Deze aantekeningen zijn gebaseerd op het vak Inleiding in de Grondslagen van de Pedagogische Wetenschappen van het jaar 2015-2016.
Waarom is het vak ‘Inleiding in de grondslagen in de pedagogische wetenschappen’ belangrijk? Het vak grondslagen in onmisbaar binnen deze opleiding, omdat dit vak bijdraagt aan een belangrijk leerdoel binnen wetenschappelijke opleidingen: academisch denkniveau. De theorie van dit vak kan in de toekomst worden toegepast als wetenschapper, maar ook als professional. Een voorbeeld van hoe je deze kennis als wetenschapper kunt toepassen: het schrijven van een wetenschappelijk artikel. Als professional kun je deze kennis toepassen bij bijvoorbeeld: het verantwoorden van de werkwijze op een school.
College 4 is een responsie college. Dit houdt in dat er tijdens dit college vragen mogen worden gesteld over de stof. Het is wel handig die vragen voor het 4e college te mailen, zodat deze les door de docent kan worden voorbereid.
Argumentatie: verbale activiteit
Voor het woord ‘argument’ zijn verschillende definities. Argumenten kun je op verschillende manieren analyseren/beoordelen. Hierbij maken we onderscheid tussen logica en argumentatieleer.
Logica is een formele manier van analyseren. Hier wordt onder andere gebruik gemaakt van diagrammen en propositielogica. Met ‘formele’ wordt bedoeld dat men niet op de inhoud ingaat, maar op de vorm van de argumentatie. Proposities zijn uitspraken die waar of niet waar kunnen zijn.
De argumentatieleer: met name informeel. De focus ligt bij deze leer niet alleen op betoog, maar ook op argumentatie in de dagelijkse praktijk.
Argumenteren kan een verbale activiteit zijn. Een verbale activiteit bestaat uit een: linguïstische handeling, taal handelingen en conversatie handelingen. Woorden kunnen namelijk ook iets tot stand brengen. Een woord dat iets tot stand brengt heet een performatief en is een taal handeling. Voorbeeld van een performatief: het woord ‘verontschuldigen’. Er zijn ook expliciete performatieven. De criteria hiervan zijn:
Het werkwoord moet geschreven zijn in de eerste persoon, enkelvoud.
De zin staat in onvoltooid tegenwoordige tijd geschreven.
Het woord brengt iets tot stand (daarmee/daardoor toets).
De context is belangrijk. Voorbeeld: ‘ik verklaar jullie tot man en vrouw’. Wanneer deze zin wordt uit gesproken door een persoon, die niet de bevoegdheid heeft twee mensen te trouwen, spreken we niet van een performatief.
Een voorbeeld van een expliciete performatief: ‘Ik verontschuldig mij voor de moeilijke lesstof’. In een betoog kan men voor argumentatie argumentatieve performatieven (ook expliciet) gebruiken. Voorbeelden hier van zijn te vinden op sheet 25.
Een conversatiehandeling heeft, in tegenstelling tot een taalhandeling, het doel om een bepaald effect bij iemand te veroorzaken. Er zijn conversatie regels. Voorbeelden hiervan zijn:
Add new contribution