English Book Summary - Abnormal child and adolescent psychology (Wicks-Nelson & Israel) 8th edition

 

Bundle items:
Follow the author: Emy
Content categories
Check all content related to:
This content is used in bundle:

Literatuursamenvattingen bij Developmental Psychopathology - UL

Samenvattingen van Emotionele ontwikkelingspsychologie - Calkins & Bell (gebaseerd op 2012-2013)

Samenvattingen van Emotionele ontwikkelingspsychologie - Calkins & Bell (gebaseerd op 2012-2013)

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Samenvatting Emotionele Ontwikkeling

Hoofdstuk 1 – Introductie: domeinen van ontwikkeling in perspectief (Calkins&Bell)

Ontwikkelingspsychologie heeft een theoretische en empirische bijdrage geleverd aan toegepaste gebieden zoals mentale gezondheid en schoolprestaties.

  • Klinische wetenschappers en docenten hebben issues aangedragen welke implicaties hebben voor het alledaags functioneren van het kind en ontwikkelingsonderzoek heeft zo de kwaliteit van leven van kinderen verbeterd.

Onderzoekers in het ontwikkelingsveld hebben bijdragen geleverd ook al hadden ze zichzelf afgescheiden en werd er of gefocust op de emotionele of gefocust op de cognitieve ontwikkeling. Vroeger werk in deze verschillende onderzoeksgebieden focuste zich op de normale ontwikkelingsprocessen door cross-sectioneel onderzoek te doen om zo de ontwikkelingsprestaties van baby’s, kinderen en adolescenten te verduidelijken. Recenter werk heeft onderzoek gedaan naar de mate waarin het functioneren in een bepaald domein in de vroege ontwikkeling het functioneren in dat gebied en gerelateerde gebieden beïnvloedt in de verschillende ontwikkelingsfases van het kind.

  • VB: onderzoek naar oorsprong van de sociale vaardigheden van kinderen op de kleuterschool focust zich op emotionele voorspellers en processen (emotionaliteit, emotieregulatie & begrip). Onderzoek naar academisch succes focust zich op andere gebieden.

Vroeg onderzoek naar emotie en klassieke emotie theoretici (James, Cannon & Bard) stelden dat cognitie en emotie biologisch gebaseerde psychologische fenomenen zijn die elkaar wederkerig beïnvloeden. Zajonc en Schacters appraisal theorie zijn weer goede voorbeelden waarbij zij juist de nadruk leggen op de rol van emotie VERSUS cognitie in psychologische fenomenen. Hierin ligt de waarde dat beide basisfuncties en ontwikkeling onderzocht worden.

Echter, een meer geïntegreerde visie is beter wanneer men kijkt naar de complexe ontwikkelingsvaardigheden welke duidelijk beide domeinen betreffen. Maar weinig onderzoek is er gedaan naar de gecombineerde bijdrage van emotionele en cognitieve processen in de ontwikkeling van.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


Hoofdstuk 1. Een inleiding in de kinderlijke ontwikkeling

 

1.1 Oriëntatie op ontwikkelingspsychologie

Ontwikkelingspsycholgoie is de wetenschappelijke studie naar de patronen van groei, verandering en stabiliteit bij toenemende leeftijd. Het gaat over geboorte, via de baby-, peuter- en kleuterjaren, naar de schoolperiode, adolescentie, volwassenheid tot aan ouderdom. De meeste aandacht van onderzoekers gaat over de geboorte tot aan de adolescentie, want dan volgen veranderingen zich het snelst op.

 

De definitie van ontwikkelingspsychologie is best ingewikkeld. Volgens de wetenschappelijke benadering betekent het dat onderzoekers hun hypotheses toetsen over de aard en het verloop van de menselijke ontwikkeling met behulp van wetenschappelijke werkwijzen. Dit gebeurt door theorieën en methodische, wetenschappelijke technieken om de juistheid van die theorieën systematisch aan te tonen.

Het gaat voornamelijk om ontwikkeling bij mensen, slechts een klein deel van de ontwikkelingspsychologie richt zich op niet-menselijke soorten. Er zijn verschillende principes, maar allemaal richten ze zich op ontwikkeling als een continu proces. De vragen zijn op welke gebieden en in welke perioden in het leven mensen veranderen en groeien en hoe hun gedrag zich verhoudt tot eerder gerag.

 

1.1.1 De reikwijdte van dit vakgebied

De meeste ontwikkelingspsychologen specialiseren zich in een thema of leeftijdscategorie.

