Werkgroepaantekeningen internationaal recht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Week 1

Het internationaal (publiek-)recht kent bevoegdheden toe aan actoren, hetgeen niet per sé staten hoeven te zijn. Echter, het erkent niet alleen bevoegdheden, maar het kan tevens het handelen van internationale actoren beperken.

 

Internationaal publiekrecht

Alvorens er sprake kan zijn van internationaal recht dient er sprake te zijn van drie elementen:

  1. Internationaal;

  2. publiek;
    Aan dit element is voldaan als er sprake is van gezag dat tussen staten wordt uitgeoefend dan wel als het publieke belangen betreft.

  3. juridisch.
    Aan dit element is voldaan als de norm voortvloeit uit een internationale rechtsbron dan wel wanneer er sprake is van sanctionering als een norm wordt geschonden.

 

In de nationale rechtsordes, is er in tegenstelling tot de internationale rechtsordes, sprake van een verticale gezagsstructuur/verhouding; er is een centrale overheid. In het internationale recht is er sprake van een decentrale/horizontale gezagsstructuur/verhouding; er is geen centrale overheid. Staten dienen de internationale rechtsorde zoveel mogelijk zelf te handhaven, hetgeen kan geschieden via diplomatiek protest en sanctionering.

 

 

Rechtsbronnen

Artikel 38 IGH somt enkele bronnen op die als internationale rechtsbron worden aangemerkt:

  • verdragen;

  • gewoonterecht;

  • algemene beginselen;

  • subsidiair: gerechtelijke beslissingen en doctrine.

 

Dit artikel wordt als gezaghebbend aangemerkt, nu er geen ander artikel bestaat waarin de internationale rechtsbronnen worden aangegeven. Naast de in dit artikel opgesomde bronnen bestaan er nog overige bronnen, namelijk (bindende!) besluiten van internationale organisaties, eenzijdige handelingen en de redelijkheid en billijkheid. Een staat kan een eenzijdige handeling verrichten door, uit zichzelf, een verplichting op zich te nemen, ten opzichte van (alle) andere staten. Dit kan een recht dan wel een verplichting opleveren. Frankrijk heeft bijvoorbeeld door toezeggingen van de president de plicht op zich genomen om bepaalde kernproeven niet meer uit te voeren. Dit is een juridische belofte die een verplichting oplevert. Of redelijkheid en billijkheid als (internationale) rechtsbron kunnen worden aangemerkt, wordt door sommigen betwist. Het zijn algemene beginselen die een oplossing kunnen bieden in een conflict dan wel een aanwijzing kunnen geven over hoe het recht (zou) moet(en) zijn. Het is dan tot op zekere hoogte een rechtsbron, maar het is altijd een algemeen beginsel.

 

Een niet-bindend besluit van een internationale organisatie, bijvoorbeeld een resolutie, is op zichzelf geen internationale rechtsbron, maar kan wel een aanwijzing zijn voor het bestaan van gewoonterecht.

 

Soms geniet het vaststellen van een regel in een verdrag de voorkeur boven het ontstaan van een regel als gewoonterecht. Hiervoor zijn enkele redenen te bedenken. Ten eerste bevordert het de rechtszekerheid én duidelijkheid, immers er kan stellen tot de conclusie worden gekomen dat er sprake is van een verdrag dan van gewoonterecht. Ten tweede is een verdrag veel gedetailleerder dan gewoonterecht en kan het op schrift worden gesteld. Ten derde komen verdragen veel sneller tot stand dan gewoonterecht, nu verdragen zijn gebaseerd op wilsovereenstemming en gewoonterecht op de statenpraktijk en de opinio iuris. Deze zijn veel moeilijker vast te stellen.

 

Soft law

Soft law is niet ‘hard’, waarmee wordt bedoeld dat het niet afdwingbaar is. Het heeft een aantal belangrijke kenmerken. Ten eerste heeft het een overwegend politieke functie en wordt het vooral gebruikt voor de afstemming van beleid. Ten tweede is het niet-bindend nu het niet uit een internationale rechtsbron voortvloeit en ten derde heeft het, ondanks dat het niet kan worden afgedwongen, regulerende dan wel normerende effecten. Derhalve heeft het dan ook invloed op het handelen van staten.

 

Dwingend recht/ ius cogens

Artikel 53 WVV geeft een omschrijving van ius cogens. Dwingend recht is in feite niets anders dan gewoonterecht, doch is het ‘speciaal’ recht nu er niet van kan worden afgeweken. Het beschermt belangen waar men in de internationale gemeenschap veel waarde aan hecht, bijvoorbeeld het verbod op genocide. Op het moment dat een regel in strijd komt met ius cogens, is deze per definitie nietig.

 

 

North Sea Continental Shelf

Er moeten voldoende staten (het moet omvangrijk genoeg zijn) om van een statenpraktijk te kunnen spreken (‘extensive practices). Als een staat een specifiek belang hecht aan een regel dan wordt de statenpraktijk van dat desbetreffende lang in ogenschouw genomen bij de beoordeling van de statenpraktijk. Zie §73 en 74.

 

Nicaragua

De VS bemoeide zich met interne aangelegenheden van Nicaragua door steun te geven aan opstandelingen. Nicaragua stelde dit natuurlijk niet op prijs. Het Hof moest beoordelen of het verbod op interventie gewoonterechtelijke status had. Alvorens sprake kan zijn van gewoonterecht dient er sprake te zijn van statenpraktijk én opinio iurus (rechtsovertuiging). Om de opinio iuris te kunnen vaststellen heeft het Hof de resoluties van de Algemene Vergadering gebruikt om aan te tonen dat er sprake is gewoonterecht.

 

Fisheries

Ten aanzien van de persistent objector geldt dat de regel die wordt gevormd waartegen hij bezwaar aantekent niet aan hem kan worden tegengeworpen. Andere staten die niet als persistent objector handelen worden wel degelijk gebonden aan de desbetreffende regel.

 

Nuclear tests-zaak

Er is hier sprake van een eenzijdige handeling specifiek een eenzijdige toezegging. Er was hier sprake van een eenzijdige toezegging van de president. De president had de bedoeling/intentie om Frankrijk tot een dergelijk iets te verplichten én die toezegging is publiekelijk gedaan waardoor het bindend effect heeft. Zie §43 van het arrest.

 

Week 2

Verdrag

Een internationale overeenkomst is een geschrift tussen staten gesloten en beheerst door het volkenrecht, hetzij neergelegd in een enkele akte, hetzij in twee of meer samenhangende akten en ongeacht haar bijzondere benaming art. 2 sub a Verdragenverdrag. Deze definitie is specifiek toegespitst op verdragen die onder het Verdragenverdrag vallen.

 

De instemming van een Staat door een verdrag gebonden te worden, kan tot uitdrukking worden gebracht door ondertekening (geen binding, wel rechtsgevolg), door uitwisseling van akten die een verdrag vormen, door bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding of door ieder ander overeengekomen middel, zo volgt uit art. 11 Verdragenverdrag.

 

Aannemen ziet op het aannemen van de verdragstekst, hetgeen geschiedt door instemming van alle staten die betrokken zijn bij het opstellen art. 9 lid 1 Verdragenverdrag. Er is dus sprake van een collectieve handeling waarbij de tekst van het verdrag definitief wordt vastgesteld. In geval van bekrachtiging is er sprake van instemming van een staat om aan een verdrag te worden geboden art. 14 lid 1 Verdragenverdrag. Hier is dus sprake van een individuele rechtshandeling.

 

Soms kan het aannemen van een verdrag dan wel de totstandkoming van een verdrag in strijd zijn met de regels van nationaal recht van een der verdragspartijen. In een dergelijk geval wordt er gesproken van een naar nationaal recht onbevoegd gesloten verdrag. Op grond van art. 46 WVV kan een staat zich beroepen op onbevoegdheid tot sluiten van een verdrag, mits de strijdigheid onmiskenbaar is én de rechtsregel van fundamenteel belang is.

 

Aegean Sea Continental Shelf

Een ‘joint comminique’ kan als een verdrag worden aangemerkt (§96 blz. 380), waarbij waarde wordt gehecht aan de aard van de handeling: de transactie is van doorslaggevend belang, niet de vorm.

  • Aard van de overeenkomst

  • De tekst; én

  • de omstandigheden van het geval.

 

Qatar vs Bahrein

De toezeggingen van Bahrein dienen als een geobjectiveerde intentie te worden beschouwd: door de uitspraken mocht Qatar gerechtvaardigd vertrouwen dat Barhein had bedoeld een bindende overeenkomst tot stand te brengen. Het Hof vond het niet nodig om vast te stellen wat de ‘bedoeling’ van de betrokken ministers was geweest (§27). Daarbij staan er verplichtingen opgesomd in de notulen, die maken dat de notulen een internationaal verdrag zijn (§25 laatste zin) Daarbij is niet vereist dat deze bij de depositaris worden afgegeven (§29).

 

Interpretatiemethoden

Artikel 31 WVV somt enkele (primaire) interpretatiemethodes op:

  • grammaticale interpretatie;

  • contextuele interpretatie;

  • teleologische interpretatie;

Artikel 32 WVV geeft een aanvullende interpretatiemethode, namelijk de voorbereidende werkzaamheden en de omstandigheden waaronder het verdrag is gesloten.

 

Week 3

Rechtssubjectiviteit

Rechtssubjectiviteit is hetzelfde als rechtspersoonlijkheid. De vraag wie in de internationale rechtsorde rechtssubject zijn, wordt uitsluitend bepaald door de internationale rechtsorde zelf. Als vuistregel kan worden aangenomen dat er sprake is van rechtssubjectiviteit indien entiteiten rechten, plichten en bevoegdheden bezitten en die in geval van niet-naleving dan wel niet-nakoming in rechte kunnen worden aangesproken. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen volledige en beperkte rechtssubjectiviteit. Alleen staten hebben volledige rechtssubjectiviteit; internationale organisaties e.d. hebben beperkte rechtssubjectiviteit.

 

Internationale organisaties

Internationale organisaties worden doorgaans bij verdrag opgericht. Het is echter niet vereist dat er een expliciete bepaling is die aan de desbetreffende organisatie rechtspersoonlijkheid toekent.

 

In de zaak IGH Reparation for Injuries heeft het Hof besloten dat een samenwerkingsverband tussen twee of meer staten als internationale organisatie wordt aangemerkt, indien er aan twee voorwaarden is voldaan:

  1. staten die een organisatie oprichten dienen de intentie te hebben een zelfstandig samenwerkingsverband te creëren; én

  2. de organisatie moet deze functies en rechten ook feitelijk uitoefenen.

Er is hier sprake van een cumulatieve opsomming.

 

Soevereiniteit

Soevereiniteit zijn door het internationaal recht erkende rechten, plichten en bevoegdheden van staten, voor zover die niet worden beperkt door andere, bijzondere, regels zoals verdragen.

 

Internationaal recht lijkt op gespannen voet te staan met soevereiniteit, immers het beperkt wat staten kunnen doen. Echter dit is niet het geval, nu het geeft invulling aan het begrip van soevereiniteit. Staten kunnen immers zelf bepalen of zij handelingen zelf verrichten dan wel handelingen overlaten aan internationale organisaties. Ze zijn juridisch onafhankelijk en kunnen zelf vorm geven aan hun gezagsstructuur. Een ander element is dat het onlosmakelijk is verbonden met het beginsel van formele gelijkheid; omdat staten onafhankelijk naast elkaar bestaan, gaat daaraan vooraf dat zij allemaal aan elkaar gelijk zijn. Formeel is er dus géén hiërarchie (doch, er is wel politieke ongelijkheid).

 

Elementen van soevereiniteit zijn aldus, (1) staten zijn juridisch onafhankelijk, (2) soevereiniteit is nauw verbonden met het beginsel van formele gelijkheid; (3) soevereiniteit is een voorwaarde om als staat te kunnen worden aangemerkt.

 

Staten

De vier belangrijkste kenmerken van een staat zijn:

  1. soevereiniteit;

  2. regering (gezagsstructuur);

  3. (afgebakend) grondgebied;

  4. bevolking.

 

Erkenning is geen constitutief vereiste, maar kan wel juridisch relevante consequenties hebben. Ten eerste levert het bewijskracht op ten aanzien van legaliteit en effectiviteit. Ten tweede wordt er betekenis gegeven aan het begrip ‘staat’ zijn. Als men niet erkent, kan men die staat bijvoorbeeld niet vervolgens aansprakelijk stellen nu men alleen iemand aansprakelijk kan stellen indien die entiteit rechtspersoonlijkheid heeft. Dit is ook de reden waarom de facto-regimes enige mate van rechtssubjectiviteit hebben, dan kunnen zij op enige wijze aansprakelijk kunnen worden gesteld. Ten derde heeft het een correctief effect.

 

Zelfbeschikking

Het recht op zelfbeschikking (self-determination) bestaat in twee specifieke gevallen, namelijk in geval van kolonisatie dan wel in geval van bezetting. Er wordt betoogd dat frustratie van het recht op interne zelfbeschikking, kan leiden tot het recht op externe zelfbeschikking (blz. 818 Secession of Quebec). Let wel, dit is géén geldend recht (!!).

 

Burkina Faso vs Mali

Het IGH moest de vraag beantwoorden of de loop van de grenzen gehandhaafd kon blijven door uti possidetis. Het IGH oordeelde dat deze grenzen gehandhaafd dienen te blijven. Het wijzigen o.i.d. zou de stabiliteit aantasten. Men zou kunnen stellen dat dit strijdig is met het recht op zelfbeschikking. Het IGH stelde daarentegen dat wanneer de grenzen zouden veranderen, daardoor meer conflicten zouden kunnen ontstaan.

 

Week 4

 

Rechtsmacht

Rechtsmacht is de wet kunnen stellen en handhaven. In het internationaal recht zijn er drie verschillende vormen rechtsmacht, te weten de (1) rechtsprekende, (2) handhavende, en (3) wetgevende rechtsmacht. Het objectief territorialiteitsbeginsel houdt in dat een staat rechtsmacht toekomt ten aanzien van een delict waarbij de oorzaak is gelegen buiten het territoir van een lidstaat, maar het gevolg dan wel het effect sorteert in het grondgebied van de desbetreffende lidstaat. Het subjectief territorialiteitsbeginsel is van toepassing wanneer een delict wordt begaan/begint op het territoir van de lidstaat.

 

In tegenstelling tot extraterritoriale wetgevende rechtsmacht is extraterritoriale handhaving onder algemeen internationaal recht zonder meer onrechtmatig, zie de Lotus-zaak. Immers, in een dergelijk geval wordt er inbreuk gemaakt op de soevereiniteit van de desbetreffende staat.

 

Zee

Geen staat mag een rechtsmacht-claim opleggen ten aanzien van de volle zee, zo volgt uit art 89 Zeerecht-verdrag. De vrijheden die gelden ten aanzien van de volle zee staan opgesomd in art. 87 lid 1. Hieronder vallen onder andere vissen, wetenschappelijk onderzoek e.d. In beginsel gelden er vrijheden op de volle zee, die slechts mogen worden ingeperkt als een regel van internationaal recht dat toestaat. Deze inperking geldt o.a. ten aanzien van piraterij, slavenhandel of schepen die varen zonder vlag.

 

Staatsimmuniteit

Staten genieten immuniteit ten aanzien van publiekrechtelijke handelingen. Voor privaatrechtelijke handelingen geldt dat staten geen immuniteit genieten. Of een handeling als publiekrechtelijk wordt aangemerkt, dient te worden beoordeeld aan de hand van de aard en het doel van de handeling (dient het een publiek doel?), waarbij er doorslaggevende betekenis toekomt aan de aard van de handeling. Er hoeft geen acht te worden geslagen op deze twee kenmerken in geval van een arbeidscontract, waarvoor het arrest Koninkrijk Marokko vs. X kenmerkend is, transacties ten aanzien van onroerende zaken en in geval van schade.

 

Een staat kan niet failliet worden verklaard, nu dat een ontoelaatbare inbreuk op de soevereiniteit van een staat zou opleveren zo volgt uit het arrest Oltmans vs Republiek Suriname r.o. 3.2. Daarbij zou er geen beslag kunnen worden gelegd op de goederen van een staat, nu een staat immuniteit van executie geniet.

 

Immuniteit van individuele gezagsdragers

Of individuele gezagsdragers immuniteit genieten ten aanzien van delicten tegen de mensheid is nog niet duidelijk; Het recht hieromtrent is nog in ontwikkeling. Er kan enerzijds worden gesteld dat delicten tegen de mensheid alleen kunnen worden gepleegd met behulp van staten e.d. en dat gezagsdragers derhalve functionele immuniteit genieten. Echter, er kan ook worden betoogd dat het gaat om zulke grove schendingen van internationaal recht, dat er een uitzondering kan worden gemaakt op de functionele immuniteit. De (vooralsnog) enige uitzondering op de regel is dat ambtsdragers als zij nog in functie zijn voor het ICC kunnen worden gedaagd. Dit kan echter alleen als de desbetreffende lidstaten partij zijn bij het Statuut van het Internationaal Strafhof dan wel dit Statuut erkennen.

 

Persoonlijke immuniteit komt alleen toe aan staatshoofden, regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken. Er zijn echter twee uitzonderingen; sommige diplomaten genieten volledige immuniteit én volledige immuniteit komt ook toe aan vertegenwoordigers van staten die een officieel bezoek brengen aan een andere staat (officiële missies).

 

Week 5

 

SGP-zaak

De wijze van kandidaatstelling van de SGP kan niet worden aanvaard. Doch, hiermee is niet gezegd dat de rechter bevoegd is of in staat zou zijn om de Staat te bevelen specifieke maatregelen te treffen om een einde te maken aan de discriminatie van de SGP ten aanzien van het passief kiesrecht van haar vrouwelijke leden, nu de rechter de bevoegdheid mist om de staat te bevelen wetgeving in formele zin tot stand te brengen. Daarbij zouden andere specifieke maatregelen teveel van politieke aard zijn. Derhalve dienen de beroepen te worden verworpen, zie blz. 880 en 881.

 

In casu komen twee grondrechten met elkaar in botsing, namelijk de grondrechten gelijke behandeling van vrouwen en vrijheid van godsdienst en vereniging. Het grondrecht op gelijke behandeling van vrouwen, houdt in dat ook vrouwen het passieve kiesrecht toekomt. Echter, dit kom in botsing met het recht op vrijheid van godsdienst en vereniging nu het een politieke partij betreft wier streven is gegrondvest op haar godsdienstige overtuiging die vrouwen niet toelaat tot de kandidaatstelling voor verkiezingen voor openbaar gekozen lichamen zie r.o. 4.5.5.

 

Resultaatsverplichting/inspanningsverplichting

De bepalingen van het BUPO kunnen rechtstreeks worden toegepast en leveren een afdwingbaar recht op; het betreft een resultaatsverplichting. Staten dienen een bepaald resultaat te garanderen. De bepalingen van het ECOSOC zijn inspanningsverplichtingen, hetgeen inhoudt dat staten dienen te streven naar bescherming van bepaalde rechten in plaats van deze bescherming te garanderen. Of een individu wel een daadwerkelijk en afdwingbaar recht heeft dat door de staat moet worden beschermd dient door de staat te worden beoordeeld: de beoordelingsruimte is geïncorporeerd in het recht.

 

Mag een grondrecht worden ingeperkt?

  1. Is het artikel van toepassing?
  2. Is er sprake van inmenging?
  3. Is de inmenging gerechtvaardigd geoorloofd?
  • Voorzien bij wet? Het betreft hier een ‘prevention of disorder or crime’
  • Is het noodzakelijk in de samenleving?
    proportioneel, subsidiair, en een pressing social need?

 

Als een inmenging bijdraagt aan het maatschappelijk debat, wordt een dergelijk inmenging sneller geoorloofd. Bij een boek is inmenging minder snel geoorloofd, omdat dat minder mensen bereikt; films bereiken echter meerdere mensen en is inmenging sneller geoorloofd.
 

Absolute vs. relatieve rechten
Mensenrechten kunnen worden onderscheiden tussen absolute en relatieve rechten. Absolute rechten kunnen onder geen enkele omstandigheid rechtmatig worden beperkt. Elke beperking dan wel inbreuk van een absoluut recht is automatisch ook een schending van dat recht.

Relatieve rechten kunnen wel worden ingeperkt, bijvoorbeeld het recht om vrije meningsuiting. Bij de relatieve rechten is er derhalve niet meteen een schending, er kan dus sprake zijn van een rechtmatige inbreuk. Of een inbreuk rechtmatig is dient te worden getoetst aan drie criteria (zie boven).

Vluchtelingen
Het verschil tussen vluchtelingen en vreemdelingen, is dat vluchtelingen vervolgd worden in de staat waar zij verbleven. Alvorens iemand als vluchteling kan worden aangemerkt, dient hij aan drie criteria te voldoen:

  1. Gegronde vrees; dit dient objectief te worden bezien;
  2. vervolging;
  3. toepasselijkheid van vervolgingsgronden, die o.a. bestaan uit nationaliteit, godsdienst, politieke overtuiging e.d.

De beoordeling of iemand kan worden aangemerkt als vluchteling, dient per individu te geschieden.

General Comment
Een General Comment is niet bindend en zou als rechtsbron kunnen worden geschaard onder soft law: het geeft een interpretatie van het recht, maar het is niet-bindend. In casu waren ze boos, omdat de veronderstelling bestaat dat de economische en sociale rechten ‘tandenloos’ zijn. De General Comment heeft twee belangrijke punten

  1. §10: elk sociaal economisch recht heeft een kern dan wel een minimum-grens, hetgeen het minste is wat staten dienen te garanderen. Elke staat heeft dan ook de verplichting om in ieder geval dat minimum na te komen.
  2. Resultaatsverplichtingen zijn veelal rechtens afdwingbaar, dit in tegenstelling tot inspanningsverplichtingen.

 

Osman
Een leraar was een tikkeltje doorgeslagen en heeft de vader van een van zijn leerlingen vermoord. Bij die moord is de leerling ook gewond geraakt. Het EHRM moest de vraag beantwoorden of het Verenigd Koninkrijk de verplichting had om preventieve maatregelen te nemen. Het VK had dit niet gedaan en de vraag was dan ook of er sprake was van een inbreuk op dan wel schending van art. 2 EVRM.

