TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 4


Vragen

Vraag 1

Gegeven zijn de scores op variabele X met een gemiddelde van 10 en een standaarddeviatie van 2. Op grond hiervan kunnen de scores op variabele Y berekend worden met Y = 10 – 2X. De standaarddeviatie van Y is

  1. 2
  2. 4
  3. 16
  4. 32

Vraag 2

Gegeven zijn twee gebeurtenissen A en B. Gegeven is dat P(B) = 0.6, P(A en B) = 0.3 en P(A of B) = 1.0. Wat is dan de kans op gebeurtenis A, oftewel P(A)?

  1. 0.1
  2. 0.3
  3. 0.6
  4. 0.7

Vraag 3

Gegeven zijn twee gebeurtenissen A en B. Gegeven is dat P(A) = 0.3 en P(B) = 0.5 en P(B|A) = 0.8. Wat is dan de kans op P(A en B)?

  1. 0.15
  2. 0.24
  3. 0.40
  4. 0.48

Vraag 4

Er wordt twee keer geworpen met een eerlijke dobbelsteen. Hoe groot is de kans dat de som van beide worpen gelijk is aan 12?

  1. 1/36
  2. 2/36
  3. 4/36
  4. 1/12

Vraag 5

Mensen die psychotisch zijn, zijn vaak ook depressief. Om dit te onderzoeken zijn gegevens verzameld van 100 patiënten. Gegeven is dat 30% van de patiënten psychotisch is. Van de patiënten die psychotisch zijn, is 80% depressief. Van de patiënten die niet psychotisch zijn, is slechts 20% depressief. Hoeveel patiënten uit deze steekproef zijn psychotisch en depressief?

  1. 20
  2. 24
  3. 30
  4. 80

Vraag 6

Als gebeurtenissen A en B afhankelijk zijn, dan geldt:

  1. P(A | B) = 0
  2. P (A en B) = 0
  3. Zowel A als B
  4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist

Vraag 7

Gegeven is dat 25% van de mensen een vitaminetekort heeft. Verder is bekend dat van alle mensen met een vitaminetekort, 80% hier ook daadwerkelijk positief op test. Bij mensen die geen vitaminetekort hebben, blijkt 10% toch een positief testuitslag te hebben. Wat is de kans dat iemand die een positieve uitslag krijgt ook daadwerkelijk een vitaminetekort heeft?

  1. 20%
  2. 73%
  3. 80%
  4. 90%

Vraag 8

Gegeven is de onderstaande kansverdeling op variabele X. Het gemiddelde van X is 2.5. Wat is de verwachte standaarddeviatie van deze variabele?

X          1          2          3          4

P          .30       .20       .20       .30

  1. 1.20
  2. 1.45
  3. 1.80
  4. 2.00

Vraag 9

Gegeven is: P(A) = 0.40 en P(B) = 0.30. Verder is bekend dat A en B onafhankelijk zijn. Wat is de kans op A gegeven B?

  1. 0.12
  2. 0.30
  3. 0.40
  4. Dat is niet te bepalen zonder meer gegevens

Vraag 10

Stel dat A en B twee onafhankelijke gebeurtenissen zijn. Gegeven is dat P(A) = 0.5 en P(B) = 0.2. Wat is de kans dat A niet gebeurt en dat B niet gebeurt?

  1. 0.1
  2. 0.3
  3. 0.4
  4. 0.7

Vraag 11

Wanneer je twee keer gooit met een eerlijke dobbelsteen, hoe groot is dan de kans dat je beide keren hetzelfde getal gooit?

  1. 1/6
  2. 1/12
  3. 1/18
  4. 1/36

Vraag 12

Gegeven is de onderstaande kansverdeling van X, waarbij X het aantal cursussen is dat een voltijdstudent heeft gevolgd deze periode.

X          1          2          3          4

P          .20       .30       .20       .30

Wat is het gemiddeld aantal gevolgde cursussen door voltijdstudenten deze periode?

