Samenvatting Psychological testing and assessment

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


Samenvatting Psychological testing and assessment
Auteur: Cohen & Swerdlik
Gebaseerd op druk 2010

Gebruik de zoekfunctie om meer recent toegevoegde samenvattingen bij dit boek te vinden

 

1. Psychologisch assessment

Onderscheid tussen meten en testen

De eerste psychologische test werd gepubliceerd Alfred Binet in 1905 en was bedoeld om te meten in welke klas Franse schoolkinderen het beste geplaatst konden worden. Voor rekrutering in de tweede wereldoorlog werden psychologische testen voor het eerst op grote schaal ingezet. Na de oorlog verschenen er steeds meer testen die de meest uiteenlopende psychologische onderwerpen konden meten. Er ontstond een heel bedrijf rondom psychologisch testen. Het begrip testen (‘testing’) werd gebruikt om de afname van een test of om de interpretatie van een testscore te beschrijven. Het begrip meting (‘assessment’) beschrijft de complete set van instrumenten waaraan iemand afgemeten kan worden, die gebruikt worden door professionele, getrainde testafnemers. Psychologische testen vallen hieronder. Dit begrip is eveneens ontstaan in de tweede wereldoorlog, waar de U.S. Office of Strategic Services mensen evalueerde om te zien of ze geschikt waren voor een bepaalde functie. Het onderscheid tussen meten en testen is van belang: een meting doen vraagt meer vaardigheid en training dan het afnemen van een test. Een psychologische meting (assessment) beschrijft het proces van het verzamelen en integreren van psychologische gegevens om iemand psychologisch te evalueren. Dit gebeurt aan de hand van verschillende instrumenten, zoals testen en observaties. Psychologisch testen beschrijft het meten van een psychologische variabele (vaak een numerieke score) aan de hand van een bepaalde procedure of een apparaat. Het neemt een steekproef van een bepaald gedrag.

 

Proces van assessment

Degene over wie een bepaalde vraag of een probleem is ontstaan, wordt doorverwezen naar een onderzoeker (‘assessor’). Een dergelijke vraag is bijvoorbeeld of een kind goed genoeg functioneert om in het normale onderwijs te blijven. De docent kan in dit geval de verwijzer zijn. De onderzoeker selecteert instrumenten aan de hand waarvan hij de vraag kan beantwoorden. Dit kan hij doen vanuit zijn ervaring of zijn opleiding. Soms schrijven instituten richtlijnen over welke instrumenten het beste gebruikt kunnen worden. In ieder geval informeert de tester zich over het instrument door wetenschappelijke artikelen te lezen over het gebruik ervan. Vervolgens worden de geselecteerde instrumenten toegepast om gegevens over de persoon in kwestie te verzamelen. Hierover schrijft de onderzoeker een rapport dat antwoord geeft op de vraag van de verwijzer. Dit bespreekt hij dan weer met de persoon in kwestie of met eventuele derde partijen, zoals ouders.

 

Soorten assessment

Verschillende onderzoekers doen hun assessment op verschillende manieren. Bij collaboratieve psychologische assessment werken de persoon en kwestie en de onderzoeker samen het hele proces van het eerste contact tot de laatste feedback door. Als hierbij therapeutisch zelfinzicht en begrip aangemoedigd wordt, wordt het proces therapeutische psychologische assessment genoemd. Bij dynamische assessment wordt een interactieve benadering gebruikt. Eerst wordt het onderwerp van onderzoek geëvalueerd, dan volgt er een interventie en tenslotte wordt er opnieuw geëvalueerd. Dit wordt vaak toegepast in een onderwijs context. Na de eerste evaluatie van het probleem wordt getracht een oplossing te introduceren en vervolgens wordt gekeken hoeveel vooruitgang de persoon heeft geboekt.

 

Instrumenten bij assessment

Psychologische testen

Een test is een procedure of een apparaat dat iets meet. Een psychologische test refereert dan aan een apparaat of procedure dat een psychologische variabele meet. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een steekproef van een bepaald al dan niet uitgelokt gedrag. De inhoud van de test varieert per test. Het hangt af van wat de test wil meten, door wie het ontwikkeld is en vanuit welk theoretisch perspectief het geschreven is. Het format is de vorm, de opbouw en de opmaak van een evaluatief instrument, zoals een psychologische test. Ook de manier waarop de test afgenomen wordt valt onder format; is de test digitaal of analoog, wat voor software wordt er gebruikt? Testen vragen ook verschillende afname procedures. Soms is het vereist dat iets wordt voorgedaan, soms is er helemaal geen aanwezigheid van een onderzoeker nodig.