 

In casu is er geen sprake van een schending, maar het VK had wel preventieve maatregelen moeten nemen, hetgeen een positieve verplichting is.

 

Week 6

 

Verbod op gebruik van geweld

Het verbod op gebruik van geweld maakt deel uit van het gewoonterecht art. 4 lid 3 VN-Handvest en dient in samenhang met art. 2 lid 3 VN-Handvest te worden gelezen, hetgeen bepaalt dat lidstaten in geval van een geschil op een vreedzame manier tot een oplossing dienen te komen, teneinde de vrede, gerechtigheid en veiligheid veilig te stellen. Het verbod op geweld ziet op geweld tegen eigendommen, organen en het grondgebied van een andere staat.

 

Het verbod op gebruik van geweld geldt voornamelijk voor staten, maar is tevens van toepassing op internationale organisaties.

 

Het is staten aldus verboden om geweld te gebruiken art. 2 lid 4 VN-Handvest (prohibiton of the use of force). Doch, hierop zijn twee uitzonderingen: ten eerste kan de Veiligheidsraadtoestemming geven om geweld te gebruiken (collective security) art. 24 VN-Handvest. Een tweede uitzondering is het recht op zelfverdediging art. 51 VN-Handvest.

 

Hoofdstuk 6 van het VN-Handvest betreft maatregelen zonder toepassing van geweld. Als deze maatregelen geen effect sorteren, kan er gebruik worden gemaakt van de bevoegdheden dan wel maatregelen genoemd in hoofdstuk 7 van het VN-Handvest, hetgeen maatregelen met geweld betreffen. Hierbij dient wel te worden opgemerkt, dat wanneer de bevoegdheden dan wel maatregelen van hoofdstuk 6 worden toegepast, daarbij toestemming nodig is van de betrokken staten. In geval van toepassing van bevoegdheden dan wel maatregelen van hoofdstuk 7, is geen toestemming van staten nodig, maar kan de Veiligheidsraad ambtshalve handelen.

 

Vredesbewaring

Vredesmachten hebben vijf kenmerken:

  1. Vredesbewaring vindt plaats met toestemming van de staat waar vredesbewaring geschiedt;

  2. vredestroepen worden door de VN ter beschikking gesteld. Dit geschiedt vrijwillig.

  3. vredesmachten zijn neutraal;

  4. vredesmachten staan onder commando en gezag van de Veiligheidsraad;

  5. vredesmachten gebruiken alleen geweld wanneer dat nodig is in geval van zelfverdediging.

 

Er zijn twee vormen van vredesbewaring. Ten eerste robust peacekeeping, hetgeen inhoudt dat vredestroepen zwaarder worden bewapend dan klassieke vredesmachten om een afschrikkende werking te bewerkstelligen. Een tweede vorm is peacebuilding hetgeen is gericht op vredesopbouw. Hierbij worden vredesmachten betrokken bij bijvoorbeeld training van de politie, civiele taken, wederopbouw van overheidsgezag etc.

 

Eenzijdig gebruik van geweld

Eenzijdig gebruik van geweld is alleen toegestaan in geval van zelfverdediging. Het recht op zelfverdediging behoort tot het gewoonterecht en ontstaat wanneer er sprake is van een gewapende aanval tegen de staat. De gewapende aanval kan zijn gericht op het grondgebied, een overheidsinstelling maar ook tegen personen al dan niet buiten het grondgebied van een staat.

 

De gewapende aanval is opgenomen in art. 51 VN-Handvest en is slechts van toepassing in geval van ‘the most grave forms of the use of force’. Daarbij dient de zelfverdediging subsidiair en proportioneel te zijn. Subsidiariteit houdt in dat er geen ander middel meer mogelijk was; proportionaliteit houdt in dat het middel evenredig dient te zijn aan de schendingen die worden veroorzaakt voor de gewapende aanval.

 

In geval van een dreigende aanval heeft een staat het recht om anticiperende zelfverdediging uit te oefenen. Echter, alvorens dit kan worden uitgeoefend dient er te worden voldaan aan het ‘Caroline-criterium’: necessity of self-defence, instant, overwhelming, leaving no choice of means and no moment of deliberation’.

 

Week 7

 

Financieel recht

Het doel van het financieel recht is het verzekeren van financiële en economische stabiliteit om het verkeer van goederen, diensten en kapitaal tussen landen te vergemakkelijken en om de economische groei te ondersteunen. Uitgangspunt hierbij zijn de beginselen van financiële soevereiniteit en monetaire soevereiniteit.

 

Internationaal Monetair Fonds

Het bestuur wordt gevoerd door de Executive Board, bestaande uit 24 leden. Het doel bestaat uit drie aspecten:

  1. Convertibiliteit;
    Wordt ook wel inwisselbaarheid genoemd en is belangrijk voor het handelsverkeer. Immers, grensoverschrijdende transacties zijn mogelijk doordat geld kan worden ingewisseld. Staten dienen er aldus voor te zorgen dat vreemde valuta kunnen worden ingewisseld.

  2. steun bij betalingsbalanstekorten;
    Een betalingsbalanstekort ontstaat doordat er meer wordt geïmporteerd dan geëxporteerd. Een dergelijk tekort kan worden weggewerkt middels bijvoorbeeld een hervormingsprogramma.

  3. wisselskoersbeleid.
    Stabiele wisselkoersen stimuleren de internationale handel. Lidstaten dienen hierbij te streven naar een stelsel waarin zich geen ‘erratische storingen’ voordoen.

 

Handelsrecht

Het handelsrecht bepaalt voornamelijk de bevoegdheden, rechten en plichten van staten en internationale organisaties op het gebied van internationale handel.

 

De vijf belangrijkste beginselen van GATT zijn:

  1. Meestbegunstigingsbeginsel;
    Producten uit alle lidstaten dienen gelijk te worden behandeld.

  2. beginsel van nationale behandeling;
    Soortgelijke producten dienen in een soortgelijke concurrentieverhouding te staan; er mag geen sprake zijn van een voorkeursbehandeling.

  3. verbod op kwantitatieve beperkingen;

  4. afbouw van tarieven;

  5. verbod op concurrentieverstorende praktijken.

 

Investeringsrecht

Regelt de voorwaarden voor investeringen door (onderdanen van) een staat in een andere staat. Het toepasselijke recht bestaat voornamelijk uit gewoonterecht, regionale verdragen en bilaterale verdragen.

 

Investerende staten waren van mening dat schadevergoeding aan drie vereisten moest voldoen:

  1. Prompt;
    onmiddellijke uitkering

  2. adequate;
    volledige waarde van de investering

  3. effective.
    benadeelde partij heeft daadwerkelijk toegang tot de fondsen.

Dit wordt ook wel de Hull-formule genoemd.

 

 

Werkcollege 9

Staatsaansprakelijkheid

Uit art. 1 ARSIWA volgt dat iedere schending van een verplichting (handelen of nalaten) leidt tot internationale aansprakelijkheid. Het bestaan van aansprakelijkheid is onafhankelijk van de vraag naar de feitelijke schade en van de feitelijke claim; deze vragen zijn van belang voor de effectuering van het verhaal.

 

Iedere onrechtmatige daad leidt tot aansprakelijkheid van die staat art. 1 ARSIWA.

Er is sprake van een onrechtmatige daad wanneer een staat handelt of nalaat in strijdt met internationaal recht, waarbij er aan twee cumulatieve voorwaarden dient te zijn voldaan:

1.      Toerekenbaarheid (attributable)

·         Art. 4  ARSIWA: handelingen van alle staatsorganen worden toegerekend aan de staat, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende staatsorganen en hun positie.

·         Art. 7 ARSIWA: ultra-virus handelingen

·         Art 5  ARSIWA: handelingen van een private entiteit waaraan bij wet de bevoegdheid is gegeven overheidstaken uit te voeren. Art. 8 ARSIWA: handelingen van een private entiteit die onder directie, controle of instructie van de staat handelt. Op grond van de Genocide-zaak/Nicaragua dient er sprake te zijn van effectieve controle: financiering, training en levering van wapens waren onvoldoende voor effectieve controle.

·         Art. 11 ARSIWA: handelingen van een entiteit die achteraf door de staat worden goedgekeurd en als eigen worden aangenomen.

·         Overig: Art. 6 ARSIWA

Art. 9 ARSIWA

Art. 10 ARSIWA

 

2.      Schending van een internationale rechtsplicht (constitutes a breach)
Schending is het niet nakomen van een verplichting. Dit is een objectieve vaststelling, de bedoeling/intentie van de staat is derhalve niet ven belang (maar zie art. 39). Waar de verplichting uit voortvloeit is niet relevant; een regel die soft law is levert geen schending op. Maar het maakt niet uit of het voortkomt uit gewoonterecht, verdrag etc.
Er zijn twee basisregels:

1.      Een staat is altijd aansprakelijk voor handelingen van staatsorganen

2.      Een staat is in beginsel niet aansprakelijk voor handelingen van individuen. Doch staten hebben wel de due diligence-verplichting (Corfu Channel-zaak).

Naast een ‘gewone’ schending, kan er ook sprake zijn van een:

·         art. 14       continuerende schending;
Een voorbeeld is het geval in Latijns-Amerika waar mensen veel uit vliegtuigen werden gegooid; er was geen sprake van kidnapping omdat de familie altijd in onzekerheid is gebleven.

·         art. 15       samengestelde schending.
De individuele regels zijn geen schending, maar de combinatie van regels vormt een onrechtmatig regime.

 

Week 9

 

Rechtsherstel

Uit de aansprakelijkheid van staten vloeien twee rechtsgevolgen voort:

1.      Beëindiging van de onrechtmatige daad;
art. 30 ARSIWA

1.      Beëindiging van de onrechtmatige daad als het voortduurt;

2.      Verplichting om waarborgen te geven dat de schending niet zal worden herhaald, als de omstandigheden daarom vragen.
 

2.      Verplichting tot rechtsherstel Chorzów Factory-zaak.
Drie vormen art. 34 ARSIWA:

1.      Restitutie art. 35 ARSIWA
Herstel van de situatie zoals deze bestond vóór het moment dat de onrechtmatige daad werd begaan.

  • Juridische restitutie (intrekken van wetgeving)
  •  Materiele restitutie (retourneren van gestolen goederen)

Tenzij:

  •  Restitutie materieel onmogelijk is;
  •  Restitutie disproportioneel is in verhouding tot compensatie

 

2.      Compensatie        art. 36 ARSIWA

     a) Kan betrekking hebben op alle op geld waardeerbare schade:

  • Door de staat zelf geleden;
  • Schade die is veroorzaakt aan onderdanen ten behoeve van wie de staat diplomatieke bescherming uitoefent.

     - Materiele schade (verlies van inkomsten, medische kosten)

     - Niet-materiele schade (vernederende behandeling, verlies van leven van partners)

          b) causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade

 

3.      Genoegdoening    art. 37 ARSIWA

1.      erkenning van een schending;

2.      spijtbetuiging;

3.      verontschuldiging;

4.      verklaring voor recht door een internationaal tribunaal.

Het mag niet:

  • disproportioneel zijn; en
  • vernederend zijn voor de staat die de handeling heeft verricht.