  1. 0.65
  2. 2
  3. 2.6
  4. 3

Vraag 13

En wat is de standaarddeviatie van de variabele X, zoals weergegeven bij vraag 14?

  1. 0.32
  2. 0.64
  3. 1.04
  4. 1.10

Vraag 14

Hans wordt regelmatig ingehuurd om bepaalde computerproblemen op te lossen, zo ook het debuggen van virussen. Recent zijn er twee virussen in omloop: virus Dummy en virus Smarty. De volgende gegevens zijn bekend:

  • 65% van de klanten heeft problemen met virus Dummy en 35% heeft problemen met virus Smarty
  • Als de computer besmet is met Dummy, dan is er 80% kans dat Hans de problemen kan oplossen
  • Als de computer besmet is met Smarty, dan is er 30% kans dat Hans de problemen kan oplossen

Als er random een computer geselecteerd wordt, waarvan we weten dat Hans de problemen heeft opgelost, wat is dan de kans dat deze computer besmet was met Dummy?

  1. 0.52
  2. 0.53
  3. 0.63
  4. 0.83

Vraag 15

Gegeven zijn twee disjuncte gebeurtenissen A en B. De kans op gebeurtenis A is 0.2 De kans op gebeurtenis B is 0.8. Wat is P(A of B)?

  1. 0.6
  2. 0.8
  3. 1.0
  4. Dat is niet te bepalen zonder meer gegevens

Antwoordindicatie

Vraag 1

C.

Vraag 2

D.

Vraag 3

B.

Vraag 4

A.  De som van twee worpen is alleen gelijk aan 12 als beide keren een 6 wordt gegooid.

Vraag 5

B. 30% is psychotisch, dus 30/100 * 100 = 30 patiënten zijn psychotisch. Van die 30 personen, is 80% depressief. Dus: 80/100 * 30 = 24 patiënten zijn psychotisch depressief.

Vraag 6

D. Onafhankelijk betekent dat de ene gebeurtenis geen invloed of voorspellende waarde heeft op de andere gebeurtenis. Als twee gebeurtenissen onafhankelijk zijn, zegt A niks over de kans op B: P(B|A) = P(B) en A en B kunnen gerust samen optreden.

Vraag 7

B.Teken een boomdiagram. Uitgaande van 1000 personen hebben in totaal 275 mensen een positieve testuitslag, waarvan 200 mensen ook daadwerkelijk een vitaminetekort hebben (immers: 250*0.8 = 200). Dat komt overeen met 73% (want: 200/275 * 100 = 73%).

Vraag 8

A.

Vraag 9

C.  Gevraagd wordt wat de kans op A gegeven B is, oftewel: P(A|B). Als A en B onafhankelijk zijn, voorspelt B niks over A. De kans op A wordt dus niet niet beïnvloedt door de kans op B, en dus geldt: P(A|B) = P(A).

Vraag 10

C.  P(A niet en B niet) = P(A niet) * P(B niet) = (1 – 0.5) * (1 – 0.2*) = 0.5 * 0.8 = 0.4

Vraag 11

A. De kans op een bepaald getal = 1/6. De kans om dat getal beide keren te gooien = 1/6 * 1/6 = 1/36 Dit kan voor alle 6 de getallen, dus 1/36 * 6 = 6/36 ofwel 1/6

Vraag 12

C.

Vraag 13

A.

Vraag 14

D. Maak een boomdiagram

Vraag 15

C.

Bron

Deze TentamenTests zijn gebaseerd op de 9e druk van Introduction to the Practice of Statistics van Moore, McCabe & Craig

Access: 
Public

Image

Click & Go to more related summaries or chapters

Studiegids met oefen- en voorbeeldtentamens voor Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen

Oefen- en voorbeeldtentamens bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen

Inhoudsopgave

Nederlands:

