Goederenrecht - UvA - Rechten jaar 2 - Oefenmateriaal


Tentamen oktober 2011

Casusvragen

Casus: Pasta van Enzio

Enzio is fabrikant van een verfijnde pastasaus. Het basisingrediënt zijn de tomaten die hij

aanschaft van tomatenboer Luigi; laatstgenoemde levert hem iedere maand honderd kratten tomaten onder eigendomsvoorbehoud. Verder voegt Enzio volgens een eeuwenoud familierecept in een ingewikkeld en tijdrovend productieproces enkele geheime ingrediënten toe, resulterend in de bij kenners gerenommeerde Enzio pastasaus,te koop in de betere speciaalzaak. Wanneer Enzio op zeker moment in betalingsproblemen komt, wil Luigi een partij zojuist gefabriceerde Enzio pastasaus opvorderen, stellend dat Enzio al drie leveranties onbetaald heeft gelaten en dat de saus vanwege zijn eigendomsvoorbehoud ten aanzien van het basisingrediënt aan hem toekomt. Enzio daarentegen beweert zelf eigenaar te zijn geworden van de saus.

1. Wat is er gebeurd met het eigendomsvoorbehoud van Luigi?

Maria steelt op 4 augustus 2006 vijf dozen gevuld met potten pastasaus uit het magazijn van Enzio. Zorgvuldig vervangt zij de etiketten op de potten door nieuwe stickers waarop staat ‘Maria’s pastasaus, homemade’. De sauzen verkoopt zij op het Festival van de Smaak, een driedaags culinair festival dat elk jaar georganiseerd wordt in het centrum van Lochem. Vanuit haar marktstal verkoopt en levert Maria op 14 augustus 2006 de hele voorraad pastasaus aan Helga, uitbaatster van Pension Bosvreugd. De pastasauzen wil Helga gebruiken voor de bereiding van pastagerechten voor haar pensiongasten.

2. Noem de twee redenen waarom Helga niet beschermd wordt door art. 3:86 BW.

De sauzen van Enzio zijn door goede conserveertechniek zeer lang houdbaar. In augustus

2011 staan er in de voorraadkast van Helga nog 20 potten. Ze leest in de buurtkrant dat Maria jarenlang onder eigen naam pastasauzen van Enzio heeft verkocht. Helga realiseert zich dat ze nog een aantal potten saus van Enzio op de plank heeft staan en vraagt zich af of zij verplicht is deze aan Enzio terug te geven.

3. Is Enzio inderdaad eigenaar van de potten die bij Helga staan?

Buonissimo, een groothandel in Italiaanse delicatessen, verpandt op 1 oktober 2005 al zijn bestaande en toekomstige handelsvoorraden aan de X-bank. Enzio verkoopt en levert op 1 september 2006 een eenmalige productie van 400 potten exclusieve truffelsaus aan Buonissimo, onder de ontbindende voorwaarde dat Buonissimo voor 1 november 2006 geen vergunning krijgt voor het openen van een filiaal in Lochem. Op 1 november 2006 staat vast dat de vergunning niet wordt verstrekt.

4. Beschrijf de positie van de X-bank ten aanzien van de potten truffelsaus na het intreden van de voorwaarde.

Omdat Enzio vanwege financiële zorgen gedwongen is het productieproces tijdelijk stil te leggen, blijft een vijftal reeds door Luigi op 1 december onder eigendomsvoorbehoud afgeleverde kratten tomaat ongebruikt staan in de gekoelde voorraadhal van Enzio. Gelukkig slaagt Enzio er al snel in een koper voor deze tomaten te vinden: restauranthouder Tony. Zij spreken op 3 december af dat Enzio de vijf kratten tomaten voor Tony zal houden in zijn voorraadhal totdat Tony deze op 5 december komt ophalen. Inderdaad haalt Tony de kratten op de afgesproken dag op. Wanneer Luigi lucht krijgt van deze transactie, vordert hij afgifte van de kratten door Tony. Tony maakt hier

bezwaar tegen, zich erop beroepend dat hij wel gezien had dat de naam van Luigi op de kratjes tomaten stond, maar mocht aannemen dat deze zouden worden afbetaald door Enzio of reeds afbetaald waren.

5. Is Tony op 5 december bezitter en/of eigenaar van de vijf kratten tomaten geworden?

6. Hoe zou het antwoord op de vorige vraag luiden indien Enzio op 4 december failliet zou zijn verklaard?

Enzio weet het hoofd boven water te houden en hervat de productie. Hij produceert zijn

pastasauzen in een grote eigen fabriekshal nabij Lochem. Op zeker moment dient een van de machines, verantwoordelijk voor het pellen van tomaten, te worden vervangen. Enzio weet een geschikte pelmachine, die nog maar nauwelijks gebruikt is, over te nemen uit de boedel van een onlangs gefailleerde collega-fabrikant, en neemt deze in gebruik in de eigen fabriekshal. Wanneer Enzio korte tijd later opnieuw in financiële problemen komt, overweegt hij het fabrieksgebouw in Lochem over te dragen aan een groep investeerders. Bij de onderhandelingen over deze transactie rijst de vraag of de pelmachine hiervan deel uitmaakt.

7. Is de pelmachine bestanddeel van de fabriek?

De investeerders zien af van overname van het fabrieksgebouw. Enzio dient op andere wijze extra financiële ruimte te vinden. Dat doet hij door een hypothecaire geldlening te sluiten bij de B-bank. Op het gebouw rustte reeds voor de vestiging van het hypotheekrecht voor de B-bank een hypotheekrecht voor de A-bank. Wanneer de financiële problemen van Enzio ondanks het nieuwe krediet aanhouden, gaat de A-bank over tot parate executie; het gebouw wordt door de A-bank verkocht aan veilingkoper Couzy. Het transport vindt plaats ten overstaan van notaris Stengewis.

8. Wat is de positie van de B-bank nadat de fabriek geleverd is aan Couzy en de koopprijs is voldaan aan de notaris?

Meerkeuzevragen

1. Juan heeft een recht van vruchtgebruik op de boomgaard van Zafira. Na enkele maanden vervangt Juan een aantal bomen door nieuwe (jonge) bomen die hij in een tuincentrum heeft gekocht. Wat is rechtens ten aanzien van de eigendom van de door Juan aangeplante bomen?

1. Deze zijn eigendom van Zafira.

2. Deze zijn eigendom van Juan.

3. Deze zijn eigendom van Zafira en Juan tezamen (mede-eigendom).

2. Wat is geen afhankelijk recht?

1. het recht van hypotheek

2. de erfdienstbaarheid

3. het vruchtgebruik

3. Kunstenaar Maarten maakt in opdracht van Klaas een bronzen beeld. Voor het beeld gebruikt hij brons dat toebehoort aan Mina en Francis. De totstandkoming van het beeld neemt enkele weken in beslag. Wie is/ zijn na de totstandkoming van het beeld eigenaar van het kunstwerk?

1. Maarten

2. Mina en Francis

3. Klaas

4. Alfred en Betty kopen samen een auto. De auto wordt aan hen beiden geleverd, waardoor Alfred en Betty mede-eigenaar worden. Wanneer Alfred en Betty uit elkaar gaan, wil Alfred zijn aandeel in de auto verkopen en leveren aan Betty’s nieuwe partner. De auto staat op dat moment bij de garage voor een grote beurt. Kan Alfred zijn aandeel verkopen en leveren?

1. Nee, omdat een aandeel in een goed niet kan worden overgedragen.

2. Ja, zowel de verkoop als de levering zijn mogelijk.

3. Nee, hoewel de verkoop mogelijk is, kan hij niet leveren nu de auto bij de garage staat.

5. Mackaay BV spreekt met de X-bank af dat zij in het kader van een verhoging van haar bedrijfskrediet één van haar vorkheftrucks aan de bank zal overdragen. Daarbij spreken zij af dat de vorkheftruck dienst kan doen als verhaalsobject ingeval Mackaay het krediet niet zal aflossen, maar dat de bank er buitendien geen gebruik van zal maken. Wanneer Mackaay de vorkheftruck ter uitvoering van deze afspraken aan de bank afgeeft.

1. ontstaat door wettelijke conversie een bezitloos pandrecht op de vorkheftruck ten behoeve van de bank;

2. behoudt Mackaay de onbelaste eigendom van de vorkheftruck;

3. verkrijgt de bank de eigendom van de vorkheftruck, waarbij de beperkende voorwaarde over het gebruik voor niet-geschreven wordt gehouden.

6. Telecommaatschappij NPK legt een glasvezelnetwerk aan. Huiseigenaar Gehrels heeft NPK contractueel toestemming verleend om onder zijn perceel de benodigde kabel te trekken. Het perceel was reeds voordien belast met een hypotheekrecht van de B-Bank. Na de aanleg van het netwerk stelt de B-Bank dat haar hypotheekrecht zich ook uitstrekt over de glasvezelkabel die onder het perceel van Gehrels ligt. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. De kabel is roerend gebleven en valt reeds daarom niet onder het hypotheekrecht van de B-bank.

2. De kabel is weliswaar onroerend geworden maar eigendom gebleven van NPK, zodat deze niet onder het hypotheekrecht van de B-bank valt.

3. De kabel is weliswaar onroerend geworden en eigendom gebleven van NPK, maar het oudere hypotheekrecht strekt zich wel uit over het gedeelte van de kabel onder het perceel van Gehrels.

7. Veehandelaar Anton leent een aan hem toebehorende drachtige merrie uit aan paardenliefhebber Bernard. Kort nadien bevalt de merrie van een gezond veulen in de stal van Bernard. Anton en Bernard betwisten elkaar de eigendom van het veulen. Wie heeft gelijk?

1. Anton.

2. Bernard.

3. Beiden: zij zijn mede-eigenaar geworden.

8. Pianohandelaar Baardman koopt een vleugel van Steinbach. Na aflevering brengt hij het instrument tijdelijk onder in het pakhuis van Willemse. Laatstgenoemde zal de vleugel voor Baardman bewaren. De koopovereenkomst tussen Baardman en Steinbach wordt vernietigd wegens dwaling. Niettemin verkoopt Baardman de vleugel aan Carolus. Levering aan Carolus is mogelijk...:

1. enkel door longa manu;

2. zowel door longa manu als door middel van een daartoe bestemde akte;

3. enkel door middel van een daartoe bestemde akte.

9. Arnolf restaureert in zijn vrije tijd oldtimers. Aan garagehouder Buffet weet hij een Chevrolet Caprice Classic 1969 te verkopen voor € 3.000. Buffet krijgt de auto direct geleverd om hem in zijn showroom te plaatsen; afgesproken wordt dat Arnolf de autopapieren binnen enkele dagen zal langsbrengen. Zover komt het niet, want Arnolf vernietigt de transactie wegens dwaling wanneer hij ontdekt dat de auto meer waard was dan Buffet hem had wijsgemaakt. De auto blijkt dan echter op 3 mei 2012 te zijn doorverkocht aan de nietsvermoedende autoverzamelaar Cijns, die een redelijke prijs heeft betaald en de auto ook direct heeft meegekregen. Cijns verkrijgt de eigendom van de auto (ervan uitgaande dat deze niet door Arnolf wordt opgevorderd)...:

1. op 3 mei 2012

2. na drie jaar

3. na 20 jaar.

10. Op Abels land rust een erfdienstbaarheid ten behoeve van het erf van Bert, de buurman van Abel. Op een goede dag besluit Bert te verhuizen en hij verkoopt en levert zijn grond aan Cees. Ook Cees heeft nu het recht van erfdienstbaarheid, omdat erfdienstbaarheid...

1. zaaksgevolg heeft.

2. een afhankelijk recht is.

3. een nevenrecht is.

11. Fleur verkoopt en levert haar huis aan Geert. Geert heeft bij de koop als ontbindende voorwaarde bedongen dat hij een baan in Australië krijgt. Geert krijgt de baan in Australië. Wat is juist?

1. Door vervulling van de voorwaarde is Geert verplicht het huis terug te leveren aan Fleur.

2. Door vervulling van de voorwaarde is de titel met terugwerkende kracht aan de overdracht komen te ontvallen.

3. Op het moment van de vervulling van de voorwaarde wordt Fleur weer eigenaar van het huis.

12. Diederik heeft een fiets gekocht bij fietsengigant Everdingen. De fiets is nog niet aan Everdingen geleverd. Diederik verkoopt en levert de fiets bij voorbaat aan Frans. Daarna verkoopt en levert Diederik de fiets bij voorbaat aan Geert. Een week later haalt Diederik de fiets op bij Everdingen, die de bewuste fiets inmiddels binnen heeft. Diederik zet de fiets in zijn schuur. Hij vindt de fiets eigenlijk wel mooi en besluit hem toch zelf te houden. Wie is er nu eigenaar van de fiets?

1. Frans

2. Geert

3. Diederik

13. Wilbert leent een grasmaaimachine van Cees. Zonder toestemming van Cees verkoopt en levert Wilbert de grasmaaimachine aan Anna, waarbij wordt afgesproken dat Wilbert de machine zal houden voor Anna. Anna is te goeder trouw. Wat is juist?

1. Anna heeft het bezit van de machine, maar niet de eigendom.

2. Anna heeft zowel de eigendom van de machine als het bezit.

3. Anna heeft noch het bezit, noch de eigendom van de machine.

14. A verkoopt en levert een huis aan B. Na de levering blijkt dat het huis enkele jaren tevoren door verjaring eigendom was geworden van X. Laatstgenoemde had dit echter niet laten inschrijven in de openbare registers. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. Nu de verjaring niet was ingeschreven, kan B zich op derdenbescherming beroepen.

2. B wordt niet beschermd tegen het feit dat X had nagelaten de verjaring in te schrijven.

3. B wordt enkel beschermd tegen de niet-ingeschreven verjaring, indien hij deze niet kende.

15. In welke van de onderstaande gevallen is sprake van een toekomstige vordering?

1. in de toekomst openvallende aflossingstermijnen met betrekking tot een geldlening

2. een vordering tot betaling van een contractueel overeengekomen boete bij wanprestatie voordat de wanprestatie is gepleegd

3. een vordering tot levering van een productiemachine onder een opschortende tijdsbepaling

16. Sandra is met Jacoubi in onderhandeling over de verkoop van een machine en zij zijn het al bijna eens. Sandra cedeert de vordering tot betaling van de koopprijs uit de nog te sluiten koopovereenkomst bij voorbaat aan Didier. Vervolgens wordt op dezelfde vordering beslag gelegd door Mo. Daarna rondt Sandra de onderhandelingen met Jacoubi af, hetgeen resulteert in een overdracht van de machine aan Jacoubi. Wie kan aanspraak maken op de vordering tot betaling van de koopprijs?

1. Didier

2. Mo

3. Sandra

17. Absolute rechten kunnen niet tenietgaan door:

1. zuivering

2. zaaksgevolg

3. vermenging.

18. Welk van de volgende uitspraken ten aanzien van verhaalsuitoefening door een retentor is juist?

1. Aan het retentierecht is voorrang verbonden.

2. Een retentierecht vervalt wanneer de debiteur failleert.

3. Aan het retentierecht is een voorrecht verbonden.

19. A verkoopt en levert aan B een auto, waarop reeds tevoren beslag was gelegd door schuldeiser X. Welk van de volgende uitspraken is juist?

1. B verkrijgt ten opzichte van X niet de eigendom van de auto, daar A beschikkingsonbevoegd was.

2. Het beslag blijft rusten op de nu aan B toebehorende auto.

3. De overdracht aan B is ten opzichte van X nietig.

20. Karel verkoopt zijn vordering op Willem aan Arie. Er wordt een onderhandse akte van cessie opgemaakt en Karel verstuurt een mededeling aan Willem. De mededeling wordt per abuis naar een verkeerd postadres gestuurd en bereikt Willem niet. Vervolgens Verkoopt Arie de vordering op Willem door aan Sergio. De akte van cessie wordt Geregistreerd ten belastingkantore. Sergio is rechthebbende van de vordering geworden door:

1. 3:84 BW

2. 3:88 BW

3. 3:86 BW.

21. Finnea leent voor de duur van haar wereldreis haar scooter uit aan Deniz. Op deze scooter rust een pandrecht ten behoeve van de A-bank tot zekerheid van een persoonlijke lening van Finnea. Finnea spreekt met Deniz af dat laatstgenoemde eventuele reparaties aan de scooter mag laten uitvoeren. Tijdens de afwezigheid van Finnea krijgt Deniz panne en moeten zowel de motor als de remmen van de scooter vervangen worden. Garagehouder Kwartels voert de reparaties uit. Deniz kan de rekening echter niet betalen en Kwartels weigert daarop afgifte van de scooter aan Deniz. Wanneer Finnea berooid terugkomt van haar reis, weigert Kwartels ook aan haar afgifte van de zaak. Ondertussen vordert de A-bank afgifte van de scooter omdat Finnea haar lening niet tijdig afbetaalt. Zolang de rekening voor de reparatie niet is voldaan, mag Kwartels zijn retentierecht inroepen tegen:

1. Deniz en Finnea

2. Deniz, Finnea en de A-bank

3. Deniz

22. Sam is eigenaar van een perceel grond in de bossen. Op dit perceel realiseert hij een kunstproject; hij legt een wandelpad aan en installeert langs het pad verschillende kunstwerken. Het is zijn bedoeling dat de kunstwerken onderdeel worden van het omringende bos. Ieder kunstwerk heeft een duidelijk eigen plaats langs het wandelpad en is daar op aangepast. De kunstwerken zijn in de grond verankerd met bouten die Sam gemakkelijk los kan halen. Zo kan hij de kunstwerken weer meenemen naar zijn atelier voor reparaties. Moeten de kunstwerken van Sam als roerende of onroerende zaken worden aangemerkt?

