Hoofdstuk 12 Ontwikkelingspsychologie

Bevat de samenvatting van hoofdstuk 12, gebaseerd op 2014-2015


Samenvatting hoofdstuk 12

 

Middenvolwassenheid

 

Het is lastig vast te stellen wanneer deze periode in eenieders leven aanbreekt. De groep van middenvolwassenen is namelijk erg divers. Over de jaren heen verandert er veel aan iemands persoonlijkheid, deze verandering en de manier waarop deze plaatsvindt is dan ook uitgebreid onderzocht. Toch lopen opvattingen hierover erg uiteen. Tegenwoordig kiezen veel onderzoekers ervoor om persoonlijkheid te meten aan de hand van de zogenaamde 'Big Five':

 

  1. Neuroticisme; verwijst naar onze neiging tot mentale gezondheid versus psychologische verstoring. Mensen met internaliserende of externaliserende problemen scoren bijvoorbeeld hoog op neuroticisme.

  2. Extraversie; naar buitengerichte houdingen. Extraverte mensen zijn mensen die vriendelijk, open en sociaal zijn. Het tegenovergestelde van extravert zijn is introvert zijn, naar binnen gekeerd, gesloten en niet sociaal.

  3. De mate waarin iemand opstaat voor het opdoen van nieuwe ervaringen; verwijst naar de passie om nieuwe dingen te ontdekken.

  4. Consciëntieusheid; een consciëntieus persoon is een hardwerkend, gedreven, gedisciplineerd en betrouwbaar persoon. De mate van consciëntieusheid zegt dus veel over de persoonlijk van een persoon.

  5. Toegeeflijkheid; verwijst naar de mate van vriendelijkheid, empathie en het vermogen om te vergeven waarover een persoon beschikt. Toegeeflijke mensen hebben over het algemeen een veilige hechting.

 

De score die we behalen op de 'Big Five' is bepalend voor het soort leven dat een mens leidt. Zo zijn extraverte mensen vaan energiek en gelukkig, terwijl mensen die hoog score op neuroticisme juist vaker angstig, gestrest en verdrietig zijn. Als vanzelfsprekend maken de mensen die laag score op neuroticisme, hoog op extraversie, het openstaan voor nieuwe ervaringen, consciëntieusheid en toegeeflijkheid het meeste kans op het hebben/aangaan van succesvolle relaties. Uit onderzoek blijkt zelfs dat het beschikken over deze kwaliteiten zelf een voorspellende factor kan zijn voor het krijgen van een goede carrière.

 

Nu is de vraag in hoeverre deze score kan veranderen gedurende iemands leven. Het goede nieuws is dat met name de goede eigenschappen versterken naarmate je ouder wordt (denk hierbij bijvoorbeeld aan een onbetrouwbare tiener en een betrouwbare oma). Het slechte nieuws daarentegen is dat rond ons dertigste levensjaar onze relatieve scores op de 'Big Five' stabiliseren. Hieruit kan opgemaakt worden dat de kans dat iemands persoonlijkheid nog verandert na zijn 30ste erg klein is, in elk geval sterk afgenomen.

 

Nature versus Nurture

In hoeverre is onze persoonlijkheid aangeboren en in hoeverre wordt deze gevormd in interactie met onze omgeving? Uit onderzoek blijkt dat de drastische veranderingen die nog plaats vinden wat betreft onze persoonlijk nadat we de 30 zijn gepasseerd eigenlijk altijd het gevolg zijn van andere drastische veranderingen in ons leven. Dan McAdams gebruikte interviews om erachter te komen wat mensen beweegt om spontaan een ander pad in te slaan, hij was van mening dat de levensverhalen van individuen hier goed inzicht in gaven. Aanvullend ontwikkelde hij een theorie die ervan uitgaat dat mensen veranderen naarmate ze nieuwe levensfasen bereiken. Dit sluit aan op de theorie van Erikson die al eerder besproken is. De zevende psychologische taak van Erikson is het stimuleren van de volgende generatie versus stagnatie. Maar kan men er daadwerkelijk vanuit gaan dat middenvolwassenen die zich niet bezighouden met het stimuleren van de volgende generatie stagneren, ongelukkig zijn of zelfs depressief?