  • TentamenTickets bij Statistiek 1A en 1B
  • Begrippenlijst bij het boek: Introduction to the Practice of Statistics van Moore, McCabe & Craig
  • TentamenTests met 30+ meerkeuzevragen bij Statistiek 1A en 1B - 1
  • TentamenTests met 15+ meerkeuzevragen bij Statistiek 1A en 1B - 2
  • TentamenTests met 5+ meerkeuzevragen bij Statistiek 1A en 1B - 3
  • TentamenTests met 15+ meerkeuzevragen bij Statistiek 1A en 1B - 4
  • TentamenTests met 15+ meerkeuzevragen bij Statistiek 1A en 1B - 5
  • TentamenTests met 5+ meerkeuzevragen bij Statistiek 1A en 1B - 6
  • TentamenTests met 2+ meerkeuzevragen bij Statistiek 1A en 1B - 7
  • TentamenTests bij het boek: Introduction to the Practice of Statistics van Moore, McCabe & Craig - 10e druk

Engels:

  • Study guide with practice exams for Statistics 1A and 1B at the University of Groningen
Access: 
Public
This content is also used in .....

Introduction to the Practice of Statistics - Moore & McCabe - 9e druk - Oefenmateriaal

TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 1

TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 1


Vragen

Vraag 1

Welke van de onderstaande maten kan worden berekend uit de five-number summary (vijf-getallen-samenvatting)?

  1. Het gemiddelde
  2. De interkwartiele range
  3. De standaarddeviatie
  4. De variantie

Vraag 2

Persoon X heeft veel oefententamens van statistiek gemaakt. Hierdoor begrijpt X de stof goed en haalt het tentamen. De variabele ‘aantal uren studeren’ is een voorbeeld van een

  1. Afhankelijke variabele
  2. Normaal verdeelde variabele
  3. Onafhankelijke variabele
  4. Kwalitatieve variabele

Vraag 3

Een docent heeft een stemplot (stam-en-bladdiagram) gemaakt van het aantal punten dat iedere leerling op het tentamen statistiek (schaal 0-100) heeft gehaald. Uit het stemplot blijkt dat de modus gelijk is aan 61. Welke van de onderstaande stemplots zou hierop van toepassing kunnen zijn?

A.

3      8

4      2     8

5      4     5      6      7

6      1          1          1    6

7       3          3        8     8

8      0     2      2      5      9

9          3          5          9

B.

3      8

4      2     3      8

5       4      5       5       5

6       0      0       1       6

7      3     3      8      8      9

8          0          2          5

9      3     5      9

C. Geen van de bovenstaande stemplots zou van toepassing kunnen zijn.

D. Beide stemplots zouden van toepassing kunnen zijn.

Vraag 4

Met behulp van welke figuur kun je het beste zien of de scores op een variabele normaal verdeeld zijn?

  1. Q-Q plot
  2. Staafdiagram
  3. Tijddiagram
  4. Histogram

Vraag 5

Van een groep eerstejaars Psychologiestudenten zijn de tentamencijfers voor Statistische modellen 1 bekend. De five-number summary van deze tentamencijfers is als volgt:

4          5          6          7          9

Welke bewering is waar?

  1. De scores boven de modus zijn minder verspreid dan de scores onder de modus.
  2. De scores boven de modus zijn meer verspreid dan de scores onder de modus.
  3. De scores boven de mediaan zijn minder verspreid dan de scores onder de mediaan.
  4. De scores boven de mediaan zijn meer verspreid dan de scores onder de mediaan.

Vraag 6

Wat valt niet uit een boxplot af te leiden, wanneer de variabele scheef verdeeld is?

  1. Het gemiddelde
  2. De mediaan
  3. De interkwartiele range
  4. Het minimum

Vraag 7

De scores van 400 proefpersonen op een intelligentietest hebben een gemiddelde van 300 en een standaarddeviatie van 30. De onderzoeker wil de scores lineair transformeren zodat het gemiddelde 100 is en de standaarddeviatie 15. Wat moet de onderzoeker doen?

  1. Alle scores delen door 2.
  2. Alle scores delen door 3.
  3. Alle scores delen door 2 en er 50 vanaf trekken.
  4. Alle scores delen door 2 en er 100 vanaf trekken.