Testen brengen scores voort, (meestal numerieke) samenvattingen van een prestatie op een taak, of een gedraging in een test of interview. Scoren is het proces waarbij deze evaluatieve codes worden toegewezen aan het gedrag van de persoon. Een grensscore (‘cut score’ of ‘cut-off score’) is een referentiepunt op grond waarvan data geclassificeerd worden. Een 5,5 is bijvoorbeeld de grensscore voor een voldoende prestatie of een onvoldoende prestatie. Op grond van grensscores worden beslissingen gemaakt over wat er gedaan moet worden: moet de sollicitant aangenomen worden, welk traject gaat een kind volgen? Deze grensscores kunnen op informele of formele wijze worden vastgesteld, maar zijn hoe dan ook onderhevig aan degene die hem vaststelt. Hoe een prestatie gescoord wordt, verschilt sterk per test. Soms zijn er duidelijke richtlijnen voor, soms ontbreekt iedere concrete score.

Testen verschillen ook in hun technische kwaliteit. Psychometrie is een term die de wetenschap van psychologische testen beschrijft. Iemand die hiervan gebruik maakt, wordt een psychometrist genoemd. Iets is ‘psychometrisch kloppend’ als het consistent en accuraat meet wat het meten moet. De bruikbaarheid van een psychologische test beschrijft de praktische waarde die het instrument heeft voor het doel ervan (zie hoofdstuk 7).

 

Interviews

Een interview is een methode om informatie te verzamelen door directe communicatie, waarbij zowel de interviewer als de geïnterviewde inbreng heeft. Non-verbale communicatie en observatie van bepaalde karakteristieken, zoals kleding, kunnen onderdeel uitmaken van de verzamelde informatie. Interviews kunnen echter ook over de telefoon of via andere elektronica, zoals MSN of e-mail, afgenomen worden. Interviews verschillen in lengte, hun doel en hun aard. Een personeelsselectie interview verloopt anders dan een diagnostisch interview. Bij een personeelsselectie kan ook gebruik gemaakt worden van een panel interview, ook wel board interview genoemd. Hierbij zijn er meerdere interviewers. Het voordeel hiervan is dat de subjectieve vertekening van de ene interviewer wordt gecompenseerd door de andere. Het nadeel is dat het duurder is en vaak onvoldoende profijt geeft.

 

Portfolio

Een portfolio is een verzameling voorbeelden van de prestaties die iemand op een bepaald gebied behaald heeft. Het is een steekproef uit hun werk. Een portfolio kan gebruikt worden als een evaluatie-instrument. Op basis van vroegere prestaties kan bijvoorbeeld bepaald worden of iemand geschikt is voor een bepaalde baan of opleiding.

 

Case studies

Case geschiedenis data is iedere archief informatie die iets zegt over de onderzochte persoon. Dit kan bestaan uit geschreven informatie of afbeeldingen, formele en informele gegevens, werk, informatie van scholen of justitie, etc. Een case studie kan een illustratieve functie hebben, het kan als voorbeeld fungeren van een bepaalde situatie.

Gedragsobservatie

Bij gedragsobservatie houden onderzoekers de acties van subjecten bij door visuele of elektronische middelen. Ze noteren kwalitatieve of kwantitatieve informatie over het gedrag. Dit middel wordt vaak gebruikt bij diagnostiek of bij personeelsselectie. Bij naturalistische observatie wordt het gedrag buiten het laboratorium in een natuurlijke situatie bekeken. Gedragsobservatie is nuttig bij het detecteren van problemen en het ontwikkelen van interventies. In praktijk wordt observatie nauwelijks gebruikt buiten het laboratorium of instituten waarbij onderzoekers direct toegang hebben tot hun subjecten. Dit komt doordat observatie kostbaar is in termen van tijd en geld.

 

Rollenspellen

Een rollenspel is het (deels) geïmproviseerd naspelen van een situatie. Een rollenspel test is een instrument voor assessment waarbij een persoon zich moet gedragen alsof hij zich echt in de gesimuleerde situatie bevond. Hierbij wordt zijn gedrag geëvalueerd. Een rollenspel wordt meestal gebruikt als de situatie in het echt veel tijd en geld zou kosten. Het wordt bijvoorbeeld toegepast bij personeelsselectie om conflict oplossende of leidinggevende vermogens te meten. Ook in klinische contexten wordt het veel toegepast.

 

Computer

Computers kunnen dienen als test afnemers, waarbij ze mensen en materiaal kunnen vervangen. Ook kunnen ze op efficiënte wijze scoren. De informatie kan ter plekke verwerkt worden (lokale verwerking) of op een centrale plek (centrale verwerking) waarna het door telefoonlijnen (televerwerking) of via de post weer terug wordt gestuurd. De informatie kan simpelweg op een rijtje worden gezet (simpel scoreverslag) of met statistisch analyse gepresenteerd worden (uitvoerig scoreverslag). Ook kan de computer in een interpretatie verslag een interpretatie geven bij de testscores. Bij een consultatief verslag wordt een mening gegeven aangaande de data-analyse. Bij een geïntegreerd verslag integreert de computer data van verschillende bronnen in het interpretatie verslag.