 

McAdams e.a. hebben onderzocht in hoeverre deze theorie realistisch is. Veel mensen zijn gedurende hun hele leven bezig met het stimuleren van de volgende generatie, dit valt niet per definitie toe te schrijven aan één bepaalde levensfase. Uit het onderzoek kwam wel duidelijk naar voren dat naarmate iemand ouder wordt zijn of haar generatieve (het stimuleren van de volgende generatie = generatieveren) prioriteiten veranderen. Jongvolwassenen zullen bijvoorbeeld lager scoren op deze schaal dan mensen die de middenvolwassenheid al bereikt hebben. Er zijn echter geen duidelijke richtlijnen vast te stellen die aanduiden wanneer deze veranderingen precies plaatsvinden. Wel blijkt dat we bepaalde persoonlijke obstakels dienen te overkomen voordat we ons echt kunnen wijden aan het zorgen voor anderen. Wat in overeenstemming is met de theorie van Erikson, de eerdere taken moeten volbracht zijn voordat kan worden doorgegaan naar de volgende.

 

Of generatieveren daadwerkelijk leidt tot geluk is afhankelijk van de definitie die we aan geluk geven. Als gelukkig zijn betekent dat je je goed voelt dan leiden generatieve handelingen niet tot geluk. Maar als we een bredere definitie van geluk hanteren, namelijk kijkend naar het welzijn van de desbetreffende persoon, dan leiden generatieve handelingen wel degelijk tot geluk. Onze belangrijkste missie is dan ook niet het najagen van hedonistisch plezier maar het leiden van een betekenisvol, generatief leven. Het is belangrijk om je te realiseren dat het hebben van kinderen niet direct leidt tot generatieveren. Ook al leidt het ouderschap niet tot het hebben van generatieve neigingen het kan wel een handig opstapje zijn tot het ontwikkelen van deze gevoelens, dit geldt met name voor mannen.

 

Tot slot blijkt uit onderzoek dat volwassenen (middenvolwassenen) die erg generatief van aard zijn deze eigenschap al hun hele leven bij zich droegen. Dit wordt door onderzoekers ook wel een 'commitment script' genoemd. Een kenmerkende eigenschap van het levensverhaal van volwassenen met een hoog aantal generatieve neigingen die duidelijk naar voren komt in het commitment script is het meemaken van een tragische gebeurtenis die uiteindelijk tot iets goeds heeft geleid (redemption sequence). Oftewel het in staat zijn van iets negatiefs, tragedisch, iets positiefs (leerzaams) van te maken. Tegenslagen worden op deze manier omgezet in persoonlijke groei.

 

Gelukkiger naarmate we ouder worden?

Om antwoord te kunnen geven op deze vraag is er een longitudinaal onderzoek uitgevoerd waarmee de correlatie tussen het aantal traumatische ervaringen dat een persoon heeft meegemaakt en het welzijn van deze persoon is geprobeerd weer te geven. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het deels waar is dat tegenslagen in het leven ons sterker maken. Teveel tegenslagen daarentegen laat ook zijn sporen achter. Oftewel tegenslagen maken ons sterker, tenminste zolang de stress draagbaar is. Hieruit kan afgeleid worden dat we, naarmate we meer hebben meegemaakt en dus ouder zijn, we inderdaad gelukkiger worden. Gemiddeld is de mens op zijn gelukkigst begin 60.

 

Emotionele ontwikkeling

Naarmate we ouder worden vinden er een aantal veranderingen plaats als het gaat om onze emotionele toestand. Zo neemt de ratio positieve emoties/negatieve emoties toe. Wat erg belangrijk is aangezien die ratio minstens 3:1 moet zijn om een positieve blik op het leven te kunnen aannemen en ons goed te voelen. Daarnaast lijkt onze emotionele toestand een steeds stabiele vorm aan te nemen naarmate we ouder worden. Dit betekent niet dat onze emoties vlakker worden, maar eerder dat we beter in staat zijn om gemengde gevoelens ergens over te hebben. Dit heeft te maken met het feit dat onze levens rijker en complexer zijn dan op jongere leeftijd. Hieruit kan afgeleid worden dat we emotioneel groeier naarmate de tijd verstrijkt.