1. De verkeersopvatting geven hier de doorslag en op grond hiervan moeten de kunstwerken van Sam worden aangemerkt als onroerende zaken.

2. De kunstwerken van Sam zijn roerend omdat hij ze gemakkelijk kan loshalen en meenemen naar zijn atelier.

3. De kunstwerken van Sam zijn onroerend omdat hij ze kennelijk bestemd heeft om duurzaam ter plaatste te blijven.

23. Fanne leent geld uit aan Amir. Tot zekerheid bedingt Fanne een stil pandrecht op een grote vordering die Amir heeft op Judith. Vervolgens gaat de vordering op Judith teniet door nakoming. Wat is rechtens ten aanzien van het pandrecht van Fanne?

1. Dit pandrecht gaat als afhankelijk recht teniet

2. Dit pandrecht gaat als beperkt recht teniet

3. Dit pandrecht blijft bestaan zolang Amir niet heeft terugbetaald

24. Een kostbare rashond van Astrid wordt, dankzij medisch ingrijpen door dierenarts Franzen, van de dood gered. Op de hond rustte reeds een stil pandrecht ten behoeve van de S-bank. Nadat het hondje weer is opgeknapt sluit Astrid nog een lening af, ditmaal bij de Betere Leenbank. Vervolgens gaat Astrid failliet. Wat is de rangorde tussen de verschillende schuldeisers op de executieopbrengst van de hond?

1. Franzen, S-bank, Betere Leenbank

2. Betere Leenbank, Franzen, S-bank

3. S-Bank, Franzen, Betere Leenbank

25. Marco heeft een vordering op Alex. Zij hebben afgesproken dat Marco de vordering niet mag overdragen aan een derde. Tegen de afspraak in, verkoopt en levert Marco de vordering aan Sandro. Welk alternatief is juist?

1. Sandro wordt ondanks de afspraak rechthebbende van de vordering.

2. De vordering kan niet worden overgedragen omdat Marco beschikkingsonbevoegd is.

3. Vanwege de afspraak is de vordering onoverdraagbaar geworden; er kan geen overdracht plaatsvinden.

Antwoorden casusvragen

Casus: Pasta van Enzio

1. Enzio heeft gelijk. De fabricage van de pastasaus komt neer op zaaksvorming (eeuwenoud familierecept, deels geheime ingrediënten, bij kenners gerenommeerde sausen). Enzio vormt de saus voor zichzelf (voor verkoop aan speciaalzaken) tegen niet-geringe kosten (ingewikkeld en tijdrovend productieproces); op grond van art. 5:16 lid 2 BW komt Enzio derhalve de eigendom toe. Luigi kan zich derhalve noch op vermenging (5:15) noch op de hoofdregel van art. 5:16 lid 1 beroepen.
Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 508: Bij zaaksvorming, artikel 5:16 BW, wordt uit een zaak of uit meerdere zaken een nieuwe zaak gevormd.

  • Nr. 517: Voor zaaksvorming zijn er twee kernvereisten. Er moet een nieuwe zaak ontstaan en deze moet door iemand zijn gevormd. Is hiervan sprake, dan verliezen de bij de vorming betrokken zaken hun oorspronkelijke identiteit. Er ontstaat een nieuwe zaak met een nieuwe eigendomsrecht. Op de oorspronkelijke zaken gevestigde beperkte rechten vervallen. Artikel 5:16 BW geeft aan wie zich eigenaar van de gevormde zaak mag noemen.

2. Helga koopt het goed binnen 3 jaar na de diefstal. Aan de vereisten van art. 3:86 lid 1 is voldaan, maar Enzio mag zijn potten nog revindiceren, gezien art 3:86 lid 3 BW. Helga wordt niet beschermd door 3:86 lid 3 sub a: Zij handelt in de uitoefening van haar beroep. Zij verwerft de saus niet in een ‘daartoe bestemde bedrijfsruimte’ als bedoeld in 3:86 lid 3 sub a, noch in een daarmee - volgens HR Gestolen Caravan- gelijk te stellen ruimte (zie r.o. 3.4: buiten de omschrijving valt bijvoorbeeld de koop van zaken die worden verhandeld op een markt of op straat).

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 150: grondslag van artikel 3:86 BW.

  • Nr. 151: overdracht komt toch tot stand op grond van artikel 3:86 BW, indien voldaan is aan de volgende cumulatieve eisen:

    • er is sprake van een levering van een roerende zaak, niet- registergoed of een recht aan toonder of order.

    • de levering vindt plaats overeenkomstig artikel 3:90,91 of 93.

    • de levering geschiedt anders dan om niet.

    • de derde verkrijger is ten tijde van de levering te goeder trouw.

  • Lid 3 geeft een uitzondering op de gegeven bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van lid 1. Heeft de eigenaar van een roerende zaak het bezit daarvan door diefstal verloren, dan kan hij deze gedurende drie jaar na de diefstal als eigenaar opeisen. Deze uitzondering in lid drie kent zelf ook weer uitzonderingen. De door lid 1 geboden bescherming geldt namelijk wel indien:

    • sub a: de zaak door een particulier is gekocht in de normale handel, waarbij in het bijzonder is gedacht aan koop in een winkel.

    • sub b: het geld dan wel een toonder- of orderpapier betreft.

  • Zie ook: nr. 152 ( goederen en leveringen waarvoor dit artikel geldt) en 153 ( goede trouw van de derde verkrijger).

3. De termijn uit 3:86 lid 3 BW is nu verstreken. Helga wordt nu wel beschermd door 3:86 lid 1 indien ze te goeder trouw was. Helga had tijdens de aankoop geen aanleiding om te twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van Maria. Het feit dat ze jaren later verneemt dat Maria niet te vertrouwen was doet geen afbreuk aan haar goede trouw: art. 3:118 lid 2 BW. Het volstaat dat Helga te goeder trouw was op het moment van verkrijging.

NB: Minder juist is toepassing van art. 3:99 BW. Deze termijn begint te lopen 3 jaar na de bezitsverkrijging door Helga, terwijl de termijn van 3:86 lid 3 al eerder verstreek, namelijk 3 jaar na de diefstal.

Zie aanvulling uit het boek:

  • Nr. 153, ruime uitleg van goede trouw. Voor de goede trouw moet er gekeken worden naar de omstandigheden van het geval. Goede trouw ontbreekt wanneer de derde wist van de beschikkingsonbevoegdheid of de beschikkingsonbevoegdheid had behoren te kennen. Van de derde verkrijger valt oplettendheid te verwachten, terwijl de omstandigheden kunnen meebrengen dat hij ook een zekere mate van nader onderzoek doet naar de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder.

  • Nr. 155: voor de vraag naar de goede trouw is het tijdstip van de voltooiing van de levering doorslaggevend.

4. De bank heeft na intreden van de voorwaarde geen stil pandrecht meer op de truffelsaus. Op het moment dat de saus geleverd werd ontstond er een pandrecht op een recht onder voorwaarde. Wanneer de voorwaarde intreedt, wordt Enzio weer eigenaar aangezien vervulling van de voorwaarde goederenrechtelijk effect heeft (3:84 lid 4 BW). Er is geen bepaling van derdenbescherming die de stil pandhouder tegen het intreden van de voorwaarde beschermt.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 122: Levering ter uitvoering van een bestaande verbintenis tot overdracht onder ontbindende voorwaarde bewerkstelligt gewoon overdracht, met dien verstande dat – zoals uit artikel 3:84 lid 4 volgt- het verkregen recht aan dezelfde voorwaarde is onderworpen. Dit impliceert dat het alsnog in vervulling gaan van de voorwaarde goederenrechtelijke werking heeft. Het goed valt van rechtswege van de verkrijger terug aan de vervreemder. Deze laatste wordt met ingang van dat tijdstip opnieuw rechthebbende zonder dat daartoe een nadere handeling is vereist. Zolang de voorwaarde niet is vervuld, kan de verkrijger als rechthebbende op het goed daarover beschikken.

5. Tony is zowel bezitter als eigenaar. Er is op 3 november weliswaar cp geleverd door een houder, dus zonder bezitsverschaffing als resultaat, maar Tony werd op 5 november alsnog bezitter toen hij de kratten ophaalde en meekreeg. Tegenover het eigendomsvoorbehoud kan hij zich beroepen op de bescherming van art. 3:86, gezien de ruimhartige Hoogovens-Matex-regel: voor een succesvol beroep op goede trouw is al voldoende dat Tony geen reden had om twijfelen aan de normale afwikkeling van de transactie tussen Enzio en zijn voorman.

Zie aanvulling uit boek:

  • Nr. 220: Levering van roerende zaken die in de macht van de vervreemder zijn, geschiedt door bezitsverschaffing van die zaken (3:90 BW).

  • Nr. 220: Bezitsverschaffing omvat bezitsoverdracht. Bezitsverschaffing vindt plaats door de verkrijger in staat te stellen een zodanige macht over de zaak uit te oefenen dat hij naar verkeersopvattingen als bezitter – als houder voor zichzelf- is aan te merken.

  • Nr. 225: De vervreemder verschaft aan de verkrijger het bezit door hem een zodanige macht over de zaak te verschaffen dat hij is aan te merken als haar bezitter.

  • Nr.226 en 227 nadere informatie over cp- levering.

6. Voor het antwoord op de vraag of Tony bezit heeft verkregen maakt het geen verschil dat Enzio failliet is verklaard: Tony werd bezitter op 5 november. Eigenaar door derdenbescherming is hij niet geworden: voor de toepassing van art. 3:86 BW wordt Tony geacht na de bekendmaking van de faillietverklaring de beschikkingsonbevoegdheid van Enzio te hebben gekend (art. 35 lid 3 Fw).

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Zie voor bezitsverschaffing de aanvullingen uit vraag 5.

  • Nr. 151: Voor derdenbescherming is te goeder trouw vereist.

  • Nr. 153: Goede trouw ontbreekt wanneer de derde wist van de beschikkingsonbevoegdheid of de beschikkingsonbevoegdheid had behoren te kennen.

  • Nr. 175: Op grond van artikel 35 lid 3 Fw wordt de derde geacht de onbevoegdheid te hebben gekend na de bekendmaking van de faillietverklaring, dus nadat het in de Staatscourant is gepubliceerd. De derde kan vanaf het tijdstip van bekendmaking in de Staatscourant niet meer voldoen aan het vereiste van goede trouw van artikel 3:86, ongeacht of hij van de publicatie op de hoogte is of niet.

7. Nee, de machine kan niet gelden als bestanddeel van het fabrieksgebouw, gezien de aanwijzingen uit het arrest Depex-Curatoren: de machine en het gebouw zijn niet in constructief opzicht op elkaar afgestemd (de machine kwam in een bestaande hal te staan en was tweedehands). Een fabriek is niet onaf zonder pelmachine.(Wel is mogelijk dat op grond van de verkeersopvattingen toch natrekking heeft plaatsgevonden, de lijst aanwijzingen van de HR is niet limitatief).

Aanvulling uit het boek:

  • Nr. 12: Bestanddelen zijn geen zaken in de zin van het recht omdat zij geen zelfstandig bestaan leiden. Of een zaak van een andere zaak is, wordt bepaald door de verkeersopvatting, artikel 3:4 lid 1 BW. Het gaat hier steeds om onderlinge verbanden tussen zaken. Een machine die een zeer belangrijke rol speelt in het productieproces dat in een fabriek wordt uitgeoefend wordt niet door dat enkele gegeven bestanddeel van het gebouw waarin de fabriek wordt uitgeoefend. Het komt meer aan op de vraag, wat de verkeersopvatting ten aanzien van de feitelijke samenhang tussen gebouw en machine meebrengt: of gebouw en machine in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd dan wel of het gebouw bij ontbreken van de machine als onvoltooid moet worden beschouwd, zie arrest Depex/Curtoren.

8. Het hypotheekrecht van de B-bank vervalt door zuivering (art. 3:273 lid 1 BW). Wel kan zij “naar haar rang meedelen in de executieopbrengst”. Dit wordt bewerkstelligd in art. 3:270; Couzy moet betalen in handen van de notaris (art. 3:270 lid 1). Eerst worden dan de executiekosten van de executieopbrengst ingehouden. Vervolgens dient de notaris de netto-opbrengst onverwijld bij een bewaarder te storten (3:270 lid 3), tenzij de belanghebbenden het voor de betaaldag eens zijn geworden over de verdeling (lid 5), in welk geval de notaris aan ieder het hem toekomende uitkeert. Doet zich dat niet voor, dan moet om een gerechtelijke rangregeling te worden verzocht (3:270 lid 1), maar wordt men het alsnog eens, dan mag de bewaarder dienovereenkomstig uitkeren (3:270 lid 2).

Zie voor aanvulling uit het boek:

  • Nr. 887: overname is voor hem van belang, omdat door levering krachtens een executoriale verkoop door een lagere hypotheekhouder en betaling van de koopprijs aan de notaris, als gevolg van artikel 3:273 ook het hoger gerangschikte hypotheekrecht tenietgaat, de zuivering. Weliswaar gaat in dat geval zijn recht op in de bevoegdheid om conform zijn rang mee te delen in de netto executieopbrengst, maar door de executie over te nemen, houdt hij de executie in eigen hand en kan hij met toepassing van artikel 3:270 lid 3 uitkering uit de executieopbrengst verkrijgen, nog voordat een regeling tot stand is gekomen. Zie ook nr. 901.

Antwoorden meerkeuzevragen

1 1 Zie nr. 527

2 3 Zie nr. 27

3 3 Zie hoofdstuk 10.2 paragraaf natrekking, vermenging en zaaksvorming

4 2 Zie nr.420 en 428

5 2 Zie hoofdstuk 14, Algemene bepalingen pand – en hypotheekrecht

6 2 Zie hoofdstuk 10.3, Eigendom van onroerende zaken

7 1 Zie hoofdstuk 12.5 Vruchtgebruik

8 1 Zie hoofdstuk 6.2, nr. 238 e.v.

9 3 Zie hoofdstuk 7, Verjaring

10 2 Zie nr. 10

11 3 Zie nr. 122

12 1 Zie hoofdstuk 6.7, Levering bij voorbaat van toekomstige goederen

13 3 Zie hoofdstuk 6.2, Levering roerende zaken, niet- registergoederen

14 2 Zie nr. 75

15 2 Zie nr. 318

16 1 Zie nr. 318 e.v.

17 2 Zie nr. 21

18 1 Zie nr. 940

19 2 Zie hoofdstuk 6, Wijzen van levering

20 2 Zie hoofdstuk 5, Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid, en nr. 144 en 255

21 2 Zie nr. 940

22 3 Zie hoofdstuk 10.3, Eigendom van onroerende zaken

23 2 Zie nr. 747

24 1 Zie nr. 742 e.v.

Tentamen januari 2012

Casusvragen

Casus I: BeBob

Bob, net afgestudeerd van de designacademie en de meubelvakschool, start op 1 januari 2012 een meubelfabriek -BeBob genaamd- in een oude havenloods. Voor de productie van designstoelen en -tafels heeft hij een kostbare freesmachine nodig. Investeerder Younginvest BV is bereid de aanschaf van de machine te financieren via een sale en lease back transactie. Bob zal de machine aanschaffen bij de fabrikant en daarna overdragen aan Younginvest voor een bedrag dat voldoende is om de aankoopprijs uit te voldoen. Vervolgens zal Bob de machine terugleasen van Younginvest tegen betaling van maandelijkse leasetermijnen gedurende vijf jaren. In de voorwaarden van de sale en lease backovereenkomst wordt opgenomen dat Bob het onderhoud van de freesmachine betaalt. Daarnaast bevat de overeenkomst een koopoptie: Bob kan na 5 jaar de machine terugkopen voor een symbolisch bedrag van 1 euro.

1. Beoordeel de geldigheid van deze sale en lease back transactie.

Uit Zweden importeert Bob 100 onbewerkte berkenstammen. Hij vindt in Amsterdam een houtwerf, Woodlands genaamd, waar de stammen tot planken worden gezaagd. Van Woodlands koopt Bob ook 200 notenhouten planken. Woodlands bedingt in de koopovereenkomst een eigendomsvoorbehoud, inhoudende dat de eigendom van de 200 planken pas overgaat wanneer Bob zowel de koopprijs voor de notenhouten planken als de rekening voor de bewerking van de berkenstammen heeft betaald.

