Literatuursamenvattingen bij Psychodiagnostiek - UL
Samenvatting bij Psychological Testing and Assessment van Cohen et al. - 9e druk
Wat zijn de belangrijkste mijlpalen in de geschiedenis van psychologisch testen? - Appendix A
2200 B.C.
2200 B.C.
Chinezen beginnen met onderzoeken voor civiele dienst.
1800-1899
1838
Jean Esquirol maakt onderscheid tussen mentale ziekte en mentale retardatie.
1862
Wilhelm Wundt gebruikt een gekalibreerde slinger om de “snelheid van denken” te meten.
1866
O. Eduard Seguin schrijft het eerste belangrijke boek over de beoordeling en behandeling van mentale retardatie.
1869
Wundt richt het eerste experimentele laboratorium voor de psychologie op in Leipzig, Duitsland.
1884
Francis Galton voert de eerste “test battery” uit op duizenden burgers bij de International Health Exhibit.
1890
James McKeen Cattell gebruikt de term “mental test” tijdens de aankondiging van de agenda voor zijn Galtonian test battery.
1896
Emil Kraepelin zorgt voor de eerste uitgebreide classificatie van psychische aandoeningen.
1900-1909
1901
Clark Wissler ontdekt dat de Cattelliaanse “brass instruments” testen geen correlatie hebben met universiteitscijfers.
1904
Charles Spearman stelt voor dat intelligentie uit een enkele algemene factor g en talrijke specifieke factoren s1, s2, s3 etc. bestaan.
1904
Karl Pearson formuleert de theorie van correlatie.
1905
Alfred Binet en Theodore Simone stellen de eerste moderne intelligentie test samen.
1908
Henry H. Goddard zorgt voor een Engelse vertaling van de Binet-Simon schalen.
1910-1919
1912
Stern introduceert de Intelligentie Quotient: IQ = de mentale leeftijd/werkelijke leeftijd.
1916
Lewis Terman corrigeert de Binet-Simon schalen naar de Stanford-Binet: volgende herziene versies verschenen in 1937, 1960, 1986 en 2003.
1917
Robert Yerkes leidt de ontwikkeling van de Army Alpha en Beta onderzoeken die gebruikt werden voor het testen van WOI rekruten.
1917
Robert Woordworth ontwikkelt de eerste persoonlijkheidstest: de Personal Data Sheet.
Jaren 20
1920
Publicatie van de Rorschach inkblot test.
1921
Cattell, Thorndike en Woodworth richten de Psychologische Corporatie, de eerste grote testuitgever, op.
1926
Florence Goodenough publiceert de Draw-A-Man Test.
1926
De College Entrance Examination Board (CEEB) publiceert de eerste Scholastic Aptitude Test (SAT).
1927
Publicatie van de eerste editie van de Strong Vocational Interest Blank.
Jaren 30
1935
Morgan en Murray brengen de Thematische Apperceptie Test (TAT) uit aan Harvard University.
1936
Publicatie van de voorloper van de Iowa Tests of Basic Skills door Lindquist en anderen.
1936
Edgar Doll publiceert de Vineland Social Maturity Scale voor de beoordeling van adaptief gedrag bij mensen met mentale retardatie.
1938
L.L. Thurstone stelt voor dat intelligentie uit zeven groepfactors bestaat: de primaire mentale vaardigheden.
1938
Raven publiceert de Raven’s Progressive Matrices: een non-verbale test van redeneren om de Spearman’s g factor te meten.