 

Wijsheid en intelligentie

Wanneer we denken aan een wijs persoon, denken we over het algemeen aan iemand die de vijftig reeds gepasseerd is. Maar is het ook daadwerkelijk zo dat we wijzer worden naarmate we ouder worden? In het midden van de twintigste eeuw was er een groep psychologen die ervan overtuigd was dat dit onjuist is, we zouden onze piek, qua intelligentie, bereiken in de twintig. Deze conclusie is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd met de WAIS (Wechsler Adult Intelligence Scale). Kijkend naar de behaalde scores, valt op dat oudere mensen gemiddeld lager scoren dan jongvolwassenen. Waar binnen dit onderzoek echter geen rekening mee gehouden is is het grote verschil in opleidingsniveau tussen de jongeren en de ouderen van nu. De afgelopen eeuw is er veel verandert in de samenleving, met als gevolg dat de manier waarop met kinderen omgegaan wordt ook erg verandert is. Waar kinderen vroeger nog thuis gehouden werden om te helpen in het huishouden of om zelfs al zelf aan het werk te gaan, worden kinderen nu juist gestimuleerd om zo lang mogelijk door te leren.

 

Wanneer voor dit verschijnsel wordt gecorrigeerd blijkt dat er verschillende soorten intelligentie zijn en dat deze elk op hun eigen wijze ontwikkelen naarmate iemand ouder wordt.

  • Gekristalliseerde intelligentie (crystallized intelligence); verwijst naar de hoeveelheid basiskennis waarover een persoon beschikt. Dit betreft alle informatie die we gedurende ons leven hebben opgeslagen. Zowel verbale testen, woordkennis als wiskunde vereisen dit soort kennis.

  • Vloeiende intelligentie (fluid intelligence); verwijst naar de vaardigheid om snel te redeneren en te verwerken wanneer zich nieuwe intellectuele situatie voordoen.

 

Doordat onze vloeiende intelligentie grotendeels afhankelijk is van ons zenuwstelsel, neemt deze af naarmate we ouder worden en onze biologische piek gehad hebben. Deze piek bereikt men midden twintig, zoals ook uit het hierboven besproken onderzoek naar voren kwam. Onze gekristalliseerde kennis daarentegen, bestaande uit alle kennis die we over de jaren opdoen, blijft toenemen. Hier wordt onze piek pas eind vijftig bereikt, dit heeft te maken met het feit dat we rond die leeftijd steeds meer gaan vergeten wat de hoeveelheid nieuwe informatie die we op kunnen nemen verkleint.

 

Het is echter mogelijk om intelligentie te verminderen en op deze manier het proces van verminderende intelligentie tegen te gaan, te vertragen. Ten eerste is het van groot belang om gezond te blijven, wat de kans op hart- en vaatziekten verkleint. Uit onderzoek is namelijk duidelijk gebleken dat ziektes grote invloed hebben op de intelligentie. Ten tweede kan het nuttig zijn om je hersenen te blijven trainen, door middel van mentale stimulatie zou cognitief verval tegen te gaan zijn. Of dit echter juist is is niet geheel duidelijk.

 

Postformeel denken

De standaard IQ testen die tot nu toe voornamelijk besproken zijn voorspellen met name de toekomstige schoolprestaties/studieresultaten. Misschien, nu we toch aan het kijken zijn naar volwassenen, is het meer van toepassing om ons te focussen op kwaliteiten die nuttig en bruikbaar zijn gedurende ons volwassen leven. Voortbordurend op Jean Piaget's ideeën over de cognitieve ontwikkeling van kinderen hebben ontwikkelingspsychologen een maatstaf ontwikkelt speciaal voor volwassenen voor het meten van het IQ (een voor volwassenen relevant IQ). Deze maatstaf richt zich op postformeel denken. In deze fase, volgend op de fase van formele operaties, wordt de validiteit van verschillende perspectieven erkend. Postformele denkers hebben de dubbelzinnigheden in het leven geaccepteerd.