2. Is het beding in de koopovereenkomst rechtsgeldig?

Van de Gemeente Amsterdam krijgt Bob de opdracht een vergadertafel te ontwerpen en te fabriceren die specifiek is afgestemd op de afmetingen en de inrichting van een van de raadszalen in het stadhuis. Bob ontwerpt een zeer exclusieve tafel en huurt meubelmaker Kees in om het ontwerp, na goedkeuring door de Gemeente, te realiseren aan de hand van een door Bob gemaakte instructie. Het hout dat gebruikt wordt voor de tafel behoort toe aan Bob. Na twee maanden intensieve arbeid is de tafel gereed.

3. Wie is/zijn, wanneer de tafel voltooid is, eigenaar/mede-eigenaars van de tafel?

Wanneer Kees de vergadertafel in zijn eigen werkruimte heeft voltooid, laat hij weten niet bereid te zijn de tafel af te geven aan Bob dan wel aan de Gemeente totdat hij het voorschot, dat hem reeds bij de aanvang van zijn werkzaamheden was toegezegd, heeft ontvangen.

4. Staat Kees met deze weigering in zijn recht?

Bob geeft op 3 februari 2012 een viertal stoelen in bruikleen aan Esmee, een studiegenoot van de academie. Zij heeft samen met haar compagnon Ferdy een designcafé in de stad waar bijna al het meubilair te koop is. De stoelen van Bob zijn bij uitzondering niet te koop; het zijn prototypes die Bob over een half jaar tentoon zal stellen op een designbeurs in Milaan. Siegmund, een huisarts die op 12 februari het designcafe bezoekt om stoelen uit te zoeken voor zijn wachtkamer, informeert bij Ferdy of hij de Bebop-stoelen kan kopen. Ferdy, die op dat moment het cafe zonder Esmee bestiert, is niet op de hoogte van de afspraak tussen Bob en Esmee en antwoordt bevestigend. Hij verkoopt de vier stoelen aan Siegmund voor een prijs die gangbaar is voor Bebob-stoelen. Siegmund neemt een van de stoelen direct mee naar de praktijk, de andere drie zal hij op 18 februari ophalen. Hij spreekt met Ferdy af dat laatstgenoemde de stoelen tot die voor hem zal bewaren.

5. Wordt Siegmund op 12 februari eigenaar van de vier stoelen?

Met Meubilio, een grote designmeubelketen, heeft Bob op 1 mei 2012 een lucratieve koopovereenkomst gesloten. Meubilio zal 150 exemplaren van een nieuw type eetkamerstoel afnemen. De eetkamerstoelen moeten nog in productie genomen worden en zullen op 1 oktober 2012 aan Meubilio worden geleverd. De koopprijs dient op die datum te worden voldaan. Omdat Bob voor de productie van zo’n grote hoeveelheid stoelen de financiële middelen ontbeert, vraagt hij een lening aan bij de Start-bank. De bank wil de lening verstrekken, maar wenst een vorm van zekerheid. Bob stelt voor om – ten behoeve van de bank en tot zekerheid voor de terugbetaling van de lening- een stil pandrecht te vestigen op zijn vordering op Meubilio.

6. Is het mogelijk om een pandrecht te vestigen op deze vordering?

Nadat de stoelen gefabriceerd zijn in de fabriek van Bob, krijgen ze een duurzame verflaag bij Colourcoat BV. Wanneer de datum van levering aanbreekt, staan de stoelen te drogen in een droogruimte van Colourcoat.

7. Is het voor Bob mogelijk om de stoelen, terwijl ze bij Colourcoat staan, te leveren aan Meubilio?

Na ontvangst van de stoelen verleent Meubilio een bezitloos pandrecht op de stoelen aan de X-bank. Enige tijd later vestigt hij nogmaals bezitloos pandrecht op de stoelen, ditmaal ten behoeve van de Y-bank, zonder hierbij melding te maken van de eerdere verpanding. Omdat Meubilio zijn betalingsverplichtingen aan de Y-bank niet nakomt, legt de Y-bank pandhoudersbeslag onder Meubilio, en gaat vervolgens over tot parate executie.

8. Kan de X-bank aanspraak maken op afdracht van de executieopbrengst ?

Meerkeuzevragen

1. Teresa’s showroom staat vol met elektrische driewielers. Deze voertuigen zijn door de leverancier onder eigendomsvoorbehoud geleverd. Teresa verpandt de gehele voorraad stil aan haar huisbank tot zekerheid van een flinke geldlening. De huisbank is niet op de hoogte van het eigendomsvoorbehoud en behoefde dat ook niet te zijn. Wanneer Teresa failliet gaat, revindiceert de fabrikant de driewielers omdat de koopprijs nog niet betaald is. Wat is rechtens?

1. Het pandrecht komt te vervallen nu de fabrikant de voorraad terughaalt.

2. Het pandrecht blijft op de voorraad rusten omdat Teresa’s huisbank derdenbescherming geniet.

3. Er is nooit een pandrecht op de voorraad tot stand gekomen.

2. Britt wil een door haar van Aaf gehuurde fiets verkopen aan Charlotte. Levering aan laatstgenoemde door bezitsverschaffing is niet mogelijk wanneer...:

1. het de bedoeling is dat Britt de fiets nadien nog enige tijd blijft gebruiken

2. Charlotte de fiets voordien reeds van Britt te leen had gekregen

3. de fiets tijdelijk in reparatie is bij een fietsenmaker

3. Welk van de volgende uitspraken is juist?

1. Bezit kan verkregen worden door verjaring

2. Natrekking is een originaire wijze van eigendomsverkrijging

3. Een houder kan door verjaring eigenaar worden

4. Aad verkoopt en levert een tweedehands computer met toebehoren aan Bert. Op het door Aad geleverde toetsenbord ontbreken enkele toetsen. Bert vult de ontbrekende toetsen tijdelijk aan door deze van een toetsenbord van zijn huisgenoot Chris te halen. Bert belooft Chris om de geleende toetsen terug te geven zodra hij vervangende toetsen heeft gekocht. Kort daarop vernietigt Aad de koopovereenkomst omdat Bert misbruik van omstandigheden heeft gemaakt. Wie is eigenaar van de toetsen die door Bert op het toetsenbord zijn aangebracht?

1. Aad

2. Bert

3. Chris

5. A sluit een overeenkomst met B en verbindt zich om vanaf 1 januari 2012 maandelijks grondstoffen te leveren aan het bedrijf van B. Op zijn beurt verbindt B zich om maandelijks na levering van de grondstoffen € 15.000,- te betalen aan A. Hoe moeten de maandelijkse vorderingen van A op B worden gekwalificeerd?

1. Vorderingen onder opschortende voorwaarde

2. Terstond vaststaande periodieke betalingen

3. Toekomstige vorderingen

6. Alphons koopt voor een redelijke prijs een Volkswagen Golf uit 1994 bij een als betrouwbaar bekendstaande dealer in tweedehands auto’s. De dealer houdt al jaren kantoor in een stacaravan. De stacaravan staat op het terrein waar ook de te koop aangeboden auto’s staan geparkeerd en al het papierwerk wordt in de stacaravan afgehandeld. Alphons heeft bij het sluiten van de overeenkomst aan zijn onderzoeksplicht voldaan. Kort daarna verkoopt en levert Alphons de auto aan zijn goede vriend Frans. Op dat moment vraagt Frans niet naar de autopapieren, maar spreekt hij met Alphons af om de overschrijving van het kenteken een week later in orde te maken. Twee dagen nadat Alphons de auto aan Frans heeft verkocht wordt deze opgeëist door Xavier. De auto blijkt enkele weken eerder te zijn gestolen. Bij wie berust het eigendomsrecht op de auto?

1. Alphons

2. Frans

3. Xavier

7. Abel verkoopt en levert op 1 maart 2011 een antieke linnenkast aan antiquair Bertrand. Bertrand heeft de dure linnenkast na een half jaar nog niet verkocht en hij schenkt en levert deze daarom op 10 september 2011 aan zijn broer Cornelis. Op dat moment heeft Bertrand de koopprijs aan Abel nog niet voldaan. Als Betrand ook na ingebrekestelling door Abel niet betaalt en dus in verzuim is, beroept Abel zich het recht van reclame.

Wie is eigenaar van de kast nadat Abel zich heeft beroepen op het recht van reclame?

1. Abel

2. Bertrand

3. Cornelis

8. Witgoed-importeur Zwemmer levert onder eigendomsvoorbehoud een wasmachine aan winkelier Ploeger. Ploeger is bevoegd de wasmachine aan een klant over te dragen indien:

1. het bestaan van deze bevoegdheid uit de rechtsverhouding tussen Zwemmer en Ploeger blijkt;

2. dit niet uitdrukkelijk was uitgesloten door Zwemmer;

3. het voor Zwemmer duidelijk was dat de wasmachine bestemd was om te worden doorgeleverd aan een derde.

9. Suze leent de Ipod van Georgina en verkoopt en levert deze door constitutum possessorium aan Fatima. Fatima is niet op de hoogte van het recht van Georgina en hoeft hier ook niet van op de hoogte te zijn. Wat is juist? Fatima krijgt na levering:

1. het bezit van de Ipod en de relatieve eigendom van de Ipod;

2. het bezit maar niet de eigendom van de Ipod;

3. noch het bezit, noch de eigendom van de Ipod.

10. De Z-bank heeft een stil pandrecht op een vordering van Derksen op Vink BV. Derksen wordt op 3 mei 2011 failliet verklaard. Daags na het faillissement spoort de curator Vink BV aan tot betaling aan de boedel. Op 5 mei int de curator de vorderingen op Vink BV. De mededeling van de Z-bank bereikt Vink BV op 7 mei. Wat is juist ten aanzien van de inning door de curator en het gevolg van inning ?

1. De inning was rechtmatig en het pandrecht gaat door inning teniet.

2. De inning was onrechtmatig en het pandrecht blijft bestaan.

3. De inning was onrechtmatig maar het pandrecht is door de inning tenietgegaan.

11. Willems huurt een stuk land van Klaassens voor agrarisch gebruik. Vervolgens verwerft Willems een opstalrecht op het stuk land zodat hij de schuur die hij op het land heeft gebouwd in eigendom verwerft. In de akte van vestiging wordt opgenomen dat het opstalrecht eindigt bij het einde van de huur. Wanneer de huur afloopt:

1. gaat het opstalrecht teniet omdat het een beperkt recht is

2. gaat het opstalrecht teniet omdat het een afhankelijk recht is

3. blijft het opstalrecht bestaan vanwege het absolute karakter van dit recht.

12. Quirine heeft van Jan een blender geleend. Zij verkoopt en levert de blender aan Annemiek, die niet weet dat de blender van Jan is en dat ook niet hoeft te weten. Annemiek geeft de blender twee weken later cadeau aan haar moeder. Nadat de moeder van Annemiek enkele heerlijke smoothies heeft gemaakt in de blender, vordert Jan het apparaat terug. De moeder van Annemiek stelt dat zij eigenaar is van de blender. Is dat juist?

1. Ja, want zij heeft van een beschikkingsbevoegde verkregen.

2. Nee, want Annemiek heeft haar de blender geschonken.

3. Ja, want zij is te goeder trouw.

13. Ruben cedeert zijn vordering op Borek stil aan Jelger. Jelger cedeert deze vordering daarna stil aan Tom. De overeenkomst tussen Ruben en Jelger wordt nadien vernietigd. Tom weet van de vernietiging af. Tom meent dat hem een beroep op derdenbescherming toekomt en dat hij rechthebbende is. Hij deelt dan ook de cessie aan Borek mede en wil de vordering innen. Ruben claimt echter dat hij rechthebbende op de vordering is. Wie heeft gelijk?

1. Tom, want de ongeldigheid van de overeenkomst tussen Ruben en Jelger vindt haar oorzaak in een titelgebrek.

2. Tom, want hij heeft de vordering op Borek anders dan om niet verkregen.

3. Ruben, want Tom is niet te goeder trouw als hij aan Borek mededeling van de cessie doet.

14. Op welk van de volgende rechten kan een recht van hypotheek rusten?

1. Een recht op door een verzekeraar uitgekeerde verzekeringspenningen nadat een met hypotheek bezwaard huis is afgebrand.

2. Een recht van erfpacht dat is uitgegeven door de gemeente Amsterdam.

3. Een recht van erfdienstbaarheid dat rust op de eigendom van een stuk grond.

15. Francine huurt een paar ski’s bij de sportwinkel voor haar wintersport. Hoewel ze van plan was de ski’s terug te brengen, vergeet ze dit. De ski’s blijven in haar garage staan, achter een stellingkast en uit het zicht. Eenentwintig jaar later treft ze bij een verhuizing de ski’s aan. Welke stelling is juist?

1. Francine is door verjaring eigenaar geworden.

2. Francine is na drie jaar bezitter te goeder trouw geworden.

3. Francine is noch eigenaar noch bezitter geworden door verjaring.

16. Janus, eigenaar van een meubelzaak, heeft op 1 juli zijn bestaande en toekomstige handelsvoorraden bij voorbaat stil verpand aan de Quattros Bank. Op 1 december krijg Janus een nieuwe partij banken aangeleverd door zijn leverancier Karel onder eigendomsvoorbehoud. Op 1 januari voldoet Janus de koopsom voor de betreffende banken aan Karel. Op welke datum is er een pandrecht komen te rusten op deze banken?

1. 1 juli

2. 1 december

3. 1 januari

17. Gertrudis koopt oude auto’s op om ze op te knappen en vervolgens te verkopen. Op enig moment wordt een zojuist door haar opgeknapte Citroën Traccion gestolen. Enkele weken na de diefstal ziet Gertrudis de auto staan bij een erkende Citroëngarage. Zij eist de auto op van Hans, de garagehouder. Deze beroept zich echter op het retentierecht en weigert de auto af te geven. Hans heeft namelijk een week eerder een reparatie aan de auto uitgevoerd in opdracht van een klant en is daar nog niet voor betaald. Hans stelt dat hij op het moment dat hij de opdracht kreeg te goeder trouw was en niet aan de bevoegdheid van de klant hoefde te twijfelen. Welke uitspraak is juist?

1. Hans’ goede trouw wordt vermoed aanwezig te zijn, zodat hij met succes het retentierecht kan inroepen.

2. Hans moet, wanneer hij met succes zijn retentierecht jegens Gertrudis wil inroepen, stellen en bewijzen dat hij te goeder trouw was.

3. Hans’ goede trouw doet niet ter zake, hij kan sowieso zijn retentierecht inroepen jegens Gertrudis.

18. Piet en Klaas gaan een middagje varen over de grachten in de motorboot van Piet. Ze spreken af ieder benzine mee te nemen. Vlak voor vertrek giet Klaas zijn 4 liter benzine in de jerrycan van Piet, waarin Piet eerder al 2 liter benzine had geschonken. Vervolgens krijgen ze slaande ruzie. Klaas vraagt zich af wat zijn positie is ten aanzien van de door hem ingebrachte benzine. Wat is rechtens?

1. Piet is eigenaar van alle benzine door natrekking omdat deze nu in zijn jerrycan zit.

2. Piet en Klaas zijn mede-eigenaar naar rato.

3. Klaas is eigenaar van alle benzine, aangezien hij het grootste aandeel inbracht.

19 . Willemien verkoopt en levert, voor de duur van 1 jaar, haar campinguitrusting aan Suus, die gedurende dat jaar door Zuid-Amerika zal trekken. Wat is juist?

1. Suus wordt eigenaar van de campinguitrusting, echter zonder tijdslimiet.

2. Suus wordt, zoals afgesproken, eigenaar voor een jaar.

3. Suus wordt geen eigenaar maar wel vruchtgebruiker voor de duur van een jaar.

20. Vanwege een omvangrijke belastingschuld van A legt de Ontvanger executoriaal beslag op een aan A toebehorende auto. Ondanks het beslag verkoopt A de auto aan B; levering vindt plaats door constitutum possessorium. Korte tijd later gaat A failliet. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. Door het faillissement gaat het beslag teniet; de Ontvanger is niet langer bevoegd zich op de auto te verhalen.

2. Ondanks het faillissement blijft het beslag van kracht; B kan zich niet verzetten tegen verhaalneming op de auto door de Ontvanger.

3. Ondanks het faillissement blijft het beslag van kracht; B wordt beschermd tegen verhaalneming op de auto door de Ontvanger, wanneer B wist noch behoorde te weten dat op de auto beslag van de Ontvanger rustte.

21. Beddenspeciaalzaak Morpheus komt door de economische crisis in financiële problemen. De B-bank wil Morpheus wel krediet verstrekken maar bedingt een stil pandrecht op de bedden die Morpheus in de winkel ter verkoop heeft staan. Na enige tijd raakt Morpheus verder in de financiële problemen en de fiscus legt beslag op de bodem van Morpheus nadat het bedrijf enkele vorderingen van de fiscus niet betaalt. Morpheus kan het hoofd niet boven water houden en wordt failliet verklaard. Bij de curator melden zich drie concurrente crediteuren. Hoe verloopt, na aftrek van de executiekosten, de onderlinge verdeling van de opbrengst?