 

Week 10

 

Eenzijdige maatregelen

Er zijn twee typen eenzijdige maatregelen:

  1. Retorsies
    Maatregelen die in beginsel niet door internationaal recht zijn verboden, bijvoorbeeld het verbreken van diplomatieke betrekkingen en het verminderen ontwikkelingshulp;
  2. Represailles (countermeasures)
    Maatregelen die an sich door internationaal recht verboden zijn, maar waarvan de onrechtmatigheid wordt weggenomen indien ze worden genomen jegens een staat die een onrechtmatige daad begaat.
  1. Alleen gelaedeerde staten mogen tegenmaatregelen nemen
    Art. 42 ARSIWA
    Een staat wordt als gelaedeerde staat aangemerkt indien de schending van de verplichting:
  1. Jegens die specifieke staat was (bijvoorbeeld een bilateraal verdrag)
  2. Jegens een groep staten of de gehele internationale gemeenschap was en de schending van die verplichting:
  1. Een specifieke staat in het bijzonder in zijn belang treft; of
  2. een integrale verplichting betreft: in een dergelijk geval raakt de schending van een rechtsplicht daadwerkelijk de belangen van alle partijen (een voorbeeld is schending van de verplichting om geen kernwapens te maken dan wel te verspreiden).
  1. art. 51 lid 1 sub a ARSIWA: er dient een beroep te worden gedaan op de aansprakelijke staat om de schending te beëindigen én rechtsherstel te bieden
  2. art. 52 lid 1 sub b jo lid 2  ARSIWA: de staat die tegenmaatregelen wil nemen dient de onderhandelen met de in gebreke blijvende staat. Ondanks dat er moet worden onderhandeld, hebben staten ook het recht om dringende tegenmaatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om zijn rechten te beschermen.
  3. Tegenmaatregelen mogen niet worden genomen wanneer art. 52 lid 3 ARSIWA:
  • De onrechtmatige daad is beëindigd;
  • Het geschil is voorgelegd aan een internationaal tribunaal

Tenzij art. 52 lid 4 ARSIWA:

  • De staat geen uitvoering te goeder trouw geeft aan de procedures inzake geschillenbeslechting
  1. Proportionaliteit art. 50 ARSIWA:

 

Volgens art. 50 ARSIWA zijn tegenmaatregelen per definitie onrechtmatig als zij strijdig zijn met:

  1. Regels betreffende gebruik van geweld zoals neergelegd in het VN-Handvest;
  2. schending van de rechten van de mens;
  3. verplichtingen/regels die represailles verbieden;
  4. dwingend recht/ius cogens.

 

 

Interhandel (Switzerland vs. United States), Judgement – Preliminary Objections

Casus

De VS heeft het preliminaire verweer gevoerd dat er geen sprake is van rechtsmacht door het Internationaal Gerechtshof. In casu is er sprake van een facultatieve verklaring in de zin van art. 36 lid 2, doch er is een temporeel voorbehoud gemaakt door de VS. Zwitserland heeft geen temporeel voorbehoud gemaakt en heeft het voorbehoud dat de VS heeft gemaakt aanvaard. Het preliminaire verweer van de VS ging niet op, op grond van het beginsel van wederkerigheid.

 

 

 

 

Rechtsoverwegingen blz. 333 eerste volzin

Indien een staat een voorbehoud heeft gemaakt, kan op grond van het in artikel 36 lid 2 Statuut besloten beginsel van wederkerigheid ook de andere partij bij een geschil zich op dat voorbehoud beroepen.

 

Arbitrage

De oorsprong is geleden in een verdrag tussen de VS en de UK. Er bestaat geen permanent forum, doch er is wel een Permanent Hof van Arbitrage, gezeteld te Den Haag. Dit hof biedt administratieve ondersteuning. Er worden op twee manieren bevoegdheid verleend:

  1. compromis
  2. compromissoire clausule

 

Bevoegdheid Internationaal Gerechtshof

  1. compromis art. 36 lid 1 IGH
  2. compromissoire clausule
  3. facultatieve verklaringen art. 36 lid 2
    Staten erkennen de bevoegdheid van het IGH onder de voorwaarde dat de andere staat dezelfde verplichting aanvaard. Dit kan ten aanzien van geschillen met betrekking tot:
  • uitlegging van een verdrag;
  • ieder punt van internationaal recht;
  • bestaan van de schending van een internationale verplichting;
  • aard van omvang van de schadeloosstelling van een internationale verplichting.
  1. forum prorogatum

 

Week 11

 

Internationaal en nationaal en nationaal recht

Art. 26 VCLT: Door te stellen dat internationaal recht bindend is, is er nog niet gezegd hoe het precies dient te worden nageleefd. Het beginsel van pacta sunt servanda laat ruimte over voor lidstaten om een regel te implementeren in het rechtssysteem, doch binnen het kader van de internationale regel.

 

Eenheid van de staat

Internationaal recht ziet de staat als eenheid; het maakt niet zoveel uit wie precies bezig is met de implementatie of wie de handeling verricht om de internationaalrechtelijke regel te reguleren in de nationale rechtsorde.

 

Monisme houdt in dat internationaal recht en nationaal recht onderdeel zijn van één rechtsorde, waar zij ook beide deel van uitmaken. Het internationaal recht heeft het primaat boven nationaal recht. Dit betekent dat op het moment dat een verdrag in Nederland is geratificeerd, dat verdrag in Nederland geldt.

 

Het dualisme ziet op de verhouding tussen internationaal recht en nationaal recht als twee gescheiden rechtsordes, waarbij internationaal recht de ene orde vormt en nationaal recht de andere orde. Dit betekent echter niet dat er per definitie een primaat is voor internationaal recht. Het nationaal recht schrijft dit niet voor. Ten tweede is internationaal recht pas geldig in de nationale rechtsorde, wanneer het is omgezet in nationale wetgeving. Het voordeel van dit systeem is dat er nog iemand naar de regels kijkt.

 

Toepassing

  • Wetgever

De wetgever is verantwoordelijk voor het maken van wetten en dat die in overeenstemming zijn met nationaal recht.

  • Uitvoerende macht
    De overheid dient internationaal recht te respecteren. Vooral waar het gaat om beperkingen van de rechten van individuen is dit van belang. De overheid speelt hier een grote rol, bijvoorbeeld bij het toekennen of afwijzen van vergunningen, het vervolgen van misdadigers etc.
  • Rechter
    Alleen de rechter kan oordelen over welke regel al dan niet voorrang heeft boven een andere regel. De rechter is alleen bezig met de toepassing van het recht en alleen het internationaal geldend recht. De Nederlandse rechter heeft een brede bevoegdheid, doch natuurlijk geen onbeperkte bevoegdheid.

 

Toepassing: rechtstreekse werking

Art. 93 Grondwet: Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisatie, die naar hun aard en inhoud een ieder kunnen verbinden, hebben bindende kracht nadat zij zijn bekendgemaakt.

  1. Wat is de intentie van partijen?
    Wat is de bedoeling van verdragspartijen? Het vaststellen van bedoelingen van staten is ontzettend lastig, maar soms kan het wel. Het kan bijvoorbeeld blijken uit de voorbereidende werken van een conferentie, het verdrag als geheel, de terminologie van het verdrag etc.
  2. Wat is de inhoud van de bepaling?
    Het moet een bepaling zijn die voldoende duidelijk is om als objectief recht zonder nadere uitwerking in de nationale rechtsorde te functioneren. De bepaling dient dus geen nadere regelgeving danwel beleid op nationaal niveau te vereisen.
  • Nee(is er geen nadere regelgeving )? Dan dient de wetgever de bepaling nader uit te werken
  • Ja? Dan mag de rechter de bepaling toepassen.

Een addertje onder het gras is dat er ook regels zijn inzake de macht van de rechter. Als de internationale bepaling de rechter grotere macht toekent dan hem op grond van Nederlands recht is toegekend, dan is die bepaling niet rechtstreeks werkend. Indien dit niet het geval is, kan de rechter bevoegdheden naar zich toe trekken die hem niet zijn verleend.

 

HR Spoorwegstaking

De intentie is niet van belang nu noch uit de tekst, noch uit de totstandkoming van het verdrag valt af te leiden dat zij zijn overeengekomen dat aan art. 6 lid 4 die werking niet mag worden toegekend. Enkel de inhoud van de bepaling zelf is beslissend. Nu niet uit de inhoud kan worden afgeleid dat de rechtstreekse werking niet kan worden toegekend, kan de conclusie worden getrokken dat er sprake is van rechtstreekse werking.

 

Toepassing: inroepbaarheid

Internationaal recht wordt gesloten tussen staten; daarvan afgeleid kan men betogen dat het alleen bindend is voor staten. Deze gedachtegang is echter onjuist.  Wanneer mag een particulier zich beroepen op een regel van nationaal recht? Er moet sprake zijn van een één ieder verbindende verdragsbepaling:

  1. Intentie verdragspartijen?
    Hadden partijen de intentie een inroepbare bepaling op te stellen?
  2. Inhoud van het verdrag?
    Beoogt de regel naar aard en inhoud de belangen van particulieren te beschermen?

 

Indirecte toepassing

Wordt ook wel verdragsconforme interpretatie genoemd; de rechter past de nationaalrechtelijke regel toe op een zodanige manier dat het in overeenstemming is met internationaal recht.

 

 

 

 

Check page access:
Public
Check more or recent content:

International law

Exam Questions Public International Law

Exam Questions Public International Law

This summary was written in the year 2012-2013.


Exam questions

Exam 2010

Question 1:

The prohibition of genocide is considered to be a jus cogens norm.

  1. Explain what jus cogens means.
  2. Explain at least two legal effects of the fact that the prohibition of genocide is a jus cogens norm.

Question 2:

Since the second half of the twentieth century international courts and tribunals have proliferated. One of the often-mentioned consequences of this process is fragmentation of international law.

  • Explain, with the help of at least one concrete example, what fragmentation of international law means in the light of proliferation of courts and tribunals.

Question 3:

The International Court of Justice (ICJ) has no so-called compulsory jurisdiction.

  1. Explain under what circumstances the ICJ has jurisdiction to settle an inter-state dispute.
  2. Explain whether or not in the view of the ICJ its “provisional measures” are binding.

Question 4:

Aspatria, a UN member state and a state party to the International Covenant on Civil and Political Rights (ICCPR), is accused by several human rights NGOs of breaching the prohibition of torture. The government of Aspatria denies these accusations and states that: (i) the interrogation techniques used by the Aspatrian authorities do not amount to torture within the meaning of the ICCPR; and (ii) Aspatria is presently at war with a neighbouring state and has proclaimed a state of emergency, accordingly it is line with the ICCPR temporarily not obliged to uphold the prohibition of torture.

  1. The Government’s first argument regards the precise meaning of torture and the scope of the torture prohibition. Explain what rules of public international law apply to questions of interpretation of treaty provisions. (5 pts)
  2. Assess the legal validity of the Government’s second argument regarding the state of emergency. (5 pts)

Question 5:

Adova and Rotania have a legal dispute concerning the border between the two countries. At one point the situation escalates and Rotania threatens to enforce its rights through bombing parts of Adova. As a response, Adova decides to bomb military strategic targets in Rotania.