 

Daarnaast hebben postformele denkers na jarenlange ervaring geleerd dat er niet één antwoord is op een situatie, er zijn immers meerdere perspectieven mogelijk, vandaar dat zij zich minder op logica beroepen dan adolescenten/jongvolwassenen in de fase van formele operaties. Afgaan op een instinct is minstens net zo belangrijk. Tot slot wordt er niet naar oplossingen gezocht maar staan deze volwassenen open voor het onderzoeken en ontdekken van nieuwe vraagstukken en het opnieuw bekijken en onderzoeken van reeds 'afgesloten' vraagstukken. Uit onderzoek is echter gebleken dat de mate van postformeel denken niet afhankelijk is van leeftijd. Je bevindt je in deze fase of niet.

 

De rollen en kwesties van middenvolwassenen

Grootouders

De rol die grootouders aannemen binnen een familie is erg afhankelijk van de culturele achtergrond van de desbetreffende familie. In meer individualistische culturen is deze rol vaak beperkt, terwijl in collectivistische culturen de rol van de grootouders in het zorgen voor en opvoeden van de kinderen vaak aanzienlijk. Er zijn een aantal bepalende factoren voor de mate van betrokkenheid van grootouders. Ten eerste spelen er genetische factoren, denk hierbij bijvoorbeeld aan de persoonlijke eigenschappen van de grootouders, het wel of niet hebben van generatieve gevoelens. Ten tweede zullen grootouders die fysiek dichtbij hun kleinkinderen zijn sneller betrokken raken bij de zorg en opvoeding dan grootouders die ver weg wonen. Ook is de relatie met de ouders bepalend. Zo zullen de grootouders van moeders kant vaak meer betrokken zijn dan de ouders van vaders kant. Dit heeft te maken met het feit dat vrouwen vaak meer generatieve gevoelens, neigingen, hebben en dochters nu eenmaal dichter bij hun moeder staan dan vaders. De band tussen moeder en grootmoeder is dus hoogstwaarschijnlijk hechter dan de band tussen vader en grootmoeder. Tot slot speelt leeftijd een rol. Jonge grootouders zullen sneller actief betrokken zijn dan oudere grootouders.

 

Ouderenzorg

Naast de rol van grootouder komt het ook voor dat middenvolwassenen de zorg voor hun eigen ouders op zich (moeten) nemen. In de Westerse cultuur is het over het algemeen zo dat ouders voor hun kinderen zorgen en niet andersom, maar zeker in de meer collectivistische samenleving is dit heel normaal. Daar komt het dan ook vaker voor dat meerdere generaties in hetzelfde huis blijven wonen. Eerst zorgen de ouders voor de kinderen en wanneer de ouders niet meer voor zichzelf kunnen zorgen draaien de rollen om. Vaak zijn het de dochters die deze taak op zich nemen.

 

Lichaamsbeeld, seks en de menopauze

Ondanks het feit dat het mensenlichaam gedurende de jaren verstrijken verandert, alles gaat wat meer hangen en er verschijnen hier en daar wat rimpels, zijn middenvolwassenen vaak meer tevreden over hun lichaam dan jongvolwassenen. Ook op seksueel gebied verandert er het een en ander, seksuele verlangens blijven intact maar fysieke mogelijkheden nemen af. Zo is het voor oudere mannen vaak lastiger om een erectie te krijgen en ook hun ejaculaties zijn minder intens. De verlangens blijven aanwezig, het verwezenlijken hiervan wordt echter steeds moeilijker.