 

Thema’s binnen de ontwikkelingspsychologie

Er zijn drie centrale thema’s/benaderingen: de fysieke, cognitieve en sociale/persoonlijkheidsontwikkeling. Onderzoek naar fysieke ontwikkeling is de mate waarin het lichaam invloed heeft op ons gedrag, zoals door de effecten van ondervoeding op het groeitempo te onderzoeken. Onderzoek naar cognitieve ontwikkeling betreft het begrijpen van invloed van groei en veranderingen van intellectuele vermogens op gedrag, zoals hoe IQ verandert als kinderen ouder worden. Onderzoek naar sociale ontwikkeling richt zich erop hoe interacties tussen mensen in de loop van het leven groeien, veranderen en stabiel blijven.

 

Onderzoek naar persoonlijkheidsontwikkeling richt zich op stabiliteit en verandering in de eigenschappen die personen van elkaar onderscheiden, zoals of een mens steeds dezelfde karaktereigenschappen blijft houden. Specialisten op het.....read more

Access: 
Public
Hoofdstuk 12 Ontwikkelingspsychologie

Hoofdstuk 12 Ontwikkelingspsychologie

Bevat de samenvatting van hoofdstuk 12, gebaseerd op 2014-2015


Samenvatting hoofdstuk 12

 

Middenvolwassenheid

 

Het is lastig vast te stellen wanneer deze periode in eenieders leven aanbreekt. De groep van middenvolwassenen is namelijk erg divers. Over de jaren heen verandert er veel aan iemands persoonlijkheid, deze verandering en de manier waarop deze plaatsvindt is dan ook uitgebreid onderzocht. Toch lopen opvattingen hierover erg uiteen. Tegenwoordig kiezen veel onderzoekers ervoor om persoonlijkheid te meten aan de hand van de zogenaamde 'Big Five':

 

  1. Neuroticisme; verwijst naar onze neiging tot mentale gezondheid versus psychologische verstoring. Mensen met internaliserende of externaliserende problemen scoren bijvoorbeeld hoog op neuroticisme.

  2. Extraversie; naar buitengerichte houdingen. Extraverte mensen zijn mensen die vriendelijk, open en sociaal zijn. Het tegenovergestelde van extravert zijn is introvert zijn, naar binnen gekeerd, gesloten en niet sociaal.

  3. De mate waarin iemand opstaat voor het opdoen van nieuwe ervaringen; verwijst naar de passie om nieuwe dingen te ontdekken.

  4. Consciëntieusheid; een consciëntieus persoon is een hardwerkend, gedreven, gedisciplineerd en betrouwbaar persoon. De mate van consciëntieusheid zegt dus veel over de persoonlijk van een persoon.

  5. Toegeeflijkheid; verwijst naar de mate van vriendelijkheid, empathie en het vermogen om te vergeven waarover een persoon beschikt. Toegeeflijke mensen hebben over het algemeen een veilige hechting.

 

De score die we behalen op de 'Big Five' is bepalend voor het soort leven dat een mens leidt. Zo zijn extraverte mensen vaan energiek en gelukkig, terwijl mensen die hoog score op neuroticisme juist vaker angstig, gestrest en verdrietig zijn. Als vanzelfsprekend maken de mensen die laag score op neuroticisme, hoog op extraversie, het openstaan voor nieuwe ervaringen, consciëntieusheid en toegeeflijkheid het meeste kans op het hebben/aangaan van succesvolle relaties. Uit onderzoek blijkt zelfs dat het beschikken over deze kwaliteiten zelf een voorspellende factor kan zijn voor het krijgen van een goede carrière.

 

Nu is de vraag in hoeverre deze score kan veranderen gedurende iemands leven. Het goede nieuws is dat met name de goede eigenschappen versterken naarmate je ouder wordt (denk hierbij bijvoorbeeld aan een onbetrouwbare tiener en een betrouwbare oma). Het slechte nieuws daarentegen is dat rond ons dertigste levensjaar onze relatieve scores op de 'Big Five' stabiliseren. Hieruit kan opgemaakt worden dat de kans dat iemands persoonlijkheid nog verandert na zijn 30ste erg klein is, in elk geval sterk afgenomen.