 

CAPA, ‘computer assisted psychological assessment,’ is de term die het gebruik van computers bij psychologische metingen samenvat. CAT staat voor ‘computer adaptive testing’ en is een vorm van CAPA waarbij de items worden aangepast aan degene die de test maakt. CAPA heeft het afnemen en scoren van testen veel gemakkelijker, sneller en goedkoper gemaakt. Computers zijn natuurlijk wel beperkt in hun interpretatief vermogen.

 

Overige instrumenten

Video is een belangrijk instrument dat op allerlei manieren kan worden toegepast. De interpretatie of beoordeling van een op video gepresenteerde situatie kan bijvoorbeeld fungeren als meting van de vaardigheid van de beoordelaar. Ook medische meetinstrumenten vormen een belangrijke groep instrumenten bij psychologische testen.

 

Praktijk van assessment

Wie zijn er betrokken bij assessment?

Ten eerste moeten meetinstrumenten ontwikkeld worden door testontwikkelaars. Ieder jaar worden 20 000 psychologische testen ontwikkeld voor een specifiek onderzoek, voor algemene wetenschappelijke publicatie of als aanpassing of verbetering van bestaande testen. Omdat testen significante invloed hebben op het leven van mensen, zijn er veel ethische kwesties die in overweging genomen moeten worden. Belangrijke psychologie organisaties hebben gezamenlijk richtlijnen geschreven, de ‘standards for educational and psychological testing.’

 

Ten tweede zijn er de onderzoekers die de testen bij mensen afnemen. Er bestaat flinke controverse over wanneer iemand testen af mag nemen. Ook mensen die daarvoor geen training hebben gehad, willen het recht om gebruik te maken van psychologische testen. Het kan zijn dat er derde partijen aanwezig zijn tijdens de testafname. Of dit moet worden toegestaan is eveneens onderwerp van debat. Volgens McCaffrey moeten derde partijen worden uitgesloten, omdat puur de aanwezigheid van een ander al invloed kan hebben op de meting. Dit effect wordt sociale facilitatie (of inhibitie) genoemd. Mensen die voor het toestaan van derden zijn, zeggen bijvoorbeeld dat toestaan de enige manier is waarop een leerling assessment kan leren, of dat er soms een tolk of advocaat aanwezig moet zijn. Tegenstanders zeggen dat er alternatieven voor dergelijke observatie mogelijk moeten zijn.

 

Ten derde zijn er de mensen die getest worden. Factoren waar bij hen rekening mee gehouden moet worden, is de mate van stress die ze ervaren, of ze de procedure begrijpen en ermee instemmen, of ze bereid en in staat zijn om mee te werken, de mate waarin ze ongemak ondervinden, of ze al dan niet goed wakker zijn, de mate waarin ze geneigd zijn het overal mee eens te zijn of zich beter voor te doen en of ze eerdere oefening hebben gehad. Iedereen kan getest worden. Zelfs van overledenen kan een psychologisch profiel gereconstrueerd worden, wat psychologische autopsie genoemd wordt.

 

Ten vierde is er de maatschappij. Van oudsher wordt er vanuit de maatschappij gevraagd om manieren om mensen te classificeren. Wanneer is iemand schizofreen? Wanneer is iemand een heks? Hoe mensen geclassificeerd worden, wordt weer door de maatschappij (religie, beschaving) bepaald. Als de maatschappij verandert, verandert de vraag naar wat onderzocht moet worden en waarop mensen moeten worden beoordeeld. De testen die in antwoord op dergelijke vragen ontstaan, zijn weer onderhevig aan de restricties van het rechtssysteem van diezelfde maatschappij.

 

Tenslotte zou je nog andere partijen kunnen onderscheiden, zoals belanghebbende bedrijven die testontwikkeling sponsoren. Er zijn mensen die de testen moeten verkopen of meewerken in de ontwikkeling ervan. Weer anderen evalueren de bruikbaarheid en de werking van de test.

 

In wat voor situaties worden assessments gedaan?

  1. In het onderwijs worden de vaardigheden van kinderen gemeten om hun vooruitgang te evalueren. Bij school vaardigheden testen wordt gekeken of er kinderen zijn die extra aandacht nodig hebben. Bij een prestatie test wordt gekeken hoeveel een kind geleerd heeft, hoeveel iemand vooruit is gegaan. Deze testen kunnen door de leraar zelf opgesteld worden, maar er zijn ook enkele algemeen toepasbare testen, zoals SAT of de CITO. Behalve van deze formele toetsen, wordt er ook gebruik gemaakt van informele evaluatie, een niet systematische meting die leidt tot het vormen van een opinie of een attitude. Hoewel deze methode vaak gebruikt wordt in een onderwijssituatie, kan hij ook in andere situaties toegepast worden.