 

Vrouwen daarentegen bereiken hun piek, qua seksuele verlangens, rond hun dertigste levensjaar en naarmate zij het eind van de middenvolwassenheid bereiken neemt dit weer af. Dit heeft te maken met het ontbreken van de benodigde seksuele stimuli. Een andere fenomeen dat van grote invloed is op de seksuele verlangens van een vrouw is de menopauze. Deze vindt over het algemeen plaats rond het vijftigste levensjaar van de vrouw, de productie van oestrogeen neemt af waardoor de vrouw stopt met ovuleren. De periode die hieraan vooraf gaat kan gepaard gaan met stemmingswisselingen, opvliegers en nachttranspiratie. Gedurende de menopauze wordt de vaginawand minder dik, wat de rekbaarheid doet afnemen. De vagina wordt kleiner en de opening smaller, de grootte van de clitoris en schaamlippen neemt eveneens af. Hierdoor kan het hebben van geslachtgemeenschap pijnlijk worden. Dit kan dan ook een reden zijn om geheel te stoppen met het hebben van seks.

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Literatuursamenvattingen bij Developmental Psychopathology - UL

Samenvattingen van Emotionele ontwikkelingspsychologie - Calkins & Bell (gebaseerd op 2012-2013)

Samenvattingen van Emotionele ontwikkelingspsychologie - Calkins & Bell (gebaseerd op 2012-2013)

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Samenvatting Emotionele Ontwikkeling

Hoofdstuk 1 – Introductie: domeinen van ontwikkeling in perspectief (Calkins&Bell)

Ontwikkelingspsychologie heeft een theoretische en empirische bijdrage geleverd aan toegepaste gebieden zoals mentale gezondheid en schoolprestaties.

  • Klinische wetenschappers en docenten hebben issues aangedragen welke implicaties hebben voor het alledaags functioneren van het kind en ontwikkelingsonderzoek heeft zo de kwaliteit van leven van kinderen verbeterd.

Onderzoekers in het ontwikkelingsveld hebben bijdragen geleverd ook al hadden ze zichzelf afgescheiden en werd er of gefocust op de emotionele of gefocust op de cognitieve ontwikkeling. Vroeger werk in deze verschillende onderzoeksgebieden focuste zich op de normale ontwikkelingsprocessen door cross-sectioneel onderzoek te doen om zo de ontwikkelingsprestaties van baby’s, kinderen en adolescenten te verduidelijken. Recenter werk heeft onderzoek gedaan naar de mate waarin het functioneren in een bepaald domein in de vroege ontwikkeling het functioneren in dat gebied en gerelateerde gebieden beïnvloedt in de verschillende ontwikkelingsfases van het kind.

  • VB: onderzoek naar oorsprong van de sociale vaardigheden van kinderen op de kleuterschool focust zich op emotionele voorspellers en processen (emotionaliteit, emotieregulatie & begrip). Onderzoek naar academisch succes focust zich op andere gebieden.

Vroeg onderzoek naar emotie en klassieke emotie theoretici (James, Cannon & Bard) stelden dat cognitie en emotie biologisch gebaseerde psychologische fenomenen zijn die elkaar wederkerig beïnvloeden. Zajonc en Schacters appraisal theorie zijn weer goede voorbeelden waarbij zij juist de nadruk leggen op de rol van emotie VERSUS cognitie in psychologische fenomenen. Hierin ligt de waarde dat beide basisfuncties en ontwikkeling onderzocht worden.

Echter, een meer geïntegreerde visie is beter wanneer men kijkt naar de complexe ontwikkelingsvaardigheden welke duidelijk beide domeinen betreffen. Maar weinig onderzoek is er gedaan naar de gecombineerde bijdrage van emotionele en cognitieve processen in de ontwikkeling van.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.


Hoofdstuk 1. Een inleiding in de kinderlijke ontwikkeling

 

1.1 Oriëntatie op ontwikkelingspsychologie

Ontwikkelingspsycholgoie is de wetenschappelijke studie naar de patronen van groei, verandering en stabiliteit bij toenemende leeftijd. Het gaat over geboorte, via de baby-, peuter- en kleuterjaren, naar de schoolperiode, adolescentie, volwassenheid tot aan ouderdom. De meeste aandacht van onderzoekers gaat over de geboorte tot aan de adolescentie, want dan volgen veranderingen zich het snelst op.