1. Eerst de curator namens de concurrente crediteuren, dan de B-bank en vervolgens de fiscus.

2. Eerst de B-bank, dan de fiscus en vervolgens de curator namens de concurrente crediteuren.

3. Eerst de fiscus, dan de B-bank en vervolgens de curator namens de concurrente crediteuren.

22. Dirk heeft zijn auto stil verpand aan de A-bank. Op enig moment moet de auto voor een reparatie naar de garage. Dirk vertelt de garagehouder dat er een pandrecht op de auto rust. Als de reparatie is voltooid kan Dirk de rekening niet betalen vanwege geldgebrek. De garagehouder roept daarop het retentierecht in en weigert de auto af te geven. Vervolgens gaat Dirk failliet. Zowel de curator als de A-bank vorderen afgifte van de auto. Wie heeft het sterkste recht op de opbrengst van de auto?

1. De A-bank

2. De curator

3. De garagehouder

23. Dries handelt in landbouwtractoren. Op 2 januari 2012 sluit hij een koopovereenkomst met Bertus, die het nieuwste type tractor wil aanschaffen. Dries krijgt dit type tractor pas op 10 januari 2012 geleverd van de fabrikant. Toch levert hij de tractor aan Bertus door middel van een geanticipeerde levering constitutum possessorium. Op 9 januari 2012 wordt Dries failliet verklaard. Op 10 januari 2012 wordt de nieuwe tractor door de fabrikant geleverd, Dries heeft de koopprijs dan nog niet aan de fabrikant betaald. Wie is op 10 januari 2012 eigenaar van de tractor?

1. Bertus

2. Dries

3. Fabrikant

24. Smits verkoopt een scooter aan klant Yara. In verband met een door Smits bedongen eigendomsvoorbehoud vindt levering van de scooter aan Yara plaats door machtsverschaffing. Daags hierna verneemt Yara dat Smits ten tijde van de machtsverschaffing in staat van faillissement verkeerde. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. Yara wordt niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Smits, omdat geen sprake was van levering door bezitsverschaffing.

2. Yara wordt niet beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van Smits, omdat zij als niet te goeder trouw geldt.

3. Yara wordt na twintig jaar alsnog eigenaar van de scooter door verjaring.

25. Maarten schaft bij antiquariaat ‘de Globe’ een atlas aan en geeft deze ten geschenke aan zijn beste vriend Kees. Laatstgenoemde is verheugd met het geschenk maar merkt wel op dat het boek de atlas zou kunnen zijn die tijdens een congres voor geografen uit de boekentas van zijn broer Willem is gestolen. Navraag bij Willem bevestigt het vermoeden van Kees. Wat is juist?

1. Willem mag het boek revindiceren omdat het hier om een gestolen goed gaat.

2. Willem mag het boek revindiceren aangezien Kees niet te goeder trouw was toen hij het boek verkreeg.

3. Willem mag alleen revindiceren als zij kan aantonen dat Maarten bij zijn aankoop niet te goeder trouw was.

Antwoorden casusvragen

Casus: BeBob

1. Een sale en lease back-transactie kan in strijd zijn met het fiduciaverbod (3:84 lid 3 BW) als partijen geen werkelijke overdracht beogen, zie HR Sogelease. In dit geval is er een werkelijke overdracht tot stand gekomen. Uit niets blijkt dat de transactie ‘ertoe strekt de wederpartij in dier voege een zekerheidsrecht op het goed te verschaffen dat deze in zijn belangen als schuldeiser ten opzichte van andere schuldeisers wordt beschermd’. Younginvest krijgt een onbeperkt eigendomsrecht. NB: Dat de sale en lease back transactie is aangegaan voor een financieringstransactie, het onderhoud voor rekening van Bob komt, almede het feit dat er een koopoptie in de ovk is opgenomen zijn geen aanwijzingen dat er sprake is van een verboden zekerheidsoverdracht (aldus de HR in Sogelease).
Zie aanvulling uit het boek:

  • Nr. 118 en 119: de ongeldigheid van de titel zekerheidsstelling, artikel 3:84 lid 3 wijst tot ongeldige titel voor overdracht aan, de titel die voorkomt uit een rechtshandeling die ten doel heeft een goed over te dragen tot zekerheid.

  • Nr.199a: de maatstaf die wordt gehanteerd in HR Sogelease.

2. Het beding is partieel nietig; het EV kan geldig worden bedongen t.a.v. de tegenprestatie voor de levering van de notenhouten planken, maar niet geldig worden bedongen t.a.v. de tegenprestatie voor het zagen van de berkenstammen. Ingevolge artikel 3:92 lid 2 kan een eigendomsvoorbehoud immers enkel worden bedongen voor de tegenprestatie van een levering (onderhavig, toekomstig of al verricht) en voor werkzaamheden die verband houden met een dergelijke levering.

Zie aanvulling uit het boek:

  • Nr.125: Een bij overeenkomst gemaakt eigendomsvoorbehoud vormt de belangrijkste bron van overdracht onder opschortende voorwaarde.

  • Nr. 963 en 965: Eigendomsvoorbehoud is niet voor alle vorderingen mogelijk. Artikel 3:92 lid 2 kent een limitatieve opsomming van vorderingen waarvoor een geldig eigendomsvoorbehoud kan worden gemaakt. Een eigendomsvoorbehoud kan op grond van lid 2 slechts geldig bedongen worden ter zake van vorderingen die:

    • betreffende de tegenprestatie voor door de vervreemder aan de verkrijger krachtens overeenkomst geleverde of te leveren zaken.

    • krachtens een zodanige overeenkomst tevens ten behoeve van de verkrijger verrichte of te verrichten werkzaamheden.

    • wegens tekortschieten in de nakoming van zodanige overeenkomsten.

3. De gemeente wordt eigenaar van de tafel als opdrachtgever van Bob. Het gaat i.c. om een ‘doen vormen’ van een nieuwe zaak: een specifieke, door de gemeente bestelde tafel. Zie artikel 5:16 lid 2. Dit betekent dat ondanks het feit dat de materialen toebehoren aan Bob de tafel eigendom wordt van de gemeente. NB: Kees wordt geen eigenaar omdat hij niet voor zichzelf vormde.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 508: Bij zaaksvorming, artikel 5:16 BW, wordt uit een zaak of uit meerdere zaken een nieuwe zaak gevormd.

  • Nr. 517: Voor zaaksvorming zijn er twee kernvereisten. Er moet een nieuwe zaak ontstaan en deze moet door iemand zijn gevormd. Is hiervan sprake, dan verliezen de bij de vorming betrokken zaken hun oorspronkelijke identiteit. Er ontstaat een nieuwe zaak met een nieuwe eigendomsrecht. Op de oorspronkelijke zaken gevestigde beperkte rechten vervallen. Artikel 5:16 BW geeft aan wie zich eigenaar van de gevormde zaak mag noemen.

  • Nr. 421: Indien de zaaksvormer voor zichzelf vormt of doet vormen wordt hij enig eigenaar van de nieuwe zaak op grond van artikel 5:16 lid 2. (Deze regel wijkt echter wel als de kosten van de zaaksvorming dermate gering zijn dat ze dit ingrijpende gevolg niet rechtvaardigen).

4. Ja, op grond van 6:52/6:262 jo 3:290 BW heeft Kees een retentierecht. Omdat het recht van Kees eerder is ontstaan dan het recht van de Gemeente (is immers originair ontstaan door de zaaksvorming) en Kees het goed vervolgens in zijn macht heeft verkregen, kan hij het retentierecht tegen de Gemeente inroepen, zie art. 3:291 lid 1 BW.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 239 en 948: Heeft de derde- houder met betrekking tot de zaak een retentierecht, dan kan hij dit krachtens artikel 3:291 lid 1 inroepen tegen degene die een recht op de zaak heeft verkregen, nadat zijn vordering is ontstaan en de zaak in zijn macht is gekomen.

  • Nr. 950: Krachtens artikel 3:290 lid 1 kan de retentor zijn retentierecht mede inroepen tegen derden die een recht op de zaak hebben verkregen, nadat zijn vordering is ontstaan en de zaak in zijn macht is gekomen. Zou dit anders zijn, dan zou de schuldenaar eenvoudig het retentierecht kunnen frustreren door de zaak over te dragen aan een derde. Zonder lid 1 zou deze derde als eigenaar de zaak onder de rententor kunnen revindiceren.

5. Van de stoel die op 12 februari wordt meegenomen, wordt Siegmund eigenaar. Hij verkrijgt van een beschikkingsonbevoegde houder (ervan uitgaande dat Ferdy, net als Esmee, houder is van de stoelen), maar voldoet aan de eisen van 3:86 lid 1. Siegmund kan niet bevroeden dat de stoelen niet te koop staan en geldt als te goeder trouw. Ook betaalt hij voor de stoelen (anders dan om niet) en vindt er een levering volgens art. 3:90 lid 1 plaats. NB art. 3:86 lid 3 is niet van toepassing, de stoel is immers niet gestolen. Van de stoelen die in het café blijven, wordt hij geen eigenaar. Ferdy kan als houder voor Bob, niet uit zichzelf als houder voor Siegmund optreden, zie art.3:111 BW (verbod op bezitsinterversie). De cp levering zal derhalve niet slagen. Van een beroep op art. 3:86 is geen sprake nu zowel beschikkingsbevoegdheid als levering ontbreken.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 150: grondslag van artikel 3:86 BW.

  • Nr. 151: overdracht komt toch tot stand op grond van artikel 3:86 BW, indien voldaan is aan de volgende cumulatieve eisen:

    • er is sprake van een levering van een roerende zaak, niet- registergoed of een recht aan toonder of order.

    • de levering vindt plaats overeenkomstig artikel 3:90,91 of 93.

    • de levering geschiedt anders dan om niet.

    • de derde verkrijger is ten tijde van de levering te goeder trouw.

  • Zie ook: nr. 152 ( goederen en leveringen waarvoor dit artikel geldt) en 153 ( goede trouw van de derde verkrijger).

  • Nr. 363: De wet geeft als beginsel aan dat de houder onder dezelfde titel blijft houden. Hij kan niet zomaar, door wilswijziging, tot bezitter uitgroeien, ook al meent hij rechthebbende te zijn. Evenmin kan hij de grondslag van zijn houderschap wijzigingen of wijziging brengen in de persoon voor wie hij houder is. De houder kan slechts wijziging aanbrengen in de titel van zijn houderschap op grond van artikel 3:111, door een handeling van degene voor wie men houdt en een tegenspraak van diens recht.

6. Ja. Hoewel de vordering nog niet bestaat - het gaat i.c. om een toekomstige vordering - kan er al wel bij voorbaat een pandrecht op worden gevestigd. Voorwaarde is wel dat de toekomstige vordering rechtstreeks zal worden verkregen uit een reeds bestaande rechtsverhouding. Aan die eis is hier voldaan. Zie art. 3:98 jo 3:97 jo 3:239 lid 1 BW.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 775 en 776: Art. 3:97 maakt het mogelijk om goederen nog voordat zij door de vervreemder zijn verkregen bij voorbaat te leveren. Krachtens de schakelbepaling van artikel 3:98 is artikel 3:97 van overeenkomstige toepassing op de vestiging van beperkte rechten. Men kan dus ook de vestigingshandeling voor pandrecht met betrekking tot een in de toekomst te verwerven zaak al bij voorbaat verrichten. De mogelijkheid om bij voorbaat een vuistpand te vestigen, wordt beperkt door de eis dat daartoe de zaak in de macht van de pandhouder of een derde moet worden gebracht. De voor stille verpanding voorgeschreven vestigingshandeling stelt geen harde grenzen aan het bij voorbaat verrichten daarvan met betrekking tot een toekomstige zaak. Op grond van artikel 3:237 lid 1 is slechts een authentieke of geregistreerde onderhandse akte vereist. Wel moet de akte de daarbij bij voorbaat te verbanden zaak in voldoende mate bepalen.

7. Ja, via levering longa manu: een derde hield voor de vervreemder en gaat houden voor de verkrijger. Daarvoor is wel de medewerking van Meubilio vereist: de levering kan geldig geschieden door een tweezijdige verklaring tussen Bob en Meubilio en een mededeling aan/erkenning door Colourcoat van de overdracht van de stoelen van Bob aan Meubilio. Zie art. 3:115 sub c BW.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 238: op grond van artikel 3:115 sub c is voor de overdracht van het bezit een tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling voldoende, wanneer een derde de zaak voor de vervreemder hield en haar na de overdracht voor de ontvanger houdt. Het bezit gaat krachtens dit artikel echter niet over voordat de derde de overdracht heeft erkend, dan wel de vervreemder of verkrijger de overdracht aan hem heeft meegedeeld.

8. Ja, maar nadat de Y-bank zich uit de opbrengst heeft voldaan. De Y-bank had een posterieur recht, maar is door rangwisseling eerste pandhouder geworden. Door het pandhoudersbeslag heeft de Y-bank het goed in zijn macht gekregen. Aangezien de Y-bank niet op de hoogte van het pandrecht was, gaat zij voor de X-bank, zie art. 3:238 lid 2 BW. De X-bank heeft vervolgens recht op hetgeen overblijft van de opbrengst, art. 3:253 BW.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 770 en 781: Onder bepaalde omstandigheden krijgt de pandhouder van het als tweede gevestigde pandrecht door artikel 3:238 lid 2 bescherming tegen het eerste. De tweede pandhouder zal daarvoor te goeder trouw dienen te zijn op het tijdstip dat de zaak in zijn macht of in die van een derde wordt gebracht. Verkrijgt hij in een later stadium afgifte en is hij op dat tijdstip nog steeds te goeder trouw met betrekking tot het eerder gevestigde pandrecht, dan komt hem alsnog een beroep toe op bescherming door lid 2. Die bescherming bestaat daarin dat het als tweede gevestigde pandrecht voor het als eerste gevestigde pandrecht gaat. Er vindt dus geen verval van het eerste pandrecht plaats, maar wel een rangwisseling waardoor het eerder gevestigde pandrecht niet meer tegen hem kan worden ingeroepen.

  • Nr. 795: verdeling opbrengst, artikel 3:253.

Antwoorden meerkeuzevragen

1 3 Zie hoofdstuk 14.3 Pandrecht op roerende zaken + 15.3 en nr. 969

2 1 Zie nr. 222 e.v.

3 2 Zie nr. 94

4 1 Zie hoofdstuk 10.2 paragraaf natrekking, vermenging en zaaksvorming

5 3 Zie nr. 318

6 2 Zie nr. 151, 152 en 153

7 3 Zie Hoofdstuk 15 Reclamerecht, nr.955 en 956

8 1 Zie Hoofdstuk 15.3 Eigendomsvoorbehoud

9 3 Zie nr. 227 e.v. en nr. 242

10 3 Zie nr. 833 e.v.

11 2 Zie nr. 27 en 668

12 1 Zie Hoofdstuk 4 Overdracht

13 3 Zie nr. 270 e.v.

14 2 Zie hoofdstuk 14.5 Hypotheek

15 3 Zie nr. 352 e.v. en 363

16 3 Zie nr. 762

17 2 Zie hoofdstuk 14.7 Retentierecht

18 2 Zie hoofdstuk 10.2 paragraaf natrekking, vermenging en zaaksvorming

19 3 Zie hoofdstuk 12.5 Vruchtgebruik

20 2 Zie nr. 316

21 2 Zie nr. 737, 795 en 902

22 3 Zie nr. 737, 795 en 902

23 2 Zie nr. 227 en 375

24 2 Zie hoofdstuk 5.1 Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid door 3:86

25 3 Zie nr. 163 e.v.

Tentamen oktober 2012

Casusvragen

Casus: Circus Sleutelbeen

Alonzo, directeur van Circus Sleutelbeen, heeft besloten zijn rondreizende dierencircus een vaste locatie te geven en heeft daarvoor een geschikte plaats gevonden aan de rand van Amsterdam. De eigenaar van de grond, projectontwikkelaar Grotenbach, is bereid Alonzo een erfpachtrecht te verlenen. Alonzo is voornemens zijn circustent in ieder geval voor de komende vijf jaar op deze locatie op te zetten en daar doorlopend voorstellingen te geven. Ook zijn woonwagen krijgt een plek op het terrein. Wanneer Alonzo met Grotenbach bij de notaris zit voor het opmaken van de akte van vestiging van het erfpachtrecht, wijst de notaris Alonzo op het feit dat er al een hypotheekrecht op de grond rust. Dit recht was al door Grotenbach verleend aan de AKA bank en strekt tot zekerheid van een door de AKA Bank aan Grotenbach verstrekt krediet.

1. Aan de hand van welke criteria moet worden bepaald of het hypotheekrecht zich na vestiging van het erfpachtrecht zal uitstrekken over de tent en de woonwagen van Alonzo? Geef nauwkeurig aan.

