Boeksamenvatting - Compendium Burgerlijk Procesrecht - Stein & Rueb - 20e druk
- 1313 keer gelezen
Het burgerlijk procesrecht (hierna: bpr) valt uiteen in twee verschillende delen:
Het vermogensrecht: waar rechten ter vrije beschikking van de rechtssubjecten staan. De tussenkomst van de rechter wordt ingeroepen voor beslechting van een geschil over de inhoud van de rechtsbetrekking en/of ter verkrijging van een afdwingbare vordering.
Het personen- en familierecht: waar rechten niet ter vrije beschikking staan. De taak van de rechter is hierbij het behartigen van specifieke belangen.
Dit verschil werkt door in de doelstellingen en de regels van de betreffende rechtspleging.
Op dit terrein heeft het bpr tot taak om het mogelijk maken aanspraken, die voortvloeien uit het privaatrecht, op een efficiënte, effectieve en eerlijke wijze te verwezenlijken. Het bpr heeft een regeling voor (1) de procedure die tot een beslissing omtrent de rechtsverhouding tussen partijen moet leiden en (2) de tenuitvoerlegging van die beslissing: de executie. Deze twee onderdelen zijn met elkaar verbonden door het vonnis.
De hoofddoelstelling van het bpr is het mogelijk maken dat de crediteur, die een aanspraak heeft op een geven, doen of nalaten, een veroordeling van de debiteur krijgt die hij, zo nodig met overheidshulp, kan executeren (art. 3:296 BW). Het bpr dient eigenrichting tegen te gaan. Eigenrichting is het afdwingen, zonder overheidshulp met eigen machtsmiddelen, van een burgerrechtelijke aanspraak. Dit probeert het bpr tegen te gaan door middelen tot handhaving van de privaatrechtelijke rechtsorde ter beschikking te stellen. Het bpr moet dus voldoende rechtsbescherming bieden zodat men niet in de verleiding komt ‘het recht in eigen hand te nemen’.
Een rechtsvordering is de in rechte ingestelde eis. Uitgangspunt is de materiële aanspraak van de schuldeiser (het subjectieve recht, waaraan een vorderingsrecht is verbonden).De taak van de rechter om bij vermogensrechtelijke geschillen afdwingbare veroordelingen uit te spreken of te beslissen, wordt wel contentieuze ofwel eigenlijke rechtspraak genoemd.
Op dit terrein treedt de rechter vaak ordenend op, als orgaan van de uitvoerende macht. Rechtssubjecten moeten eenvoudig toegang hebben tot de rechter en de rechter moet in staat gesteld worden de hem opgedragen staatszorg actief uit te oefenen. Op het terrein van het personen- en familierecht heeft de rechter meer vrijheid. Bij personen en familierecht is meer sprake van vrijwillige rechtspraak. Dit wordt ook wel voluntaire jurisdictie ofwel oneigenlijke rechtspraak genoemd.
Oorspronkelijk bestonden tussen de dagvaardingsprocedure en de verzoekschriftprocedure grote verschillen. Ondertussen groeien beide procesvormen steeds meer naar elkaar toe. Hoofdregel is dat zaken die vermogensrechtelijk van aard zijn met een dagvaarding worden ingeleid en zaken die dat niet zijn met een verzoekschrift worden aangevangen. Voor een aantal vermogensrechtelijke geschillen wordt nu toch de verzoekschriftprocedure voorgeschreven, met als voordelen de snelheid en de eenvoud ervan.
Hoewel de dagvaardings- en verzoekschriftprocedure duidelijk naar elkaar toe zijn gegroeid, bestaan tussen beide procesvormen nog steeds belangrijke verschillen:
De dagvaardingsprocedure vangt aan met dagvaarding, de door een deurwaarder uitgebrachte (tot de tegenpartij gerichte) oproep om op een bepaalde dag voor de rechter te verschijnen met een omschrijving van de eis en de gronden daarvan. De verzoekschrift- (of rekest)procedure wordt ingeleid met een schriftelijk verzoek (rekest), ingediend bij de griffie van de bevoegde rechterlijke instantie.
De opstelling van de rechter in de dagvaardingsprocedure is minder actief dan in de verzoekschriftprocedure. Dit hangt samen met de gedachte van partijautonomie. De rechter is in de verzoekschriftprocedure minder afhankelijk van partijen dan in de dagvaardingsprocedure.
In de dagvaardingsprocedure reageert de gedaagde schriftelijk op de dagvaarding (conclusie van antwoord) en dan wordt de verschijning van partijen bevolen. Na een comparitie kan verdere conclusiewisseling worden toegestaan (repliek/dupliek); was geen comparitie bevolen, dan zal deze conclusiewisseling steeds plaatsvinden. Uiteindelijk wordt bij vonnis uitspraak gedaan. In de verzoekschriftprocedure wordt na ontvangst van het rekest vastgesteld wanneer het verzoek ter zitting wordt behandeld, waarvoor de verzoeker en andere belanghebbenden door de griffie worden opgeroepen. In de tussentijd kunnen belanghebbenden een verweerschrift indienen. Na behandeling ter zitting volgt een beschikking.
Tot slot is er een verschil in terminologie. De termen vordering en vorderen duiden op een dagvaardingsprocedure, terwijl de termen verzoeken en verzoek bij de verzoekschriftprocedure worden gebruikt.