  2. In een klinische setting wordt ook veel psychologisch assessment gedaan, bijvoorbeeld om de diagnose bij een persoon met psychische problemen te stellen. Een diagnose is een beschrijving of een conclusie gebaseerd op bewijs en opinie. Een diagnostische test is een meetinstrument dat kijkt op welke gebieden er problemen zijn en waar een interventie nodig zou kunnen zijn. Ook op andere manieren kan een test nuttig zijn bij de behandeling van mensen met mentale stoornissen. De meting is bijna altijd individueel. Testen worden alleen op groepsniveau afgenomen om te kijken wie er in aanmerking zou komen voor verdere diagnostische evaluatie.

  3. In een adviserende setting kunnen testen gebruikt worden om mensen te bekijken voor welke taak mensen geschikt zijn of hoe hun vaardigheden op een bepaald gebied verbeterd kunnen worden.

  4. Zowel in de VS als in Europa is er sprake van vergrijzing: er zijn steeds meer ouderen die zorg nodig hebben. In deze tak van de zorg, de geriatrie, wordt ook veel gebruik gemaakt van assessment. De cognitieve en psychologische functies van ouderen worden hiermee geëvalueerd, bijvoorbeeld om te kijken voor wat voor zorg iemand in aanmerking komt. Vaak wordt gekeken of mensen een zo goed mogelijke kwaliteit van leven hebben. Dat kan kwalitatief vanuit het perspectief van de persoon zelf zijn of van een buitenstaander.

  5. In het zakenleven in het leger worden ook veel testen gebruikt. Beslissingen over de carrière van mensen (sollicitatie, promotie) worden bijvoorbeeld vaak op testresultaten gebaseerd. Ook worden testen gebruikt om producten en omgevingen te ontwerpen en te ontwikkelen. In de consumentenpsychologie worden tenslotte tests gebruikt om te bepalen welke producten het beste zouden kunnen aanslaan.

  6. Bij het verwerven van een bepaalde titel, zoals die van psycholoog, is een soort test vaak ook vereist. Voordat je van de overheid een vergunning of certificatie krijgt, moet je wel bewezen hebben dat je kunt wat je zegt te kunnen. Psychologen moeten assessment ondergaan alvorens ze in aanmerking komen voor het American Board of Professional Psychology, waarbij je erkend wordt als professional. Dit geldt ook voor een diploma van het American Board of Assessment Psychology, dat je kunt ontvangen als je je verdienstelijk gemaakt hebt in testpsychologie.

  7. In rechtszaken kunnen testen nodig zijn, bijvoorbeeld voor een evaluatie van de toerekeningsvatbaarheid van de verdachte.

  8. In gezondheidspsychologie wordt gezocht naar psychologische variabelen die van belang zijn voor de fysieke gezondheid. Hier worden testen gebruikt om gezondheidsproblemen te identificeren en om die problemen na interventie te evalueren. Ook kijkt men door assessment naar de invloed van persoonlijkheid, gedrag en levensstijl op gezondheid. Er is bijvoorbeeld een test ontwikkeld die alcoholisme kan voorspellen. Assessment in gezondheidspsychologie maakt vaak gebruik van interviews.

 

Hoe wordt assessment verricht?

Voor de assessment moeten natuurlijk meetinstrumenten geselecteerd worden. In principe kunnen dingen op alle mogelijke manieren gemeten worden. Vaak staat de procedure redelijk vast, omdat een assessment zich baseert op eerdere publicaties en zich moet houden aan ethische richtlijnen. De Standaards beschrijven tamelijk gedetailleerd hoe onderzoekers verantwoordelijkheid moeten dragen voor de personen die ze onderzoeken. Tijdens de assessment zelf is rapport van belang, de communicatie tussen de onderzoeker en de onderzochte. Op die manier kan de gang van zaken uitgelegd worden en kunnen mensen op hun gemak gesteld worden. Na het onderzoek moeten de data op verantwoorde, consistente wijze gescoord, geïnterpreteerd en gepresenteerd worden.