2.De AKA Bank zou in de toekomst mogelijk haar recht van parate executie kunnen uitoefenen. Bespreek de rechtspositie van Alonzo na een eventuele executie.

Het erfpachtrecht wordt op de grond gevestigd en Alonzo plaatst zijn circus op de in erfpacht verkregen grond. Vervolgens begint Alonzo met de voorbereidingen van zijn vernieuwde circusprogramma en gaat ten eerste op zoek naar een viertal leeuwen. Alonzo geeft de opdracht voor deze klus aan Fernandusse, handelaar in circusdieren. Fernandusse koopt –in eigen naam en voor rekening van Alonzo– vier geschikte leeuwen van de eigenaar van het Safaripark in Heerlen en krijgt deze dieren op 14 september 2012 afgeleverd. Op 16 september haalt Alonzo de dieren bij Fernandusse op.

3. Geef nauwkeurig aan in hoeverre op 14 september 2012 voldaan is aan alle vereisten voor de overdracht van de leeuwen aan Alonzo.

Alonzo reist daarna naar Parijs op zoek naar nieuwe kostuums voor de leeuwentemmers. In de etalage van het kostuumatelier van Pierre Le Grand ziet hij twee jasjes die hem bekoren. Het atelier is gesloten omdat Pierre een weekje aan de Côte d’Azur verblijft, maar op een briefje achter het raam staat zijn telefoonnummer. Alonzo spreekt Pierre op 15 september 2012 over de telefoon; hij koopt de jasjes uit de etalage, maar over de levering maken Alonzo en Pierre geen verdere afspraken.

4a. Is Alonzo op 15 september 2012 naar Frans recht eigenaar geworden van de jasjes?

4b. Hoe zou het antwoord op de vorige vraag luiden als niet het Franse recht, maar het Duitse recht op de transactie van toepassing zou zijn geweest?

Voor een nieuwe dierenact, ‘de Oriënt’, is Alonzo op zoek naar kamelen. Een kinderboerderij in Almere heeft er twee in de wei staan. De kamelen zijn in de zomer van 2010 uit het weiland van Kees gestolen door Graus, die ze vervolgens aan de kinderboerderij in Almere heeft geschonken en geleverd. Alonzo –die geen weet heeft van de diefstal– neemt de kamelen direct in zijn trailer mee naar Amsterdam.

5. Noem 2 redenen waarom Alonzo op 23 september 2012 geen eigenaar wordt van de kamelen.

De kinderboerderij heeft ook een dromedaris in de wei staan. Deze heeft de Kinderboerderij kort geleden gekocht en geleverd gekregen van dierenhandelaar Affakir, waarbij laatstgenoemde zich de eigendom van de dromedaris heeft voorbehouden totdat de koopprijs is betaald. Hoewel de koopovereenkomst met Affakir niet voorziet in de bevoegdheid het dier door te verkopen, verkoopt de kinderboerderij op 23 september 2012 ook de dromedaris aan Alonzo. Ze spreken af dat het dier op 14 november 2012 zal worden worden opgehaald worden opgehaald en dat de kinderboerderij de dromedaris tot die tijd voor Alonzo zal houden. Pas op 17 november 2012 betaalt de kinderboerderij de rekening aan Affakir.

6. Waarom is Alonzo op 23 september 2012 geen eigenaar van de dromedaris geworden?

7. Zal Alonzo op 14 november 2012 wel eigenaar kunnen worden van de dromedaris?

Om de nieuwe kostuums van de leeuwentemmers te kunnen financieren leent Alonzo op 5 oktober 2012 een som geld van financier LionCapital. Deze wenst tot zekerheid van terugbetaling een pandrecht op de dromedaris. Alonzo gaat hiermee akkoord. Op dezelfde dag maken Alonzo en LionCapital een onderhandse akte op die meteen wordt geregistreerd.

8. Heeft LionCapital een pandrecht op de dromedaris verkregen?

Kees, de eigenaar van de kamelen, heeft de verblijfplaats van zijn kamelen gelokaliseerd en meldt zich op 15 november bij Alonzo om zijn dieren terug te halen. Alonzo verkeert dan nog in de veronderstelling eigenaar te zijn van de kamelen. Hij heeft de door woestijnvlooien geplaagde kamelen op 12 november laten behandelen door de dierenarts. De behandeling met het kostbare antivlooienmiddel heeft geleid tot een gepeperde rekening. Alonzo weigert de dieren af te geven zolang Kees deze rekening niet betaalt.

9. Heeft Alonzo een recht van retentie?

Meerkeuzevragen

1. Arlette heeft een schaap in vruchtgebruik gegeven aan Bernadien. Als Arlette dit schaap bevoegdelijk verkoopt en longa manu levert aan Chrystel...:

1. blijft het vruchtgebruikrecht van Bernadien in beginsel op het schaap rusten

2. komt het vruchtgebruikrecht te rusten op hetgeen door Chrystel is betaald

3. vervalt het recht van vruchtgebruik van Bernadien.

2. Wie een gestolen tweedehands auto aanschaft, kan geen beroep op derdenbescherming doen indien...

1. hij de auto niet in een gebouwde onroerende zaak verkrijgt;

2. hij nalaat het overschrijvingsbewijs te onderzoeken

3. de bestolen eigenaar geen onachtzaamheid valt te verwijten t.a.v. het bezitsverlies

3. Ignaas heeft de scooter van Hans geleend terwijl Hans op wereldreis is. De scooter staat tijdelijk bij het Rijwielpaleis omdat de remblokken vervangen moesten worden. Ignaas kan het bezit van de scooter aan zijn broer Jurgen verschaffen....

1. door met Jurgen af te spreken dat hij de scooter voor Jurgen zal gaan houden wanneer de scooter door het Rijwielpaleis gerepareerd is

2. door met Jurgen af te spreken dat hij de scooter bij het Rijwielpaleis kan ophalen en het Rijwielpaleis daarvan bericht te geven

3. door dit vast te leggen in een akte.

4. Baggeraar Sloopert verhuurt zijn baggerschuit, waarmee hij de Amsterdamse grachten pleegt schoon te baggeren, twee maanden aan Dumpert. Dumpert verkoopt en levert de schuit vervolgens voor € 8.000 aan baggeraar Rampert. Als de twee maanden verstreken zijn, komt Sloopert de baggerschuit bij Dumpert ophalen. De schuit blijkt inmiddels door Rampert in gebruik te zijn. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. Aangezien Rampert geen natuurlijke persoon is en hij bij de verkrijging van de baggerschuit handelde in de uitoefening van zijn bedrijf, wordt hij als derde niet beschermd.

2. De levering van de baggerschuit van Dumpert aan Rampert werkt niet jegens Sloopert, want Sloopert heeft een ouder recht op de baggerschuit.

3. Sloopert kan niet bij Rampert revindiceren als Rampert zich als rechthebbende ten aanzien van de baggerschuit beschouwt en zich ook als zodanig mag beschouwen.

5. Willem ontvreemdt het leren motorjack van Gijs. Na een jaar komt Willem te overlijden als gevolg van een motorongeval. Zijn enig erfgenaam Pieter legt het motorjack op zolder voor het geval hij ooit zijn motorrijbewijs gaat halen. Kan Pieter door verjaring eigenaar worden van het leren motorjack?

1. Ja, na 20 jaar vanaf de dag van de diefstal.

2. Nee, nooit.

3. Ja, na 3 jaar.

6. Boer Frank vestigt een stil pandrecht ten behoeve van de A bank op zijn kudde geiten. Niet veel later wordt de kudde geiten getroffen door Qkoorts, maar dierenarts Pieterse redt alle geiten van een zekere dood. Vervolgens vestigt boer Frank een vuistpandrecht op zijn kudde geiten, ditmaal ten behoeve van boerin Christina. Wanneer Frank daarna failliet gaat zijn noch de vorderingen tot zekerheid waarvan de Abank en Christina pandrechten bedongen, noch Pieterse’s rekening voor het behandelen van de geiten betaald. Bij de verdeling van de opbrengst van de geiten is de rangorde tussen de schuldeisers als volgt:

1. A Bank, Christina, Pieterse

2. Pieterse, A Bank, Christina

3. Christina, Pieterse, A Bank

7. Sylvie verkoopt en levert een nog te fabriceren halssieraad bij voorbaat aan Alice en vervolgens verkoopt en levert Alice op haar beurt hetzelfde sieraad bij voorbaat aan Bernice. Wanneer het sieraad gereed is levert Sylvie het sieraad direct af bij Alice. Laatstgenoemde is twee dagen eerder failliet verklaard. Wie is, nadat het goed is afgeleverd aan Alice, eigenaar van het sieraad?

1. Sylvie.

2. Alice.

3. Bernice.

8. Lucas heeft voor zijn verjaardag twee grote dozen legoblokjes gekregen. Friso komt bij hem spelen en neemt zijn eigen kleine doosje legoblokjes mee. De legoblokjes worden op een hoop gegooid en het is niet meer duidelijk welke blokjes van Friso en welke van Lucas zijn. Hier is sprake van:

1. natrekking

2. vermenging

3. oneigenlijke vermenging.

9. Mobiele telefoonprovider B Mobile verkoopt en cedeert op 1 januari 2011 al haar bestaande en toekomstige vorderingen aan Mindorff Purchase. De heer Jansson, klant van B Mobile vanaf maart 2011, komt in januari 2012 in financiële problemen en kan zijn maandelijkse telefoonrekeningen niet meer betalen. Hij wordt daarop aangesproken tot betaling door Mindorff, van wie hij een brief ontvangt met daarin de mededeling dat Mindorff rechthebbende is op de nog door Jansson te betalen abonnementskosten. Staat Mindorff in haar recht?

1. Nee, op 1 januari 2011 kon B Mobile haar vorderingen op Jansson nog niet rechtsgeldig leveren aan Mindorff.

2. Ja, door de mededeling aan Jansson is de levering aan Mindorff voltooid en is zij rechthebbende geworden op de genoemde vorderingen.

3. Ja, Mindorff is rechthebbende van de genoemde vorderingen en na de mededeling kan Jansson niet meer bevrijdend betalen aan B Mobile.

10. De Borabank verleent krediet aan Smulders BV. De kredietvoorwaarden bepalen dat Smulders al haar bestaande en toekomstige vorderingen stil moet verpanden aan de Borabank, en dat Smulders de Borabank de onherroepelijke volmacht geeft om de verpanding namens Smulders uit te voeren. Op zeker moment maakt de Borabank namens Smulders een onderhandse pandakte op, bepaalt hierin dat “alle rechten en vorderingen van Smulders” aan de Borabank worden verpand, en deponeert deze akte bij de notaris. Aldus is geen geldig pandrecht tot stand gekomen, aangezien

1. de pandakte is opgesteld buiten Smulders om

2. het object van verpanding onvoldoende bepaald is

3. registratie van de pandakte is uitgebleven

11. Welke van de volgende schuldeisers heeft niet het recht om buiten faillissement van de debiteur zonder executoriale titel te executeren?

1. De retentor.

2.De stille pandhouder.

3. De tweedehypotheekhouder.

12. Met de ‘exclusiviteit van de eigendom’ wordt bedoeld:

1. dat de eigenaar er recht op heeft dat eigenaren van naburige erven hem geen onrechtmatige hinder berokkenen;

2. dat de eigenaar zijn zaak mag opvorderen van een ieder die haar zonder recht houdt

3. dat de eigenaar zijn zaak mag gebruiken zonder anderen daartoe eveneens gelegenheid te bieden.

13. Braga NV verkoopt en levert onder eigendomsvoorbehoud fietsframes aan fietsenmaker Pedro. Pedro fabriceert van deze frames, en van allerlei onderdelen die van andere leveranciers zijn betrokken, kinderfietsen. Het contract tussen Braga en Pedro bepaalt dat het door Braga bedongen eigendomsvoorbehoud zich mede uitstrekt over de door Pedro gefabriceerde kinderfietsen. Welk alternatief is juist?

1. Of het eigendomsvoorbehoud zich mede uitstrekt over de kinderfietsen, wordt bepaald door uitleg van het contract.

2. De fabricage leidt ertoe dat door zaaksvervanging op de fietsen een pandrecht komt te rusten ten behoeve van Braga.

3.De fabricage leidt ertoe dat het eigendomsvoorbehoud op de fietsframes komt te vervallen.

14. Kwakoe BV heeft een lening afgesloten bij de Bijlmerbank; in verband hiermee heeft zij de vorderingen op haar afnemers stil verpand aan de Bijlmerbank. Tussen Kwakoe en de Diemerbank bestaat een rekeningcourantverhouding. Kwakoe gaat failliet. Welk van de volgende alternatieven is juist?

1. De Bijlmerbank kan op grond van art. 35 Fw geen mededeling meer doen van haar pandrecht aan de afnemers van Kwakoe.

2. De Bijlmerbank mag de schuld van Kwakoe verrekenen met de betalingen door afnemers van Kwakoe op de rekening van Kwakoe bij de Diemerbank.

3. De Bijlmerbank heeft voorrang met betrekking tot de betalingen van de afnemers van Kwakoe op de rekening bij de Diemerbank.

15. Alfred is eigenaar van een renpaard. Hij geeft dit in consignatie aan paardenhandelaar Björn, waarbij Björn toezegt het paard niet van de hand te doen voor een bedrag onder de 40.000 Wanneer Björn het paard desondanks aan Cees verkoopt voor 25.000 en het ook aan Cees levert....

1. strandt de overdracht, omdat Björn in het geheel niet bevoegd was over het paard te beschikken

2. strandt de overdracht, omdat Björn de bevoegdheid miste om voor dit bedrag over het paard te beschikken

3. verkrijgt Cees door overdracht de eigendom van het paard, mits Björn aan Alfred 40.000 betaalt

16. Boek IX van de Draft Common Frame of Reference (DCFR) bevat modelregels voor een toekomstig Europees regime van zekerhedenrecht. In boek IX wordt de overdracht ten titel van zekerheid....

1. omgezet in een Europees zekerheidsrecht

2. net als in het Nederlandse recht verboden;

3. apart geregeld, naast het beperkte Europese zekerheidsrecht.

17. Aart verkoopt en levert zijn gehele boerenbedrijf inclusief bedrijfsgebouwen aan Bob, omdat hij verliefd is geworden op boerin Ina, die hij heeft ontmoet tijdens Boer zoekt Vrouw. Bob schenkt de bedrijfsgebouwen vervolgens aan zijn vriend Kees. Twee maanden later wordt de overeenkomst tussen Aart en Bob vernietigd vanwege een bij Aart geconstateerde geestesstoornis. Kan Kees zich beroepen op derdenbescherming?

1. Nee, want Kees heeft de bedrijfsgebouwen geschonken gekregen.

2. Ja, want de onbevoegdheid van Bob is het gevolg van de vernietiging van de met Aart gesloten koopovereenkomst.

3. Nee, want de ongeldigheid van de overdracht tussen Aart en Bob is het gevolg van de handelingsonbekwaamheid van Aart.

18. Vanwege een nog openstaande geldschuld geeft Arie zijn fiets in vuistpand aan Bob. Per abuis geeft Bob hem de fiets terug nog voordat de schuld is afbetaald. Het gevolg hiervan is:

1. dat het pandrecht tenietgaat

2. dat het vuistpandrecht van rechtswege wordt omgezet in een stil pandrecht

3. dat Arie de fiets gaat houden voor Bob.

19. In de geldleningsovereenkomst waarbij Ben geld leent aan Floris spreken partijen af dat Ben de vordering niet mag overdragen aan een derde. Korte tijd na het sluiten van de leningsovereenkomst verkoopt en levert Ben de vordering aan Martijn. Waarom is Martijn geen rechthebbende van de vordering geworden?

1. Omdat Ben beschikkingsonbevoegd is.

2. Omdat er geen geldige titel is.

3. Omdat de vordering niet overdraagbaar is.

20. Gerard verkoopt en levert zijn auto aan Anton. Op de auto rustte reeds een stil pandrecht ten behoeve van A Bank. Van dit pandrecht was Anton niet op de hoogte en hoefde dat ook niet te zijn. Op zijn beurt vestigt Anton een stil pandrecht op de auto ten behoeve van de B bank en vervolgens een vuist pandrecht ten behoeve van de C Bank. Bij de laatste verpanding is de C Bank niet op de hoogte van eventuele eerdere pandrechten op de auto en zijn de vorderingen tot zekerheid waarvan de A en de B Bank hun pandrechten verkregen nog niet betaald. Welk(e) pandrechten rust(en) er nu op de auto?

1. Het pandrecht van de C Bank en het pandrecht van de B Bank.

2. Enkel het pandrecht van de C Bank.

3. De pandrechten van de A, de B, en de C Bank.

21. Alisha verkoopt haar huis aan haar kennis Bart. Bart laat de koop direct inschrijven in de openbare registers. Twee weken later krijgt Alisha een hoger bod voor het huis van haar vriendin Chhaya. Kan Alisha het huis nu verkopen en leveren aan Chhaya?

1. Ja, want Bart heeft slechts een persoonlijk recht jegens Alisha.

2. Nee, want Alisha is niet meer beschikkingsbevoegd.

3. Ja, maar dit kan niet worden ingeroepen tegen Bart.

22. Zeno verkoopt en levert een zaagmachine op afbetaling aan Ernst. Zeno zal eigenaar van de machine blijven totdat deze volledig betaald is. Nog voordat er volledig betaald is gaat Zeno failliet. Wat is juist?

1. De machine blijft onder ontbindende voorwaarde in de boedel van Zeno.

2. De machine blijft onder ontbindende voorwaarde in het vermogen van Ernst.

3. De machine blijft onvoorwaardelijk in de boedel van Zeno.

23. Klaas heeft een auto verkocht aan Gaston. De vordering tot betaling van de koopprijs wil hij overdragen aan Freek. De afspraak daartoe wordt vastgelegd in een onderhandse akte. Klaas wil Gaston per brief van de overdracht op de hoogte stellen, doch per abuis stuurt hij de brief naar een verkeerd adres, zodat Gaston hiervan onkundig blijft. Welk alternatief is juist?

1. Hoewel er geen mededeling is gedaan, is geen sprake van stille cessie.

2. De overdracht van de vordering was reeds ongeldig omdat de onderhandse akte niet geregistreerd was.

3. De overdracht is geldig indien Gaston wist of behoorde te weten dat Klaas de vordering wilde overdragen aan Freek.

24. Welke beperkte rechten zijn steeds afhankelijke rechten?

1. Opstal en erfdienstbaarheid.

2. Erfdienstbaarheid en hypotheek.

3. Hypotheek en vruchtgebruik.

25. Wat is juist?

1. Voorbeelden van derivatieve verkrijging zijn natrekking en zaaksvorming.

2. Het nemo plus beginsel geldt niet voor originaire verkrijgingen.

3. Een nieuwe rechthebbende is gebonden aan de persoonlijke verplichtingen van zijn rechtsvoorganger

Antwoorden casusvragen

Casus: Circus Sleutelbeen

1. Een hypotheekrecht strekt zich volgens art. 3:227 uit over al hetgeen de grond omvat. De vraag of de tent en woonwagen ingevolge art. 5:20 lid 1 sub e BW worden nagetrokken door de grond van Grotenbach dient beantwoord te worden aan de hand van de in HR Portacabin toegepaste criteria. De tent c.q. woonwagen kunnen duurzaam met de grond verenigd zijn in de zin van art. 5:20 lid 1 sub e BW, doordat zij naar aard en inrichting bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven (NB: niet van belang is dan of technisch de mogelijkheid bestaat om het bouwsel te verplaatsen). Bij beantwoording van de vraag of tent c.q. woonwagen bestemd zijn om duurzaam ter plaatse te blijven moet worden gelet op de bedoeling van de bouwer Alonzo voor zover deze naar buiten kenbaar is.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 538: De gebouwen en werken moeten duurzaam met de grond zijn verenigd. Het woordje duurzaam is hierbij toegevoegd om buiten twijfel te stellen dat bouwsels die bestemd zijn om slechts tijdelijk op één plaats te staan niet bij de eigendom van de grond horen, ook al zijn zij in de grond verankerd. Wat als duurzame verbinding is aan te merken, hangt niet af van de technische mogelijkheid om het gebouw te verplaatsen, maar ook van de -naar buiten kenbare- bedoeling van de bouwer of opdrachtgever. Zo kan een zogenaamde portakabin, ondanks de technische mogelijkheid tot verplaatsing, vanwege de naar buiten kenbare toestemming toch als onroerend worden aangemerkt.

2. In geval van executie van het hypotheekrecht door de AKA‐Bank vervalt het erfpachtrecht op grond van art. 3:273 BW (zuivering). Krachtens art. 3:282 BW heeft Alonzo dan recht op schadevergoeding waarbij hij voorrang heeft op de netto opbrengst van het goed (de grond) onmiddellijk na de AKA‐Bank.
Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 887: overname is voor hem van belang, omdat door levering krachtens een executoriale verkoop door een lagere hypotheekhouder en betaling van de koopprijs aan de notaris, als gevolg van artikel 3:273 ook het hoger gerangschikte hypotheekrecht tenietgaat, de zuivering. Weliswaar gaat in dat geval zijn recht op in de bevoegdheid om conform zijn rang mee te delen in de netto executieopbrengst, maar door de executie over te nemen, houdt hij de executie in eigen hand en kan hij met toepassing van artikel 3:270 lid 3 uitkering uit de executieopbrengst verkrijgen, nog voordat een regeling tot stand is gekomen. Zie ook nr. 901.

3. Voor een geldige overdracht moet aan drie vereisten zijn voldaan (art. 3:84 lid 1 BW). 1) Een geldige titel: i.c. een samengestelde titel, bestaande uit de lastgevingsovereenkomst tussen Alonzo en Fernandusse en de koopovereenkomst tussen Fernandusse en de eigenaar van het Safaripark. 2) Beschikkingbevoegdheid van de vervreemder, i.c. de eigenaar van het Safaripark. 3) Een geldige levering. Op grond van art. 3:110 BW is op het moment van aflevering van de leeuwen aan

Fernandusse laatstgenoemde de leeuwen voor Alonzo gaan houden, die daarmee het bezit verschaft heeft verkregen (art. 3:90 lid 1 BW). Aan alle drie de vereisten voor overdracht van de leeuwen aan Alonzo is dus op 14 november voldaan.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 100: Artikel 3:84 lid 1 vereist voor overdracht van een goed:
    1. levering, nr.130:
    * onroerende zaken en andere registergoederen worden geleverd door een tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door de inschrijving daarvan in de openbare registers voor registergoederen, art.3:89 lid 1 en 4.
    * roerende zaken, niet-registergoederen ie in de macht van de vervreemder zijn worden geleverd door bezitsverschaffing, artikel 3:90. Roerende zaken, niet- registergoederen die niet in de macht van de vervreemder zijn, waardoor bezits- en machtsverschaffing is uitgesloten, worden geleverd via artikel 3:95.
    * rechten aan toonder of order worden geleverd door levering van het papier waarin de vordering is belichaamd, artikel 3:93.
    * vorderingen op naam worden geleverd door middel van een akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar van de vordering, artikel 3:94.
    * toekomstige goederen kunnen bij voorbaat worden geleverd, artikel 3:97.
    * beperkte rechten op goederen worden op dezelfde wijze geleverd als is bepaald voor de levering van het goed waarop het rust, artikel 3:98.

2. krachtens geldige titel, nr.112 en 113: er moet sprake zijn van een rechtsgrond ofwel een rechtsverhouding die de overdracht rechtvaardigt. Tussen de vervreemder en de verkrijger dient een rechtens relevante verhouding te bestaan die erop is gericht dat door levering aan de verkrijger overdracht tot stand komt.
3. verricht door een beschikkingsbevoegde, nr. 135 e.v.: beschikken houdt in het vervreemden of bezwaren van een goed. Of iemand beschikkingsbevoegd is, komt neer op de vraag of die persoon de bevoegdheid toekomt het goed over te dragen of te bezwaren. Hoofdregel geldt hierbij dat de rechthebbende bij uitsluiting beschikkingsbevoegd is.

  • Nr. 359: Artikel 3:110: Indien tussen twee personen de rechtsverhouding bestaat die de strekking heeft dat hetgeen door de ene zal worden verkregen voor de andere zal worden gehouden, dan wordt eerstgenoemde houder voor de ander van alles wat hij ter uitvoering van die rechtsverhouding in ontvangst neemt. Degene voor wie wordt verkregen wordt bezitter.

4a. Ja, naar Frans recht leidt een geldige koopovereenkomst tot eigendomsoverdracht van het desbetreffende goed. Een leveringshandeling is niet vereist. Door het sluiten

van de koopovereenkomst is Alonzo dus eigenaar geworden van de kostuums.

4b. Naar Duits recht is naast een titel ook een leveringshandeling vereist om de eigendom van het goed te doen overgaan. Naar Duits recht is Alonzo na het sluiten

van de koop nog geen eigenaar van de kostuums.

5. Er is niet voldaan aan alle vereisten voor een geldige eigendomsoverdracht van art. 3:84 lid 1 BW, aangezien Alonzo de kamelen heeft verkregen van een

beschikkingsonbevoegde. De kinderboerderij is beschikkingsonbevoegd, want zij had de kamelen op grond van schenking van dief Grauw verkregen. Alonzo wordt niet

beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de kinderboerderij, ook al is hij te goeder trouw en heeft hij anders dan om niet verkregen (3:86 lid 1), want volgens

art. 3:86 lid 3 kan de eigenaar van de kamelen deze nog drie jaar revindiceren en de diefstal (door Graus) heeft minder dan drie jaar geleden plaatsgevonden. De

uitzondering van art. 3:86 lid 3 sub a gaat niet op, want (1) Alonzo is geen particulier en (2) hij heeft niet verkregen in een daartoe bestemde bedrijfsruimte en (3) hij

heeft niet verkregen van een verkoper die in soortgelijke zaken handel drijft. [Van bovenstaande redenen moeten er twee genoemd worden.]

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Zie voor de voorwaarden van eigendomsoverdracht, artikel 3:84 lid 1, vraag 3.

  • Nr. 150: grondslag van artikel 3:86 BW.

  • Nr. 151: overdracht komt toch tot stand op grond van artikel 3:86 BW, indien voldaan is aan de volgende cumulatieve eisen:

    • er is sprake van een levering van een roerende zaak, niet- registergoed of een recht aan toonder of order.

    • de levering vindt plaats overeenkomstig artikel 3:90,91 of 93.

    • de levering geschiedt anders dan om niet.

    • de derde verkrijger is ten tijde van de levering te goeder trouw. Lid 3 geeft een uitzondering op de gegeven bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid van lid 1. Heeft de eigenaar van een roerende zaak het bezit daarvan door diefstal verloren, dan kan hij deze gedurende drie jaar na de diefstal als eigenaar opeisen. Deze uitzondering in lid drie kent zelf ook weer uitzonderingen. De door lid 1 geboden bescherming geldt namelijk wel indien:

      • sub a: de zaak door een particulier is gekocht in de normale handel, waarbij in het bijzonder is gedacht aan koop in een winkel.

      • sub b: het geld dan wel een toonder- of orderpapier betreft.

  • Zie ook: nr. 152 ( goederen en leveringen waarvoor dit artikel geldt) en 153 ( goede trouw van de derde verkrijger).

 

6. De kinderboerderij verkreeg onder eigendomsvoorbehoud en is dus houder van de dromedaris. Een houder is niet beschikkingsbevoegd (tenzij er sprake is van een geclausuleerd eigendomsvoorbehoud, ic niet het geval). Bovendien kan een houder niet door constitutum possessorium leveren (art. 3:111 jo art. 3:115 sub a BW). Er is dus niet voldaan aan de vereisten van art. 3:84 lid 1 BW voor een geldige eigendomsoverdracht. [NB: Nu naast de beschikkingsonbevoegdheid, ook een geldige levering ontbreekt komen we aan art. 3:86 BW als grond voor eigendomsverkrijging niet toe.]

Zie aanvulling uit het boek:

  • Nr.125: Een bij overeenkomst gemaakt eigendomsvoorbehoud vormt de belangrijkste bron van overdracht onder opschortende voorwaarde. Het gaat hier om een overdracht waarbij de rechtsverkrijging afhankelijk is van de vervulling van de opschortende voorwaarde. De overdracht komt als handeling tot stand, maar de aan de titel verbonden voorwaarde schort haar werking op tot het tijdstip dat de voorwaarde intreedt. De vervreemder blijft tot dat ogenblik rechthebbende.

  • Nr. 363: De wet geeft als beginsel aan dat de houder onder dezelfde titel blijft houden. Hij kan niet zomaar, door wilswijziging, tot bezitter uitgroeien, ook al meent hij rechthebbende te zijn. Evenmin kan hij de grondslag van zijn houderschap wijzigingen of wijziging brengen in de persoon voor wie hij houder is. De houder kan slechts wijziging aanbrengen in de titel van zijn houderschap op grond van artikel 3:111, door een handeling van degene voor wie men houdt en een tegenspraak van diens recht.

  • Nr. 227: Op grond van artikel 3:115 sub a is voor bezitsoverdracht een tweezijdige verklaring zonder feitelijke handeling voldoende, wanneer de vervreemder de zaak bezit en hij haar krachtens een bij de levering gemaakte beding voor de verkrijger gaat houden.

7. Op 14 november 2012 worden de kamelen feitelijk geleverd en is er dus wel sprake van een geldige levering. Alonzo heeft echter van een beschikkingsonbevoegde verkregen. Alonzo kan alleen eigenaar van de dromedaris zijn geworden als hij een geslaagd beroep kan doen op derdenbescherming (3:86 lid 1). Alonzo heeft anders dan om niet verkregen (koopovereenkomst). Indien Alonzo te goeder trouw is, is hij op 14 november eigenaar van de dromedaris geworden. Alonzo is te goeder trouw als hij het eigendomsvoorbehoud niet kende en ook niet behoorde te kennen (art.3:11 BW). Maar ook indien hij het eigendomsvoorbehoud wel kende, maar geen reden had te twijfelen aan een normale afwikkeling van de transactie tussen Affakir en de kinderboerderij is hij te goeder trouw en dus eigenaar van de dromedaris geworden, zie HR Hoogovens/Matex.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 150: grondslag van artikel 3:86 BW.

  • Nr. 151: overdracht komt toch tot stand op grond van artikel 3:86 BW, indien voldaan is aan de volgende cumulatieve eisen:

    • er is sprake van een levering van een roerende zaak, niet- registergoed of een recht aan toonder of order.

    • de levering vindt plaats overeenkomstig artikel 3:90,91 of 93.

    • de levering geschiedt anders dan om niet.

    • de derde verkrijger is ten tijde van de levering te goeder trouw.

  • Nr. 153: Goede trouw naar de maatstaf van artikel 3:11. Voor de goede trouw moet worden gekeken naar de omstandigheden van het geval. Goede trouw ontbreekt wanneer de derde wist van de beschikkingsonbevoegdheid of indien hij de beschikkingsonbevoegdheid in de gegeven omstandigheden had behoren te kennen. Van de derde- verkrijger valt oplettendheid te verwachten, terwijl omstandigheden kunnen meebrengen dat hij ook een zekere mate van nader onderzoek doet naar de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder.

8. Nee, want Alonzo was op 5 oktober 2012 geen eigenaar van de dromedaris en dus beschikkingsonbevoegd. Voor het vestigen van een stil pandrecht op een roerende zaak is vereist een beschikkingsbevoegde pandgever, een geldige titel (i.c. een leningsovereenkomst) en een vestigingshandeling (i.c. een onderhandse geregistreerde akte): art. 3:98 jo 3:84 lid 1 jo 3:237 lid 1 BW. LionCapital kan geen beroep doen op de derdenbescherming van art. 3:238 lid 1 BW omdat de dromedaris niet in de macht van LionCapital of een derde is gebracht. Het gaat immers om een

stil pandrecht.
Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 762: Voor vestiging van pandrecht op een roerende zaak, niet- registergoed, vereist artikel 3:98 jo 3.84 lid 1 een geslaagde vestigingshandeling ( levering) krachtens een geldige titel, verricht door hem die bevoegd is over het goed te beschikken. De drie vereisten zijn constitutief.

  • Nr. 765: Artikel 3:237 lid 1 opent de mogelijkheid van vestiging van stil pandrecht. Stil omdat de zaak niet uit de macht van de pandgever hoeft te worden gebracht, waardoor uiterlijke kentekenen ontbreken dat de zaak is verpand. Lid 1 vereist voor vestiging van een stil pandrecht een authentieke of geregistreerde onderhandse akte.

  • Nr. 770 en 781:Artikel 3:238 kan de pandhouder beschermen tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever. Hij moet daartoe op grond van lid 1 te goeder trouw zijn op het tijdstip dat de zaak in zijn macht of in die van een derde wordt gebracht. Dit betekent dat lid 1 bij een stille vestiging, waarbij de zaak in de macht van de pandgever is gebleven, de pandhouder geen bescherming verleent tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever. Verkrijgt de stille pandhouder echter daarna krachtens zijn verhouding met de pandgever afgifte van de zaak, dan kan hij alsnog aan artikel 3:238 bescherming ontlenen. Daarvoor is echter vereist dat hij op het tijdstip van de afgifte te goeder trouw is.

9. Ja, Alonzo heeft een retentierecht op grond van art. 3:290 lid 1 jo art. 3:120 lid 3 BW. Alonzo is bezitter te goeder trouw en heeft recht op vergoeding van de door hem ten behoeve van de kamelen gemaakte kosten (art. 3:120 lid 2 BW). Zolang Alonzo geen vergoeding van de kosten heeft ontvangen van Kees (de rechthebbende) die het bezit van de kamelen opeist, is hij bevoegd afgifte van de kamelen op te schorten.

Zie aanvullingen uit het boek:

  • Nr. 937, 938, 939, 940 en 941: Het retentierecht is de bevoegdheid die aan een schuldeiser toekomt, om de nakoming van een verplichting tot afgifte van een zaak aan zijn schuldenaar op te schorten totdat de vordering wordt voldaan. Een retentierecht is een opschortingsrecht en wordt niet beschouwd als een beperkt recht . Verder geeft een retentierecht feitelijke en bij executie wettelijke voorrang .

  • Nr. 398: De bezitter die door de rechthebbende tot afgifte wordt verplicht kan met betrekking tot het goed kosten hebben gemaakt, zoals reparatiekosten. De bezitter te goeder trouw heeft recht op een vergoeding voor dergelijke gemaakte kosten en aan derden betaalde schadevergoeding, artikel 3:120 lid 2. Hierbij is niet van belang of de rechthebbende door de oorzaak van de kosten is verrijkt of gebaat.

Antwoorden meerkeuzevragen

1 1 Zie hoofdstuk 12.5 Vruchtgebruik en nr. 238 en 379

2 2 Zie nr. 151 en 163

3 2 Zie nr. 222 e.v.

4 3 Zie nr. 473 en 476 e.v.

5 1 Zie hoofdstuk 7 Verkrijging door verjaring

6 3 Zie nr. 742 e.v.

7 2 Zie hoofdstuk 6.7 Leveringen bij voorbaat van toekomstige goederen+nr.311

8 3 Zie hoofdstuk 10.2 paragraaf natrekking, vermenging en zaaksvorming
9 1 Zie hoofdstuk 6.4 Levering op naam van vorderingen

10 3 Zie hoofdstuk 14.4 Pandrecht op vorderingen op naam

11 1 Zie nr. 940 en 953

12 3 Zie nr. 541 e.v.

13 3 Zie hoofdstuk 15.3 Eigendomsvoorbehoud

14 3 Zie nr. 747 en 833 e.v.

15 2 Zie nr. 100

16 1 -

17 2 Zie hoofdstuk 5.1 Bescherming tegen beschikkingsonbevoegdheid door 3:86

18 1 Zie hoofdstuk 14.2 Algemene bepalingen pand- en hypotheek

19 3 Zie nr. 103 e.v. en 110

20 1 Zie hoofdstuk 14.2 Algemene bepalingen pand- en hypotheek

21 3 Zie hoofdstuk 6.1 Levering van registergoederen

22 1 Zie nr. 122

23 1 -

24 2 Zie nr. 27, 749

25 2 Zie nr. 94

Check page access:
Public
Check more or recent content:

Goederenrecht UvA

Boeksamenvatting bij de 5e druk van SBR 2: Goederenrecht van Snijders en Rank-Berenschot

Boeksamenvatting bij de 5e druk van SBR 2: Goederenrecht van Snijders en Rank-Berenschot

Het eerste hoofdstuk van de samenvatting bij 'SBR 2: Goederenrecht' is hieronder te lezen. De overige hoofdstukken staan verder op de pagina gekoppeld

I. INLEIDING

A. Het begin

Bij het verbintenissenrecht draait het om de verhouding van persoon tot persoon en bij het goederenrecht om de verhouding van persoon tot goed, toch zijn de beide rechtsgebieden sterk met elkaar verbonden. Denk bijvoorbeeld aan het geval van een amateur die een Stradivariusviool koopt voor een klein bedrag. Hoewel deze amateur zich eigenaar (goederenrecht) mag beschouwen, kan de verkoper de koop vernietigen met een beroep op dwaling (verbintenissenrecht).

Het privaatrecht bestaat uit vermogensrecht, personen- en familierecht en rechtspersonenrecht. Dit vermogensrecht wordt weer onderverdeeld in goederenrecht en verbintenissenrecht.

'Recht' kan in twee betekenissen voorkomen:

  • het objectieve recht: geheel van regelen en beginselen gelijk het Engelse ‘law’. Goederenrecht is recht in objectieve zin.
  • het subjectieve recht: het recht dat betrekking heeft tot een persoon, te denken valt aan het Engelse ‘right’.

Andere soorten rechten die objectief zijn, maar die hier niet behandeld worden, zijn het personen- en familierecht (BW 1) en erfrecht (BW 4). Ook handelsrecht heeft verwantschappen met goederenrecht.

Privaatrechtelijke vermogensrechten kunnen worden onderverdeeld in:

  • relatieve (persoonlijke) vermogensrechten: rechtsbetrekking tussen de gerechtigde en één of meerdere personen; het recht kan worden gehandhaafd tegenover degene jegens wie het recht ontstond;
  • absolute vermogensrechten: rechtsbetrekking tussen gerechtigde en iedereen; het recht kan worden gehandhaafd tegenover iedereen. Absolute vermogensrechten kunnen weer worden onderverdeeld in:
    • eigendomsrecht (art. 5:1 BW);
    • beperkte rechten, bijvoorbeeld hypotheek, pand of vruchtgebruik;
    • rechten op voortbrengselen van de geest.

 

B. Bronnen uit het burgerlijk wetboek

Vroeger heette het goederenrecht 'zakenrecht' het erfrecht behoorde daar ook toe.

Nu is het Burgerlijk Wetboek anders ingedeeld:

  • Boek 1 en 2 betreft aangaande personen;
  • Boek 3 e.v. gaan over algemene vermogensrechten;
  • Boek 4 betreft goederen algemeen in erfrecht situaties;
  • Boek 5: betreft de zaken;
  • Boeken 6 t/m 8: betreft de vermogensrechten.

Boek 5 wordt geheel besteed aan het goederenrecht. Goederenrechtelijke rechten kunnen slechts betrekking hebben op stoffelijke vermogensobjecten (zaken). In het BW is ook sprake van een gelaagde structuur, waarbij de regel geldt: lex specialis derogat legi generali, d.w.z. de bijzondere rechtsregel prevaleert boven de algemenere regels. Het BW kent schakelbepalingen, die bepaalde regel(s) van overeenkomstige toepassing verklaren op een terrein waarop zij primair geen betrekking hebben. Voorbeelden hiervan zijn art. 3:98 BW, 6:216 BW, 3:226 BW, 5:104/105 BW, 3:15 BW, 3:326 BW en 6:26 BW. Er zijn ook uitschakelbepalingen die de toepassing uitsluiten van bepaalde regels op het terrein waarop zij primair betrekking op hebben, zie bijvoorbeeld art. 3:199 BW. Overige bronnen zijn verdragen, overige wetgeving, jurisprudentie, en literatuur.

 

C. Terminologie

Wat in het oude BW een zaak, zakelijk recht of zakenrecht heette, is nu een goed, goederenrechtelijk recht of recht op een goed respectievelijk goederenrecht geworden. Hiermee heeft het huidige BW een einde gemaakt aan de inconsequentie in terminologie van het oude recht. Lichamelijke zaken zijn zaken, onlichamelijke zaken zijn vermogensrechten. Goederen in de zin van.....read more

Access: 
Public
Samenvatting: Goederenrecht Deel 3

Samenvatting: Goederenrecht Deel 3

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


 

Hoofdstuk F: Andere eisen voor overdracht    

 

§F.a: Levering

§F.a.a: Levering algemeen  
Om een overdracht te bewerkstelligen, dient eerst door levering uitvoering te worden gegeven aan de titel (zie artikel 3:84 lid 1 BW). Levering is uitsluitend mogelijk op de door de wet voorgeschreven wijze(n) voor het betrokken goed; er is sprake van een gesloten systeem.
In afdeling 3.4.2 BW worden de volgende wijzen van levering genoemd:

·         onroerende zaken en andere registergoederen: een tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door inschrijving daarvan in de openbare registers (zie artikel 3:89 lid 1 en 4 BW);

·         roerende zaken, niet-registergoederen die

a)    in de macht van de vervreemder zijn: bezitsverschaffing (zie artikel 3:90 BW);

b)    in de macht van de vervreemder zijn, ter uitvoering van een verbintenis tot overdracht onder opschortende voorwaarde: machtsverschaffing (zie artikel 3:91 BW);

c)    niet in de macht van de vervreemder zijn: een daartoe bestemde akte (zie artikel 3:95 BW; bezits- en machtsverschaffing zijn uitgesloten);

·         rechten aan toonder of order: levering van het papier waarin de vordering is ‘belichaamd’ (zie artikel 3:93 BW; voor een ordervordering is tevens endossement (een verklaring op de achterzijde van een eigendomsbewijs waarbij de vervreemder de eigendom overdracht aan een met name genoemde verkrijger) vereist);

·         andere tegen een of meer uit te oefenen rechten, waaronder vorderingen op naam: een akte en mededeling daarvan aan de schuldenaar van de vordering (zie artikel 3:94 lid 1) of een daartoe bestemde authentieke of geregistreerde onderhandse akte, zonder mededeling daarvan aan de schuldenaar (zie artikel 3:94 lid 3 BW);

·         goederen waarvoor de wet noch in titel 3.4 BW, noch elders een eigen leveringsvorm voorschrijft: een akte (artikel 3:95 BW);      

·         aandelen in goederen: op dezelfde manier als is bepaald met betrekking tot de levering van de betreffende goederen (zie artikel 3:96 BW);

·         toekomstige goederen: bij voorbaat (zie artikel 3:97 BW) en

·         beperkte rechten op goederen: op overeenkomstige wijze als is bepaald met betrekking tot de levering van het goed waarop het rust (zie artikel 3:98 BW).

Buiten afdeling 3.4.2 BW worden ook bijzondere leveringsvoorschriften voorgeschreven. Genoemd kunnen onder meer worden de levering van           

 

·         aandelen op naam (zie artikel 2:86, 86c en 196 BW);

·         rechten uit sommenverzekering (zie artikel 7:970 BW);

·         auteursrechten (zie artikel 2 Auteurswet);

·         octrooien (zie artikel 65 Rijksoctrooiwet 1995);

·         handelsnamen (zie artikel 2 Handelsnamenwet) en

·         emissierechten (zie artikel 16.41 en 16.57.....read more

Access: 
Public
Oefententamen voor het vak goederenrecht

Oefententamen voor het vak goederenrecht

Kernvak Privaatrecht I Oefenvragen voor toets B

Vraag 1

Lees onderstaande uitspraak en beantwoord vervolgens de vragen.

NJF 2007/151

Partijen
Matech B.V., te Mierlo, appellante, proc. mr. L. Paulus,
tegen
1. UTO & UMH sneltransport B.V.,
2. UTO containers Ulft B.V.,
3. B.V. Ulftse transportonderneming UTO,
alle te Ulft, geïntimeerden, proc. mr. J.R.O. Dantuma.

Uitspraak
Hof:
(...)
3. De vaststaande feiten
3.1
Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel
niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud
van overgelegde producties de navolgende feiten vast.
3.2
Matech heeft op 6 september 2004 een koopovereenkomst gesloten ter zake van een
tweetal hydraulische alligatorscharen, type McIntyre LD 407 en 640, inclusief
toebehoren (hierna ook te noemen: de scharen) met R.A. Bron, h.o.d.n. Bron Project en
Evenementbouw (hierna ook te noemen: Bron), tegen een bedrag van € 56.000 (excl.
btw). Op 1 november 2004 heeft Matech de scharen geleverd aan Bron.
3.3
Bron heeft de aan Matech verschuldigde koopsom grotendeels onbetaald gelaten.
3.4
Bij brief van 2 november 2004 heeft Bron bevestigd dat hij de scharen aan UTO
transportonderneming voor een bedrag van € 62.500 (excl. btw) verkoopt. UTO
transportonderneming heeft het bedrag omstreeks november 2004 in termijnen aan Bron
voldaan. In november 2004 heeft Bron de scharen geleverd aan UTO
transportonderneming.
3.5
De raadsman van Matech heeft bij brief van 10 januari 2005 aan Bron ter zake van de
scharen een beroep gedaan op het bepaalde in art. 7:39 BW (recht van reclame).
3.6
Matech heeft bij dagvaarding van 26 januari 2005 Bron gedagvaard voor de rechtbank
te Arnhem en gevorderd, kort gezegd, Bron te veroordelen tot
1. betaling van onder meer (het onbetaald gebleven gedeelte van) de koopsom
2. het verschaffen van inlichtingen over de feitelijke verblijfplaats van de scharen en het
    verlenen van medewerking aan teruglevering van deze machines op straffe van een
    dwangsom.
3.7
De rechtbank te Arnhem heeft bij vonnis van 30 maart 2005 de vordering tot betaling
van het restant van de koopsom ten laste van Bron toegewezen en de vordering tot het
verschaffen van inlichtingen afgewezen omdat voor teruglevering van de scharen, naast
de toegewezen vordering tot betaling van de koopsom, geen plaats is.
4. De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1
Het geschil tussen partijen betreft de vraag wie eigenaar is van de scharen: Matech of
UTO transportonderneming. Matech heeft in eerste aanleg haar vordering tot afgifte van
de scharen gebaseerd op een tweetal grondslagen. Ten eerste heeft zij gesteld dat de
scharen door de Engelse fabrikant onder eigendomsvoorbehoud aan haar zijn geleverd.
Ten tweede heeft Matech zich beroepen op het recht van reclame (art. 7:39 BW).
.....read more

Access: 
Public
Werkgroepaantekeningen Goederenrecht

Werkgroepaantekeningen Goederenrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.


Goederenrecht werkgroep week 1

 

Voor dit vak is het belangrijk om het verschil tussen goederenrecht en verbintenissenrecht te kennen.

Verbintenissenrecht
Bij verbintenissenrecht gaat het om een recht tussen twee partijen. De partijen mogen zelf vorm geven aan de inhoud van de verbintenis. Er is sprake van een open systeem. Vervolgens regelt het verbintenissenrecht, wat er gebeurd als de prestaties niet worden nagekomen. Belangrijk is dat men alleen een vordering heeft ten opzichte van de andere partij. Het betreft een relatief recht.
Goederenrecht
In het goederenrecht is er sprake van een gesloten systeem. Dit houdt in dat men alleen rechten in het leven kan roepen die in de wet geregeld zijn. Anders dan bij het verbintenissenrecht is het goederenrecht een absoluut recht. Dit betekent dat men dit recht kan inroepen tegenover een ieder.

 

Voor het vak goederenrecht is het van belang om het verbintenissenrecht los te laten. Het gaat nu om de praktisch juridische status en niet om wat eerlijk is of wat niet.
Voorbeeld: mijn buurvrouw koopt bij de fietsenwinkel een nieuwe fietsbel. Zij laat deze in de verpakking op tafel leggen. Ik pak de fietsbel en schroef deze op mijn eigen fiets. Goederenrechtelijk gezien is deze nu bestanddeel van mijn fiets geworden. Ik ben nu eigenaar van de fietsbel.
Verbintenisrechtelijk ligt dit anders, dan is er sprake van een onrechtmatige daad art. 6:162 BW. Maar daar gaat het in dit vak dus niet om.
Eigendom
Goederen zijn alle zaken en vermogensrechten art. 3:1. Eigendom is het meest omvattende recht dat je op een zaak kunt hebben. Het is niet mogelijk om een eigendom op vermogensrechten te hebben. Daarom is eigendom geregeld in boek 5, dat over zakelijke rechten gaat. In boek 3 staat wel de definitie van een zaak, namelijk een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object (art. 2).
Beperkt recht
In boek 5 staat dat eigendom het gebruiken, beschikken en revindiceren van een zaak omvat. Onder beschikken vallen het overdragen of het bezwaren van een beperkt recht. Bij het bezwaren van een recht, wordt het recht minder. Een voorbeeld daarvan is eigendom. Door eigendom te bezwaren met een beperkt recht als vruchtgebruik (art. 3:201), heb je minder recht dan je had. Eerst mocht je zelf de ‘vruchten plukken’, nu geef je die positie aan een ander.
Een ander voorbeeld van een beperkt recht is de erfdienstbaarheid (art. 5:70). In de wet staat dat het een last is waarmee een onroerende zaak, ten behoeve van.....read more

Access: 
Public
Oefenpakket Goederenrecht

Oefenpakket Goederenrecht

Deze samenvatting is gebaseerd op het studiejaar 2013-2014.

Tentamen goederenrecht 8 Maart 2013

 

Autoverkoper ‘Blikken Bazen’ BV (verder: Blikken Bazen) verzorgt autoshows om auto's aan de man te brengen. Op 10 februari 2013 krijgt het een auto – een prachtige Ferrari – in bruikleen van een jongeman, Mark Makke, die recentelijk de loterij heeft gewonnen en direct zijn goede smaak heeft laten gelden. Blikken Bazen verkoopt en levert de auto op 12 februari 2013 voor €100.000 aan Jan Jansen, die meteen in de auto naar huis rijdt. Jan had geen reden om aan de bevoegdheid van Blikken Bazen te twijfelen. In de loop van 2013 raakt Jan Jansen in financiële moeilijkheden en is door zijn situatie gedwongen om het schilderij te verkopen. Op 7 april 2013 verkoopt en levert hij de auto aan Hans Handig. Handig weet dat Jansen de auto van Blikken Bazen heeft gekocht en weet ook dat Blikken Bazen niet vies is van bijverdienen via heling. Mark Makke komt te weten dat Handig de auto onder zich heeft.