Discuss the attack of Adova on Rotania in the light of public international law. (10 pts)

Question 6:

Mr Zelaya was removed from office as President of Honduras by the army and judiciary of Honduras. Subsequently, elections were held and President Porfirio Lobo was elected. A large Honduran community lives in Nicaragua supporting Zelaya. This community disagrees with the removal of Mr. Zelaya from office and with the outcome of the recent election. As a response, they have been demonstrating peacefully in front of the Honduran Embassy for 5 days. The police have been monitoring the demonstrations. However, at one point the crowd becomes more violent and they.....read more

Access: 
Public
Handbook of International Law

Handbook of International Law

This summary of Handbook of international Law by Aust is written in 2013


Chapter 1. International law

Private international law and transnational law

The term ‘private international law’ refers to what is known as the ‘conflict of laws’. It covers the body of rules of a State’s domestic law which addresses legal issues with foreign elements; these rules determine which legal rules and jurisdiction are applicable.

A number of institutions are responsible for harmonisation of rules concerning conflict of laws. The Hague Conference on Private International Law, established in 1893 is tasked with the harmonisation of domestic rules on conflict of laws; UNIDROIT is responsible for the harmonisation of commercial domestic laws; UNCITRAL is tasked with harmonising international trade law.

The term ‘transnational law’ primarily connotes the study of the laws of multiple States, comparative law, supranational law, and (commercial) public international law. The study of transnational law gives the impression that the laws of States are becoming ever more similar; however, this is not the case.

The nature of international law

International law is generally known as ‘public international law’ (sometimes also as ‘general international law’), in contrast to the public international law described above. It was previously known as the ‘Law of Nations’. Public international law is the product of the actions of States instead of a single national legal system.

The history of public international law is generally said to have started with Hugo Grotius, a Dutch jurist and diplomat, who lived from 1583 to 1645. Another important event in the early history of Public International Law is the Peace of Westphalia in 1648, which concluded the end of the Thirty Years’ War and the period of feudalism in European history. It also marked the emergence of the modern nation state with a strong centralised government exercising control over its subjects. These new states were in need of rules to govern conduct between them. From the mid-seventeenth century these

.....read more
Access: 
Public
Summary of International Law by Shaw: 7th edition

Summary of International Law by Shaw: 7th edition


Chapter A The nature and development of international law

The principal actors in international law are nation-states, not individual citizens like in domestic or municipal law. International law is divided into conflict of law, private international law and public international law. The latter is usually termed ‘international law’. Public international law covers relations between states in all their forms, and regulates the operations of the many international institutions. It may be universal or general, binding upon all states, or regional, binding upon a select group of states.

International law has no legislature. There is no system of courts operating outside the situation when both parties agree and recognize the concerned Court. International law is constituted in a very different manner than domestic law. Also, there is no unified system of sanctions in international law, but there are circumstances in which the use of force is regarded as justified and legal. Within the United Nations, the Security Council can impose sanctions upon the determination of a threat to the peace, a breach of the peace or an act of aggression. Such sanctions may be economic or military. Another justification of the use of force is in the case of self-defense, but it is bound to rules provided by international law. It is important to realize that states do feel the need to obey the rules of international law, because if they do not act accordingly, the system of international law ceases to exist.

The international system

The international system has a horizontal structure; all states are considered equal. In municipal law, the law is above individuals, but in international law the law only exists between the states. Also, in municipal law, the individual has no influence on the creation of law. In international law, states create it themselves, as international law consists mostly of agreements and treaties developed and signed by states. An important element for states in order to obey international law is the principle of reciprocity. States often do not pursue one particular course of action which might bring them short-term gains, because it could

.....read more
Access: 
Public
Aantekeningen bij de hoorcolleges van Public International Law

Aantekeningen bij de hoorcolleges van Public International Law


Hoorcollege week 1

Aim of Public International law: regulating international relations through norms:

  • Order and stability

  • Justice

  • Dispute-settlement

It’s not only about nations, but also about intergovernmental organisations and sometimes even people.

1648: treaty of westfahlen → it ended the thirty-year war. For the first time in human history all sovereign states were equal. This meant that every state had territorial sovereignty.

Aim of Private International law: regulating legal relations between individuals (can also include corporations as such)



 

National Law

International Law

Legislation

Centralized

Decentralized

Dispute-settlement

Compulsory

Not compulsory

Administration and enforcement

Centralized

decentralized

International Law developed from law of co-existence to law of cooperation and to law of integration.

Case 1: Nicaragua

There was a war between the SU and the US. US supported the rebels, the contras. Nicaragua went to court, saying that the US violated their borders and that force had been used against Nicaragua. The case is important for the use of force and state responsibility. Art. 2(4) of human/united nations charter could not be applied because the US did not accept the jurisdiction

Werkgroep 1

Law making on national and international levels:

Legislative

On national level the legislative power lies with the stage-general and the government together. On international level however, the legislative power comes from treaties, customary law and general principles. The difference is consent to be bound. Also on a national level we have a centralized power and on international level we have an decentralized power.

Executive

On national level: the Government.

On international level: States

Judiciary

National: Courts (binding jurisdiction)

International: ICJ (International court of justice), ICC (International Criminal Court), ECtHR (European Court of Human Rights), ECJ (European Court of Justice). There’s no binding jurisdiction on international level. Agreement is needed, this is also known as consent to be bound. Sometimes there’s no treaties or customs, and we need general principles to fill in the void. International law consists of private and public law. Public international law deals with the relations between states and private international law with the relations between individuals. Public international law consists of many more fields, such as

Access: 
JoHo members
Public International Law (PIL) - B1 - Rechten - UU - Aantekeningen hoorcolleges

Public International Law (PIL) - B1 - Rechten - UU - Aantekeningen hoorcolleges

Deze aantekeningen zijn gebasseerd op het het vak Public International Law (PIL) in 2015-2016.


Hoorcollege week 1

Aim of Public International law: regulating international relations through norms:

  • Order and stability

  • Justice

  • Dispute-settlement

It’s not only about nations, but also about intergovernmental organisations and sometimes even people.

1648: treaty of westfahlen → it ended the thirty-year war. For the first time in human history all sovereign states were equal. This meant that every state had territorial sovereignty.

Aim of Private International law: regulating legal relations between individuals (can also include corporations as such)

 

National Law

International Law

Legislation

Centralized

Decentralized

Dispute-settlement

Compulsory

Not compulsory

Administration and enforcement

Centralized

decentralized

International Law developed from law of co-existence to law of cooperation and to law of integration.

Case 1: Nicaragua

There was a war between the SU and the US. US supported the rebels, the contras. Nicaragua went to court, saying that the US violated their borders and that force had been used against Nicaragua. The case is important for the use of force and state responsibility. Art. 2(4) of human/united nations charter could not be applied because the US did not accept the jurisdiction

Hoorcollege week 2

Relationship between sources of international law

There are also other sources of international law not listed in article 38, namely:

  • Decisions of international organizations (only the binding decisions)

  • Unilateral acts (nuclear tests)

  • Soft law, it looks like law but it are basically political norms. States comply with those laws because they don’t want to have a bad name.

Treaty and custom are not more important than one another. The way it is solved is on basis of lex specialis and lex posterior.

Lex specialis: more specific law prevails over more common law.

Lex posterior: younger law prevails over older law.

Jus cogens: peremptory norms, more important than any other source of international law!

Treaty Law (treaty, convention, statute, charter, agreement, protocol are all other words with the same meaning)  Vienna Convention on the Law of Treaties (VCLT)

VCLT only deals with treaties between states.

Treaties are only applicable to the parties. (art. 34 VCLT)

Treaties are formed in the following way and order:

Access: 
Public
Hoorcollege aantekeningen internationaal recht

Hoorcollege aantekeningen internationaal recht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


Hoorcollege week 1

Deze week zal het gaan over begrip en aard van het internationaal recht en in het speciaal over de bronnen van het internationaal recht.

Als eerste wordt het internationaal recht geïllustreerd aan de hand van het conflict over een aantal eilanden in de Chinese zee. Zowel China als Japan denkt daar aanspraak op te kunnen maken.  De belangen hierbij zijn uitbreiding van het territoir en toegang tot natuurlijke hulpbronnen. Het toepasbare recht in deze casus zijn onder andere het zeerecht en een bilateraal verdrag, bovendien speelt geschilbeslechting een rol.

Het internationaal (publiek)recht komt voor uit internationale bronnen:

  1. Verdragen
  2. Gewoonterecht
  3. Besluiten van internationale organisaties
  4. Algemene rechtsbeginselen

N.B Niet alle regels zijn bindend voor alle staten.

Artikel 38 van het Statuut van het Internationaal Gerechtshof geeft als bronnen:

  1. Verdragen
  2. Gewoonterecht
  3. Algemene beginselen
  4. Subsidiair: gerechtelijke beslissingen en doctrine

Daarnaast zijn nog van belang:

  1. Bindende besluiten van internationale organisaties
  2. Eenzijdige handelingen (Een soort juridische belofte; een verplichting op zich nemen ten opzichte van alle andere staten
  3. Redelijkheid en billijkheid

Verdragen als bron van het internationaal recht

Verdragen zijn (anders dan gewoonterecht) altijd geschreven recht alsook geregistreerd en gepubliceerd, omwille van de toegankelijkheid. Bovendien zijn verdragen niet beperkt tot bepaalde onderwerpen, verdragen mogen alleen niet ingaan tegen dwingend recht (ius cogens).

Gewoonterecht

Het gewoonterecht wordt behelsd door de statenpraktijk en de opinio iuris. Een discussiepunt is of het gewoonterecht valt te wijzigen. Ergo: Is een afwijkende praktijk schending van de regel of het begin van een nieuwe regel? In ieder geval is het gewoonterecht niet onveranderlijk, het gewoonterecht moet geïnterpreteerd worden. Zie in dit verband ook paragraaf 86 van de Nicaragua zaak.

Wanneer er samenloop is van bronnen van het internationaal recht is de hiërarchie als volgt:

  1. Lex specialis derogat lege generali
  2. Lex posterior derogat lege priori
  3. Artikel 3 van het Handvest van de VN
  4. Ius Cogens

Bij het gewoonterecht wordt ervan uitgegaan dat de wil verweven zit in de rechtsbron, de staten hebben tenslotte zelf invloed op wat ze doen.

Een normatieve vraag hierover is: Is het wenselijk dat het zo in elkaar zit?

De empirische vraag is vervolgens: Gebeurt dit ook?

 

Hoorcollege week 2

Deze week gaat het over bronnen en verdragenrecht.

Sommige bronnen bevatten primair recht, andere bronnen bevatten secundair recht. Een voorbeeld dat hierbij wordt gegeven is de regel dat foltering verboden is (primair recht) en het recht op compensatie nadat foltering toch heeft plaatsgevonden.....read more

Access: 
Public
Werkgroepaantekeningen internationaal recht

Werkgroepaantekeningen internationaal recht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Week 1

Het internationaal (publiek-)recht kent bevoegdheden toe aan actoren, hetgeen niet per sé staten hoeven te zijn. Echter, het erkent niet alleen bevoegdheden, maar het kan tevens het handelen van internationale actoren beperken.

 

Internationaal publiekrecht

Alvorens er sprake kan zijn van internationaal recht dient er sprake te zijn van drie elementen:

  1. Internationaal;

  2. publiek;
    Aan dit element is voldaan als er sprake is van gezag dat tussen staten wordt uitgeoefend dan wel als het publieke belangen betreft.

  3. juridisch.
    Aan dit element is voldaan als de norm voortvloeit uit een internationale rechtsbron dan wel wanneer er sprake is van sanctionering als een norm wordt geschonden.

 

In de nationale rechtsordes, is er in tegenstelling tot de internationale rechtsordes, sprake van een verticale gezagsstructuur/verhouding; er is een centrale overheid. In het internationale recht is er sprake van een decentrale/horizontale gezagsstructuur/verhouding; er is geen centrale overheid. Staten dienen de internationale rechtsorde zoveel mogelijk zelf te handhaven, hetgeen kan geschieden via diplomatiek protest en sanctionering.

 

 

Rechtsbronnen

Artikel 38 IGH somt enkele bronnen op die als internationale rechtsbron worden aangemerkt:

  • verdragen;

  • gewoonterecht;

  • algemene beginselen;

  • subsidiair: gerechtelijke beslissingen en doctrine.

 

Dit artikel wordt als gezaghebbend aangemerkt, nu er geen ander artikel bestaat waarin de internationale rechtsbronnen worden aangegeven. Naast de in dit artikel opgesomde bronnen bestaan er nog overige bronnen, namelijk (bindende!) besluiten van internationale organisaties, eenzijdige handelingen en de redelijkheid en billijkheid. Een staat kan een eenzijdige handeling verrichten door, uit zichzelf, een verplichting op zich te nemen, ten opzichte van (alle) andere staten. Dit kan een recht dan wel een verplichting opleveren. Frankrijk heeft bijvoorbeeld door toezeggingen van de president de plicht op zich genomen om bepaalde kernproeven niet meer uit te voeren. Dit is een juridische belofte die een verplichting oplevert. Of redelijkheid en billijkheid als (internationale) rechtsbron kunnen worden aangemerkt, wordt door sommigen betwist. Het zijn algemene beginselen die een oplossing kunnen bieden in een conflict dan wel een aanwijzing kunnen geven over hoe het recht (zou) moet(en) zijn. Het is dan tot op zekere hoogte een rechtsbron, maar het is altijd een algemeen beginsel.

 

Een niet-bindend besluit van een internationale organisatie, bijvoorbeeld een resolutie, is op zichzelf geen internationale rechtsbron, maar kan wel een aanwijzing zijn voor het bestaan van gewoonterecht.

 

Soms geniet het vaststellen van een regel in een verdrag de voorkeur boven het ontstaan van een regel als gewoonterecht. Hiervoor zijn enkele redenen te bedenken. Ten eerste.....read more

Access: 
Public
Arresten Internationaal Recht

Arresten Internationaal Recht

Deze samenvatting bestaat uit een verzameling van arresten zoals voorgeschreven bij een bachelor cursus over Internationaal Recht en is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


.....read more
Access: 
Public
Oefenpakket Internationaal Recht
Aanvullende 3 arresten Inleiding internationaal en Europees recht

Aanvullende 3 arresten Inleiding internationaal en Europees recht

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


Administratie van de staatsfinanciën/Simmenthal, HvJ 09-03-1978, zaak 106/77

Onderwerp: de inroepbaarheid van de voorrang van het Europese recht voor een nationale rechter.

Casus

Het is op 26 juli 1973 dat de NV Simmenthal, gevestigd te Monza Frankrijk, een partij rundvlees in Italië invoert. Bij de invoering van dit rundvlees worden keuringsrechten geheven. Deze keuringsrechten zijn voorgeschreven door de Italiaanse wetgeving. Simmenthal is het hier niet mee eens en is van mening dat deze keuringen, en dus de keuringsrechten, een belemmering zijn van het vrije goederenverkeer en dus verboden zijn. Hij vordert het betaalde bij de Italiaanse rechter terug. Deze verzoekt het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing op basis van art. 177 EEG-Verdrag (nu art. 267 VWEU). Vraag is hierbij: indien nationaal recht in strijd is met de voorrang van het Europees recht, moet een nationale rechter de desbetreffende nationale wetgeving dan buiten toepassing laten of moet hij wachten tot het eigen nationale constitutionele hof het ongeldig heeft verklaard?

 

Het Hof van Justitie

Het Hof bevestigt dat het al dan niet systematisch verrichten van keuringen aan de grens op het invoeren van producten, maatregelen van gelijke werking in de zin van art. 30 EEG-verdrag vormen(nu art. 34 VWEU).

Daarnaast, en dit is het belangrijkste, geeft het Hof van Justitie antwoord op de hoofdvraag van de Italiaanse rechter. Het arrest is te zien als een bevestiging van het Costa/E.N.E.L. arrest. Het Hof herhaalt hierbij bijna woordelijk wat hij reeds uitvoerig beargumenteerde in het Costa/E.N.E.L.

De communautaire rechtsorde is een nieuwe internationaal-rechtelijke rechtsorde, waarvan niet alleen de Lid-Staten maar ook hun onderdanen de subjecten zijn. Het is een eigen rechtsorde die is geïntegreerd in het rechtsstelsel der Lid-Staten en waaraan de nationale rechter is onderworpen. Het gemeenschapsrecht is dwingend en absoluut van aard.”

Hiernaast beargumenteerde het Hof ook dat Lid-Staten op basis van hun nationale wetgeving of rechtspraak geen uitzonderingen of afwijkingen op het gemeenschapsrecht kunnen toestaan. Dit kan zelfs niet indien het bepalingen van constitutionele aard betreft. Het gemeenschapsrecht werkt rechtstreeks en creëert rechten voor particulieren. Dit zorgt ervoor dat de nationale rechter deze moet handhaven.

Een voorwaarde aan deze voorrang stellen door te bepalen, op nationaal niveau, dat voorrang pas is toegestaan indien het hoogste nationale constitutionele Hof de desbetreffende wetgeving ongeldig heeft verklaard, is dan ook niet toegestaan.

 

De actiegroep Iraanse studenten/de Staat der Nederlanden, Rb ’s Gravenhage 3-02-2010, LJN BL.....read more

Access: 
Public
Tentamenvragen: Inleiding Internationaal en Europees Recht

Tentamenvragen: Inleiding Internationaal en Europees Recht

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


Tentamenvragen deel 1

 

Meerkeuzevragen

 

Vraag 1:

Het beginsel van voorrang van het gemeenschapsrecht:

 

a. geldt niet ten opzichte van nationale regels die reeds bestonden op het moment van totstandkomen van de desbetreffende Gemeenschapsrechtelijke regel.

b. is een wezenlijk kenmerk van de communautaire rechtsorde.

c. heeft alleen betrekking op het primaire gemeenschapsrecht.

d. geldt niet ten opzichte van de nationale Grondwetten van de lidstaten.

 

Vraag 2:

De theorie van de acte clair:

 

a. is door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verworpen.

b. betekent dat een prejudiciële vraag aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen achterwege kan blijven als de juiste toepassing van het Gemeenschapsrecht zo duidelijk is, dat redelijkerwijze geen twijfel meer kan bestaan over de wijze waarop de prejudiciële vraag dient te worden beantwoord.

c. duidt op de rechtstreekse toepasselijkheid van een Verordening.

d. betekent dat, als een richtlijn voldoende duidelijk en precies is, er geen omzetting in het nationale recht vereist is.

 

Vraag 3:

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen:

 

I. Ook nationale rechters zijn gebonden aan het beginsel van Gemeenschapstrouw.

II. De rechtsbasis voor het opzetten van de gemeenschappelijke handelspolitiek is artikel 3, lid 1 onder b EG.

 

a. beide stellingen zijn onjuist

b. beide stellingen zijn juist

c. stelling I is juist, stelling II onjuist

d. stelling I is onjuist, stelling II is juist

 

Vraag 4:

Welke van de volgende elementen is geen doelstelling van de interne markt?

 

a. vrij verkeer van derde landen onderdanen

b. vrij verkeer van kapitaal

c. vrij verkeer van goederen

d. vrij verkeer van diensten

 

Vraag 5:

De nationale rechter:

 

a. is altijd verplicht een prejudiciële vraag te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen ingeval van onduidelijkheid van een regel van Gemeenschapsrecht.

b. mag nationale regels Gemeenschapsrechtconform interpreteren, maar is daartoe niet verplicht.

c. dient toepassing te geven aan direct werkende bepalingen van Gemeenschapsrecht, tenzij dat strijdt met nationale bepalingen.

d. dient altijd toepassing te geven aan direct werkende bepalingen van Gemeenschapsrecht.

 

Vraag 6:

De Europese Raad is samengesteld uit:

 

a......read more

Access: 
Public
Begrippenlijst Inleiding Internationaal en Europees Recht

Begrippenlijst Inleiding Internationaal en Europees Recht

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.

 

 

Stamplijst Internationaal en Europees Recht
Inleiding:
Codificatie – Het op schrift stellen van recht
Internationaal publiekrecht – Volkenrecht
Ius gentium – Het recht van volken
Ius inter gentes – Het recht tussen volken
Soevereiniteit –De hoogste macht afhankelijk van geen ander gezag.
Volmachtige – Een afgevaardigde vertegenwoordiger van een staat die namens zijn staat de onderhandelingen mag doen.
Volkenrecht – Internationaal publiekrecht
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 1:
Cuius regio, euis natio – Eén staat, één natie.
Cuius regio, euis religio – Eén staat, één godsdienst.
De iure belli ac pacis – Over het recht van oorlog en vrede. Een boek van Hugo de Groot uit 1625.
Haves – De welvarende oude staten ten tijde van de fase der Vredelievende Staten.
Have nots – De arme jonge staten ten tijde van de fase der Vredelievende Staten.
Have nevers – De arme jonge staten die door het Non-proliferatieverdrag uit 1968 beloofden bepaalde informatie nooit te verwerven. Daarmee werden ze van have nots, have nevers.
Mare liberum – Vrije zeevaart. Een boek van Hugo de Groot uit 1604
Sub deo ac lege– Onder God en de wetten
Hoofdstuk 2:
Founding Fathers – Oprichters van de Verenigde Naties
Soft Law – Regels die niet voor een ieder bindend zijn
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hoofdstuk 4:
Bilateraal Verdrag - Een geschreven overeenkomst tussen staten, internationale organisaties of een mix daarvan resulterend in een verdrag.
Clausula rebus sic santibis – Een clausule in het Weense Verdragenvedrag (1968) die inhoudt dat bij onvoorziene verandering van omstandigheden er een wederzijdse optie is om het verdrag te beëindigen.
Doctrines – Leerstelling van de meest bevoegde schrijvers. Een hulpmiddel bij de internationale rechtsvinding.
Multilateraal Verdrag - Een geschreven overeenkomst tussen twee meerdere staten, internationale organisaties of een mix daarvan resulterend in een verdrag.
Nemo plus juris transferre potest quam ipse habet – Geen staat kan meer recht overdragen dan hij bezit.
Opinio iuris sive necessitatis – Een rechtsovertuiging, welke samen met de Usus, noodzakelijk moet worden geacht om te kunnen spreken van een internationale gewoonte.
Pacta sunt servanda – Gesloten overeenkomsten moeten worden nagekomen

Persistent Objector – Een staat die van meet af aan zich verzet heeft tegen een bepaalde Usus en het onstaan van de regel van internationaal gewoonterecht. Zij zijn dan ook niet gebonden aan deze betreffende regel.
Permissive resolutions – Resoluties die bepaalde gedragingen aanbevelen die zonder aanbeveling internationaalrechtelijk niet geoorloofd zouden zijn.
Preambule - Een preambule is een inleidende bepaling in de tekst van een wet of verdrag. In de preambule wordt vaak het doel geschetst, een onderliggende filosofie en/of de omstandigheden die hebben geleid tot de wet of het verdrag.
Usus – Gewoonte, gebruik of praktijk welke samen met de Opinio iuris vereist is om te kunnen spreken van een internationale gewoonte.
Wijdverbreid – Als een.....read more

Access: 
Public
Boeksamenvatting bij de 10e druk van Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht van Strikwerda en Schaafsma

Boeksamenvatting bij de 10e druk van Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht van Strikwerda en Schaafsma


1 Inleiding

1.1 Internationaal privaatrecht

Bestaansvoorwaarden

Er zijn twee redenen die verklaren waarom er behoefte is aan internationaal privaatrecht (afgekort ipr). De eerste reden is dat het privaatrecht in elk land verschillend is. Er worden weliswaar pogingen ondernomen om bepaalde rechtsgebieden te harmoniseren maar het is niet mogelijk, en niet wenselijk, om een wereldwijd uniform rechtsstelsel tot stand te brengen. De tweede reden is dat het regelmatig voorkomt dat rechtshandelingen en rechtsfeiten zich niet beperken tot het grondgebied van een land. Grensoverschrijdende rechtsverhoudingen zijn door de globalisering al lang geen exceptie meer.