 

De definitie van ontwikkelingspsychologie is best ingewikkeld. Volgens de wetenschappelijke benadering betekent het dat onderzoekers hun hypotheses toetsen over de aard en het verloop van de menselijke ontwikkeling met behulp van wetenschappelijke werkwijzen. Dit gebeurt door theorieën en methodische, wetenschappelijke technieken om de juistheid van die theorieën systematisch aan te tonen.

Het gaat voornamelijk om ontwikkeling bij mensen, slechts een klein deel van de ontwikkelingspsychologie richt zich op niet-menselijke soorten. Er zijn verschillende principes, maar allemaal richten ze zich op ontwikkeling als een continu proces. De vragen zijn op welke gebieden en in welke perioden in het leven mensen veranderen en groeien en hoe hun gedrag zich verhoudt tot eerder gerag.

 

1.1.1 De reikwijdte van dit vakgebied

De meeste ontwikkelingspsychologen specialiseren zich in een thema of leeftijdscategorie.

 

Thema’s binnen de ontwikkelingspsychologie

Er zijn drie centrale thema’s/benaderingen: de fysieke, cognitieve en sociale/persoonlijkheidsontwikkeling. Onderzoek naar fysieke ontwikkeling is de mate waarin het lichaam invloed heeft op ons gedrag, zoals door de effecten van ondervoeding op het groeitempo te onderzoeken. Onderzoek naar cognitieve ontwikkeling betreft het begrijpen van invloed van groei en veranderingen van intellectuele vermogens op gedrag, zoals hoe IQ verandert als kinderen ouder worden. Onderzoek naar sociale ontwikkeling richt zich erop hoe interacties tussen mensen in de loop van het leven groeien, veranderen en stabiel blijven.

 

Onderzoek naar persoonlijkheidsontwikkeling richt zich op stabiliteit en verandering in de eigenschappen die personen van elkaar onderscheiden, zoals of een mens steeds dezelfde karaktereigenschappen blijft houden. Specialisten op het.....read more

Access: 
Public
Hoofdstuk 12 Ontwikkelingspsychologie

Hoofdstuk 12 Ontwikkelingspsychologie

Bevat de samenvatting van hoofdstuk 12, gebaseerd op 2014-2015


Samenvatting hoofdstuk 12

 

Middenvolwassenheid

 

Het is lastig vast te stellen wanneer deze periode in eenieders leven aanbreekt. De groep van middenvolwassenen is namelijk erg divers. Over de jaren heen verandert er veel aan iemands persoonlijkheid, deze verandering en de manier waarop deze plaatsvindt is dan ook uitgebreid onderzocht. Toch lopen opvattingen hierover erg uiteen. Tegenwoordig kiezen veel onderzoekers ervoor om persoonlijkheid te meten aan de hand van de zogenaamde 'Big Five':

 

  1. Neuroticisme; verwijst naar onze neiging tot mentale gezondheid versus psychologische verstoring. Mensen met internaliserende of externaliserende problemen scoren bijvoorbeeld hoog op neuroticisme.

  2. Extraversie; naar buitengerichte houdingen. Extraverte mensen zijn mensen die vriendelijk, open en sociaal zijn. Het tegenovergestelde van extravert zijn is introvert zijn, naar binnen gekeerd, gesloten en niet sociaal.

  3. De mate waarin iemand opstaat voor het opdoen van nieuwe ervaringen; verwijst naar de passie om nieuwe dingen te ontdekken.

  4. Consciëntieusheid; een consciëntieus persoon is een hardwerkend, gedreven, gedisciplineerd en betrouwbaar persoon. De mate van consciëntieusheid zegt dus veel over de persoonlijk van een persoon.