 

Vraag 1

Kan Mark Makke de auto op 8 april 2013 met succes revindiceren?

Arnold verkoopt op 1 februari 1992 een stuk grond aan een goede vriend, Berend. Berend gaat het betreffende grondstuk inrichten als kermisterrein, en zal hiertoe onder andere een pand laten bouwen waar kaartjes worden verkocht en eet- en drinkgelegendheden zullen worden gehuisvest. In de koopovereenkomst is opgenomen dat Berend het recht heeft de grond in gebruik te nemen zodra hij dit nodig heeft voor de uitvoering van zijn plan. Zij spreken af dat de transportakte zal worden opgemaakt zodra Berend dat verkiest. Daags na het sluiten van de koopovereenkomst neemt Berend het terrein in gebruik door het te omheinen, in te richten als kermisterrein, en het pand te realiseren. Berend betaalt de koopsom, de levering van het terrein vindt evenwel niet plaats. Op 1 maart 2012 verkoopt en levert Arnold het betreffende stuk grond aan Connie. Er ontstaat vervolgens een dispuut tussen Berend en Connie. Berend is van mening dat hij sinds februari 1992 het onafgebroken bezit van het betreffende perceel heeft gehad, en dat dit bezit heeft geleid tot verjaring. Connie daarentegen stelt zich op het standpunt dat Berend de grond slechts als houder heeft gebruikt; Berend kan daarom niet door verjaring de eigendom hebben verkregen.

 

Vraag 2

Wiens standpunt is juist? Betrek in uw antwoord de jurisprudentie van de Hoge Raad.

Hakken BV (verder: Hakken) is producent van Dubbelsap (bestaande uit sinaasappel en citroen), die bestemd is voor de verkoop. Sinaasappelteler Beter Eten BV (verder: Beter Eten) verkoopt en levert op 15 augustus 2012 onder eigendomsvoorbehoud duizend kratten ‘Orange Glory’ sinaasappels aan Hakken. De sinaasappels van vierhonderd van de duizend kratten gaan direct het productieproces van Hakken in. Met behulp van een geautomatiseerd productiesysteem worden de sinaasappels geperst en van hun schillen ontdaan, waarna citroensap op eenzelfde wijze wordt toegevoegd. Het productiesysteem vult tienduizend kartonnen pakken met Dubbelsap en pasteuriseert deze. De pakken worden van etiketten voorzien en in het.....read more

Access: 
Public
Stamplijst Goederenrecht

Stamplijst Goederenrecht

Deze samenvatting is geschreven in collegejaar 2012-2013.


Stamplijst goederenrecht per hoofdstuk

Te gebruiken bij: Goederenrecht - H.J. Snijders, & E.B. Rank-Berenschot, Deventer: Kluwer 2011, 5e druk.

 

Hoofdstuk 1: Inleiding

 

A

Absoluut toekomstig goed: goederen die in het geheel nog niet bestaan.

 

Afhankelijke rechten: een recht dat zodanig aan een ander recht is verbonden dat het niet zonder dat andere recht kan bestaan (art. 3:7 BW).

 

Authentieke akte: Een akte opgemaakt in de vereiste vorm en bevoegdelijk opgemaakt door een daartoe aangestelde ambtenaar of een daarmee gelijk te stellen persoon. Voorbeeld is bijvoorbeeld een notariële akte, dagvaarding of beslagexploot.

 

B

Beperkt recht: een recht dat is afgeleid uit een meer omvattend recht (art. 3:8 BW).

 

Bestanddeel: onzelfstandige onderdelen van een zaak op grond van een ideële band of hechte materiele band (art. 3:4 BW).

 

Bloot eigenaar: de eigenaar die zijn zaak met een goederenrechtelijk recht bezwaard ziet.

 

Burgerlijke vruchten: opbrengsten die goederen met behoud van hun substantie genereren, waarbij de vrucht een vermogensrecht is (art. 3:9 lid 2 BW).

 

C

Conservatoir: rechten bewarend.

 

D

Dubbel toekomstige vorderingen: nog niet bestaande vorderingen uit een al evenmin bestaande rechtsverhouding.

 

E

Eenheidsbeginsel: zakelijke rechten kunnen slechts een zaak als geheel betreffen, niet slechts een of meer onderdelen ervan.

 

Eigendom: het meest volledige recht op een goed.

 

Enkel toekomstige vorderingen: nog niet bestaande vorderingen uit een al wel bestaande rechtsverhouding.

 

Exclusiviteit van goederenrechtelijke rechten: iedere derde is verplicht zich te onthouden van gedragingen die de rechthebbende op een goed in zijn gebruik, beheer of beschikking storen.

 

Executoriaal: rechten effectuerend.

 

G

Gesloten systeem: men kan geen nieuwe goederenrechtelijke rechten in het leven roepen. Daarnaast is goederenrecht, behoudens uitzonderingen, dwingend recht en er kan dus niet van afgeweken worden.

 

Goed: alle zaken en alle vermogensrechten (art. 3:1 BW).

 

Goede trouw (negatief): een kennen noch behoren te kennen (art. 3:11 BW). Dit is de omschrijving die men wettelijk gezien aanhoudt.

 

Goede trouw (positief): een niet weten en niet behoren te weten.

 

Goodwill: de surplus waarde van de onderneming boven de optelsom van de waarden der afzonderlijke goederen.

 

H

Heerschappijleer: Verdedigd door Von Savigny. Een goederenrechtelijk recht geeft heerschappij over een goed, een persoonlijk recht geeft heerschappij over een persoon.

 

I

Ideëel bestanddeel: een bestanddeel dat zonder een bepaalde hoofdzaak als onvoltooid moet worden aangemerkt. Men kijkt bij het vaststellen hiervan naar de verkeersopvattingen (art. 3:4 lid 1 BW).

 .....read more

Access: 
Public
Begrippenlijst goederenrecht 2012 2013

Begrippenlijst goederenrecht 2012 2013

Deze samenvatting is gebaseerd op collegejaar 2012-2013. Bekijk hier ons huidige aanbod.

Hoofdstuk 1

 

.....read more

Vermogen

Het vermogen bestaat uit alle rechten en plichten die op geld waardeerbaar zijn. In economische termen wordt gesproken over de activa en passiva.

Goederen

Goederen kunnen worden opgedeeld in zaken (art. 3:2) en vermogensrechten (art. 3:6 )

Zaken

Een zaak is een stoffelijk object dat voor de menselijke beheersing vatbaar is (art. 3:2).

Roerende zaken

Alle zaken die niet onroerend zijn (art. 3:3 lid 2), waarbij kan worden gedacht aan een tafel, een boek etc.

Onroerende zaken

Zaken en beplantingen die duurzaam met de grond verenigd zijn en de nog niet gewonnen delfstoffen (art. 3:3 lid 1)

Vermogensrechten

Rechten die gezamenlijk of individueel overdraagbaar zijn óf stoffelijk voordeel kunnen verschaffen aan de rechthebbende óf zijn geruild voor stoffelijk voordeel (art. 3:6). Dit zijn alternatieve voorwaarden.

Res nullius

Een aan niemand toebehorende (roerende) zaak.

Eigendom

Eigendom is het meest omvattende recht wat men op een zaak kan hebben (art. 5:1).

Registergoed

Een goed waarvoor vereist is dat het in een openbaar register kan worden ingeschreven en waarvoor inschrijving een constitutief vereiste is alvorens vestiging of overdracht kan plaatsvinden(art. 3:10).

Bestanddeel

Alles wat op grond van verkeersopvattingen tot een zaak behoort. Als een bepaald deel van de zaak niet schadeloos van de zaak kan worden verwijderd is er tevens sprake van een bestanddeel (art. 3:4).

Natrekking

Een object kan zijn individualiteit verliezen door, door middel van natrekking deel uit te gaan maken van de hoofdzaak. De eigendom van een zaak en al haar bestanddelen komt toe aan de rechthebbende (art. 5:3).

Zaaksvorming

Uit verschillende voorwerpen/objecten ontstaat een nieuwe zaak met een eigen identiteit.

Natuurlijke vruchten

De vruchten van een zaak, bijvoorbeeld de appels van een appelboom (art. 3:9 lid 1).

Burgerlijke vruchten

Rechten die op grond van de verkeersopvatting als vruchten van goederen worden aangemerkt, bijvoorbeeld rente (art. 3:9 lid 3).

Tegenwoordige goederen

Goederen waarover men heden ten dage kan beschikken.

Toekomstige goederen

Goederen die heden ten dage nog niet bestaan.

Absoluut toekomstige goederen

Goederen die heden ten dage in het geheel nog niet bestaan.

Relatief toekomstige goederen

Goederen die heden ten dage wél bestaan, maar waarover men nog niet kan beschikken.

Absoluut recht

Rechten die tegenover een ieder werking hebben/iedereen dient

Access: 
Public
Arresten Goederenrecht

Arresten Goederenrecht

Deze samenvatting van Arresten Goederenrecht is gebaseerd op collegejaar 2012-2013.

Inhoudsopgave

HR 29-06-1979, NJ 1980, 133                      Hoogovens/Matex     

HR 25-09-1981, NJ 1982, 315                      Breda/Nijs                 

HR 30-01-1987, NJ 1987, 530                      WUH-Emmerig q.q.                         

HR 01-05-1987, NJ 1888, 852                      Lease Plan Nederland/IBM  

HR 18-01-1991, NJ 1992, 667                      Centraal Beheer/Gritter                    

HR 14-02-1992, NJ 1993, 623                      Love-Love                                        

HR 15-11-1991, NJ 1993, 316                      Dépex/Curatoren van Bergel e.a.

HR 17-06-1994, NJ 1994, 671                      Giel­kens-Giel­kens                             

HR 17-01-1995, NJ 1996, 471                      Mulder q.q./CLBN                           

HR 19-05-1995, NJ 1996, 119                      Sogelease                                          

HR 24-03-1995, NJ 1996, 158                      Kuikenbroederij

HR 31-10-1997, NJ 1998, 97                        Ontvanger/Rabobank (Portacabin)   

HR 14-11-1997, NJ 1998, 147                      Gestolen caravan                              

HR 20-09-2002, NJ 2004, 182                      Mulder q.q./Rabobank                      

HR 20-09-2002, NJ 2004, 171                      Van der Wal/Duinstra                                        

HR 19-11-2004, NJ 2006, 215                      Bannenberg/Mr.J.C.R.Polak q.q.            

HR 14-01-2011, NJ 2012, 88                        De Mesdag

HR 09-09-2011, RvdW 2011/1065                 Zuidplaspolder

HR 21-10-2011, NJ 2011, 494                      Autopapieren II

 

 

HR 29-06-1979, NJ 1980, 133, Hoogovens/Matex

 

 

Bezitsverschaffing van roerende zaken door aannemer aan aanbesteder als in de gegeven omstandigheden vereist voor een voltooide levering dier zaken, zulks ondanks eigendomsvoorbehoud door leverancier dier zaken als door dezen geörentendeerd.

Een combinatie van eigendomsverklaringen van de aannemer aan de aanbesteder en het stellen van materiaal door de aanbesteder onder eigen supervisie (daden van toe-eigening) kan ertoe leiden, dat ondanks een eigendomsvoorbehoud als door de leverancier gepretendeerd, aan de aanbesteder het bezit te verschaffen, met als gevolg een voltooide levering aan de aanbesteder.

Het enkele feit dat de aanbesteder rekening had moeten houden met een eigendomsvoorbehoud door de leverancier van de aannemer brengt niet mee dat de aanbesteder een onderzoek had moeten doen naar de beschikkingsbevoegdheid van de aannemer.

 

 

HR 25-09-1981, NJ 1982, 315, Breda/Nijs 

 

Casus

In casu gaat het om Nijs, eigenaar van een pand in Breda dat in1979 is gekraakt. Nijs eist van de Gemeente Breda dat er gestopt wordt met het leveren van water, gas en elektriciteit. Nijs stelt namelijk dat door dat wel te leveren, de Gemeente inbreuk pleegt op zijn eigendomsrecht op de leidingen in het pand. Het energie- en waterbedrijf had aangegeven dat zij de levering niet konden weigeren omdat alle dienstleidingen en meters aanwezig waren. De levering werd daarom voortgezet door de gemeente.

 

Hoge Raad

De Hoge Raad geeft aan: ‘Niet elk gebruik (..) dat een ander tegen de wil van de eigenaar van diens zaak maakt, kan als een inbreuk op diens eigendomsrecht worden beschouwd. Of het onderhavige gebruik van de voormelde leidingen door de gemeente een zodanige inbreuk opleverde, kan niet worden beoordeeld los van de vraag of de gemeente door de voortzetting van de voormelde levering jegens Nijs onzorgvuldig handelde.’

 

De Hoge Raad stelt dus dat het enkel gebruikmaken van de leidingen van Nijs niet zonder meer.....read more

Access: 
Public
Goederenrecht - UvA - Rechten jaar 2 - Oefenmateriaal

Goederenrecht - UvA - Rechten jaar 2 - Oefenmateriaal


Tentamen oktober 2011

Casusvragen

Casus: Pasta van Enzio

Enzio is fabrikant van een verfijnde pastasaus. Het basisingrediënt zijn de tomaten die hij

aanschaft van tomatenboer Luigi; laatstgenoemde levert hem iedere maand honderd kratten tomaten onder eigendomsvoorbehoud. Verder voegt Enzio volgens een eeuwenoud familierecept in een ingewikkeld en tijdrovend productieproces enkele geheime ingrediënten toe, resulterend in de bij kenners gerenommeerde Enzio pastasaus,te koop in de betere speciaalzaak. Wanneer Enzio op zeker moment in betalingsproblemen komt, wil Luigi een partij zojuist gefabriceerde Enzio pastasaus opvorderen, stellend dat Enzio al drie leveranties onbetaald heeft gelaten en dat de saus vanwege zijn eigendomsvoorbehoud ten aanzien van het basisingrediënt aan hem toekomt. Enzio daarentegen beweert zelf eigenaar te zijn geworden van de saus.

1. Wat is er gebeurd met het eigendomsvoorbehoud van Luigi?

Maria steelt op 4 augustus 2006 vijf dozen gevuld met potten pastasaus uit het magazijn van Enzio. Zorgvuldig vervangt zij de etiketten op de potten door nieuwe stickers waarop staat ‘Maria’s pastasaus, homemade’. De sauzen verkoopt zij op het Festival van de Smaak, een driedaags culinair festival dat elk jaar georganiseerd wordt in het centrum van Lochem. Vanuit haar marktstal verkoopt en levert Maria op 14 augustus 2006 de hele voorraad pastasaus aan Helga, uitbaatster van Pension Bosvreugd. De pastasauzen wil Helga gebruiken voor de bereiding van pastagerechten voor haar pensiongasten.

2. Noem de twee redenen waarom Helga niet beschermd wordt door art. 3:86 BW.

De sauzen van Enzio zijn door goede conserveertechniek zeer lang houdbaar. In augustus

2011 staan er in de voorraadkast van Helga nog 20 potten. Ze leest in de buurtkrant dat Maria jarenlang onder eigen naam pastasauzen van Enzio heeft verkocht. Helga realiseert zich dat ze nog een aantal potten saus van Enzio op de plank heeft staan en vraagt zich af of zij verplicht is deze aan Enzio terug te geven.

3. Is Enzio inderdaad eigenaar van de potten die bij Helga staan?

Buonissimo, een groothandel in Italiaanse delicatessen, verpandt op 1 oktober 2005 al zijn bestaande en toekomstige handelsvoorraden aan de X-bank. Enzio verkoopt en levert op 1 september 2006 een eenmalige productie van 400 potten exclusieve truffelsaus aan Buonissimo, onder de ontbindende voorwaarde dat Buonissimo voor 1 november 2006 geen vergunning krijgt voor het openen van een filiaal in Lochem. Op 1 november 2006 staat vast dat de vergunning niet wordt verstrekt.

4. Beschrijf de positie van de X-bank ten aanzien van de potten truffelsaus na het intreden van de voorwaarde.

Omdat Enzio vanwege financiële zorgen gedwongen is het productieproces tijdelijk stil te leggen, blijft een vijftal reeds door Luigi op 1 december onder eigendomsvoorbehoud afgeleverde kratten tomaat ongebruikt staan in de gekoelde voorraadhal van Enzio. Gelukkig slaagt Enzio er al snel in een koper voor deze tomaten te.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check more of this topic?
Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1525
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.
Promotions
Image

Op zoek naar een uitdagende job die past bij je studie? Word studentmanager bij JoHo !

Werkzaamheden: o.a.

  • Het werven, aansturen en contact onderhouden met auteurs, studie-assistenten en het lokale studentennetwerk.
  • Het helpen bij samenstellen van de studiematerialen
  • PR & communicatie werkzaamheden

Interesse? Reageer of informeer