Vraag 8

Welke van de onderstaande beweringen is/zijn waar?

Stelling 1: De standaarddeviatie is resistent

Stelling 2: De standaarddeviatie is nul wanneer er geen uitbijters zijn

  1. Alleen bewering I is waar.
.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2

TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 2


Vragen

Vraag 1

In SPSS is een regressieanalyse uitgevoerd met de variabelen educatie (aantal jaren onderwijs) en inkomen. Onderstaande tabel is de output van de regressieanalyse in SPSS. Wat zijn hier de a en b in de regressieformule y = a + bx?

Unstandaardized B    Coefficient std. error  Standaard coefficient beta    t          Sig

-1636.364                   2699.962                                                           -0.606 0.561

237.063                      158.575                       0.467                             1.495   0.173           

  1. a = -1636.364 en b = 237.063
  2. a = 237.063 en b = -1636.364
  3. a = -0.606 en b = 1.495
  4. a = -1636.364 en b = -0.606

Vraag 2

Wat probeert men te minimaliseren in een spreidingsdiagram van de regressie van Y op X?

  1. De kwadratensom van horizontale afstanden van de punten tot de lijn
  2. De kwadratensom van verticale afstanden van de punten tot de lijn
  3. De kwadratensom van de kortste afstanden van de punten tot de lijn
  4. De kwadratensom van horizontale en verticale afstanden van de punten tot de lijn

Vraag 3

Gegeven is dat de correlatie tussen X en Y gelijk is aan 0.6. Verder is gegeven dat X een gemiddelde heeft van 3 en Y een gemiddelde heeft van 5. De standaarddeviatie van zowel X als Y is 1. Wat zijn a en b in de regressievergelijking  y = a + bx?

  1. a = 0 en b = 0.6
  2. a = 0.6 en b = 0
  3. a = 0.6 en b = 3.2
  4. a = 3.2 en b = 0.6

Vraag 4

De correlaties tussen vier variabelen zijn berekend en weergegeven in onderstaande tabel. De onderzoeker wil een lineaire regressievergelijking opstellen om het tentamencijfer te voorspellen op basis van één van de andere variabelen. Uitgaande van onderstaande tabel, welke variabele is de beste voorspeller van het tentamencijfer?

  1. Aantal uren gestudeerd
  2. Aantal uren Netflix
  3. Vorige tentamencijfer
  4. Daar valt op basis van correlaties niets over te zeggen

Vraag 5

Gegeven zijn de scores van 100 proefpersonen. We weten dat de variantie van X gelijk is aan 4 en dat de variantie van Y gelijk is aan 9. De covariantie tussen X en Y is gelijk aan 3. Wat is dan de correlatie tussen X en Y?

  1. 0.08
  2. 0.25
  3. 0.50
  4. 0.75

Vraag 6

In een onderzoek naar het verband tussen gebit en geheugen (Algemeen Dagblad, 2004) is gevonden dat mensen die hun eigen gebit nog hadden een beter geheugen hadden dan mensen met een kunstgebit. De onderzoekers concluderen dat ‘tanden en kiezen uiterst belangrijk zijn voor ons geheugen’. Een criticus beweert echter dat het gevonden verband eenvoudig te verklaren is via lurking variables (derde variabelen). Welke van onderstaande variabele(n) kan hier de

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 3

TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 3


Vragen

Vraag 1

Wat is een voorbeeld van een matched-pairs design met twee condities?

  1. Elke proefpersoon wordt verbonden aan een vergelijkbare proefpersoon. Deze twee proefpersonen worden random aan een van de condities toegewezen en vergeleken.
  2. Elke proefpersoon wordt achtereenvolgens toegewezen aan beide condities. De volgorde van de condities wordt random gekozen per proefpersoon.
  3. Geen van beide
  4. Beide

Vraag 2

Een random steekproef is een steekproef waarbij

  1. De proefpersonen uit random uit de populatie worden getrokken
  2. De condities at random worden toegewezen aan de proefpersonen
  3. De condities at random worden geselecteerd
  4. De condities in een random volgorde worden toegewezen aan de proefpersonen

Vraag 3

Welke van de volgende uitspraken over experimenteel onderzoek is juist?