Tussen het bpr (het formele recht) en het materiële recht bestaat in verschillende opzichten een wisselwerking. Het gebruik van processuele middelen kan bepalend zijn voor het bestaan van materiële rechten. Daarnaast geldt dat het enige dat je via het procesrecht kunt verwezenlijken datgene is, wat je ook rechtens toekomt. In het procesrecht kan men onderscheid maken tussen materieel procesrecht (bevoegdheden als dagvaarden, verweer voeren, rechtsmiddelen instellen en executeren) en formeel procesrecht (de daarbij in acht te nemen vorm- en termijnvoorschriften). Het eigenlijke belang van het formele recht voor het materiële recht is dat het materiële recht niet kan functioneren zonder bpr. Formeel en materieel recht vullen elkaar aan. Inzet van de civiele procedure is de vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen partijen. De eisen van redelijkheid en billijkheid bepalen deels de rechtsbetrekking tussen partijen en werken door in het proces (beginselen van goede procesorde). Ook in het procesrecht zal de eiser of de gedaagde de mogelijkheid tot het verrichten van een processuele handeling kunnen worden onthouden, als deze als misbruik van bevoegdheid wordt beschouwd, Een voorbeeld van misbruik van de procesbevoegdheid is wanneer een procespartij hoger beroep instelt met het uitsluitende doel de wederpartij te hinderen. Het aantal zaken dat aan de burgerlijke rechter wordt voorgelegd neemt toe. Wel komt maar een klein deel, zo’n 5% van de privaatrechtelijke geschillen, voor de rechter.
Het Nederlandse procesrecht is geregeld in het Wetboek van Rechtsvordering (Rv), Wetboek van Rechterlijke Organisatie (RO), Burgerlijk Wetboek (BW), Wetboek van Strafvordering (Sv) (schadevergoeding, beslag, etc.).
Doordat het aantal wettelijke regels en procedures is toegenomen is er behoefte aan een andersoortige verduidelijking en nadere normering van wettelijke regels dan door middel van wetgeving en rechtspraak. Om dit doel te bereiken, worden door de rechterlijke macht algemene regelingen opgesteld waarbij de beslissingsruimte die de rechters in bepaalde zaken hebben nader wordt ingevuld. Sommige van deze regelingen binden de rechter op grond van de algemene beginselen van behoorlijke rechtspleging (deze regelingen zijn recht in de zin van art. 79 RO).
Het Rv is verouderd en vele herzieningen hebben reeds plaatsgevonden, met name wat betreft het procederen in eerste aanleg. Uitgangspunten van deze herziening (2002) waren vereenvoudiging van het procesrecht, deformalisering, modernisering van de verhouding tussen rechter en partijen, streven naar efficiency en harmonisering. Ook de rechterlijke organisatie is op de schop gegaan. Het kantongerecht is opgeheven als zelfstandige organisatie en heeft een eigen plaats gekregen binnen de rechtbanken. De herzieningen die in 2002 hebben plaatsgevonden, waren vooral praktisch van aard. Voor meer fundamentele herzieningen is een kerngroep ingesteld die hiertoe een richtinggevende nota heeft opgesteld. Dit vervolg op de herziening van 2002 is het door de Raad voor de rechtspraak en het ministerie opgezette vernieuwingsprogramma Kennis en Innovatie Rechtspraak (KEI). Het doel van KEI is ook harmonisering (met het bestuursprocesrecht), vereenvoudiging en versnelling en een versterking van de regiefunctie van de rechter. De voornaamste vernieuwing van KEI is het streven naar digitalisering van vrijwel alle civielrechtelijke procedures. In 2015 zijn de wetsvoorstellen aangenomen in de tweede kamer, de KEI-voorstellen worden behandeld in hoofdstuk 6a. Voor dit hoofdstuk is van belang dat met de invoering van de KEI-voorstellen de dagvaardings- en de verzoekschriftprocedure grotendeels zullen worden samengevoegd.
Na de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap zijn de mogelijkheden tot bemoeienis van de EG met het procesrecht steeds verder uitgebreid. De ontwikkeling van een werkelijke vrije markt bleek echter te worden belemmerd door het ontbreken van een vrij verkeer van vonnissen. Om deze reden is het EEX-Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke zaken in het leven geroepen. Later werd de Raad van de Europese Gemeenschap bevoegd verklaard om, ten behoeve van de goede werking van de interne markt, regelgeving tot stand te brengen op het terrein van samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen. Door de toenemende aandacht voor justitiële samenwerking en de vereenvoudigde wetgevingsprocedure is het aandeel van Europese regelgeving in Nederland snel toegenomen. Ter versterking van de samenwerking binnen de EU worden verordeningen en richtlijnen tot stand gebracht die door middel van uitvoeringswetgeving in Nederland moeten worden geïmplementeerd. Lange tijd was het EEX-Verdrag van belang, dat nu vervangen is door de EEX-Vo, ook wel Brussel I genoemd. Het toepassingsgebied van de verordening is in feite beperkt tot vermogensrechtelijke aangelegenheden.
Wat wordt geregeld door het burgerlijk procesrecht?
Omschrijf het begrip eigenrichting.
Hoe wordt vrijwillige rechtspraak ook wel genoemd en hoe verhoudt de verzoekschriftprocedure zich hiertoe?
Leg het verschil uit tussen materieel en formeel procesrecht.
In welke 4 wetboeken is het procesrecht geregeld?
Wat is het doel van de invoering van KEI?
Join with a free account for more service, or become a member for full access to exclusives and extra support of WorldSupporter >>
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Main summaries home pages:
Main study fields:
Business organization and economics, Communication & Marketing, Education & Pedagogic Sciences, International Relations and Politics, IT and Technology, Law & Administration, Medicine & Health Care, Nature & Environmental Sciences, Psychology and behavioral sciences, Science and academic Research, Society & Culture, Tourisme & Sports
Main study fields NL:
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
2158 |
Add new contribution