TentamenTests bij de 2e druk van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff

Wat is cognitieve neurowetenschap? – Tentamentests 2

Vragen

Vraag 1

Wat concluderen cognitieve neuropsychologen uit het optreden van een 'dubbele dissociatie' tussen twee cognitieve functies?

1. Dat de twee functies uitgevoerd worden door dezelfde hersenstructuur.
2. Dat de twee functies uitgevoerd worden door dezelfde hersenstructuur, maar door verschillende onderdelen hiervan.
3. Dat de twee functies uitgevoerd worden door twee gescheiden maar afhankelijk werkende hersenstructuren.
4. Dat de twee functies uitgevoerd worden door twee gescheiden en onafhankelijk werkende hersenstructuren.

Antwoordindicatie

Vraag 1

D. Dat de twee functies uitgevoerd worden door twee gescheiden en onafhankelijk werkende hersenstructuren.

Wat is aandacht? – Tentamentests 4

Vragen

Vraag 1

Broadbent's model voor visuele aandacht bevat een 'decision channel' met een beperkte verwerkingscapaciteit. Waardoor was dit idee van beperkte capaciteit geïnspireerd?

1. De computer- en telecommunicatie technologie.
2. Visuele aandacht van dieren.
3. Het filteren van koffie.
4. De geheugenkaart van een camera.

Vraag 2

Wat is GEEN kenmerk van 'automatische' (versus 'gecontroleerde') verwerking van stimuli?

1. Automatische verwerking is een onbewust proces.
2. Automatische verwerking kan voorkomen bij lezen.
3. Automatische verwerking verloopt serieel.
4. Automatische verwerking is geen onderdeel van de 'Stroop-taak'.

Vraag 3

Beoordeel de volgende stellingen:

1. Volgens het 'late selection model' van Deutsch en Deutsch vindt selectie pas plaats op het niveau van de respons.
2. Volgens het 'early selection model' van Broadbent vindt selectie vroegtijdig plaats op basis van mentale kenmerken.

Welke optie is correct?

1. Stelling I en II zijn allebei juist.
2. Stelling I is juist, stelling II onjuist.
3. Stelling I is onjuist, stelling II juist.
4. Stelling I en II zijn beide onjuist.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. De computer- en telecommunicatie technologie.

Vraag 2

C. Automatische verwerking verloopt serieel.

Vraag 3

B. Stelling I is juist, stelling II onjuist.

Wat zijn het korte termijn geheugen en het werkgeheugen? – Tentamentests 5

Vragen

Vraag 1

Wat is de beste schatting van de capaciteit van het werkgeheugen?

1. 2 tot 3 items.
2. 3 tot 5 items.
3. 5 tot 9 items.
4. 5 tot 10 items.

Antwoordindicatie

Vraag 1

C. 5 tot 9 items.

Wat is de structuur van het lange termijn geheugen? – Tentamentests 6

Vragen

Vraag 1

In een test is de opdracht om de letters l-c-m-t-e aan te vullen tot een compleet woord. De kans dat dit lukt is groter als men enige tijd daarvoor het woord 'locomotief' heeft gelezen. Het 'repetition-priming' effect). Deze kans is:

1. Onafhankelijk van het kunnen herinneren of herkennen van het woord.
2. Onafhankelijk van de aanwezigheid van een visuele stimulus.
3. Onafhankelijk van het aantal vurende neuronen in het brein.
4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. Onafhankelijk van het kunnen herinneren of herkennen van het woord.

Wat is taal? – Tentamentests 11

Vragen

Vraag 1

Er ontstaat vaak verwarring aan het einde van 'garden path' zinnen, zoals 'het paard racend langs het schuurtje viel'. Waar vormt deze verwarring bewijs voor?

1. Het 'immediacy principle' in de syntactische ontleding van een zin.
2. Een verkeerd gebruik van 'parsing'.
3. Chomsky's onderscheid tussen 'competence' en 'performance' in de syntactische ontleding van zinnen.
4. De 'cohesive devices' van Halliday en Hasan.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. Het 'immediacy principle' in de syntactische ontleding van een zin.