 

Nature versus Nurture

In hoeverre is onze persoonlijkheid aangeboren en in hoeverre wordt deze gevormd in interactie met onze omgeving? Uit onderzoek blijkt dat de drastische veranderingen die nog plaats vinden wat betreft onze persoonlijk nadat we de 30 zijn gepasseerd eigenlijk altijd het gevolg zijn van andere drastische veranderingen in ons leven. Dan McAdams gebruikte interviews om erachter te komen wat mensen beweegt om spontaan.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie (Feldman)

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie (Feldman)


Hoofdstuk 1. Een inleiding in de kinderlijke ontwikkeling

1.1 Oriëntatie op ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsycholgoie is de wetenschappelijke studie naar de patronen van groei, verandering en stabiliteit bij toenemende leeftijd. Het gaat over geboorte, via de baby-, peuter- en kleuterjaren, naar de schoolperiode, adolescentie, volwassenheid tot aan ouderdom. De meeste aandacht van onderzoekers gaat over de geboorte tot aan de adolescentie, want dan volgen veranderingen zich het snelst op.
De definitie van ontwikkelingspsychologie is best ingewikkeld. Volgens de wetenschappelijke benadering betekent het dat onderzoekers hun hypotheses toetsen over de aard en het verloop van de menselijke ontwikkeling met behulp van wetenschappelijke werkwijzen. Dit gebeurt door theorieën en methodische, wetenschappelijke technieken om de juistheid van die theorieën systematisch aan te tonen.
Het gaat voornamelijk om ontwikkeling bij mensen, slechts een klein deel van de ontwikkelingspsychologie richt zich op niet-menselijke soorten. Er zijn verschillende principes, maar allemaal richten ze zich op ontwikkeling als een continu proces. De vragen zijn op welke gebieden en in welke perioden in het leven mensen veranderen en groeien en hoe hun gedrag zich verhoudt tot eerder gedrag.
1.1.1 De reikwijdte van dit vakgebied
De meeste ontwikkelingspsychologen specialiseren zich in een thema of leeftijdscategorie.
Thema’s binnen de ontwikkelingspsychologie
Er zijn drie centrale thema’s/benaderingen: de fysieke, cognitieve en sociale/persoonlijkheidsontwikkeling. Onderzoek naar fysieke ontwikkeling is de mate waarin het lichaam invloed heeft op ons gedrag, zoals door de effecten van ondervoeding op het groeitempo te onderzoeken. Onderzoek naar cognitieve ontwikkeling betreft het begrijpen van invloed van groei en veranderingen van intellectuele vermogens op gedrag, zoals hoe IQ verandert als kinderen ouder worden. Onderzoek naar sociale ontwikkeling richt zich erop hoe interacties tussen mensen in de loop van het leven groeien, veranderen en stabiel blijven.
Onderzoek naar persoonlijkheidsontwikkeling richt zich op stabiliteit en verandering in de eigenschappen die personen van elkaar onderscheiden, zoals of een mens steeds dezelfde karaktereigenschappen blijft houden. Specialisten op het gebied van.....read more

Access: 
Public
Artikelsamenvattingen bij Developmental Psychopathology UU Utrecht

Artikelsamenvattingen bij Developmental Psychopathology UU Utrecht


Schoolweigering en stoornissen

Kinderen die niet naar school gaan zijn door onderzoekers grofweg opgedeeld in twee categorieën. De eerste categorie bestaat uit kinderen die thuisblijven omdat ze angstig zijn, de tweede omdat ze geen interesse hebben in school en zich willen onttrekken aan het ouderlijk gezag. Voor de eerste groep worden termen als schoolfobie en (angstige) schoolweigering of een variant op de separation anxiety disorder (SAD) gebruikt. De tweede groep wordt spijbelaars genoemd. Bij schoolfobie gaat het om kinderen die bang zijn om naar school te gaan en geen asociale eigenschappen hebben.

Schoolweigering en spijbelen zijn verschillend qua ontstaansgeschiedenis. Spijbelen wordt in verband gebracht met gedragsstoornissen (conduct disorder). Bij schoolweigering gaat het om een emotionele stoornis waarbij vooral sprake is van angst. Het DSM behandelt spijbelen en schoolweigering niet als stoornissen, maar al symptomen van stoornissen. Schoolweigering is bijvoorbeeld een symptoom van SAD (separation anxiety disorder) en spijbelen een symptoom van een gedragsstoornis. Recente onderzoeken onderscheiden drie soorten schoolweigeraars; schoolweigeraars met scheidingsangst, degenen met een simpele of sociale fobie en degenen die angstig/depressief zijn.
Sommige onderzoekers vinden dat beschrijvende definities van schoolweigering nodig zijn. Deze beschrijvingen moeten los staan van psychopathologie, zodat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen beide en dat de relatie onderling beter begrepen kan worden. Dit artikel onderzoekt de relatie tussen schoolweigering en psychische stoornissen beschreven in de DSM. Er wordt uitgegaan van definities van schoolweigering die geen informatie bevatten over scheidingsangsten of fobieën. Een ander doel van het onderzoek is het begrijpen van de relatie tussen schoolweigering en specifieke angsten, slaapmoeilijkheden en lichamelijke klachten. Het verband tussen moeilijkheden in relaties met leeftijdsgenoten, vervelende ervaringen thuis en op school, en schoolweigering is ook onderzocht. Dit is gedaan door risicofactoren te onderscheiden die ervoor kunnen zorgen dat het kind niet naar school wil gaan.
 