Hoofdonderdelen

Het doel van ipr is een doelmatige en rechtvaardige regeling van het internationale rechtsverkeer. Internationaal privaatrecht kent drie hoofdonderdelen: welk rechtsstelsel, welke rechter en welke tenuitvoerlegging. Het eerste hoofdonderdeel betreft het verwijzingsrecht, ofwel conflictenrecht. Dit deelgebied van het ipr geeft aan welke rechtsregels van toepassing zijn op een grensoverschrijdende casus. Het beantwoordt de vraag welke nationale rechtsregels of –regelingen toegepast moeten worden op een internationale rechtsverhouding. Conflictenrecht vormt het materiële ipr.

Het tweede hoofdonderdeel van het ipr betreft het internationale bevoegdheids- of jurisdictierecht. Bij dit deelgebied van het ipr gaat het erom welke rechter bevoegd is om een zaak met een internationaal karakter in behandeling te nemen. Het conflictenrecht bepaalt dus welk recht er moet worden toegepast en het internationale bevoegdheids- of jurisdictierecht bepaalt welke rechter, uit welk land, dit recht mag toepassen.

Het internationale bevoegdheidsrecht vormt, samen met erkennings- en executierecht, het formele ipr. Het erkennings- en executierecht is een derde hoofdonderdeel van het ipr. Het gaat dan om het internationale erkennings- en executierecht. Als een rechter uitspraak doet in een internationale zaak, kan de begunstigde partij er belang bij hebben dat het vonnis ook consequenties heeft op het grondgebied van een andere staat dan die van de rechter die de uitspraak doet. Het internationale erkennings- en executierecht ziet er daarom op toe dat buitenlandse vonnissen, als zij aan alle voorwaarden voldoen, ten uitvoer worden gelegd.

Internationaal recht?

Ipr is geen internationaal recht, maar nationaal recht. Internationaal recht geeft in principe niet aan of een nationale rechter bevoegd is om kennis te nemen van een bepaalde zaak. Daarnaast bepalen nationale jurisdicties welk recht er toegepast dient te worden op internationale rechtsverhoudingen. En ook is het zo dat het een nationale aangelegenheid is welke buitenlandse rechterlijke beslissingen wel en niet worden erkend op het eigen grondgebied. Een staat mag bovenstaande rechtsvragen zelf invullen, hoewel men wel kan aannemen dat een staat die alleen maar zijn eigen recht en zijn eigen rechters erkent in strijd handelt met het volkerenrecht.

Internationaal recht speelt wel een rol bij de totstandkoming van het nationale ipr. Staten hebben namelijk verdragen.....read more

Access: 
JoHo members
Stamplijst bij Internationaal Publiekrecht als Wereldrecht van Schrijver

Stamplijst bij Internationaal Publiekrecht als Wereldrecht van Schrijver


.....read more

Stamplijst 'Internationaal Publiekrecht als wereldrecht'

Inleiding

 

 

 

Internationaal publiekrecht (formeel)

het gebied dat toeziet op de internationale publiekrechtelijke positie van staten, organisaties van staten, internationale ondernemingen, volken en mensen.

 

 

Internationaal publiekrecht (functioneel)

het scheppen van orde en rechtszekerheid in internationale betrekkingen en het behartigen van internationaal overeengekomen doelstellingen. Dit is een meer dynamische instelling.

 

 

Intergouvernementele organisaties

het door staten in een geordende en geïnstitutionaliseerde rechtsverhouding treden.

 

 

Supranationale organisaties

het overdragen van bepaalde bevoegdheden door staten aan een Statenorganisatie. Een staat kan hier tegen zijn wil gebonden worden door een meerderheidsbeslissing, een deel van de soevereiniteit wordt hierdoor dus ingeleverd.

 

 

Ius gentium

het recht van volken

 

 

Horizontale ontwikkeling in de internationaal publiekrechtelijke rechtsverhouding tussen staten onderling

het groeien van het aantal staten door onder andere de dekolonisatie.

 

 

Verticale ontwikkeling in de internationaal publiekrechtelijke rechtsverhouding tussen staten onderling

het ontstaan van steeds meer partijen in het internationaal publiekrecht, zoals internationale organisaties en volken.

 

 

De wetten en gebruiken van de oorlog

geldende normen ten aanzien van gevechtshandelingen. Dit staat bekend als 'Haags' recht.

 

 

Humanitair recht

geldende normen voor bezet gebied. Dit staat bekend als 'Geneefs' recht.

 

 

Neutraliteitsrecht

de rechten en plichten tussen de partijen die oorlog voeren en de neutralen.

 

 

 

Hoofdstuk 1

 

 

 

 

 

Godsdienstvrede van Augsburg (1555)

ging uit van cuius regio, eius religio. Godsdienstoorlog binnen een staat voorkomen door een religie in de staat aan te houden.

 

 

Vrede van Westfalen (1648)

ging uit van cuius regio, eius natio. In de internationale politiek hield met religie op de achtergrond, zodat dit het nationale van de staat ten goede kwam. Een territorium had bovendien slechts een soeverein

Access: 
Public
Oefententamens Internationaal Recht

Oefententamens Internationaal Recht

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.


Oefententamen 2008

 

Opgave 1: (15 punten)

 

De buurlanden Magua en Natea hebben decennia lang tegen elkaar oorlog gevoerd. Beide landen hebben zich tijdens deze strijd schuldig gemaakt aan genocide. Eindelijk heerst er weer vrede. Bij wekelijkse informele bijeenkomsten hebben de presidenten van beide landen regelmatig verklaard dat zij nooit meer genocide willen plegen en bovendien alles willen doen om genocide te voorkomen. Dit hebben partijen steeds genoteerd in de notulen van de bijeenkomsten. Na een tijd van rust is het leger van Magua toch weer overgegaan tot het plegen van genocide. Vele burgers van Natea zijn inmiddels het slachtoffer geworden van deze genocide. Natea stelt, dat Magua in strijd handelt met zijn verplichtingen die voortvloeien uit het verdrag dat tijdens de informele bijeenkomsten werd gesloten. Het verdrag houdt volgens Natea in dat het plegen van genocide verboden is. Magua stelt, dat er geen sprake is van een verdrag.

228-236

 

a. Is er sprake van een verdrag? Motiveer uw antwoord. (8 punten)

 

NB: de vraag heeft betrekking op de vorm en niet op totstandkoming, inwerkingtreding of geldigheid van verdragen.

 

Definitie Verdrag: artikel 2 (1) WVV (of op basis van het gewoonterecht):

-           internationale overeenkomst

-           tussen staten

-           schriftelijk

-           onder internationaal recht

 

(2 punten, noemen van artikel/gewoonterecht en vereisten)

Vindplaats: Nollkaemper randnummer 286

 

Indien staten niet uitdrukkelijk hebben aangegeven of zij de bedoeling hadden een verdrag te sluiten, moet uit de aard en inhoud van de overeenkomst, alsmede van de overige omstandigheden van het geval worden afgeleid of er sprake is van een verdrag. (1 punt, aard en inhoud bepalend indien niet in de tekst staat of het een verdrag moet zijn of niet)

Vindplaats: Nollkaemper randnummer: 292

In casu is geen sprake van een ‘verdrag’. Er zijn slechts notulen van informele bijeenkomsten. De vraag is derhalve of deze notulen als een verdrag kunnen worden beschouwd. (1 punt,feiten: in de notulen staat niet dat het een verdrag is)

 

Jurisprudentie:

 

Aegean Continental Shelf:

Het hof zei dat ‚[…] the Court must have regard above all to its actual terms and to the particular circumstances in which it was drawn up.’ (para. 96). In het licht van het meeting kijkt het Hof naar de context (para. 100) en naar de notities/opvattingen/uitwisselingen van de partijen (paras. 100-107)

Ogv deze zaak kan men tot twee conclusies komen.

Context: Partijen zijn wekelijks bijeengekomen. Regelmatig kwam ook het onderwerp van genocide aan bod. Maar het zijn echter informele bijeenkomsten

Notities: Er staat duidelijke genoteerd in de notulen dat beide partijen nooit meer genocide willen plegen en genocide willen voorkomen. Er zijn echter geen aanduidingen dat het om een verdrag gaat.

Intentie: Partijen hebben regelmatig verklaard, dat zij nooit meer.....read more

Access: 
Public
Supersamenvatting Internationaal Recht

Supersamenvatting Internationaal Recht

Deze samenvatting somt de belangrijkste begrippen bij het internationaal recht op (geschreven 2013-2014)


Deel 1 : Begrip en aard van het internationaal publiekrecht

internationaal recht

Internationaal recht heeft betrekking op rechtsbetrekkingen in de gehele wereld. Grensoverschrijdende problemen leiden tot de noodzaak van nauwere internationale samenwerking.

 

internationaal publiekrecht

Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan de entiteiten die publiek gezag uitoefenen (staten en internationale organisaties) en bepaalt het juridische kader waarbinnen zij deze bevoegdheden moeten uitoefenen.

 

internationaal privaatrecht

Internationaal privaatrecht bestaat deels uit verdragen die conflicten tussen rechtsstelsels voorkomen door het privaatrecht van staten te uniformeren. Om belangen van de internationale gemeenschap te beschermen kan het wenselijk zijn privaatrechtelijke betrekkingen te reguleren. Daarnaast laten staten publieke taken in toenemende mate vervullen door private instellingen. Het onderscheid met het internationaal publiekrecht is niet heel scherp.

 

rechtsbronnen

Internationaal recht kent 4 rechtsbronnen: gewoonterecht (recht dat ontstaat uit de praktijk van staten in combinatie met een rechtsovertuiging), verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen.