Wat is probleemoplossing? – Tentamentests 12

Vragen

Vraag 1

Waar heeft de Gestaltpsychologie zich met name mee bezig gehouden?

1. 'Wetten' in het groeperen van elementen in het visuele veld.
2. 'Wetten' in het groeperen van elementen in het auditieve veld.
3. 'Wetten' in het groeperen van hersenstructuren.
4. 'Wetten' in het groeperen van auditieve en visuele informatie.

Antwoordindicatie

Vraag 1

A. 'Wetten' in het groeperen van elementen in het visuele veld.

TentamenTickets per hoofdstuk bij de 2e druk van Cognitive Psychology van Goldstein & Van Hooff - Chapter

Wat is cognitieve psychologie? - TentamenTickets 1

• De volgende termen lijken voornamelijk van belang: behaviorisme, cognitie, cognitieve psychology, cognitieve revolutie, informatie-verwerkingsbenadering en mind. Leer ze goed voor het tentamen.
• Aan het einde van het hoofdstuk wordt er in het boek beschreven wat de beste methodes om te leren en om informatie te onthouden zijn. Pas dat toe bij dit vak en tentamen.

Wat is cognitieve neurowetenschap? - TentamenTickets 2

• Zoek een plaatje van de hersenen en schrijf de namen van de verschillende hersengebieden op de juiste plek in het plaatje. Dit helpt bij het onthouden van de namen van de hersengebieden en hun locatie. Schrijf daar ook hun specifieke functie bij.
• De volgende termen lijken voornamelijk van belang: axon, dendriet, synaps, neurotransmitter, hierarchical processing, lokalisatie van functie en neuron.

Wat is perceptie? - TentamenTickets 3

• De volgende termen lijken vooral van belang: action pathway, bottom-up processing, ervarings-afhankelijke plasticiteit, perceptie, en perception pathway.
• Er zijn vier benaderingen tot objectperceptie, namelijk: Helmholts theorie van onbewuste gevolgtrekking, gestalt, regelmatigheden van de omgeving en Bayesiaanse gevolgtrekking. Zorg dat je ze onafhankelijk van elkaar goed kent, de overeenkomsten en verschillen. Het is te verwachten dat hier tentamen vragen over gesteld gaan worden.

Wat is aandacht? - TentamenTickets 4

• De volgende termen uit dit hoofdstuk lijken voornamelijk van belang: aandacht, attenuation model of attention, binding, cognitieve belasting, verdeelde aandacht, openlijke aandacht, heimelijke aandacht, en ruimtelijke aandacht.

• In dit hoofdstuk worden veel verschillende vormen van aandacht besproken. Voor het onthouden van elk vorm van aandacht kan het helpen om de definitie van elke vorm apart in een schema te zetten met daarbij alledaagse voorbeelden. Dit geeft ook overzicht en een makkelijke manier om de vormen van aandacht met elkaar te vergelijken.

Wat zijn het korte termijn geheugen en het werkgeheugen? - TentamenTickets 5

• De volgende termen uit dit hoofdstuk lijken voornamelijk van belang: centrale executieve, episodische buffer, geheugen, modal model of memory, fonologische lus, korte termijn geheugen, visuospatial sketch pad en werkgeheugen.

• In dit hoofdstuk worden verschillende vormen van geheugen genoemd en verschillende processen die bij het herinneren komen kijken. Om dit goed te onthouden, is het zinvol om alledaagse voorbeelden te bedenken bij elke vorm van geheugen en bij elk proces.

Wat is de structuur van het lange termijn geheugen? - TentamenTickets 6

• Bij het onthouden van de verschillende soorten van geheugen, kan het erg zinvol zijn om ze in een schema weer te geven.

