Arresten en jurisprudentie: uittreksels en studiehulp - Thema
- 9112 keer gelezen
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
Eiseres en TSN zijn een overeenkomst aangegaan met betrekking tot de reparatie en het onderhoud van opleggers toebehorend aan Vos door TSN voor de duur van vijf jaren. Na twee jaar heeft eiseres de overeenkomst schriftelijk opgezegd dan wel buitengerechtelijk ontbonden. Deze opzegging was niet gerechtvaardigd en heeft dan ook niet tot het daarmee beoogde rechtsgevolg geleid. Het geschil in cassatie betreft – kort gezegd – de financiële afwikkeling van de ontbinding van de overeenkomst. TSN vorderde primair gedeeltelijke ontbinding en subsidiair nakoming van de overeenkomst, in beide gevallen met schadevergoeding.
De rechtbank heeft de primaire vordering toegewezen en eiseres veroordeeld tot schadevergoeding van €578.813,91.
Met betrekking tot de omvang van de schadevergoeding stelde het hof voorop dat deze dient te worden vastgesteld door met elkaar in vergelijking te brengen de hypothetische situatie waarin de wederpartij zou hebben verkeerd bij een in alle opzichten onberispelijke wederzijdse nakoming en, anderzijds, de feitelijke situatie waarin de wederpartij na ontbinding van de overeenkomst verkeert.
Het Hof verwierp het beroep van eiseres op voordeelstoerekening. Als het al zo is dat TSN na het wegvallen van het contract met eiseres ander werk heeft weten aan te trekken waarvoor bij continuering van het contract met eiseres geen ruimte was geweest, dan is dit primair het gevolg van de daarop door TSN gerichte inspanningen, zodat de ontbinding wegens tekortkoming niet geacht kan worden causaal te zijn voor de uit dat andere werk voortvloeiende baten.
Met zijn oordeel dat moet worden geabstraheerd van na de ontbinding door TSN gerealiseerde winst uit vervangende omzet, heeft het hof niet bedoeld dat de op de voet van artikel 6:277 lid 1 BW door Vos verschuldigde schadevergoeding abstract moet worden berekend, maar dat die winst, als na de ontbinding aan TSN opgekomen voordeel, niet van invloed is op de omvang van de door TSN als gevolg van de ontbinding geleden schade.
Het oordeel dat de omvang van de schadevergoeding moet worden vastgesteld door met elkaar in vergelijking te brengen enerzijds de hypothetische situatie waarin de wederpartij zou hebben verkeerd bij een in alle opzichten onberispelijke wederzijdse nakoming en anderzijds de feitelijke situatie waarin de wederpartij na de ontbinding van de overeenkomst verkeert (in voorkomende gevallen: na afwikkeling van de uit artikel 6:271 BW voortvloeiende verbintenissen tot teruggave dan wel ongedaanmaking) is juist.
Voor voordeelstoerekening is aanleiding als een zelfde gebeurtenis voor de benadeelde naast schade ook voordeel heeft opgeleverd (artikel 6:100 BW). In het onderhavige geval heeft TSN schade geleden door de – op de tekortkoming van Vos gebaseerde – ontbinding, en voordeel gerealiseerd door behaalde winst in het kader van nadien, als gevolg van haar eigen inspanningen, gesloten overeenkomsten met derden. Deze schade en dit voordeel vloeien dus in beginsel niet voort uit ‘een zelfde gebeurtenis’ in de zin van artikel 6:100 BW.
Op de schuldenaar die een beroep doet op voordeelstoerekening rust in beginsel de stelplicht en de bewijslast dat de gebeurtenis waarop zijn schadeplichtigheid is gebaseerd voor de benadeelde naast schade tevens voordeel heeft opgeleverd.
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
3093 |
Add new contribution