 

Assessment bij mensen met een beperking

Bij mensen met een beperking is het vaak nodig dat de meetinstrumenten voor de assessment aangepast worden. Bij dove mensen kan bijvoorbeeld een vragenlijst in gebarentaal afgenomen worden. Een test, procedure of situatie wordt aangepast of door iets anders vervangen. Op deze manier wordt het een persoon met een beperking mogelijk gemaakt een assessment te ondergaan. Dit proces wordt accommodatie genoemd. De resulterende alternatieve assessment is een evaluatieve of diagnostische procedure die afwijkt van het standaard proces, en, op een manier die aansluit bij de onderzochte persoon, dezelfde variabelen probeert te meten. Dit kan wel problemen opleveren. Soms hebben de methoden invloed op de resultaten, en kunnen de resultaten van mensen met een beperking vertekent zijn t.o.v. de andere resultaten. Zijn de methoden equivalent, dat wil zeggen, meten ze wel exact hetzelfde?

 

De accommodatie kan op verschillende manieren plaatsvinden. De vorm waarin de test gepresenteerd wordt kan aangepast worden, bijvoorbeeld in geschreven in plaats van auditieve vorm. De manier waarop iemand respondeert op de test kan ook verandert worden. Een stomme kan bijvoorbeeld zijn antwoorden opschrijven. Soms is accommodatie van de fysieke omgeving vereist, bijvoorbeeld bij de onderzochte thuis in plaats van in het laboratorium. Tenslotte kan de interpersoonlijke omgeving aangepast worden: een derde partij zou kunnen worden uitgenodigd.

 

Welke accommodatie wordt gemaakt, hangt af van verschillende factoren. Ten eerste hangt het er natuurlijk vanaf wat de onderzochte persoon wel kan, en waarin hij beperkt is. Ten tweede hangt het af van het doel van de assessment. Soms is accommodatie gepast, soms niet. Auditieve aanwijzingen geven zodat een blinde een rijexamen kan doen, gaat bijvoorbeeld wat ver. Ten derde hangt het ervan af of de accommodatie de testresultaten interpreteerbaar laat. Als de procedures worden aangepast, is het vaak maar de vraag of de resultaten op dezelfde manier kunnen worden gescoord en geïnterpreteerd. Ten vierde hangt het ervan af wat de vaardigheden van de onderzoeker zijn. Sommige testafnemers bezitten niet de vaardigheid om testen af te nemen bij bepaalde groepen of om hun testresultaten objectief te beoordelen.

 

Waar haal je je meetinstrumenten vandaan?

Voor het selecteren van meetinstrumenten en psychologische testen voor assessment kun je een catalogus van een uitgever van dergelijke testen doorlopen. Het nadeel hiervan is dat de beschrijving van de testen weinig technisch en kort is. Bovendien is het doel van een catalogus om de testen te verkopen en zullen kritische noten ontbreken. Als je er een testhandleiding op na slaat, kom je meer gedetailleerde en technische informatie tegen. Een dergelijke handleiding kun je kopen van de testontwikkelaar, hoewel je daarvoor vaak wel moet kunnen bewijzen dat je een professional bent. Dan zijn er nog standaardwerken die beschikbare testen samenvatten, zoals de ‘Mental Measurements’ volumes of ‘Tests in print’ van het Buros instituut. Tenslotte vormen wetenschappelijke tijdschriften een belangrijke bron van informatie over meetinstrumenten. Publicaties kunnen reviews, evaluaties en specifieke toepassingen van tests beschrijven. Deze zijn bijvoorbeeld in online databases te vinden, zoals PsychINFO van de American Psychology Association. Het ‘Educational Resources Center’ biedt ook een online database van test gerelateerde publicaties. Er zijn ook particuliere organisaties die testen aanbieden. De grootste van hen is de Educational Testing Serivce.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Literatuursamenvattingen bij Psychodiagnostiek - UL

Samenvatting bij Psychological Testing and Assessment van Cohen et al. - 9e druk

Samenvatting bij Psychological Testing and Assessment van Cohen et al. - 9e druk


Wat zijn de belangrijkste mijlpalen in de geschiedenis van psychologisch testen? - Appendix A

 

2200 B.C.

2200 B.C.

Chinezen beginnen met onderzoeken voor civiele dienst.

1800-1899

1838

Jean Esquirol maakt onderscheid tussen mentale ziekte en mentale retardatie.

1862

Wilhelm Wundt gebruikt een gekalibreerde slinger om de “snelheid van denken” te meten.

1866

O. Eduard Seguin schrijft het eerste belangrijke boek over de beoordeling en behandeling van mentale retardatie.

1869

Wundt richt het eerste experimentele laboratorium voor de psychologie op in Leipzig, Duitsland.

1884

Francis Galton voert de eerste “test battery” uit op duizenden burgers bij de International Health Exhibit.

1890

James McKeen Cattell gebruikt de term “mental test” tijdens de aankondiging van de agenda voor zijn Galtonian test battery.

1896

Emil Kraepelin zorgt voor de eerste uitgebreide classificatie van psychische aandoeningen.