1: De onafhankelijke variabele wordt gemanipuleerd door de onderzoeker
2: Het is bij een experiment mogelijk een causaal verband te onderzoeken

  1. Alleen bewering I is waar
  2. Alleen bewering II is waar
  3. Beide beweringen zijn waar
  4. Beide beweringen zijn niet waar

Vraag 4

Een onderzoeker wil een studie doen naar de relatie tussen inkomen en opleidingsniveau. Hij wil bij het verzamelen van zijn gegevens rekening houden met de verhouding tussen mannen en vrouwen (die in de populatie 50% om 50 % is), en met de verhouding in sociaaleconomische status (SES). SES is onderverdeeld in drie categorieën: laag, gemiddeld en hoog, die in de populatie respectievelijk bij 30%, 60, en 10% voorkomen. Om deze percentuele verhoudingen exact terug te vinden in zijn steekproef categoriseert hij de populatie volgens geslacht en SES, en vervolgens trekt hij uit iedere groep een bepaald aantal mensen (in de verhouding zoals ze voorkomen in de populatie). Wat voor type steekproef beschrijft deze manier van steekproeftrekking het best?

  1. Convenient sample
  2. Stratified sample
  3. Multistage sample
  4. Paired sample 


Vraag 5

Anneloes is flink verkouden. Haar huisgenoot slikt elke dag een knoflooktablet en is al twee jaar lang niet verkouden geweest. De tante van Anneloes heeft een kennis die ook dagelijks een knoflooktablet inneemt en ook al meer dan een jaar niet verkouden is geweest. Op basis van deze gegevens besluit Anneloes om knoflooktabletten te gaan innemen zodra haar verkoudheid voorbij is. Op welk onderzoek is Anneloes haar beslissing gebaseerd?

  1. Anekdotisch bewijs
  2. Een observationeel onderzoek gebaseerd op beschikbare data
  3. Een observationeel onderzoek gebaseerd op een steekproef
  4. Een experiment

Vraag 6

De samenhang tussen cola drinken en gewichtstoename is onderzocht. De studie bestond uit 25 deelnemers, ingedeeld in twee groepen. De eerste groep deelnemers volgde een cola-vrij dieet. De twee groep volgde een cola-rijk dieet. Na 8 weken is de gewichtstoename van iedere deelnemer gemeten. Dit onderzoek is een voorbeeld van een

  1. Observationeel onderzoek
  2. Survey
  3. Matched-pairs experiment
  4. Experiment, maar niet een dubbelblind experiment

Vraag

.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 4

TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 4


Vragen

Vraag 1

Gegeven zijn de scores op variabele X met een gemiddelde van 10 en een standaarddeviatie van 2. Op grond hiervan kunnen de scores op variabele Y berekend worden met Y = 10 – 2X. De standaarddeviatie van Y is

  1. 2
  2. 4
  3. 16
  4. 32

Vraag 2

Gegeven zijn twee gebeurtenissen A en B. Gegeven is dat P(B) = 0.6, P(A en B) = 0.3 en P(A of B) = 1.0. Wat is dan de kans op gebeurtenis A, oftewel P(A)?

  1. 0.1
  2. 0.3
  3. 0.6
  4. 0.7

Vraag 3

Gegeven zijn twee gebeurtenissen A en B. Gegeven is dat P(A) = 0.3 en P(B) = 0.5 en P(B|A) = 0.8. Wat is dan de kans op P(A en B)?

  1. 0.15
  2. 0.24
  3. 0.40
  4. 0.48

Vraag 4

Er wordt twee keer geworpen met een eerlijke dobbelsteen. Hoe groot is de kans dat de som van beide worpen gelijk is aan 12?