1938
Lauretta Bender publiceert de Bender Visual Motor Gestalt Test: een “design-copying test” van visueel-motorische
.....read more
Boeksamenvatting bij Psychological Testing and Assessment van Cohen et. al. - 8e druk
- Wat houdt psychologisch assessment in? - Chapter 1
- Wat zijn ethische overwegingen bij het doen van psychologische assessments? - Chapter 2
- Wat is statistiek? - Chapter 3
- Welke soorten psychologische testen zijn er? - Chapter 4
- Wat houden projectieve methoden in? - Chapter 5
- Hoe kun je de betrouwbaarheid van een (psychologisch) onderzoek waarborgen? - Chapter 6
- Hoe kun je de bruikbaarheid van een (psychologisch) onderzoek waarborgen? - Chapter 7
- Hoe kun je een psychologische test ontwikkelen? - Chapter 8
- Hoe kun je intelligentie meten? - Chapter 9
- Welke tests om intelligentie te meten zijn er? - Chapter 10
- Hoe worden psychologische assessments in het onderwijs uitgevoerd? - Chapter 11
- Wat houdt een persoonlijkheidsassessment in? - Chapter 12
- Welke technieken zijn er om persoonlijkheidsassessments uit te voeren? - Chapter 13
- Welke assessments kunnen worden gebruikt in de klinische en couseling setting binnen de psychologie? - Chapter 14
- Welke neuropsychologische assessements bestaan er? - Chapter 15
- Welke methoden van assesment in het beroeps- en zakenleven zijn er ontwikkeld? - Chapter 16
- Psychological testing and assessment - Cohen et al. - Begrippenlijst
- Psychological testing and assessment - Cohen et al. - Oefenvragen
Wat houdt psychologisch assessment in? - Chapter 1
Onderscheid tussen meten en testen
De eerste psychologische test werd gepubliceerd door Alfred Binet in 1905 en was bedoeld om te meten in welke klas Franse schoolkinderen het beste geplaatst konden worden. Voor rekrutering in de Tweede Wereldoorlog werden psychologische testen voor het eerst op grote schaal ingezet. Na de oorlog verschenen er steeds meer testen die de meest uiteenlopende psychologische onderwerpen konden meten. Er ontstond een heel bedrijf rondom psychologisch testen. Het begrip testen (‘testing’) werd gebruikt om de afname van een test of om de interpretatie van een testscore te beschrijven. Het begrip meting (‘assessment’) beschrijft de complete set van instrumenten waarmee iemand geëvalueerd kan worden en die gebruikt worden door professionele, getrainde testafnemers. Psychologische testen vallen hieronder. Dit begrip is eveneens ontstaan in de Tweede Wereldoorlog, waar de U.S. Office of Strategic Services mensen evalueerde om te zien of ze geschikt waren voor een bepaalde functie. Het onderscheid tussen meten en testen is van belang: een meting doen vraagt meer vaardigheid en training dan het afnemen van een test. Een psychologische meting (assessment) beschrijft het proces van het verzamelen en integreren van psychologische gegevens om iemand psychologisch te evalueren. Dit gebeurt aan de hand van verschillende instrumenten, zoals testen en observaties. Psychologisch testen beschrijft het meten van een psychologische variabele (vaak een numerieke score) aan de hand van een bepaalde procedure of met behulp van een apparaat. Het neemt een steekproef van een bepaald gedrag.
Proces van assessment
Degene over wie
.....read more
Samenvatting Psychological testing and assessment
Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.
Samenvatting Psychological testing and assessment
Auteur: Cohen & Swerdlik
Gebaseerd op druk 2010
Gebruik de zoekfunctie om meer recent toegevoegde samenvattingen bij dit boek te vinden
1. Psychologisch assessment
Onderscheid tussen meten en testen
De eerste psychologische test werd gepubliceerd Alfred Binet in 1905 en was bedoeld om te meten in welke klas Franse schoolkinderen het beste geplaatst konden worden. Voor rekrutering in de tweede wereldoorlog werden psychologische testen voor het eerst op grote schaal ingezet. Na de oorlog verschenen er steeds meer testen die de meest uiteenlopende psychologische onderwerpen konden meten. Er ontstond een heel bedrijf rondom psychologisch testen. Het begrip testen (‘testing’) werd gebruikt om de afname van een test of om de interpretatie van een testscore te beschrijven. Het begrip meting (‘assessment’) beschrijft de complete set van instrumenten waaraan iemand afgemeten kan worden, die gebruikt worden door professionele, getrainde testafnemers. Psychologische testen vallen hieronder. Dit begrip is eveneens ontstaan in de tweede wereldoorlog, waar de U.S. Office of Strategic Services mensen evalueerde om te zien of ze geschikt waren voor een bepaalde functie. Het onderscheid tussen meten en testen is van belang: een meting doen vraagt meer vaardigheid en training dan het afnemen van een test. Een psychologische meting (assessment) beschrijft het proces van het verzamelen en integreren van psychologische gegevens om iemand psychologisch te evalueren. Dit gebeurt aan de hand van verschillende instrumenten, zoals testen en observaties. Psychologisch testen beschrijft het meten van een psychologische variabele (vaak een numerieke score) aan de hand van een bepaalde procedure of een apparaat. Het neemt een steekproef van een bepaald gedrag.