 

dualisme en monisme

In de dualistische leer wordt aangenomen dat de internationale rechtsorde en de nationale rechtsorde gescheiden zijn; zij hebben gescheiden rechtsbronnen en verschillende subjecten. Gevolg van deze scheiding is dat internationaal recht geen rechtsbetrekkingen in de nationale rechtsorde kan bepalen en nationaal recht zonder juridische betekenis is in de internationale rechtsorde. In de monistische leer wordt ervan uitgegaan dat er één rechtsorde bestaat waarvan zowel internationaal recht als nationaal recht deel uitmaken.

 

De verhouding tussen de internationale en de nationale rechtsorde kan niet strikt dualistisch of monistisch genoemd worden.

 

3 vormen internationaal publiekrecht

Het internationaal publiekrecht kent 3 vormen: het recht van co-existentie (de bescherming van de aanspraak van staten op de uitoefening van publiek gezag binnen hun grondgebeid), het recht van samenwerking (kenmerkt zich dor een actieve samenwerking waarbij onderlinge bevoegdheden naast elkaar bestaat, staten informatie uitwisselen en beleid op elkaar afstemmen) en het recht van integratie (waarbij de bescherming en de uitvoering van publieke taken georganiseerd wordt op bovennationaal niveau).

 

.....read more

Access: 
Public
Supersamenvatting bij de 5e druk van Kern van het internationaal Publiekrecht van Nollkaemper

Supersamenvatting bij de 5e druk van Kern van het internationaal Publiekrecht van Nollkaemper


Supersamenvatting Internationaal recht

Deel 1 : Begrip en aard van het internationaal publiekrecht

 

internationaal recht

Internationaal recht heeft betrekking op rechtsbetrekkingen in de gehele wereld. Grensoverschrijdende problemen leiden tot de noodzaak van nauwere internationale samenwerking.

 

internationaal publiekrecht

Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan de entiteiten die publiek gezag uitoefenen (staten en internationale organisaties) en bepaalt het juridische kader waarbinnen zij deze bevoegdheden moeten uitoefenen.

 

internationaal privaatrecht

Internationaal privaatrecht bestaat deels uit verdragen die conflicten tussen rechtsstelsels voorkomen door het privaatrecht van staten te uniformeren. Om belangen van de internationale gemeenschap te beschermen kan het wenselijk zijn privaatrechtelijke betrekkingen te reguleren. Daarnaast laten staten publieke taken in toenemende mate vervullen door private instellingen. Het onderscheid met het internationaal publiekrecht is niet heel scherp.

 

rechtsbronnen

Internationaal recht kent 4 rechtsbronnen: gewoonterecht (recht dat ontstaat uit de praktijk van staten in combinatie met een rechtsovertuiging), verdragen, besluiten van internationale organisaties en algemene rechtsbeginselen.

 

dualisme en monisme

In de dualistische leer wordt aangenomen dat de internationale rechtsorde en de nationale rechtsorde gescheiden zijn; zij hebben gescheiden rechtsbronnen en verschillende subjecten. Gevolg van deze scheiding is dat internationaal recht geen rechtsbetrekkingen in de nationale rechtsorde kan bepalen en nationaal recht zonder juridische betekenis is in de internationale rechtsorde. In de monistische leer wordt ervan uitgegaan dat er één rechtsorde bestaat waarvan zowel internationaal recht als nationaal recht deel uitmaken.

 

De verhouding tussen de internationale en de nationale rechtsorde kan niet strikt dualistisch of monistisch genoemd worden.

 

3 vormen internationaal publiekrecht

Het internationaal publiekrecht kent 3 vormen: het recht van co-existentie (de bescherming van de aanspraak van staten op de uitoefening van publiek gezag binnen hun grondgebeid), het recht van samenwerking (kenmerkt zich dor een actieve samenwerking waarbij onderlinge bevoegdheden naast elkaar bestaat, staten informatie uitwisselen en beleid op elkaar afstemmen) en het recht van integratie (waarbij de bescherming en de uitvoering van publieke taken georganiseerd wordt op bovennationaal niveau).

 

Deel 2 : Subjecten van Recht

 .....read more

Access: 
Public
Collegeaantekeningen Inleiding Internationaal Publiekrecht

Collegeaantekeningen Inleiding Internationaal Publiekrecht


Week 1

Hoorcollege 1

 

Voorbeelden internationaal publiekrecht

Het hoorcollege begint met een aantal recente voorbeelden waardoor duidelijk wordt wat internationaal publiekrecht in de praktijk precies betekent:

  1. Het incident van september 2013 waar een boot van Greenpeace onder Nederlandse vlag zich aan het Russische boorplatform had vastgeketend. Volgens Nederland had Rusland alleen met Nederlandse toestemming de boot mogen betreden;
  2. Het Srebrenica-arrest waar het de vraag is of de Nederlandse staat of de Verenigde Naties aansprakelijk zijn voor Dutchbat die daar onschuldige burgers om het leven hebben gebracht. De conclusie was dat Nederland verantwoordelijk is;
  3. MH17 wordt ook kort genoemd, waar verschillende staten en hun rechten samenkomen.

 

Definitie

Internationaal publiekrecht reguleert primair de betrekkingen tussen soevereine staten. Dat is anders dan internationaal privaatrecht, dat op personen uit verschillende staten betrekking heeft.

 

Ontwikkeling

Internationaal publiekrecht is in de late Middeleeuwen ontstaan door de vorming van statelijke eenheden en de toenemende globalisering.

Hugo de Groot (1583-1645) – bekend onder zijn Latijnse naam Grotius – wordt gezien als de vader van dit recht. Hij heeft onder andere boeken geschreven over het recht in oorlog en vrede en het zeerecht.

De Vrede van Westfalen (1648) bestaat uit de Vrede van Münster en de Vrede van Osnabrück. Dit heeft gezorgd voor de soevereiniteit van staten en zo dus bijgedragen aan het volkenrecht, ook wel internationaal publiekrecht genoemd.

De term soevereiniteit (afkomstig uit het Latijnse suprema potestas dat hoogste macht betekent) is een begrip bedacht door de Franse Jean Bodin.  Bodin vond dat de soeverein vorst boven de adel en steden stond. Hiermee wilde hij de hiërarchie onderstrepen. Dit wordt ook wel de interne werking van de soevereiniteit genoemd.
We kennen ook een externe werking: die van de juridische onafhankelijkheid van de koning ten opzichte van de keizer van de katholieke kerk.

Het gevolg van deze soevereiniteit is dat alle staten gelijkwaardig aan elkaar zijn en dat ieder een exclusieve rechtsmacht in zijn eigen staat heeft – andere staten mogen zich daar dus niet mee bemoeien.

Met rechten zijn ook verantwoordelijkheden gemoeid. Het onderling afspraken maken is de hoofdzakelijke verantwoordelijkheid van het Internationale Publiekrecht.

Bij co-existentie worden de onderlinge verhoudingen van staten geregeld. Zoals het zeerecht en het diplomatieke recht: dit is al heel oud recht, maar geldt nog steeds. Als voorbeeld wordt genoemd dat diplomaten in landen waar ze verblijven niet vervolgd mogen worden, ook niet als ze hun kinderen mishandelen of verkeersboetes niet betalen (recentelijk voorgekomen in Nederland).

In de 20e eeuw is dat veranderd in co-operatie, waarbij gemeenschappelijke doelstellingen verwezenlijkt worden en samen problemen opgelost kunnen worden (denk aan milieu).

Hierdoor is het internationaal publiekrecht ontstaan dat bestaat uit bilaterale (tussen twee landen) en multilaterale (tussen meerdere landen) verdragen......read more

Access: 
Public
Artikel Kroniek internationaal publiekrecht

Artikel Kroniek internationaal publiekrecht

De MH17-ramp en strijd om Oost-Oekraïne

De reden dat het Internationaal Strafhof zich niet buigt over de MH17-zaak is vanwege het complementariteitsbeginsel: indien een land in staat en bereid is tot vervolging over te gaan, houdt het Strafhof zich afzijdig. In dit geval was dit land Nederland. Het conflict in Oekraïne sluimerde al geruime tijd en kwam tot een uitspatting in februari 2014 met de opstand in Kiev, waarbij de zittende pro-Russische regering werd verdreven en hierop volgend de annexatie van de Krim door Rusland. Dit was het geval van twee zaken: de Russische vrees dat het Westen militair te dichtbij komt en hun toenemend zelfvertrouwen. Tegenwoordig bestaan nog diverse overlegfora over deze annexatie, zoals de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) en ac hoc-groepen zoals de Trilaterale Contactengroep (bestaande uit Oekraïne, opstandelingen en de OVSE) en de Normandië-groep (bestaande uit Oekraïne, Rusland, Frankrijk en Duitsland). De vredespogingen van eerstgenoemde bleken nauwelijks effect te hebben, waarop laatstgenoemde in 2015 een ‘Pakket van Maatregelen voor de Tenuitvoerlegging van de (eerdere) Minskovereenkomsten’ tot stand bracht, wat juridisch de vorm van een verdrag heeft. Hierin wordt onder meer opgeroepen tot een onmiddellijk staakt-het-vuren, terugtrekking van zware wapens en voorbereiding van lokale verkiezingen en zelfbestuur in de regio. Ook is er een afspraak over een constitutionele hervorming van Oekraïne inclusief een nieuwe Grondwet. Het Pakket is ondertekend door de Trilaterale Contactengroep en de Normandië-groep belooft zich “individueel en gezamenlijk volledig te committeren aan de overeenkomst”. De VN Veiligheidsraad schaart zich ook hierachter en eist een vreedzame oplossing van het conflict.

Syrië en de Responsibility to Protect

Waar er een rechtsgrondslag bestaat voor het uitvoeren van bombardementen op IS-stellingen in Irak, ontbreekt deze in Syrië, waardoor het onmogelijk is om het conflict militair op te lossen. De oplossing ligt in multilaterale vredesdiplomatie met niet alleen het Westen, maar ook Rusland, China en de Arabische regio. Enkele stappen die al zijn genomen zijn het verwijderen van chemische wapens in de strijd (aansluitend op het verbod hierop), versterkte toezicht op en het verlenen van humanitaire hulp ondanks dat er geen expliciete toestemming bestaat van Syrië hiervoor, en het kenmerken van IS als terroristische organisatie wat een effectievere strafrechtelijke aanpak mogelijk maakt. De roep om een uitgebreide VN-vredesoperatie wordt tot op heden geblokkeerd; echter zou de Responsibility to Protect een uitkomst kunnen bieden.

Israël en Palestina

Palestina wordt langzaamaan steeds meer beperkt in omvang door de illegale bouw van Israëlische nederzettingen op het grondgebied. De uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in de Wall-zaak, waarin opgeroepen werd tot het afbreken van de Israëlische Muur in bezet Palestijns gebied en het recht op zelfbeschikking van de Palestijnen werd benoemd, verliest steeds meer zijn kracht. Vooral de erkenning van Palestina zorgt voor problemen; inmiddels hebben 135 Staten haar erkend en heeft zij een non-member observer State status bij de Algemene Vergadering van de VN. Ook gekeken naar de vier Montevideo-criteria omtrent het Staat-zijn voldoet Palestina als een Staat, zowel de facto als de iure. Daarnaast heeft de Palestijnse Autoriteit.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
4901
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.