Gedrag in Organisaties hoorcollege 2

Hoorcollege 2

Kenmerken van het individu

  • Persoonlijkheid

  • Zelfbeeld

  • Talenten en vaardigheden

  • Sluit aan bij het thema diversiteit

Perceptie

  • Basisprincipes

  • Attributie

Communicatie

  • Noise

  • Media

  • Sluit aan bij het thema irrationaliteit

Persoonlijkheid:

Heeft behoorlijk stabiele kenmerken: Zichtbaar over tijd, en in verschillende situaties. Vaak moeten ze wel ‘geactiveerd’ worden, zoals extraversie. Differentieert tussen de mensen, er is dus sprake van diversiteit. Persoonlijkheid beïnvloedt je emoties, je motivatie en je gedrag enz.

Typen vs trekken:

Kwalitatieve versus kwantitatieve verschillen

Dimensies van Jung:

  1. Analyseren – intuïtief

  2. Objectief – subjectief

  3. Extraversie of introversie (energie of motivatie uit anderen of jezelf)

Door MBTI toegevoegd:

  1. Waarnemen of oordelen

In totaal zijn er dus zestien combinaties mogelijk.

Problemen met MBTI:

Zijn mensen wel zo makkelijk te typeren, dus zijn ze wel helemaal introvert of extravert bijvoorbeeld?

Waarom deze dimensies? De dimensies zijn niet scherp & ze vertonen overlap, zoals subjectief en intuïtief. Verder is er een lage betrouwbaarheid. Verder een slechte voorspeller, dus de conclusie is dat het model niet erg bruikbaar is.

Persoonlijkheidstrekken ofwel ‘traits’:

Binnen dit gebied is er een debat gaande over de volgende punten:

Welke dimensies gebruik je? Het Big Five model of het model van Cattell met 16 verschillende persoonlijkheid factoren? Maar ook: is er sprake van Nature of Nurture, oftewel genen of aangeleerd.

De Big Five persoonlijkheidstrekken bestaan uit:

  • Extraversion

  • Agreeablesness

  • Conscientiousness

  • Emotional stability

  • Openness to experience: bij deze kenmerken valt op dat de verschillen binnen een aspect erg groot kan zijn

Zelfconcept:

Self-esteem, ofwel eigendunk is het geloof van je eigen waarde gebaseerd op een zelf evaluatie

Self-efficacy, het geloof in je eigen kunnen om een taak succesvol af te ronden

Locus of control, de mate waarin een persoon zich verantwoordelijk voelt voor zijn of haar gedrag en zijn consequenties. Hierin wordt internal en external onderscheiden.

Concepten niet onafhankelijk van elkaar.

Hangt samen met persoonlijkheid.

Wat is intelligentie?

Definitie: de capaciteit voor constructief denken, argumenteren en problemen oplossen.

GMA is de algemene intelligentie. Er zijn ook specifieke dimensies hierin zoals: verbaal, numeriek, ruimtelijk inzicht, interpersoonlijk en analytisch vermogen.

Emotionele Intelligentie:

Definitie: ‘The ability to perceive, identify, understand and manage your own emotions and those of others.’ Het blijkt dat de emotionele intelligentie een redelijk goede samenhang heeft met de werktevredenheid.

Perceptie:

Het kunnen zien van vormen die er niet echt zijn. Voorbeeld is een hond vinden in een plaatje met allemaal vlekjes. Maar ook als we kijken naar wie we het beste als een groep overkomt. Je kijkt dan naar de gelijkenissen tussen de mensen en de afstand tot elkaar.

Ook kan bijvoorbeeld contrast je perceptie door de war gooien, denk hierbij aan optische illusies zoals 2 lijntjes die even lang zijn maar toch niet dezelfde lengte lijken te hebben.

Attributie:

Drie dimensies door Kelley: interne of externe attributie.

  • Distinctiviteit: in elke situatie hetzelfde gedrag?