Proces van assessment
Degene over wie een bepaalde vraag of een probleem is ontstaan, wordt doorverwezen naar een onderzoeker (‘assessor’). Een dergelijke vraag is bijvoorbeeld of een kind goed genoeg functioneert om in het normale onderwijs te blijven. De docent kan in dit geval de verwijzer zijn. De onderzoeker selecteert instrumenten aan de hand waarvan hij de vraag kan beantwoorden. Dit kan hij doen vanuit zijn ervaring of zijn opleiding. Soms schrijven instituten richtlijnen over welke instrumenten het beste gebruikt kunnen worden. In ieder geval informeert de tester zich over het instrument door wetenschappelijke artikelen te lezen over het gebruik ervan. Vervolgens worden de geselecteerde instrumenten toegepast om gegevens over de persoon in kwestie te verzamelen. Hierover schrijft de onderzoeker een rapport dat antwoord geeft op de vraag van de verwijzer. Dit bespreekt hij dan weer met de persoon in kwestie of met eventuele derde partijen, zoals ouders.
Soorten assessment
Verschillende onderzoekers doen hun assessment op verschillende manieren. Bij collaboratieve psychologische assessment werken de persoon en kwestie en de onderzoeker samen het hele proces van het eerste contact tot de laatste feedback door. Als hierbij therapeutisch zelfinzicht en.....read more
Psychological Testing and Assessment - Van der Molen - Custom Edition, Leiden University
This summary is based on the customized edition of Psychological Testing and Assessment - Van der Molen - Leiden University. This book, and hence this summary, is composed of chapters from different books. By clicking on the provided links, you can access the different parts of the summary. The summary is based on the obligatory literature, needed to prepare for the exam of the course "Psychodiagnostics (Psychology, Leiden University)".
Artikelsamenvattingen bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden - 2013/2014
Artikel 1: Niet goed presteren
Een patient kan gedragingen vertonen die ervoor zorgen dat er geen valide conclusies getrokken kunnen worden. Men kan klachten aandikken (aggraveren) of simuleren. Daardoor valt de testscore lager uit dan dat men eigenlijk kan (malingeren, inefficiënt effort).
Bij malingeren wordt er opzettelijk een aantal symptomen overdreven of gesimuleerd. Dit kan door motieven als strafvermijding, maar ook door het willen hebben van een ziekte (nagebootste stoornis). Ook kan het zijn dat men lichamelijke klachten heeft zonder medische verklaring maar met vaak een emotionele verklaring (somatoforme stoornis). Dit is niet gesimuleerd, maar gebeurt onbewust. Deze komt het meest voor en uit zich bijvoorbeeld in hoofdpijn en moeheid. Deze drie verschillende vormen zijn niet goed uit elkaar te houden.
Heel vroeger beschreef Ganser al een syndroom bij gevangenen, waarbij ze op een absurde manier antwoord gaven op vragen die wel een kern van waarheid bevatten (vorbereiden).
Vroeger dacht men dat het simuleren weinig voorkwam. Maar dat heeft ook te maken met het feit dat ui studies blijk dat mensen niet goed zijn in onderscheid maken tussen gesimuleerde en echte symptomen.
Schattingen van de prevalentie lopen uiteen. Vooral bij concentratie en geheugenproblemen wordt het malingeren nog wel eens toegepast. Uit studies blijkt dat het bij meer dan de helft van de lichte aandoeningen zo is. Met zware aandoeningen is dat minder. In Nederland komt het veel voor met betrekking tot chronische vermoeidheid en zaken waar financiële belangen spelen.