1900-1909

1901

Clark Wissler ontdekt dat de Cattelliaanse “brass instruments” testen geen correlatie hebben met universiteitscijfers.

1904

Charles Spearman stelt voor dat intelligentie uit een enkele algemene factor g en talrijke specifieke factoren s1, s2, s3 etc. bestaan.

1904

Karl Pearson formuleert de theorie van correlatie.

1905

Alfred Binet en Theodore Simone stellen de eerste moderne intelligentie test samen.

1908

Henry H. Goddard zorgt voor een Engelse vertaling van de Binet-Simon schalen.

1910-1919

1912

Stern introduceert de Intelligentie Quotient: IQ = de mentale leeftijd/werkelijke leeftijd.

1916

Lewis Terman corrigeert de Binet-Simon schalen naar de Stanford-Binet: volgende herziene versies verschenen in 1937, 1960, 1986 en 2003.

1917

Robert Yerkes leidt de ontwikkeling van de Army Alpha en Beta onderzoeken die gebruikt werden voor het testen van WOI rekruten.

1917

Robert Woordworth ontwikkelt de eerste persoonlijkheidstest: de Personal Data Sheet.

Jaren 20

1920

Publicatie van de Rorschach inkblot test.

1921

Cattell, Thorndike en Woodworth richten de Psychologische Corporatie, de eerste grote testuitgever, op.

1926

Florence Goodenough publiceert de Draw-A-Man Test.

1926

De College Entrance Examination Board (CEEB) publiceert de eerste Scholastic Aptitude Test (SAT).

1927

Publicatie van de eerste editie van de Strong Vocational Interest Blank.

Jaren 30

1935

Morgan en Murray brengen de Thematische Apperceptie Test (TAT) uit aan Harvard University.

1936

Publicatie van de voorloper van de Iowa Tests of Basic Skills door Lindquist en anderen.

1936

Edgar Doll publiceert de Vineland Social Maturity Scale voor de beoordeling van adaptief gedrag bij mensen met mentale retardatie.

1938

L.L. Thurstone stelt voor dat intelligentie uit zeven groepfactors bestaat: de primaire mentale vaardigheden.

1938

Raven publiceert de Raven’s Progressive Matrices: een non-verbale test van redeneren om de Spearman’s g factor te meten.

1938

Lauretta Bender publiceert de Bender Visual Motor Gestalt Test: een “design-copying test” van visueel-motorische

.....read more
Access: 
Public
Boeksamenvatting bij Psychological Testing and Assessment van Cohen et. al. - 8e druk

Boeksamenvatting bij Psychological Testing and Assessment van Cohen et. al. - 8e druk


Wat houdt psychologisch assessment in? - Chapter 1

Onderscheid tussen meten en testen

De eerste psychologische test werd gepubliceerd door Alfred Binet in 1905 en was bedoeld om te meten in welke klas Franse schoolkinderen het beste geplaatst konden worden. Voor rekrutering in de Tweede Wereldoorlog werden psychologische testen voor het eerst op grote schaal ingezet. Na de oorlog verschenen er steeds meer testen die de meest uiteenlopende psychologische onderwerpen konden meten. Er ontstond een heel bedrijf rondom psychologisch testen. Het begrip testen (‘testing’) werd gebruikt om de afname van een test of om de interpretatie van een testscore te beschrijven. Het begrip meting (‘assessment’) beschrijft de complete set van instrumenten waarmee iemand geëvalueerd kan worden en die gebruikt worden door professionele, getrainde testafnemers. Psychologische testen vallen hieronder. Dit begrip is eveneens ontstaan in de Tweede Wereldoorlog, waar de U.S. Office of Strategic Services mensen evalueerde om te zien of ze geschikt waren voor een bepaalde functie. Het onderscheid tussen meten en testen is van belang: een meting doen vraagt meer vaardigheid en training dan het afnemen van een test. Een psychologische meting (assessment) beschrijft het proces van het verzamelen en integreren van psychologische gegevens om iemand psychologisch te evalueren. Dit gebeurt aan de hand van verschillende instrumenten, zoals testen en observaties. Psychologisch testen beschrijft het meten van een psychologische variabele (vaak een numerieke score) aan de hand van een bepaalde procedure of met behulp van een apparaat. Het neemt een steekproef van een bepaald gedrag.