  • Consistentie: het gedrag continueert door de tijd heen?

  • Consensus: gedrag ook door anderen vertoond?

Voorbeeld: een collega levert een rapport in met veel fouten, ze heeft dit nog nooit eerder gedaan en anderen leveren ook foute rapporten in. Oordeel:

  • Distinctiviteit is hoog

  • Consistentie is laag, want ze doet het voor het eerst

  • Consensus is hoog, want anderen doen het ook zo.

Fundamentele attributiefout: de neiging om interne oorzaken te overschatten.

Actor-observer bias: gedrag van anderen intern te attribueren en andersom.

Self-serving bias: bij succes intern attribueren en bij falen extern.

Media richness:

Er zijn 2 factoren: er is aanwezigheid van feedback en er is aanwezigheid van verschillende soorten informatie, zoals verbaal, nonverbaal en paralinguistisch

Er is ook een verband met de welke informatie op wat voor manier moet worden overgebracht. Zo is het aan te raden om bij simpele taken zoals brainstorming communicatie via computers te gebruiken. Dit is dan handiger dan face-to-face. Maar bij besluitvorming is dit juist andersom omdat er veel coördinatie nodig is.

Klankkleur is een voorbeeld van para linguïstisme.

Check page access:
Public
This content is related to:
Gedrag in Organisaties hoorcollege 2
Check more or recent content:

Gedrag in Organisaties hoorcolleges 2016/2017

Gedrag in Organisaties hoorcollege 1

Gedrag in Organisaties hoorcollege 1

Hoorcollege 1 

Inleiding over het vak en inhoud

Op de eerste dag krijt de student voornamelijk informatie over de cursus, introductie van 2 cases en we gaan in op OB, en vier basisprincipes van OB (organisational behaviour). Organisational behaviour, 5de editie nodig. Sinding et al. Geen andere boeken/versies gebruiken. Tentamen is hele boek, behalve hoofdstuk 10 en 11, want deze hoofdstukken worden deels al in andere vakken gegeven. 

Het vak doet al jaren onderzoek naar studiesucces onder eerstejaars studenten. Succes wordt gemeten in ECTS na 1 jaar. Uit onderzoek blijkt dat een goede planning de beste manier is om succes te bereiken, en daarna de cijfers van de middelbare school.

Elke week college in stadskerk, tot er met week 1 in 2016. Colleges beginnen om 9 uur. Collegestof is ook tentamenstof. Slides staan na college op nestor. Doel van werkgroepen: tentamenvoorbereiding, dus oefenen en verdiepen in de stof, voorbereiding deeltoetsen, vragen stellen. Binnen je werkcolleges zal je in een subgroep 2 presentaties, van 10 en 15 procent geven. Je krijgt een bonus als je bij 6 van 7 werkcolleges aanwezig bent. Je krijgt dan 1 extra goed antwoord extra bij MC-vragen.

1e deeltoets telt voor 30% mee, en de 2e voor 45%. Er wordt aangeraden om op tijd te beginnen omdat de stof voor beide deeltoetsen erg veel is. Bij een eindcijfer onder de 5,5 moet je een herkansing doen. Boven een 5,5 betekent dat je geslaagd bent voor het vak.

Deelname aan onderzoek:

Geldt als verplicht practicum. Moet in de periode november december gedaan worden. Bij niet voldoen een aftrek van 0,5 bij eindcijfer. 4 Research points nodig, wat ongeveer een uur werk is. 1 punt moet via een online onderzoek studiesucces behalen, waarvan je een link in week 48 krijgt. Minimaal 3 RP in FEB research lab halen.