• De volgende termen uit dit hoofdstuk lijken voornamelijk van belang: declaratieve herinneringen, impliciete herinneringen, mental time travel, priming, en procedureel geheugen.

Wat is encoderen en wat is ophalen? - TentamenTickets 7

• In dit hoofdstuk worden verschillende manieren genoemd waarop informatie beter te onthouden is en uit het lange termijn geheugen opgehaald kan worden. Pas dit toe bij het leren voor het tentamen.

• De volgende termen lijken voornamelijk van belang: consolideren, encoderen, reactivatering, reconsolideren, ophalen, retrieval cue en synaptische consolidatie.

Wat is het autobiografisch geheugen en wat zijn geheugenfouten? - TentamenTickets 8

• Er worden verschillende soorten fouten gemaakt door ooggetuigen bij het herinneren van een gebeurtenis. Om dat dit belangrijke gevolgen heeft en het informatie geeft over het menselijke geheugen en de menselijke waarneming, kan je verwachten dat er vragen over komen op het tentamen. Het zelf bedenken van voorbeelden bij deze fouten helpt bij het onthouden ervan. Ook heb je je dan al voorbereid voor vragen waarbij jezelf voorbeelden moet geven.

• De volgende termen lijken voornamelijk van belang: flashbulb herinnering, desinformatie effect, herhaald ophalen (repeated recall), schema, script, en source monitoring.

Wat is kennis? - TentamenTickets 9

• Aan het einde van dit hoofdstuk zijn vier benaderingen benoemd. Om deze goed te onthouden, kan het helpen om de verschillen en de overeenkomsten in een schema te zetten.

• De volgende termen uit dit hoofdstuk lijken voornamelijk van belang: categorisatie, categorie, concept, connection weight, exemplar, hiërarchische model en typicality.

Wat is visuele verbeelding? - TentamenTickets 10

• Het boek legt een grote nadruk op het verbeeldingsdebat. Vanwege deze nadruk is het te verwachten dat er vragen over gesteld gaan worden op het tentamen. Zorg ervoor dat je beide kanten van het debat begrijpt en kan uitleggen.

• De volgende termen uit dit hoofdstuk lijken voornamelijk van belang: epifenomeen, verbeeldingsdebat, mentale verbeelding, en visuele verbeelding.

Wat is taal? - TentamenTickets 11

• In het begin van het hoofdstuk staan een paar belangrijke termen waaruit taal is opgemaakt, zoals foneem en syntaxis. Voor het goed onthouden van deze termen kan het helpen om ze onder elkaar in een tabel te zetten, beginnend bij de term die naar het kleinste stukje van de taal verwijst. Zet de definities en voorbeelden van de termen ook in de tabel.

• De volgende termen in dit hoofdstuk lijken voornamelijk van belang: taal, lexicon, morfeem, parsing, foneem, semantiek, en syntaxis.

Wat is probleemoplossing? - TentamenTickets 12

• De benadering van Newell en Simon voor het oplossen van problemen krijgt veel aandacht van het boek. Vragen hierover zijn daarom te verwachten op het tentamen. Hun benadering is makkelijker te onthouden door de termen in een tabel te zetten met daarbij de definities en een zelfbedacht voorbeeld.

• De volgende termen uit dit hoofdstuk lijken voornamelijk van belang: analoge encodering, analoge probleemoplossing, analogie, expert en fixatie.

Hoe oordelen, redeneren en beslissen mensen? - TentamenTickets 13

• Deductief redeneren krijgt veel aandacht van het boek. Vragen hierover zijn daarom te verwachten op het tentamen. Begrijp hierbij goed wat categorische syllogismen en conditionele syllogismen zijn en hoe ze van elkaar verschillen. Voor het goed onthouden kan het helpen om bij beide soorten zelf voorbeelden te bedenken.
• De volgende termen uit dit hoofdstuk lijken voornamelijk van belang: categorische syllogisme, conditionele syllogisme, deductief redeneren, heuristiek, inductief redeneren en myside bias.