Onderzoeken
Malingeren is lastig te onderzoeken, daarom loopt het via allerlei omwegen. Men kijken naar detectoren van malingeren. Zo wordt er aan gezonde mensen gevraagd symptomen te simuleren (vooraf daarin gecoacht of niet), die vervolgens met zieke en gezonde mensen worden vergeleken (analogieonderzoek). Een detector is dan een score in de test van simulanten die veel lager is dan die van de patiënten. Daarbij wordt de specificiteit (kans op negatief als positief is) en de sensitiviteit (kans op positief als positief is) bekeken. Niet gecoachte simulanten zijn makkelijker te detecteren. Een andere manier is om groepen die er meer of minder belang bij hebben te bekijken. Ook persoonlijkheidstesten kunnen gevoeligheden voor malingeren aanwijzen. Veel onderzoek daarover is in NL echter niet toepasbaar,en door de manier van statistiekgebruik kunnen toevalligheden in een studie veel effect hebben op het resultaat. Ook kan men nog aan mensen vragen welke strategie ze hebben gebruikt (zoals niet begrijpen van vragen en amnesie).
Methoden om het op te sporen
Een methode is symptom validity testing, waarbij ze mensen feedback geven dat ze iets goed doen, waardoor deze mensen het express nog fouter gaan doen. Door ze onder kansniveau te laten presteren kun je simuleren detecteren. Nadeel is echter dat het kansniveau vaak duidelijk is.....read more
Item Response Theory (from: 9th edition of Psychological testing and assessment) - Cohen - Article
1. Item Response Theory (Cohen)
Item Response Theory (IRT), also known as latent-trait theory, is a family of theories and methods that provides a way to model the probability that a person with X ability (e.g., a particular personality trait) is able to perform (e.g., on a personality test) at a level of Y.
IRT is not a single method or theory. Instead, IRT is a family of theories and methods, comprising well over a hundred different models. Each model as its own assumptions and data characteristics to handle data. There are, for instance, IRT models designed specifically for tests with dichotomous test items (yes/no, true/false). Other models are specifically designed to for tests polytomous items (test items with three or more answer categories). Another important group of IRT models is developed by the Danish mathematician George Rash. He developed the so-called Rasch model in which each item on the test is assumed to have an equivalent relationship with the ability, or whatever construct is being measured by the test.
Two very important characteristics in IRT are: (1) the difficulty level of an item; (2) the discrimination of an item's level. Difficulty refers to the attribute of not being easily accomplished, solved, or comprehended. Discrimination refers to the degree to which an item differentiaties among people with higher of lower levels of the trait, ability, or whatever construct is being measured.
IRT differs in important ways from classical test theory (CTT). First of all, in CTT, no assumptions are made about the frequency distribution of test scores. In contrast, such assumptions are inherent in IRT. More specifically, for most applications in educational and psychological testing, there are three assumptions made regarding the data to be analyzed within an IRT framework. Those three assumptions are: (1) unidimensionality; (2) local independence; (3) monotonicity.
- The unidimensionality assumption states that the set of items measures a single latent construct, often denoted by the Greek symbol theta (Θ).
- The local independence assumption states that (a) there is a systematic relationship between all of the test items, and; (b) that relationship has to do with the ability level of the test taker.
- The monotonicity assumption states that the probability of endorsing or selecting an item response indicative of higher levels of the ability (Θ) should increase as the underlying level of Θ increases.
In practice, IRT models tend to be robust, which implies that they can handle minor violations of these three assumptions. Still, the better the data meets the assumptions, the better the IRT model will fit the data and provide insight into the construct of interest.
Finally, two more definitions are discussed. First, the probabilistic relationship between a test taker's response to an item of the test and the testtaker's level of the latent construct being measures can be expressed in a graphic form by an Item Characteristics Curve (ICC). For each response category a unique curve will be plotted. Next, in such a plot, the vertical axis indicates the probability
.....read more
Psychodiagnostiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Psychodiagnostiek voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Universiteit Leiden.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2/3 - UL op JoHo.org.
Add new contribution