Introductie Organisational Behaviour

Case 1: ABN-AMRO

ABN-Amro is een bank die rond 1990 is begonnen door een fusie van de banken ABN en AMRO. Deze 2 banken hadden een totaal andere manier van werken, zo was de ABN zorgvuldig, maar de AMRO nam juist risico’s. Verder opereerden ze ook in andere markten. OB haakt hier op in omdat er door de fusie sprake is van een andere organisatiecultuur en een organisatieverandering (hoofdstuk 12 en 16, college 6,7). Verder was er ook onenigheid in de top, waar OB ook om de hoek kwam kijken, namelijk met leiderschap (hoofdstuk 15), teamprocessen (hoofdstuk 7,8), botsende persoonlijkheden (hoofdstuk 2), besluitvorming en macht & politiek (hoofdstuk 13,14)

In totaal zijn alle hoofdstukken van het boek dus relevant.

Case 2: Nationale politie

  • Te veel bokito’s (Hoofdstuk 2, 7 & 8)

  • Botsende waarden en emoties (Hoofdstuk 3)

  • Communicatie problemen (Hoofdstuk 4)

  • Motivatieproblemen (Hoofdstuk 5 & 6)

  • Stress en wantrouwen (Hoofdstuk 9)

  • Botsende culturen (Hoofdstuk 12): ministerie versus politie

  • Beslissingen worden teruggedraaid (Hoofdstuk 13)

  • Leiderschapsstijl (Hoofdstuk 15)

  • Politiek en macht (Hoofdstuk 14)

  • Organisatieverandering (Hoofdstuk 16)

Ook bij deze casus komen.....read more

Access: 
Public
Gedrag in Organisaties hoorcollege 2

Gedrag in Organisaties hoorcollege 2

Hoorcollege 2

Kenmerken van het individu

  • Persoonlijkheid

  • Zelfbeeld

  • Talenten en vaardigheden

  • Sluit aan bij het thema diversiteit

Perceptie

  • Basisprincipes

  • Attributie

Communicatie

  • Noise

  • Media

  • Sluit aan bij het thema irrationaliteit

Persoonlijkheid:

Heeft behoorlijk stabiele kenmerken: Zichtbaar over tijd, en in verschillende situaties. Vaak moeten ze wel ‘geactiveerd’ worden, zoals extraversie. Differentieert tussen de mensen, er is dus sprake van diversiteit. Persoonlijkheid beïnvloedt je emoties, je motivatie en je gedrag enz.

Typen vs trekken:

Kwalitatieve versus kwantitatieve verschillen

Dimensies van Jung:

  1. Analyseren – intuïtief

  2. Objectief – subjectief

  3. Extraversie of introversie (energie of motivatie uit anderen of jezelf)

Door MBTI toegevoegd:

  1. Waarnemen of oordelen

In totaal zijn er dus zestien combinaties mogelijk.

Problemen met MBTI:

Zijn mensen wel zo makkelijk te typeren, dus zijn ze wel helemaal introvert of extravert bijvoorbeeld?

Waarom deze dimensies? De dimensies zijn niet scherp & ze vertonen overlap, zoals subjectief en intuïtief. Verder is er een lage betrouwbaarheid. Verder een slechte voorspeller, dus de conclusie is dat het model niet erg bruikbaar is.

Persoonlijkheidstrekken ofwel ‘traits’:

Binnen dit gebied is er een debat gaande over de volgende punten:

Welke dimensies gebruik je? Het Big Five model of het model van Cattell met 16 verschillende persoonlijkheid factoren? Maar ook: is er sprake van Nature of Nurture, oftewel genen of aangeleerd.

De Big Five persoonlijkheidstrekken bestaan uit:

  • Extraversion

  • Agreeablesness

  • Conscientiousness

  • Emotional stability

  • Openness to experience: bij deze kenmerken valt op dat de verschillen binnen een aspect erg groot kan zijn

Zelfconcept:

Self-esteem, ofwel eigendunk is het geloof van je eigen waarde gebaseerd op een zelf evaluatie

Self-efficacy, het geloof in je eigen kunnen om een taak succesvol af te ronden

Locus of control, de mate waarin een persoon zich verantwoordelijk voelt voor zijn of haar gedrag en zijn consequenties. Hierin wordt internal en external onderscheiden.

