Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 9130 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Hof Den Haag 18 mei 2011 Strekking art. 1:207 (H-34)
Casus
I.c. gaat het om een moeder die een kind (Z.) heeft gebaard in 2007. De vader heeft het kind vóór zijn geboorte erkend. Moeder en vader zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. In eerste aanleg heeft de moeder primair verzocht te bepalen dat de vader de verwekker is van Z. en subsidiair deskundigen te benoemen voor het verrichten van een DNA-onderzoek.
De rechtbank heeft beide verzoeken van de moeder afgewezen omdat op grond van artikel 207 lid 2a BW een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap niet mogelijk is, nu Z. reeds door de vader is erkend. De strekking van artikel 1:207 BW is het tot stand brengen van een afstammingsrelatie in een situatie waarin het verwekkerschap wordt ontkend. Daarvan is i.c. geen sprake, omdat de door de moeder en de vader gewenste afstammingsrelatie al tot stand is gebracht. Ook heeft de rechtbank overwogen dat de argumenten om nu reeds het Nederlandschap te verkrijgen en niet pas na de in artikel 6 lid 1 aanhef en onder c van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) genoemde periode van drie jaar verzorging en opvoeding door de vader, in een daartoe strekkende procedure dienen naar voren te worden gebracht. De moeder is tegen de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen.
Hof
In hoger beroep voert de moeder aan dat Z. belang heeft bij een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap omdat de vader hem (prenataal) heeft erkend toen hij nog niet beschikte over de Nederlandse nationaliteit. Z. is dus stateloos. Conform het bepaalde in artikel 6 RWN moet Z. eerst drie jaar door zijn vader worden verzorgd alvorens hij kan opteren voor het Nederlanderschap. In de tussentijd kan Z. worden uitgezet zodat hij belang heeft bij de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, want dan verkrijgt hij wel op korte termijn de Nederlandse nationaliteit.
Het hof merkt op dat i.c. sprake van een relatie tussen moeder en vader, waaruit Z. is geboren, terwijl de vader prenataal heeft erkend op het moment dat hij nog niet de Nederlandse nationaliteit had. Anders dan de rechtbank oordeelt het hof dat artikel 1:207 lid 2 sub a BW in dit geval niet in de weg staat aan de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Wel houdt dit artikel in dat gerechtelijke vaststelling is uitgesloten wanneer een kind reeds is erkend, maar de strekking daarvan is dat moet worden voorkomen dat een kind tot meer dan twee personen in familierechtelijke betrekking komt te staan. Hiervan is i.c. geen sprake. Ook uit de wetsgeschiedenis kan niet worden afgeleid dat een gerechtelijke vaststelling in situaties als i.c. niet mogelijk zou zijn. De wetgever heeft juist beoogd om met de gerechtelijke vaststelling een extra mogelijkheid te creëren voor het doen ontstaan van een afstammingsband.
Z. heeft belang bij een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap omdat de vader hem reeds voor zijn geboorte heeft erkend toen hij nog niet over de Nederlandse nationaliteit beschikte en de Nederlandse nationaliteit in dat geval niet van rechtswege wordt verkregen. Nu Z. niet de Nederlandse nationaliteit heeft of kan verkrijgen, is het risico aanwezig is dat hij Nederland zal worden uitgezet, zodat hij belang heeft bij de gerechtelijke vaststelling van het vaderschap, als gevolg waarvan hij wel de Nederlandse nationaliteit verkrijgt.
Het hof acht de omstandigheid dat de vader Z. al voor zijn geboorte heeft erkend onvoldoende om alleen op grond daarvan het vaderschap gerechtelijk vast te stellen. De erkenning levert immers alleen het vermoeden op dat de erkenner de verwekker is en de wetgever heeft met de wijziging van artikel 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap beoogd oneigenlijke erkenningen tegen te gaan.
Gelet op de in beginsel bestaande mogelijkheid van misbruik acht het hof het in strijd met het openbaar belang om uit te gaan van het vaderschap zonder dat grondig onderzoek is gedaan. Daarom gelast het hof een DNA-onderzoek ter beantwoording van de vraag of A. de verwekker is of zou kunnen zijn van Z.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
516 |
Add new contribution