Proces van assessment

Degene over wie

.....read more
Access: 
Public
Samenvatting Psychological testing and assessment

Samenvatting Psychological testing and assessment

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


Samenvatting Psychological testing and assessment
Auteur: Cohen & Swerdlik
Gebaseerd op druk 2010

Gebruik de zoekfunctie om meer recent toegevoegde samenvattingen bij dit boek te vinden

 

1. Psychologisch assessment

Onderscheid tussen meten en testen

De eerste psychologische test werd gepubliceerd Alfred Binet in 1905 en was bedoeld om te meten in welke klas Franse schoolkinderen het beste geplaatst konden worden. Voor rekrutering in de tweede wereldoorlog werden psychologische testen voor het eerst op grote schaal ingezet. Na de oorlog verschenen er steeds meer testen die de meest uiteenlopende psychologische onderwerpen konden meten. Er ontstond een heel bedrijf rondom psychologisch testen. Het begrip testen (‘testing’) werd gebruikt om de afname van een test of om de interpretatie van een testscore te beschrijven. Het begrip meting (‘assessment’) beschrijft de complete set van instrumenten waaraan iemand afgemeten kan worden, die gebruikt worden door professionele, getrainde testafnemers. Psychologische testen vallen hieronder. Dit begrip is eveneens ontstaan in de tweede wereldoorlog, waar de U.S. Office of Strategic Services mensen evalueerde om te zien of ze geschikt waren voor een bepaalde functie. Het onderscheid tussen meten en testen is van belang: een meting doen vraagt meer vaardigheid en training dan het afnemen van een test. Een psychologische meting (assessment) beschrijft het proces van het verzamelen en integreren van psychologische gegevens om iemand psychologisch te evalueren. Dit gebeurt aan de hand van verschillende instrumenten, zoals testen en observaties. Psychologisch testen beschrijft het meten van een psychologische variabele (vaak een numerieke score) aan de hand van een bepaalde procedure of een apparaat. Het neemt een steekproef van een bepaald gedrag.

 

Proces van assessment

Degene over wie een bepaalde vraag of een probleem is ontstaan, wordt doorverwezen naar een onderzoeker (‘assessor’). Een dergelijke vraag is bijvoorbeeld of een kind goed genoeg functioneert om in het normale onderwijs te blijven. De docent kan in dit geval de verwijzer zijn. De onderzoeker selecteert instrumenten aan de hand waarvan hij de vraag kan beantwoorden. Dit kan hij doen vanuit zijn ervaring of zijn opleiding. Soms schrijven instituten richtlijnen over welke instrumenten het beste gebruikt kunnen worden. In ieder geval informeert de tester zich over het instrument door wetenschappelijke artikelen te lezen over het gebruik ervan. Vervolgens worden de geselecteerde instrumenten toegepast om gegevens over de persoon in kwestie te verzamelen. Hierover schrijft de onderzoeker een rapport dat antwoord geeft op de vraag van de verwijzer. Dit bespreekt hij dan weer met de persoon in kwestie of met eventuele derde partijen, zoals ouders.

 

Soorten assessment

Verschillende onderzoekers doen hun assessment op verschillende manieren. Bij collaboratieve psychologische assessment werken de persoon en kwestie en de onderzoeker samen het hele proces van het eerste contact tot de laatste feedback door. Als hierbij therapeutisch zelfinzicht en.....read more

Access: 
Public
Psychological Testing and Assessment - Van der Molen - Custom Edition, Leiden University

Psychological Testing and Assessment - Van der Molen - Custom Edition, Leiden University

This summary is based on the customized edition of Psychological Testing and Assessment - Van der Molen - Leiden University. This book, and hence this summary, is composed of chapters from different books. By clicking on the provided links, you can access the different parts of the summary. The summary is based on the obligatory literature, needed to prepare for the exam of the course "Psychodiagnostics (Psychology, Leiden University)".

Access: 
Public
Artikelsamenvattingen bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden - 2013/2014

Artikelsamenvattingen bij Psychodiagnostiek aan de Universiteit Leiden - 2013/2014


Artikel 1: Niet goed presteren

Een patient kan gedragingen vertonen die ervoor zorgen dat er geen valide conclusies getrokken kunnen worden. Men kan klachten aandikken (aggraveren) of simuleren. Daardoor valt de testscore lager uit dan dat men eigenlijk kan (malingeren, inefficiënt effort).

Bij malingeren wordt er opzettelijk een aantal symptomen overdreven of gesimuleerd. Dit kan door motieven als strafvermijding, maar ook door het willen hebben van een ziekte (nagebootste stoornis). Ook kan het zijn dat men lichamelijke klachten heeft zonder medische verklaring maar met vaak een emotionele verklaring (somatoforme stoornis). Dit is niet gesimuleerd, maar gebeurt onbewust. Deze komt het meest voor en uit zich bijvoorbeeld in hoofdpijn en moeheid. Deze drie verschillende vormen zijn niet goed uit elkaar te houden.

Heel vroeger beschreef Ganser al een syndroom bij gevangenen, waarbij ze op een absurde manier antwoord gaven op vragen die wel een kern van waarheid bevatten (vorbereiden).