Concepten niet onafhankelijk van elkaar.

Hangt samen met persoonlijkheid.

Wat is intelligentie?

Definitie: de capaciteit voor constructief denken, argumenteren en problemen oplossen.

GMA is de algemene intelligentie. Er zijn ook specifieke dimensies hierin zoals: verbaal, numeriek, ruimtelijk inzicht, interpersoonlijk en analytisch vermogen.

Emotionele Intelligentie:

Definitie: ‘The ability to perceive, identify, understand and manage your own emotions and those of others.’ Het blijkt dat de emotionele intelligentie een redelijk goede samenhang heeft met de werktevredenheid.

Perceptie:

Het kunnen zien van vormen die er niet echt zijn. Voorbeeld is een hond vinden in een plaatje met allemaal vlekjes. Maar ook als we kijken naar wie we het beste als een groep overkomt. Je kijkt dan naar de gelijkenissen tussen de mensen en de afstand tot elkaar.

Ook kan bijvoorbeeld contrast je perceptie door de war gooien, denk hierbij aan optische illusies zoals 2 lijntjes die even lang zijn maar toch niet dezelfde lengte lijken te hebben.

Attributie:

Drie dimensies door Kelley:.....read more

Access: 
Public
Gedrag in Organisaties hoorcollege 3

Gedrag in Organisaties hoorcollege 3

Hoorcollege 3

Attitudes, o.a. werktevredenheid

  • Determinanten/antecedenten van werktevredenheid: behoeften, waarden, persoonlijkheid, kwaliteit van de arbeid

Deze onderwerpen vallen onder het principe multi-causaliteit.

Tevredenheid:

Beloningstevredenheid en werktevredenheid zijn attitudes.

Attitude is ‘learned predisposition to respond in a consistently favourable or unfavourable manner with respect to a given object’

Er zijn 3 componenten hierbinnen, namelijk:

  • Cognitief: Beliefs, cognities of kennis over een attitude-object

  • Affectief: Gevoelens over attitude-object, evaluatief

  • Gedragsmatig: Hoe iemand van plan is of verwacht te reageren op een attitude-object

Attitude tot bepaald gedrag samen met de subjectieve norm en de waargenomen gedragscontrole leiden tot een intentie en daardoor gedrag, dit valt onder de ‘Theory of planned behaviour’ , door Fishbein & Ajzen, p 98-100. Ook oefenen de bovengenoemde oorzaken een invloed uit op elkaar.

Aantal cognities en daarmee de verankering van een attitude kan per persoon en per object verschillen.

Subjectieve norm: waargenomen sociale druk om wel of niet bepaald gedrag te vertonen

Waargenomen controle in gedrag: waargenomen moeilijkheid om een bepaald gedrag te vertonen.

Attitude-gedragskloof -> er zit een gat tussen intentie en gedrag, zoals het vinden dat je vroeg moet beginnen met leren voor een toets maar het niet doen. Redenen hiervoor zijn: geen vaardigheden, geen controle, gewoontes of te weinig kennis etc.

  • Werktevredenheid: algemene attitude ten aanzien van je werk

  • Job involvement: de mate waarin mensen zich persoonlijk betrokken voelen bij hun baan.

  • Organizational commitment/betrokkenheid: de mate waarin mensen zich met de organisatie identificeren en gecommitteerd zijn aan de doelen van de organisatie. Er zijn 3 soorten commitment:

  • Affective: Emotionele gehechtheid

  • Continuance: Kosten en baten bij vertrek

  • Normative: Je voelt je verplicht

Een erg hoge mate van job involvement en/of organizational commitment is erg riskant, omdat er kans is dat je onethisch gedrag gaat vertonen of een workaholic wordt.

Waarom zijn attitudes belangrijk?