  1. 1/36
  2. 2/36
  3. 4/36
  4. 1/12

Vraag 5

Mensen die psychotisch zijn, zijn vaak ook depressief. Om dit te onderzoeken zijn gegevens verzameld van 100 patiënten. Gegeven is dat 30% van de patiënten psychotisch is. Van de patiënten die psychotisch zijn, is 80% depressief. Van de patiënten die niet psychotisch zijn, is slechts 20% depressief. Hoeveel patiënten uit deze steekproef zijn psychotisch en depressief?

  1. 20
  2. 24
  3. 30
  4. 80

Vraag 6

Als gebeurtenissen A en B afhankelijk zijn, dan geldt:

  1. P(A | B) = 0
  2. P (A en B) = 0
  3. Zowel A als B
  4. Geen van bovenstaande antwoorden is juist

Vraag 7

Gegeven is dat 25% van de mensen een vitaminetekort heeft. Verder is bekend dat van alle mensen met een vitaminetekort, 80% hier ook daadwerkelijk positief op test. Bij mensen die geen vitaminetekort hebben, blijkt 10% toch een positief testuitslag te hebben. Wat is de kans dat iemand die een positieve uitslag krijgt ook daadwerkelijk een vitaminetekort heeft?

  1. 20%
  2. 73%
  3. 80%
  4. 90%

Vraag 8

Gegeven is de onderstaande kansverdeling op variabele X. Het gemiddelde van X is 2.5. Wat is de verwachte standaarddeviatie van deze variabele?

X          1          2          3          4

P          .30       .20       .20       .30

  1. 1.20
  2. 1.45
  3. 1.80
  4. 2.00

Vraag 9

Gegeven is: P(A) = 0.40 en P(B) = 0.30. Verder is bekend dat A en B onafhankelijk zijn. Wat is de kans op A gegeven B?

  1. 0.12
  2. 0.30
  3. 0.40
  4. Dat is niet te bepalen zonder meer gegevens

Vraag 10

Stel dat A en B twee onafhankelijke gebeurtenissen zijn. Gegeven is dat P(A) = 0.5 en P(B) = 0.2. Wat is de kans dat A niet gebeurt en dat B niet gebeurt?

  1. 0.1
  2. 0.3
.....read more
Access: 
Public
TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 5

TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 5


Vragen

Vraag 1

De scores op de Cito-toets zijn bij benadering normaal verdeeld met een gemiddelde van 535 en een standaarddeviatie van 5. Welk percentage van de leerlingen heeft naar schatting hoger gescoord dan 545?

  1. 1%
  2. 2.5%
  3. 5%
  4. 10%

Vraag 2

Gegeven is dat de scores op de variabele inslaaptijd voor kinderen normaal verdeeld zijn met gemiddelde van 1500 seconden en een standaarddeviatie van 300 seconden. Wat is de proportie van kinderen die in meer dan 1000 seconden inslaapt?

  1. 0.0475
  2. 0.1423
  3. 0.8577
  4. 0.9525

Vraag 3

Welke van onderstaande beweringen over sampling variability (steekproeffluctuatie) is/zijn juist?

I. De steekproeffluctuatie kan worden verkleind door de steekproef te vergroten.

II. De steekproeffluctuatie is de mate van spreiding van een statistic wanneer de statistic bij vele random steekproeven uit dezelfde populatie wordt berekend.

  1. Alleen bewering I is waar
  2. Alleen bewering II is waar
  3. Beide beweringen zijn waar
  4. Beide beweringen zijn niet waar

Vraag 4

De scores op een test voor het ontwikkelingsniveau van peuters zijn normaal verdeeld met een gemiddelde van 100 en een standaarddeviatie van 10. Wat is de kans dat een willekeurige peuter een score van 115 of hoger heeft op deze test?

  1. 0.0068
  2. 0.4404
  3. 0.5596
  4. 0.9332

Gebruik de volgende gegevens voor vraag 5 en 6: De populatie Nederlandse psychologiestudenten is vrij scheef verdeeld voor geslacht: slechts 20% is man en 80% is vrouw. Gekeken wordt naar het aantal mannen in een willekeurige steekproef van psychologiestudenten (dus waarvoor geldt: p = 0.20). 

Vraag 5

Wat is de kans op minder dan 2 mannelijke studenten in een willekeurige steekproef van 8?

  1. .1678 + .3355
  2. .1678 + .3355 + .2936
  3. 1 – (.1678 + .3355)
  4. Daar kan op basis van deze gegevens geen uitspraak over worden gedaan

Vraag 6

Wat is de kans op minstens 30 mannelijke studenten in een willekeurige steekpoef van 120 studenten? Gebruik hiervoor de normaal benadering van de binomiale verdeling.

  1. P(Z > 1.15)
  2. P(Z > 1.26)
  3. P(Z > 1.37)
  4. P(Z > 1.48)

Vraag 7

Gegeven zijn de scores op een Cito-toets. Bekend is dat de scores in de populatie normaal verdeeld zijn met een gemiddelde van 100. In een aselecte steekproef van 25 mensen uit deze populatie is het gemiddelde 105. De standaarddeviatie in de steekproef is 3. Welke van de volgende uitspraken is juist?

  1. 100 is een parameter, 25 is een statistic
  2. 100 is een parameter, 105 is een statistic
  3. 25 is een parameter, 3 is een statistic
  4. 25 is een parameter, 105 is een statistic

Vraag 8

Met een unbiased (zuivere) statistic wordt bedoeld dat bij een groot aantal vergelijkbare steekproeven uit dezelfde populatie, van dezelfde steekproefgrootte n …

    .....read more
    Access: 
    Public
    TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 6

    TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 6


    Vragen

    Vraag 1

    Het aantal jaren opleidingsniveau is gemeten bij een random steekproef uit de populatie van Nederlandse mannen. Vervolgens is een 95% betrouwbaarheidsinterval opgesteld voor het eerste kwartiel. Dit 95% betrouwbaarheidsinterval bevat

    1. De laagste 25% van de scores op ‘aantal jaren opleidingsniveau’ in de steekproef
    2. De laagste 25% van de scores op ‘aantal jaren opleidingsniveau’ in de populatie
    3. Met 95% zekerheid de waarde van het eerste kwartiel in de steekproef
    4. Met 95% zekerheid de waarde van het eerste kwartiel in de populatie

    Vraag 2

    Stel we hebben het gemiddelde berekend van scores op een variabele X voor een random steekproef van 100 studenten uit de populatie van studenten in Groningen en we stellen een 95% betrouwbaarheidsinterval op. Dan is dit 95% betrouwbaarheidsinterval het interval waarin

    1. 95% van de gevonden gemiddelden uit de steekproef liggen
    2. 95% van de gevonden gemiddelden uit de populatie liggen
    3. Met 95% zekerheid de steekproefwaarde van het gemiddelde van X ligt
    4. Met 95% zekerheid de populatiewaarde van het gemiddelde van X ligt

    Vraag 3

    Gemiddeld genomen werkt een Nederlander 30 uur per week. Ga ervanuit dat deze variabele normaal verdeeld is met een standaarddeviatie van 3. Hoe groot is dan ongeveer het deel van de Nederlanders dat tussen de 24 en 36 uur werkt?

    1. 5%
    2. 32%
    3. 68%
    4. 95%

    Vraag 4

    Rimmer doet een onderzoek naar de gemiddelde tevredenheid van Pedagogiekstudenten met hun tentamencijfer op statistiek. Hij gebruikt daarbij een schaal van 0 tot 100 en gaat ervan uit dat de scores normaal verdeeld zullen zijn. Rimmer steelt een 95% betrouwbaarheidsinterval op voor het gemiddelde uit een random steekproef. Het betrouwbaarheidsinterval loopt van 60 tot 75. Wat betekent dit interval?

    1. 95% van de scores in de steekproef liggen tussen de 57 en 63
    2. 95% van de scores in de populatie liggen tussen de 57 en 63
    3. Er is 95% kans dat dit interval het populatiegemiddelde bevat
    4. Er is 95% kans dat dit interval het steekproefgemiddelde bevat

    Vraag 5

    Aan 100 Groningse studenten is gevraagd hoeveel biertjes zij de afgelopen week hebben gedronken. De scores zijn rechtsscheef verdeeld met een gemiddelde van 5 en een standaarddeviatie van 3. Hoe veel biertjes moet een student drinken om bij de hoogste 2.5% te zitten?

    1. Minimaal 8
    2. Minimaal 11
    3. Minimaal 14
    4. Daar kan op basis van deze gegevens geen uitspraak over worden gedaan

    Vraag 6

    De scores op een tentamen zijn normaal verdeeld met gemiddelde 60 en standaarddeviatie 8. Wat is de score die je moet behalen om tot de 5% laagste scores te behoren?

    1. Ongeveer 44 of lager
    2. Ongeveer 44 of hoger
    3. Ongeveer 47 of lager
    4. Ongeveer 47 of hoger

    Vraag 7

    De tijd om een tentamen

    .....read more
    Access: 
    Public
    TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 7

    TentamenTests bij Statistiek 1A en 1B aan de Rijksuniversiteit Groningen - 7


    Vragen

    Vraag 1

    Gegeven zijn twee onafhankelijke variabelen X en Y. Verder is bekend dat het gemiddelde van X gelijk is aan 20 en de standaarddeviatie gelijk is aan 10. Variabele Y heeft een gemiddelde van 10 en een standaarddeviatie van 5. Wat is de standaarddeviatie van de variabele (X – Y)?

    1. 5
    2. 15
    3. 75
    4. 125

    Vraag 2

    Stel we hebben twee onafhankelijke random variabelen X en Y. Welke van onderstaande uitspraken is niet juist?

    1. De variantie van het verschil X – Y is gelijk aan het verschil van de varianties
    2. De variantie van de som X + Y is gelijk aan de som van de varianties
    3. Het gemiddelde van de som X + Y is gelijk aan de som van de gemiddelden
    4. Het gemiddelde van het verschil X – Y is gelijk aan het verschil van de gemiddelden

    Antwoordindicatie

    Vraag 1

    D

    Vraag 2

    A

    Bron

    Deze TentamenTests zijn gebaseerd op de 9e druk van Introduction to the Practice of Statistics van Moore, McCabe & Craig

    Access: 
    Public
    Work for WorldSupporter

    Image

    JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

    Working for JoHo as a student in Leyden

    Parttime werken voor JoHo

    Comments, Compliments & Kudos:

    Add new contribution

    CAPTCHA
    This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
    Image CAPTCHA
    Enter the characters shown in the image.
    Promotions
    oneworld magazine
    Check how to use summaries on WorldSupporter.org


    Online access to all summaries, study notes en practice exams

    How and why would you use WorldSupporter.org for your summaries and study assistance?

    • For free use of many of the summaries and study aids provided or collected by your fellow students.
    • For free use of many of the lecture and study group notes, exam questions and practice questions.
    • For use of all exclusive summaries and study assistance for those who are member with JoHo WorldSupporter with online access
    • For compiling your own materials and contributions with relevant study help
    • For sharing and finding relevant and interesting summaries, documents, notes, blogs, tips, videos, discussions, activities, recipes, side jobs and more.

    Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

    There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

    1. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
      • Starting pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
    2. Use the topics and taxonomy terms
      • The topics and taxonomy of the study and working fields gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
    3. Check or follow your (study) organizations:
      • by checking or using your study organizations you are likely to discover all relevant study materials.
      • this option is only available trough partner organizations
    4. Check or follow authors or other WorldSupporters
      • by following individual users, authors  you are likely to discover more relevant study materials.
    5. Use the Search tools
      • 'Quick & Easy'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject.
      • The search tool is also available at the bottom of most pages

    Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

    Quicklinks to fields of study for summaries and study assistance

    Field of study

    Access level of this page
    • Public
    • WorldSupporters only
    • JoHo members
    • Private
    Statistics
    1139