  5. Toegeeflijkheid; verwijst naar de mate van vriendelijkheid, empathie en het vermogen om te vergeven waarover een persoon beschikt. Toegeeflijke mensen hebben over het algemeen een veilige hechting.

 

De score die we behalen op de 'Big Five' is bepalend voor het soort leven dat een mens leidt. Zo zijn extraverte mensen vaan energiek en gelukkig, terwijl mensen die hoog score op neuroticisme juist vaker angstig, gestrest en verdrietig zijn. Als vanzelfsprekend maken de mensen die laag score op neuroticisme, hoog op extraversie, het openstaan voor nieuwe ervaringen, consciëntieusheid en toegeeflijkheid het meeste kans op het hebben/aangaan van succesvolle relaties. Uit onderzoek blijkt zelfs dat het beschikken over deze kwaliteiten zelf een voorspellende factor kan zijn voor het krijgen van een goede carrière.

 

Nu is de vraag in hoeverre deze score kan veranderen gedurende iemands leven. Het goede nieuws is dat met name de goede eigenschappen versterken naarmate je ouder wordt (denk hierbij bijvoorbeeld aan een onbetrouwbare tiener en een betrouwbare oma). Het slechte nieuws daarentegen is dat rond ons dertigste levensjaar onze relatieve scores op de 'Big Five' stabiliseren. Hieruit kan opgemaakt worden dat de kans dat iemands persoonlijkheid nog verandert na zijn 30ste erg klein is, in elk geval sterk afgenomen.

 

Nature versus Nurture

In hoeverre is onze persoonlijkheid aangeboren en in hoeverre wordt deze gevormd in interactie met onze omgeving? Uit onderzoek blijkt dat de drastische veranderingen die nog plaats vinden wat betreft onze persoonlijk nadat we de 30 zijn gepasseerd eigenlijk altijd het gevolg zijn van andere drastische veranderingen in ons leven. Dan McAdams gebruikte interviews om erachter te komen wat mensen beweegt om spontaan.....read more

Access: 
Public
Samenvatting Ontwikkelingspsychologie (Feldman)

Samenvatting Ontwikkelingspsychologie (Feldman)


Hoofdstuk 1. Een inleiding in de kinderlijke ontwikkeling

1.1 Oriëntatie op ontwikkelingspsychologie
Ontwikkelingspsycholgoie is de wetenschappelijke studie naar de patronen van groei, verandering en stabiliteit bij toenemende leeftijd. Het gaat over geboorte, via de baby-, peuter- en kleuterjaren, naar de schoolperiode, adolescentie, volwassenheid tot aan ouderdom. De meeste aandacht van onderzoekers gaat over de geboorte tot aan de adolescentie, want dan volgen veranderingen zich het snelst op.
De definitie van ontwikkelingspsychologie is best ingewikkeld. Volgens de wetenschappelijke benadering betekent het dat onderzoekers hun hypotheses toetsen over de aard en het verloop van de menselijke ontwikkeling met behulp van wetenschappelijke werkwijzen. Dit gebeurt door theorieën en methodische, wetenschappelijke technieken om de juistheid van die theorieën systematisch aan te tonen.
Het gaat voornamelijk om ontwikkeling bij mensen, slechts een klein deel van de ontwikkelingspsychologie richt zich op niet-menselijke soorten. Er zijn verschillende principes, maar allemaal richten ze zich op ontwikkeling als een continu proces. De vragen zijn op welke gebieden en in welke perioden in het leven mensen veranderen en groeien en hoe hun gedrag zich verhoudt tot eerder gedrag.
1.1.1 De reikwijdte van dit vakgebied
De meeste ontwikkelingspsychologen specialiseren zich in een thema of leeftijdscategorie.
Thema’s binnen de ontwikkelingspsychologie
Er zijn drie centrale thema’s/benaderingen: de fysieke, cognitieve en sociale/persoonlijkheidsontwikkeling. Onderzoek naar fysieke ontwikkeling is de mate waarin het lichaam invloed heeft op ons gedrag, zoals door de effecten van ondervoeding op het groeitempo te onderzoeken. Onderzoek naar cognitieve ontwikkeling betreft het begrijpen van invloed van groei en veranderingen van intellectuele vermogens op gedrag, zoals hoe IQ verandert als kinderen ouder worden. Onderzoek naar sociale ontwikkeling richt zich erop hoe interacties tussen mensen in de loop van het leven groeien, veranderen en stabiel blijven.
Onderzoek naar persoonlijkheidsontwikkeling richt zich op stabiliteit en verandering in de eigenschappen die personen van elkaar onderscheiden, zoals of een mens steeds dezelfde karaktereigenschappen blijft houden. Specialisten op het gebied van.....read more