Ze zijn goede voorspellers voor de gevolgen van attitudes, zoals prestaties, motivatie & stress.

Er blijkt een positief verband te zitten tussen de werktevredenheid en prestaties op het werk. Alleen is hier wel sprake van een causale relatie? Er zijn namelijk 4 mogelijkheden: werktevredenheid zorgt voor hogere prestaties, prestaties zorgen voor een hogere werktevredenheid, een andere variabele bepaalt beide of alle 3 de redenen.

Behoeften:

Maakt geld bijvoorbeeld gelukkig? Er blijft een correlatie te zijn van 0.71 in een onderzoek waar het GBP en levensgeluk werd gemeten. Landen die welvarender worden stijgen ook in geluk. Alleen blijkt dat de relatie vooral indirect is. Door meer geld zijn er bijvoorbeeld betere voorzieningen of beter onderwijs waarvan mensen gelukkiger worden, niet van het directe geld.

Een soortgelijk onderzoek is uitgevoerd om te kijken of er een verband was tussen het bruto maandinkomen en de werktevredenheid. Er bleek een correlatie te zijn van 0,07. Er was dus geen relatie aanwezig.

Needs zijn ‘psysiological or ppsychological deficincies that arouse behaviour’

De behoefte piramide van Maslow is te combineren met de ERG-maatstaf van Alderfer. Het existence.....read more

Access: 
Public
Gedrag in Organisaties hoorcollege 4

Gedrag in Organisaties hoorcollege 4

Hoorcollege 4

Motivatie theorieën:

  • Expectancy theorie van Vroom

  • Goal setting theorie van Locke & Latham

  • Equity theorie van Adams -> wordt ook gebruikt in de economie.

De rol van organisatie klimaat:

  • Motivatie of stress?

  • Conflict: functioneel of disfunctioneel?

  • Diversiteit: positief of negatief

Motivatie:

Een psychologische kracht dat ons er toe aanzet om een bepaald doel te willen halen, en er voor zorgt dat wij doelgericht gedrag gaan vertonen

Motivatie hebben om het tentamen te halen

Link motivatie & prestaties:

Onderzoek uitgevoerd onder 250 studenten psychologie, motivatie werd gemeten door te kijken naar tevredenheid over de studie en de intelligentie door een Raven-toets. Het bleek dat dat mensen die intelligent waren en tevreden waren over de studie de beste cijfers hadden

Prestaties hangen af van de volgende kenmerken: Motivatie, Vaardigheid/ability, Gelegenheid/opportunity. Deze kenmerken hebben ook invloed op elkaar.

Vroom’s expectancy theory:

Verschillende linken en afwegingen tussen hoe je doelen kan halen en welke je kan halen. Je bent een slim wezen die goed voor en nadelen kan afwegen. Expectancy is het gedeelte tussen de link van effort en Performance. Deze vraagt zich af hoe groot de kans is dat je je doel haalt als je hard werkt. De volgende afweging is instrumentality. Dit zegt iets over de kans van de mogelijke gevolgen als je je doel haalt. De 3de afweging is valence, deze zegt iets over hoe belangrijk je de verschillende uitkomsten vindt.

De formule van motivatie is V*I*E

  • Expectancy (waarde tussen 0 en 1) kan je verhogen door training, hulp te bieden en goed gereedschap/werkomstandigheden

  • Instrumentality (waarde tussen -1 en 1), als ik goed presteer, zijn daar dan uitkomsten aan verbonden? Prestatie verkleint of vergroot de kans op een bepaalde uitkomst.

Voor verhoging moet je prestaties duidelijk koppelen aan uitkomsten, goals zetten, feedback krijgen.

  • Valence (waardes: positief en negatief) hoe waardeer ik mijn uitkomsten? (Hedonisme), Vermijden negatieve uitkomsten en bereiken van positieve uitkomsten.