De Great Smoky Mountains Study (GSMS) is een langdurig onderzoek naar de ontwikkeling van psychische stoornissen in kinderen. Een representatieve groep van 4500 kinderen van 9, 11 en 13 jaar werd geselecteerd voor het onderzoek. Er is gescreend door middel van een vragenlijst over gedragsproblemen die door de ouder van een kind ingevuld diende te worden. Kinderen die boven een bepaalde score zaten, werden geselecteerd voor interviews. Het ging uiteindelijk om ongeveer 1500 kinderen. Het kind en de ouder werden apart geïnterviewd over de psychische status van het kind, door middel van de child and adolescent psychiatric assessment (CAPA). Dit gebeurde drie maanden voor het onderzoek echt begon. Diagnosen werden gesteld aan de hand van scores. Alle diagnosen, behalve ADHD, werden gesteld op.....read more

Access: 
Public

Developmental Psychopathology: Summaries, Study Notes and Practice Exams - UL

Developmental Psychopathology - UL - Notes (EN) - 2016/2017

Developmental Psychopathology - UL - Notes (EN) - 2016/2017


These notes are based on the course Developmental Psychopathology in 2016/2017.

Lecture: Introduction

Determining abnormality

We use developmental norms to make decisions about behavior. Developmental norms are norms about the normal development of for example, blather control. Behavioral indicators of disorder are developmental delay, developmental regression or deterioration, extremely high of low frequency of behavior, extremely high of low intensity of behavior, behavioral difficulty persisting over time, behavior inappropriate to the situation, abrupt changes in behavior, several problem behaviors and behavior qualitatively different from normal. This is summed-up in table 1.1 in abnormal child and adolescent psychology (Wicks-Nelson & Isreal, 8th edition, 2013, page 3).

We are influenced by cultural norms, gender norms and situational norms. Situational norms are used in situations where for example a child is running. This is appropriate when de child is outside and playing, but inside it’s less appropriate behavior. The role of adults is also important. Adults decide whether something is seen as normal or not. The definition of abnormality is ever changing and it’s important when deciding about someone’s behavior, to look at if it’s harming the person of interfering with their lives.

Classification

Classification can be done by using the empirical approach or the clinical approach. Generally, problem behavior exists when there is a cluster of symptoms, also called a syndrome. The symptoms must be persistent, causing stress and interfere with functioning.

The clinical approach is clinically derived, categorical, qualitative, used a lot and the concepts of disorders keep changing. Characteristics of a disorder are emphasized. Critique on this approach is that behavior is over diagnosed, is has too little validity, no clear rules for making decisions and it views abstract disorders as concrete ones. There’s also no emphasis on the context of situations and on developmental differences.

The empirical approach is based on statistics, clusters of problem behaviors, also known as syndromes, broad and narrowband and dimensional, so also quantitative. Data of normative samples are used in the empirical approach of classification.

Models

Different models are used to look at behavior, like the bio-psycho-social model and the ongoing interplay-individual model. The first one is a search for factors and processes and the second one looks at temperament and context and can be seen as an ecological model. In the bio-psycho-social model, influences are genetics and problems around birth, learning experiences and cognitive processes, family, peers and society and social context.

Risk and protective factors

Risk factors have a large non-specific negative effect. They come in small or bigger groups and can.....read more

Access: 
JoHo members
Summaries and study services for Psychology Bachelor 2/3 at Leiden University - Specialisation courses & Electives - Year 2022/2023

Summaries and study services for Psychology Bachelor 2/3 at Leiden University - Specialisation courses & Electives - Year 2022/2023

FSW building

This bundle contains relevent study materials with the second and third year of the Psychology Bachelor programme, in Dutch and English for Leiden University. Do you have your own lecture notes or summaries to share? Make your fellow students happy and upload them to your own WorldSupporter profile.

Contributions, Comments & Kudos

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
2106 2
Last updated
08-11-2022