Access: 
Public
Artikelsamenvattingen bij Developmental Psychopathology UU Utrecht

Artikelsamenvattingen bij Developmental Psychopathology UU Utrecht


Schoolweigering en stoornissen

Kinderen die niet naar school gaan zijn door onderzoekers grofweg opgedeeld in twee categorieën. De eerste categorie bestaat uit kinderen die thuisblijven omdat ze angstig zijn, de tweede omdat ze geen interesse hebben in school en zich willen onttrekken aan het ouderlijk gezag. Voor de eerste groep worden termen als schoolfobie en (angstige) schoolweigering of een variant op de separation anxiety disorder (SAD) gebruikt. De tweede groep wordt spijbelaars genoemd. Bij schoolfobie gaat het om kinderen die bang zijn om naar school te gaan en geen asociale eigenschappen hebben.

Schoolweigering en spijbelen zijn verschillend qua ontstaansgeschiedenis. Spijbelen wordt in verband gebracht met gedragsstoornissen (conduct disorder). Bij schoolweigering gaat het om een emotionele stoornis waarbij vooral sprake is van angst. Het DSM behandelt spijbelen en schoolweigering niet als stoornissen, maar al symptomen van stoornissen. Schoolweigering is bijvoorbeeld een symptoom van SAD (separation anxiety disorder) en spijbelen een symptoom van een gedragsstoornis. Recente onderzoeken onderscheiden drie soorten schoolweigeraars; schoolweigeraars met scheidingsangst, degenen met een simpele of sociale fobie en degenen die angstig/depressief zijn.
Sommige onderzoekers vinden dat beschrijvende definities van schoolweigering nodig zijn. Deze beschrijvingen moeten los staan van psychopathologie, zodat er een onderscheid gemaakt kan worden tussen beide en dat de relatie onderling beter begrepen kan worden. Dit artikel onderzoekt de relatie tussen schoolweigering en psychische stoornissen beschreven in de DSM. Er wordt uitgegaan van definities van schoolweigering die geen informatie bevatten over scheidingsangsten of fobieën. Een ander doel van het onderzoek is het begrijpen van de relatie tussen schoolweigering en specifieke angsten, slaapmoeilijkheden en lichamelijke klachten. Het verband tussen moeilijkheden in relaties met leeftijdsgenoten, vervelende ervaringen thuis en op school, en schoolweigering is ook onderzocht. Dit is gedaan door risicofactoren te onderscheiden die ervoor kunnen zorgen dat het kind niet naar school wil gaan.
 
De Great Smoky Mountains Study (GSMS) is een langdurig onderzoek naar de ontwikkeling van psychische stoornissen in kinderen. Een representatieve groep van 4500 kinderen van 9, 11 en 13 jaar werd geselecteerd voor het onderzoek. Er is gescreend door middel van een vragenlijst over gedragsproblemen die door de ouder van een kind ingevuld diende te worden. Kinderen die boven een bepaalde score zaten, werden geselecteerd voor interviews. Het ging uiteindelijk om ongeveer 1500 kinderen. Het kind en de ouder werden apart geïnterviewd over de psychische status van het kind, door middel van de child and adolescent psychiatric assessment (CAPA). Dit gebeurde drie maanden voor het onderzoek echt begon. Diagnosen werden gesteld aan de hand van scores. Alle diagnosen, behalve ADHD, werden gesteld op.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1226 1
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.