Valence kan je beïnvloeden door datgene te bieden waar behoefte aan is (needs, values)

Conclusie:

Te concluderen valt dat organisaties invloed moeten kunnen uitoefenen op motivatie.

E -> self-efficacy + coaching

I -> Eerlijke behandeling (krijg je vragen over in tentamen)

V -> Extrinsieke of intrinsieke beloning

Goal setting theory:

Heeft veel te maken met de Expectancy. Je moet een doel goed omschrijven qua moeilijkheid en specificiteit. Bij moeilijke + specifieke doelen is er een hoge prestatie nodig. Hierbij is de feedback adequaat. Strategieën zijn ook duidelijk.

Adam’s equity theory:

Heeft te maken met de valence. Hoe waardeer ik mijn uitkomsten? Door deze uitkomsten te vergelijken bijvoorbeeld. Wie is meer tevreden? Een manager met een salaris van 5.000 of een secretaresse met 2.500? En hoe zou men de vraag beantwoorden met de kennis dat managers gemiddeld 6.000 en secretaresses 2.000 verdienen.

Je wilt dat je o/i (outcomes/input) ratio goed is. Dus er moet een overeenkomst zitten in de ratio van hoeveelheid.....read more

Access: 
Public
Gedrag in Organisaties hoorcollege 5

Gedrag in Organisaties hoorcollege 5

Hoorcollege 5

Wat is een groep?

  • Een groep is meer dan 2 individuen die met elkaar interacteren

  • Je streeft een collectief doel na

  • Er is sprake van collectieve normen over hoe je je moet gedagen

  • Je hebt een gedeelde identiteit met de groep (je staat ergens voor)

Gedeelde identiteit: Algemeen beeld van de groep als collectief geheel

  • Iedereen hecht veel belang aan het groepsbeeld

  • Onderscheidend, wijkt af van andere groepen.

Gevolg is dat er vereenzelviging is: ik =wij. Ook krijg je een ingroup bias, dus je voelt dat je eigen groep beter is dan anderen.

Ingroup bias verklaart voor een groot deel ook discriminatie.

Groepsfuncties:

  • Voor de organisatie

    1. Complexe taken kun je niet alleen uitvoeren

    2. Trainen nieuwkomers

    3. Coördinatie tussen partijen

    4. Nieuwe ideeën genereren

  • Voor het individu

    1. Uitwisseling resources

    2. Testen en delen van percepties sociale wereld

    3. Terugdringen onzekerheid

    4. Bevestigen self-esteem

Tuckman’s theorie van groepsontwikkeling:

Begint met vormen, daarna storming (conflicten), daarna het normeren van gedrag en als laatste presteren.

Normen:

Gedeelde attitudes, meningen, gevoelens en acties die gedrag voorspellen: Norming

Normen kunnen op verschillende manieren ontstaan. Hieronder een aantal meest voorkomende ooraken voor het ontstaan van normen:

  • Expliciete statements

  • Kritieke ervaringen uit verleden

  • Primacy effect: eerste gedrag bepaalt de rest

De invloed van groepsgrote bij conformiteit gaat als volgt: bij een grootte van 1,2 of 3 personen zijn er redelijke verschillen te zien qua conformiteit. Vanaf 3 is er geen sprake meer van een stijging. Er is ook sprake van een scherpe afname in conformiteit als er een medestander is die dezelfde mening heeft als jou.

Waarom gebeurt dit?

Informationele invloeden:

  • Sociale percepties valideren

  • Anderen als bron van informatie over de werkelijkheid

  • Sterker in ambigue situaties

Normatieve invloeden:

  • Affiliation behouden

  • Anderen als bron van goedkeuring of afkeuring gebruiken

  • Sterker naarmate groepscohesie hoger is (groupthink)

Groupthink is:

A mode of thinking that people engage in when they are deeply involved in a cohesive in-group, when members’ strivings for unanimity override their motivation to realistically appraise alternative courses of action” (Janis, 1972)

Of: Een overdreven neiging tot het zoeken en bewaren van harmonie en consensus binnen de groep (Hart et al.)

Antecedenten hiervan zijn:

  • Groepscohesie en ‘esprit de corps’

  • Directief leiderschap

  • Isolement en afzondering van experts

  • Homogeniteit

  • Gebrek aan procedures

  • Weinig zelfvertrouwen

  • Hoge stress

En symptomen:

  • Zelfoverschatting

  • Onaantastbaarheid

  • Moraliteit

  • Collectieve vernauwing

  • Rationalisatie

  • Stereotypering

Een team is een groep mensen die:

  • Complementaire vaardigheden hebben

  • Een duidelijk doel hebben

  • Taken moeten verrichten

  • .....read more
Access: 
Public
Gedrag in Organisaties hoorcollege 6

Gedrag in Organisaties hoorcollege 6

Hoorcollege 6

Besluitvorming:

Hoort bij het principe van (ir)rationaliteit, dus een mogelijke afwijking van rationaliteit. De definitie van besluitvorming is: ‘Het identificeren van oplossingen die tot een gewenst eindresultaat leiden’. En de Engelse en langere definitie is: “… a decision is defined as a moment in an ongoing process of evaluating alternatives for meeting an objective, at which expectations about a particular course of action impel the decision maker to select that course of action most likely to result in attaining the objective.”

Rationele besluitvorming:

Je begint met het probleem definiëren, hieronder moet rekening mee gehouden worden:

  1. Probleemdefinitie (huidige situatie – doel); de ‘wat’ vraag

  2. Criteria en wat is het belang van criteria?

Daarna gaan we oplossingen genereren en dan moet je denken aan de volgende dingen:

  1. Scheppen van alternatieve mogelijkheden (alternatieven, opties, acties); de ‘hoe’ vraag

  2. (mogelijke) consequenties van de alternatieven

Daarna maken we een selectie van de oplossingen:

  1. Beoordelen van alternatieven (voor alle criteria)

  2. Ontwerpen/berekenen van de uitkomst; de beslissing

Daarna gaan we ook daadwerkelijk actie ondernemen:

  1. Implementatie (‘doen’)

  2. Evaluatie (eventueel herstart bij 1)

Theorie over rationele besluitvorming:

MAUT: de Multi Attribute Utility Theory

MAUi = som van Wj*Uij

MAUi = multi attribute utility van actie i

Wj = weging van attribuut j

Uij = utiliteit van actie i op attribuut j

Omdat we de som nemen kunnen de beide variabalen compenseren.

Een voorbeeld van het gebruik van deze formule is te vinden op slide 9.

Vooroordelen in besluitvorming:

  1. Anchoring

  2. Availability of information

  3. Representativeness (zoals stereotypes)

  4. Loss averesion and prospect theory: in het geval van verlies neem je meer risico dan in het geval van gewin

  5. Kleine kansen wegen relatief meer mee (van 1 naar 0%, of van 50 naar 49%)

Voor besluitvorming zijn er 3 modellen, met een afloop van rationeel gedrag naar irrationeel.

Het rationele model is het meest rationeel, daarna het Carnegie model en als laatste het vuilnisbakmodel.

Carnegie model: begrensde rationaliteit. Beslissers willen vaak rationeel zijn, maar er is vaak sprake van limieten waardoor dat niet kan. Zo kan zijn dat de beslisser niet alle belangrijke informatie heeft, niet genoeg tijd/geld heeft voor een kwalitatieve beslissing, niet intelligent genoeg is of het onderwerp niet belangrijk genoeg vindt. Er is dan sprake van een vereenvoudigd model. Je gaat dus kijken op bepaalde aspecten die jij belangrijk vind en gaat daar een waarde aan hangen.

Samenvattend is er door gebrek aan informatie en gelimiteerde cognitieve vermogens vaak geen sprake van volledig rationeel zijn waardoor we (onbewust) fouten maken. Er kan daarentegen ook sprake zijn van bewust fouten maken omdat je daar belang bij hebt. Zo kan het lijken door eerst fouten te maken of je jezelf erg verbeterd hebt in een bepaalde tijd, in tegenstelling tot andere die dan sloom lijken te verbeteren in hun werk. Bij het vuilnisbakmodel is er.....read more

Access: 
Public
Gedrag in Organisaties hoorcollege 7

Gedrag in Organisaties hoorcollege 7

Hoorcollege 7

Cultuur

Binnen de cultuur zijn er verschillende niveaus waar te nemen. Deze worden ook wel levels genoemd:

  • Team/groep

  • Afdeling

  • Organisatie

  • Etnische, religieuze of culturele groep

  • Land, regio, werelddeel (op basis van geografie)

Definitie cultuur volgens het boek:

“A pattern of basic assumptions – invented or developed by a given group as it learns to cope with its problems of external adaptation and internal integration – that has worked well enough to be considered valid and, therefore, to be taught to new members as the correct way to perceive, think and feel in relation to those problems” (p. 451)

Ofwel: gedeelde en geleerde aannames binnen een bepaalde groep, hoe met specifieke zaken wordt om te gaan.

Een model voor cultuur kan worden omschreven door een cirkel te nemen waar aan de buitenkant het gedrag zichtbaar is vanuit een bepaalde cultuur, daaronder liggen de niet-zichtbare normen en waarden waar dat gedrag uitvloeit en daaronder liggen de basis assumpties.

Dat gedrag wordt ook wel artefacten en producten genoemd. Voorbeeld hiervan zijn begrafenissen:

  • In de UK is het zoals wij het kennen, met zwarte kleding en bloemen.

  • In Ghana met vrolijke kleuren waar het lijkt of ze dansen

  • In China zijn er ook bijna geen zwarte kleuren te bekennen

Nog een voorbeeld is trouwen:

  • In de UK is het met veel bloemen en mooie kleding en redelijk formeel

  • In India zijn er heel veel bloemen en kleuren, en er is veel symboliek.

  • In Brazilië wordt veel gedanst en er is veel muziek

Nog een voorbeeld:

Verschil in afstand tot elkaar bij het communiceren met een vreemde, in het westen staan mensen ongeveer op een meter afstand van elkaar, maar bij Arabieren is dat veel dichterbij.

Dit is een voorbeeld van high context, dit betekend dat er bij het communiceren veel meer komt kijken dan alleen wat je zegt. Zo kijken zij ook meer naar wanneer je het zegt, hoe je het zegt en tegen wie je het zegt.

Hoe ontstaat een cultuur?

Cultuur in organisaties ontpopt onder invloed van o.a.

  • Economische en technologische omstandigheden

  • Politieke en juridische omstandigheden

  • Religie/levensvisie/waarden

  • Klimaat

Hofstede:

Hofstede heeft een aantal cultuurdimensies geformuleerd (als het goed is heeft de student deze al behandeld gehad bij het vak Organisatie & Technologie)

Machtsafstand, worden machtsverschillen geaccepteerd?

  • Individualisme-collectivisme, band met de groep?

  • Mannelijkheid-vrouwelijkheid, prestatie en succes of relaties?

  • Onzekerheidsvermijding, is onzekerheid bedreigend en wordt het vermeden?

  • Lange-termijn oriëntatie, toekomstgericht of op korte termijn gericht?

Landen verschillen erg tussen deze dimensies. Zo is te zien dat Nederland hoog scoort op individualisme en gemiddeld op machtsafstand, maar China scoort zeer hoog op machtsafstand en juist erg laag op individualisme. Verder ligt Nederland ook erg onder het wereldgemiddelde in de dimensie van mannelijkheid.

Consequenties:

Gelden bepaalde.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1420
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
special isis de wereld in

Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering