kans negatieve user-generated content)

 

Seksuele motieven

  • Autonoom: leuk en opwindend
  • Intimiteit: dichter bij partner zijn
  • Gecontroleerd: schuldig

Jongens: ervaringsleren

 

Broaden-and-build effect: positieve ervaringen (belangrijk)

 

Seksuele beschermende factoren

  • Communiceren
  • Relevantie
  • Seksuele zelfbeeld (kan ook risico)
  • Seksuele weerbaarheid
  • Hoge mate empathie
  • Ouderlijke steun
  • Vooral peers belangrijk

 

Seksuele vorming: holistisch (positieve benadering)

Vlaggensysteem: methodiek om seksueel gedrag te beoordelen

Matrix (standards of sexuality education): wat per leeftijd aanwezig zou moeten zijn

 

European expert group on sexuality education (nieuwe evaluatiekader):

  • Aangepaste indicatoren
  • Combinatie verschillende evaluatiemethoden (kwantitatief, ouders, case, surveys)
    • Programma evaluatie (kwaliteit)
    • Procesevaluatie (geïmplementeerd volgens holstisch)
    • Effect/impactevaluatie (resultaat)

 

 

Hoofdstuk 13 – preventive seksuele overschrijving

 

Seksueel overschrijdend gedrag: fysieke grens, liegen, boos worden, dreigen, gebruik maken dronkenschap

Seksueel geweld: ernstige vorm seksueel grensoverschrijdend gedrag (penetratie, aanranding) à geweld of niet in staat weigeren

Seksueel misbruik: alle vormen seksueel contact volwassene en kind, veel leeftijdsverschil, macht

Seksuele intimidatie: waardigheid van iemand aantasten

 

Door internet à grooming (meerderjarige relatie minderjarige), sextortion (chanteren niet-fysiek) 

 

Preventie (theorieën die gedrag verklaren)

  • ASE: gedrag voorafgegaan door intentie, beinvloed door attitudes (theory of planned behaviour en Bandura)

    • Attitude
    • Sociale invloed (normen)
    • Eigen effectiviteitsvermogen

 

Risicofactoren

  • Sekse
  • Leeftijd
  • Negatieve gezinsomstandigheden
  • Al slachtsoffer
  • Laag opleidingsniveau en armoede
  • Uni studenten
  • Groepsdruk en groep met mannen

 

Individuele factoren

  • Plegers: geloof mythen, negatieve attitudes, gebrek zelfregulatie
  • Slachtoffers: slechte communicatievaardigheden (ambigu)
  • Risicogedrag: veel losse partners, vroeg beginnen, geld

 

Effectief programma

  • Minstens 4 sessies met tijdspreiding
  • Voorbeelden
  • Gedrag oefenen
  • Belangrijke anderen betrekken
  • Aansluiting culturele achtergrond

 

Aanpak: primair (preventie), weerbaarheid tegen seks, weerbaarheid in relatie

 

Gendertransformatieve benadering: gelijkwaardigheid mannen en vrouwen (speciale programma’s)

 

Weerbaarheidstraining: beschikken over eigen lichaam, potentiële misbruiksituaties, adequaat reageren, vertellen (fysiek en mentaal)

 

Succesvol als: vergroten zelfvertrouwen, regie en controle, eigen kracht en angst, mobiliseren hulp en steun, verdedigingstechnieken

 

Girls talk: laagopgeleide meiden

Wijzer in de liefde: vluchtelingen

Deurtje open, deurtje dicht/vriendschap, verkering blabla: jongeren met lichte tot matige verstandelijke beperking

 

 

Hoofdstuk 15 – seksuele stoornissen diagnosticeren

 

Er is geen demarcatiepunt (wel/niet normaal) voor seksuele stoornissen à DSM en ICD

 

DSM4: stoornis in seksueel verlangen en psychofysiologische veranderingen

DSM5: klinisch significante verstoring in seksueel gedrag (plezier op voorgrond)

  • Seksuele disfuncties, parafiele stoornissen, genderdysforie
  • Niet meer Masters en Johnson à geen lineair verband
  • Vrouw: hypoactief-seksueelverlangenstoornis en opwindingsstoornis samen (mannen wel geschieden)
  • Hyperactief en seksuele aversie niet meer opgenomen (geen demarcatiepunt/onderbouwing)
  • Persoonlijk lijden

 

Parafilie en parafiele stoornissen

  • Parafilie: intense aanhoudende afwijkende seksuele interesse
  • Parafiele stoornissen: lijdensdruk, acties zonder instemming

 

ICD lagere drempelwaarde à sluit somatische oorzaak niet uit

 

Probleem in diagnostiek: gebrek criteria, testen en objectieve onderzoeken

 

Seksueel onderzoek

  • Seksuele anamnese en vragenlijsten
  • Medisch-seksuologisch onderzoek (niet bij situatieve disfunctie) à lichamelijk, hormonaal, psychofysiologisch
  • Lichamelijk à diagnostisch, educatief, therapeutisch
  • Psychofysiologisch: aanbieden expliciet seksuele stimuli
  • Psychologisch en relationeel functioneren (stoornissen en problemen als oorzaak)

 

Behandelplan (na diagnostiek)

  • Behandelplan en indicatiestelling
  • In boek: seksuele disfuncties: diagnostiek en behandeling à alle evidence-based kennis
  • Principes stepped-care: min mogelijk ingrijpend, zo min mogelijk kost à niveaus interventies (PLISSIT model)
  • Informatieverstrekking en/of psychologische interventies

 

CBT:

  • Leertheorieën

    • Systematische desensitatie: verminderen geconditioneerd gedrag door relaxen
    • Exposure in vivo: aangeleerde vermijdingsgedrag stoppen door blootstellen (vaginisme)
  • Cognitieve modellen
    • Cognities à seksuele emotie en gedrag (cognities veranderen)

Mindfullness: omgaan realiteit en aandacht in bewuste moment

Sekstherapie: klacht- en koppelgericht met oefeningen à stilstaan bij ervaringen

Systeemtherapie:

  • Disfunctie à context-gerelateerd, interpersoonlijk (vorm communicatie)
  • Differentiatie à evenwicht twee fundamentele krachten
  • Hechtingtheorie à Emotionally Focused Therapy (verbondenheid terug)

Medicatie: PDE-5 remmer en sildenafil/Viagra (niet voor vrouwen)

Fysiotherapeutisch

  • Informatie, elektro feedback, manuele technieken (tampon enz), stretching, ontspanning à betere controle bekkenbodemspieren, verbeterede bloedcirculatie en mobiliteit

Operatief:

  • Mannen met kromstand: corrigeren (prothese, niet heel succesvol)
  • Vrouwen met incontinentie: mid-urethrale sling

 

 

Hoofdstuk 16 – vrouwen seksuele disfuncties

 

Vaak wel probleem, maar geen last

Vrouwen 15-24: seksuele aversie, opwinding, orgasme, dyspareunie, vaginisme

Vrouwen 40+: lubricatie, orgasme, dyspareunie, vaginisme, algemene disfuncties

 

Sexual distress à vooral emotionele en relationele problemen

 

DSM5

 

Seksueel-interesse/opwindingsstoornis: geen belangstelling/opwinding

  • Afwezige/verminderde interesse
  • Afwezige/verminderde seksuele gedachten
  • Geen initiatief en niet ontvankelijk
  • Afwezige/verminderde opwinding/plezier in situatie
  • Afwezige/verminderde interesse in reactie op prikkels
  • Afwezige/verminderde genitale reacties
  • Minstens 6 maanden en significant lijden

 

Orgasmestoornis: duidelijk vertraagd/afwezig

  • (Bijna) alle seksuele activiteiten
  • Minstens 6 maanden
  • Significant lijden
  • Niet door andere stressoren of middelen
  • Wel adequate stimulatie

 

Genitopelvienepijn/penetratiestoornis: pijn tijdens

  • Vaginale penetratie
  • Vulvovaginale of onderbuikspijn
  • Angst voor pijn
  • Spanning en aangespannen bekkenbodemspieren
  • Ten minste 6 maanden significant lijden

Geen defect genitaal systeem à cognities van negatieve seks (vicieuze cirkel)

 

Seksueel verlangen: interactie seksuele responssysteem en stimuli (incentives)

Seksuele motivatie (niet van binnen):

  • Intact en voldoende seksuele stimuli
  • Seksuele betekenis die kan seksuele systeem activeren
  • Mogelijk tot seks

 

Basson: seksuele responsmodel à emotionele intimiteit belangrijk (vooral vrouw)

 

Vrouw kan sterke genitale respons, zonder opwinding

 

Hormonen à arousability

Cognitieve processen à remmen

Informatieverwerking à betekenis stimuli belangrijk (leerprocessen)

 

Overgang: afname oestradiol à opvliegers, slaapstoornissen, atrofie, droge vagina

Testosteron: vergroot genitale opwinding, niet beleving ervan

 

Hot focus: inleven op seksuele situatie à versterkt opwinding

 

Bij orgasmestoornis à masturbatietrainingen

 

Beste behandeling: systematisch desensitatie (exposure in vivo), sensatiefocus, seksuele educatie

 

 

Hoofdstuk 17 – mannen seksuele disfuncties

 

Hypoactief/seksueel verlangenstoornis: tekort/afwezigheid seksuele gedachten, vaak met lijden

 

Seksuele tevredenheid: vrouw open communiceert wensen

 

Hypogonadisme: verminderde seksuele interesse 65+

 

Testosteron: belangrijk integratie seksuele signalen en belonende ervaringen (hypothalamus)

 

Seksuele (mentale) opwinding:

  • Genitale respons
  • Toename ocytocine & dopamine
  • Afname remmende serotonerge activiteit

 

Hypogonadisme (testosteron, LH)

  • Primair: testes
  • Secundair: hypothese

 

Erectiestoornis: verwerking eigen functioneren geremd

  • Duidelijk moeite erectie
  • Moeite behouden erectie
  • Verminderde erectiele rigiditeit
  • Significant lijden (mild/matig/compleet, continue/situatief, altijd/verworven, tijdelijk/blijvend)
    • Graad 1: nauwelijks zwelling
    • Graad 2: enige stijfheid, onvoldoende
    • Graad 3: voldoende voor penetratie, niet volledig
    • Graad 4: volledig

Somatisch innervatie: nervus dorsalis penis

Parasympatische innervatie: erigentes in zwellichaam (neurotransmitters)

 

Spectatoring: bij erectiestoornis overmatige aandacht lichamelijk sensaties (zelffocus) à belemmert op gang komen opwinding

 

 

Hoofdstuk 18 – minderheidsstress bij homo’s

 

DSM tot 1973: homo als stoornis à conversietherapie om hetero te worden

Later: egodystone homoseksualiteit: problemen samengaand met homoseksualiteit

 

APA: homoseksualiteit variant menselijke seksualiteit

 

Homo/bi: vaker psychologische problemen

 

Nog een seksuele voorkeur: voornamelijk heteroseksueel

 

Meyer: Seksuele minderheidsstress model à verklaring meer psychische problemen homo’s, door stressvolle omstandigheden (stereotypering, negatieve attitudes, stigma)

  • Daadwerkelijke stress
  • Verwachtingen stressvolle gebeurtenissen (telt zwaarder dan daadwerkelijk)
  • Verbergen eigen seksuele voorkeur
  • Eigen maken negatieve sociale opvattingen (geïnternaliseerde homonegativiteit)

Distale stressoren: meemaken negatieve situatie door homo

Proximale stressoren: verwachtingen afwijzing en geïnternaliseerde homonegativiteit en verbergen

Deze stress à lichamelijke problemen

 

Resilience en sociale steun: beschermende factor en positieve herwaardering

 

Interventies gericht op:

  • Homoseksuelen met problemen: enpowerment, kracht en vertrouwen in eigen kunnen
  • Negatieve attitudes

 

 

Hoofdstuk 19 – genderdysforie

 

Genderdysforie vroeger à transseksualiteit (veranderen van geslacht): spectrumvisie (gradaties)

  • Seksuele oriëntatie (homoseksueel of non-homoseksueel)
  • Aanvang (primair of secundair)
    • Early onset (EO): voor puberteit
    • Late onset (LO): na puberteit

 

Elke stap in differentiatie: kritische periode en bipotentialiteit (welke kant het op) à bepaald door:

  • Genetisch (chromosomen)

    • Leidend: maar bv AGD (androgenitaal syndroom) à overproductie andogenen bij vrouw of AOS (androgeenongevoeligheid) à ongevoelige receptoren man
  • Gonadaal (geslachtsklieren)
  • Fenotypisch (uiterlijk)

 

Genderontwikkeling: bewustwording sekse en gender kind (in stadia)

Cognitieve ontwikkelingstheorie: actief en begint vroeg à genderschema’s (ook omgeving)

 

Stoller: symbiotische relatie moeder en zoon à genderdysforie (geen bewijs)

 

Psychopathologie bij ouders en verhoogd angstniveau kinderen à voorspellers

 

Visies op behandelen (bij kinderen niet medisch)

  • Reparative therapy: veranderen gevoelens en gedrag
  • Gender-affirming model: bevestigt in genderindentificatie
  • Watchull waiting: natuurlijk beloop

 

Vroege behandeling à positief effect

Puberteitsremmers à GnRH-analogen: geen ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken (15/16 jaar), daarna gewenste hormonen

 

Genderbevestigende operaties als SOC-critera van WPATH:

  • Persisterende genderdysforie
  • In staat goede beslissing en instemmen behandeling
  • Meerderjarig
  • Medische en mentale problemen onder controle
  • Minstens 12 maanden hormonen

 

Transvrouw (later vrouw) & transman (later man)

 

 

Hoofdstuk 21 – plegers seksueel geweld

 

Direct contact slachtoffer of kind onder 16, verstandelijke beperking, buiten bewustzijn of overleden.

Bij afhankelijkheidsrelatie à fysiek dwang/geweld, penetratie, leeftijd

 

Verklaring seksueel geweld (voornamelijk jonge mannen) à Ward, Polaschek, Beech

  • Algemene integratieve theorieën: globale ordening factoren

    • Hiërarchisch confluenctiemodel: hoge validiteit, feministisch, sociaal-psychologisch (en evolutionair) à Malamuth: vijandige mannelijkheid en promiscuse onpersoonlijke seks
    • Biopsychosociaal: interactie ongunstige biologische, psychologische en sociaal-culturele factoren (puberteit kritisch)
    • Seksueel grensoverschrijdend gedrag (ITSO): statische en dynamische risicofactoren samenhangen (indirect, distaal en direct, proximaal)
      • Biologisch en distaal à onveranderbaar (symptomen wel veranderbaar)
    • Incentive theory of sexual motivation (IMM): emotionele reactie op stimulus à variant normaal seksueel gedrag (inhibitie en disinhibitie)
  • Monocausale theorieën: 1 predisponerende factor diepgaand onderzocht
    • Cognities en disfunctionele schema’s: impliciete theorieën met onbewuste overtuigingen à schema’s
      • Kind seksueel object
      • Kinderen ondergeschikt (recht)
      • Kinderen veiliger (wereld gevaarlijk)
      • Oncontroleerbaar (emotie niet beheersbaar)
      • Aard van schade (valt mee)
      • Bij vrouw: gewillig en onverzadigbaar seksueel object, onbegrijpelijk en gevaarlijk
    • Deviante seksuele interesse: eigen misbruik, biologische afwijkingen, deviante conditionering
  • Descriptieve theorieën: wisselwerking persoonlijkheid en context
    • Zelfregulatiemodel: mensen doelgericht met zelfregulatie (doelen: vermijding, toenadering, regulatie: onder, verkeerd, intact) à combinatie wordt basisroute
      • Passieve vermijding: vermijdingsdoel + onderregulatie
      • Actieve vermijding: vermijdingsdoel + verkeerde regulatie
      • Automatische toenadering: toenaderingsdoel + onderregulatie
      • Geplande toenadering: toenaderingsdoel is sociaal onvaardbaar

 

Classificatiesystemen typen plegers: affectdefect, antisociaal, seksualisering

 

Diagnostiek:

  • IAT: implicit association task à onbewuste associaties twee constructen
  • PPG: penis pleythysmo grafie à seksuele interesse met prikkels en erectie meten
  • VRT: visual reaction time à neuro, langer kijken naar interessante dingen (voorkeur)
  • Seksuele preoccupatie: afwijkende interesse en risicofactor recidive
    • Met seksuele anamnese, polygrafisch interview: bang betrapt worden, dus eerlijk

 

Behandeling:

  • What-Works principe (risico, behoefte, responsiviteit), later integriteit

    • Laag/matig risico whatworksprincipe: Bill Marshall behandeling
  • Good-Lives model: basale behoeften instrinsiek belonend (impliciet plan à problemen)
  • Farmacoloigsch: terugbrengen testosteron (omkeerbaar)

 

Hoogrisico:

  • Uitgesproken interesse
  • Voorkeur delictgedrag
  • Antisociale persoonlijkheid of psychopathie
  • TBS: beslisboom (farmaco) à niet deviante interesse, therapie winstkans

 

 

Hoofdstuk 22 – parafielieën en parafiele stoornissen

 

Parafiele stoornis: parafilie met lijden of schade

  • Inhoud parafilie (minstens 6 maanden)
  • Negatieve gevolgen (lijden, schade)
  • Ernst à mate afwijkende interesse
  • Specificaties (gereguleerde omgeving of volledig remissie)

 

Parafilie

  • Afwijkende activiteiten

    • Verleidingsstoornissen: voyeurisme (naakte mensen), exhibitionisme (naakt zijn)
    • Algolagnische (pijn) stoornissen: masochismestoornis en sadisme
  • Afwijkende objecten
    • Pedofilie
    • Fetisjme
    • Transvestie (verkleden)

 

Trekconceptualisatie/sexual preference hypothesis: parafilie beschrijvende en dimensionele variabele (dispositie/persoonlijkheidstrek) à indicator fantasieën, aantrekking en opwinding

 

Mannen: grotere plasticiteit (en visueel gevoelig) à makkelijker stimuli conditioneren

 

Bhugra: parafilie cultuurspecifiek en westers (sekspositief, masculien, individualistisch, korte termijn)

 

Theorieën

  • Pathologisch (wel behandeling)

    • Freud: geen integratie tussen 1e en 5e à parafilie
    • Leertheorie: conditionering (snel te conditioneren: preparedness)
    • Money: door seksuele spelletjes als kind à lovemap (onveranderbaar tijdens imprinting in kritische periode) à als verstoord pathologisch (afwijkend): multiplex paraphilia (een stoornis)
      • Bijzondere bewustzijn à paraphilic fugue state
      • Obsessie fantasieën en isolatie
      • Cyclisch: fugue en obsessie fantasieën
      • Hyperorgasmie
  • Normaliteit (geen behandeling)
    • Variatie op normaal
    • Ontsnapping aan zelf: lust vanuit interactie omgeving (bepaalt wat kan)

Baumeister: te sterke focus zelfontplooiing à overbelasting à ontsnappen door deconstructie/mentale versmalling à intense fysieke sensatie focus à copingsmechanisme seksueel masoschisme

 

Normale seksuele-interactie sequenties: verstoring hiervan à Hofmakingsstoornissen

  • Waarnemen potentiële partner
  • Pretactiele interactie
  • Tactiele interactie
  • Genitale eenwording

 

Biologische verklaring: genetisch, hormonaal of hersendefect

  • Epigenetisch à hormonale ontregeling 12e-18e prenatale weken à grotere kans pedofilie bij stressvolle gebeurtenissen in kindertijd of laag IQ
  • Verstoring temporale en frontale hersenskwabben (verwerking seksuele stimuli) à duale kwab theorie
  • Quinsey: defect/ontregeling evolutionair mechanisme voor seksuele oriëntatie

 

Forensische hulpverlening: gericht op recidive

Psychoanalytisch, psychodynamisch, gedragstherapeutisch, biomedisch en nu ook CGT

 

CGT: best met functieanalyse

Oorzakelijk

  • Conditionering opwinding en orgasme
  • Ontbreken sociale sanctionering
  • Inbedding in persoonlijkheid
  • Kwetsbaarheid factoren

Therapie

  • Reduceren ongepaste opwinding
  • Sociale vaardigheden
  • Bewerken cognitieve processen
  • Relationele vaardigheden
  • Leren omgaan levenslooptaken
  • Terugvalpreventie

 

Medicamenteuze behandeling à vaak, in combinatie met psychotherapeutisch

  • Androgeendeprivatie: reduceert androgenen (klassiek en LHRH agonisten)
  • SSRI’s: voorkeur

 

 

Hoofdstuk 25 – psychiatrie en psychofarmaca

 

Depressie

  • Jongvolwassen tot middelbare leeftijd (prevalentie 11,4%)
  • Verminderd seksueel verlangen en opwindingsproblemen
  • Seksuele disfunctie kans gevolg zijn (masturbatie als coping) à fatalistisch gevoel kan risicovol gedrag uitlokken

 

Bipolaire stoornis

  • Depressieve of manische of hypomane episoden
  • Manie: toename seksuele behoeften (soms hyperseksualiteit) à meer kans soa’s

 

Psychotische stoornis

  • Verstoorde waarneming, verstoord denken, verward denken (psychotisch)
  • Positieve en negatieve symptomen
  • Seksuele stoornissen bij helft zonder antipsychotica

 

Angststoornis

  • Prevalentie 15% à meer vrouwen
  • Faalangst à anorgasmie
    • Bij mannen: angst prestatie functionele mannen à betere erectie, terwijl angst prestatie disfunctionele mannen à slechtere erectie (perfomance demand)

 

OCD

  • Smetvrees à seks vies
  • Egodystone gedachten (gedachten niet overeen met realiteit) à spanning (denken dat iemand pedofiel is) à minder seks, meer vermijding, minder orgasme
  • Dwanggedachten bij hyperseksualiteit (zonder echte hyperseksualiteit)

 

PTSS

  • Vaak bij seksueel misbruik
  • Verminderde interesse seks, angst, verminderde opwinding, pijn, moeite orgasme

 

Eetstoornis

  • Normale psychoseksuele ontwikkeling, of trauma’s (seksueel), of seksualiteitsontwikkeling gestopt
  • Seksuele problemen komen vaker voor
  • Vertekend lichaamsbeeld à vermijden seks
  • Ondergewicht en veranderde stofwisseling à weinig geslachtshormonen (hypogonadisme)
  • Gewichtstoename noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde herstel seksueel verlangen

 

Neurogeneratieve aandoening

  • Dementie: aftakeling gaat samen seksuele problemen
  • Parkinson: dopamineagonisten à meer seksueel initiatief à kans problemen anderen

 

ASS

  • Moeizame omgang anderen, communicatie en vermogen anderen te verplaatsen
  • Interesse in seks, masturbatie en zoeken fysiek contact à maar onvoldoende sociale vaardigheden voor seksuele relatie
  • 13% is biseksueel
  • Adequate seksuele voorlichting belangrijk (eigen kwaliteit en voorkomen onaangepast gedrag)

 

ADHD

  • Seksuele ervaringen op jongere leeftijd en twee keer meer seksuele partners
  • Seksueel risicovol gedrag gerelateerd aan gedrags- en verslavingsproblemen

 

Borderline

  • Jongere leeftijd seksuele ervaringen, kortdurend en meer sekspartners
  • 50% verleden seksueel misbruik en fysiek/affectieve mishandeling à uiting in seksuele problemen
  • Impulsiviteit à risicovol gedrag en hyperseksualiteit (lustbeleving)
  • Seksualiseren contact, vooral bij misbruik
  • Jaloers/achterdochtig à angst voor verlating (controleren partner op vreemdgaan)
  • Seksueel misbruik à 61% seksuele aversie en vermijding
  • Onzeker over seksuele identiteit (wisselingen, interpersoonlijk niet stabiel)

 

Anders neuro psychiatrisch

  • Koro (genitaal retractiesyndroom): acute waan dat het genitaal krimpt en in lichaam verdwijnt
  • Depressie bij verliefdheid: dwangmatig (hysteroïde dysforie)
  • Erotomanie (clérambaultsyndroom): waandenkbeelden à hoger iemand verliefd op je à stalken en justitiële problemen (forensisch)
  • Organisch cerebraal lijden: uitval belangrijke hersenstructuren à vermindering seksuele beheersing (CVA, epilepsie, tumor, Gilles de la Tourette)
    • Traumatisch hersenletsel à klüver-bucysyndroom: neiging mensen aanraken

 

Psychiatrische patiënten: groot risico seksueel risico gedrag door kwetsbaarheid en ervaringen (vooral vrouwen, schizofrenen en mensen in manische periode)

 

Sociaal-erotische dienstverlening: positief effect à rustiger, minder medicatie nodig, minder seksueel belastend gedrag

Seks kan ook als uitlaatklep worden gebruikt

 

Psychofarmaca problemen à niet bespreken

Beïnvloedt vooral: seksueel verlangen, opwinding, orgasme en ejaculatie (zeldzaam prapisme, langdurige, pijnlijke erectie en orgasme)

 

Antidepressiva

  • Toename serotonine, noradrenaline, dopamine (klassiek TCA en MAO, modern SSRI en SNRI)
  • Restless genital syndrome (ReGS): vervelende genitale sensaties (lijken op voor orgasme)
  • Post-SSRI-sexual dysfunction (PSDD): na stoppen antidepressiva à symptomen verdwijnen niet
  • Flibanserine: toename seksueel verlangen

Antipsychotica (neuroleptica)

  • Dopamineantagonisten (dopamine blokkeren)
  • Vooral bij klassieke antipsychotica à bijwerkingen
  • Risperdon en haloperidol à seksuele disfunctie
  • Apripiprazol à zowel agonist als antagonist à eerder stimulerend

Anxiolytica

  • Benzodiazepine (versuffend) à toename GABA
  • Vertraging orgasme en verminderd seksueel verlangen

Stemmingsstabilisatoren

  • Carbamazepine en valpoïnezuur à stijging SHGB à minder testosteron à minder zin seks

Stimulantia

  • Methylfenidaat
  • Seksueel verlangen en opwinding verhogen (alleen bij hoge dosering, niet in klinische praktijk)

 

Behandelingsstrategieën à antidepressiva, anxiolytica, antipsychotica: dosisverlaging, ander middel, additie (toevoeging dopamineagonist of PDE-5 remmer)

 

Geneesmiddelen

  • Dopamineagonisten: toename seksueel gedrag (bv Parkinsn)
  • Serotonineagonisten: uitstellen orgasme
  • Androgene hormonen: seksualiteit bevorderen

Dopamine-antagonisten à verminderd seksueel functioneren (direct en indirect via prolactineverhoging)

Noradrenaline à U-vorm (hoog en laag à verminderd seksualiteit): hechting alfa-1-receptoren

Acetylcholine à stimulerend effect erectie en ejaculatie

 

 

Overig

 

Seksueel verlangen: bewust (betekenis)

Seksuele motivatie: onbewust (opwinding)

 

Homo en transseksualiteit: genetisch en prenataal hormonaal

 

Overgang: climaterium

 

Steriliseren: vasectomie

 

Ruggenmerg

  • Laag: ejaculatie

 

Erectie door psychogeen: amygdala, nucleus paraventricularis, stria terminales

 

Noradrenaline: anti-erectie (remming voor erectie dus)

 

NO (pro-erectie) à cGMP à verhoogde instroom bloed

Fosfodiëstrase-5 (PDE-5): afbraak cGMP
PDE-5 remmer (Viagra/sildenafil): zorgt dat cGMP niet afgebroken
à langere erectie

 

Parasympatisch: sacraal 2, 3, 4 (pudendus)

Sympatisch: lumbaal 3, thoracaal 10 (emissie)

 

Sympatisch inhibeert parasympatisch.

 

Emotion work: zin in seks aanpassen aan partner

 

Leren in seksueel gedrag: wat en wanneer

 

Opwinding à toename activiteit cingulate cortex (pro en anti seks gebied) en afname temporaal en prefrontaal

 

Orbito-frontale kwab: minder doorbloed tijdens opwinding

 

 

Colleges

 

Nashville verklaring

 

Basis meisje à XY: AMH en testosteron

 

Ultimate factor: overleven

Proximale factor: genieten

 

AGS: androgenitaal syndroom = CAH: congenitale bijnierhypoerplasie

 

FSH/LH à sperma

LH à testosteron

 

Progesteron à verlaagt immuunsysteem tijdens zwangerschap tegen uitstoring embryo

 

Stimulus (aanraking) à sacrale ruggenmerg à signaal terug à erectie

 

Verlangen: arousability + motivatie

 

Prefontale cortex: cognitieve controle seksueel gedrag

Temporale cortex: gevoel opwinding

Cerebellum: spanning

 

Homo-identiteit: verwarring, vergelijking, tolerantie, aanvaarding, trots, synthese

 

Stimulus à thalamus à sensorische cortex à amygdala (subcorticaal) à respons

 

Duale process modellen:

  • Automatisch: spontaan/reflexief à disfuncties belangrijker
  • Overwogen: controleerbaar

 

Stoornissen     

  • Verminderd verlangen
  • Seksuele aversie (ptss)
  • Seksuele opwindingsstoornis
    • Erectie problematiek
    • Erectiestoornis(verlijkbaar opwindingsstoornis vrouw)
  • Orgasmestoornis (CBT of sekseducatie)
  • Dispareunie
  • Vaginisme à onvermogen seks vanwege pijn

 

Carnes’ escalatie-model: progressief verloop à eerst kan geen kwaad, meer steeds meer uit hand

 

Vereiste instemming overstreden (agressief, coercive)

  • Onwil à gewelddadig
  • Onmacht à stoornis

 

Sexual preference hypothese: neiging à gedrag (impulscontrole, psychopathie)

  • Trek/dispositie
  • Dimensioneel (meer of minder neiging om ..)

 

Bij parafilie: zelf-regulatie verhogen

 

Image

Access: 
Public

Image

Image

 

 

Contributions: posts

Help other WorldSupporters with additions, improvements and tips

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.

Image

Spotlight: topics

Check the related and most recent topics and summaries:
Activity abroad, study field of working area:
Institutions, jobs and organizations:

Image

Check how to use summaries on WorldSupporter.org

Online access to all summaries, study notes en practice exams

How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

  • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
  • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
  • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
  • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
  • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

Using and finding summaries, study notes and practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
    • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the topics and taxonomy terms
    • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  3. Check or follow your (study) organizations:
    • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
    • this option is only available trough partner organizations
  4. Check or follow authors or other WorldSupporters
    • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Use the Search tools
    • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
    • The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

Field of study

Follow the author: renskejonker
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Statistics
990