Vroeger dacht men dat het simuleren weinig voorkwam. Maar dat heeft ook te maken met het feit dat ui studies blijk dat mensen niet goed zijn in onderscheid maken tussen gesimuleerde en echte symptomen.

Schattingen van de prevalentie lopen uiteen. Vooral bij concentratie en geheugenproblemen wordt het malingeren nog wel eens toegepast. Uit studies blijkt dat het bij meer dan de helft van de lichte aandoeningen zo is. Met zware aandoeningen is dat minder. In Nederland komt het veel voor met betrekking tot chronische vermoeidheid en zaken waar financiële belangen spelen.

Onderzoeken

Malingeren is lastig te onderzoeken, daarom loopt het via allerlei omwegen.  Men kijken naar detectoren van malingeren. Zo wordt er aan gezonde mensen gevraagd symptomen te simuleren (vooraf daarin gecoacht of niet), die vervolgens met zieke en gezonde mensen worden vergeleken (analogieonderzoek). Een detector is dan een score in de test van simulanten die veel lager is dan die van de patiënten. Daarbij wordt de specificiteit (kans op negatief als positief is) en de sensitiviteit (kans op positief als positief is) bekeken. Niet gecoachte simulanten zijn makkelijker te detecteren. Een andere manier is om groepen die er meer of minder belang bij hebben te bekijken. Ook persoonlijkheidstesten kunnen gevoeligheden voor malingeren aanwijzen. Veel onderzoek daarover is in NL echter niet toepasbaar,en door de manier van statistiekgebruik kunnen toevalligheden in een studie veel effect hebben op het resultaat. Ook kan men nog aan mensen vragen welke strategie ze hebben gebruikt (zoals niet begrijpen van vragen en amnesie).

Methoden om het op te sporen

Een methode is symptom validity testing, waarbij ze mensen feedback geven dat ze iets goed doen, waardoor deze mensen het express nog fouter gaan doen. Door ze onder kansniveau te laten presteren kun je simuleren detecteren. Nadeel is echter dat het kansniveau vaak duidelijk is.....read more

Access: 
Public
Item Response Theory (from: 9th edition of Psychological testing and assessment) - Cohen - Article

Item Response Theory (from: 9th edition of Psychological testing and assessment) - Cohen - Article

1. Item Response Theory (Cohen)

Item Response Theory (IRT), also known as latent-trait theory, is a family of theories and methods that provides a way to model the probability that a person with X ability (e.g., a particular personality trait) is able to perform (e.g., on a personality test) at a level of Y.

IRT is not a single method or theory. Instead, IRT is a family of theories and methods, comprising well over a hundred different models. Each model as its own assumptions and data characteristics to handle data. There are, for instance, IRT models designed specifically for tests with dichotomous test items (yes/no, true/false). Other models are specifically designed to for tests polytomous items (test items with three or more answer categories). Another important group of IRT models is developed by the Danish mathematician George Rash. He developed the so-called Rasch model in which each item on the test is assumed to have an equivalent relationship with the ability, or whatever construct is being measured by the test.

Two very important characteristics in IRT are: (1) the difficulty level of an item; (2) the discrimination of an item's level. Difficulty refers to the attribute of not being easily accomplished, solved, or comprehended. Discrimination refers to the degree to which an item differentiaties among people with higher of lower levels of the trait, ability, or whatever construct is being measured. 

IRT differs in important ways from classical test theory (CTT). First of all, in CTT, no assumptions are made about the frequency distribution of test scores. In contrast, such assumptions are inherent in IRT. More specifically, for most applications in educational and psychological testing, there are three assumptions made regarding the data to be analyzed within an IRT framework. Those three assumptions are: (1) unidimensionality; (2) local independence; (3) monotonicity.

  1. The unidimensionality assumption states that the set of items measures a single latent construct, often denoted by the Greek symbol theta (Θ).
  2. The local independence assumption states that (a) there is a systematic relationship between all of the test items, and; (b) that relationship has to do with the ability level of the test taker.
  3. The monotonicity assumption states that the probability of endorsing or selecting an item response indicative of higher levels of the ability (Θ) should increase as the underlying level of Θ increases.

In practice, IRT models tend to be robust, which implies that they can handle minor violations of these three assumptions. Still, the better the data meets the assumptions, the better the IRT model will fit the data and provide insight into the construct of interest.

Finally, two more definitions are discussed. First, the probabilistic relationship between a test taker's response to an item of the test and the testtaker's level of the latent construct being measures can be expressed in a graphic form by an Item Characteristics Curve (ICC). For each response category a unique curve will be plotted. Next, in such a plot, the vertical axis indicates the probability

.....read more
Access: 
Public
Psychodiagnostiek: Samenvattingen, uittreksels, aantekeningen en oefenvragen - UL
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1213 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer