Bijlage bij de samenvatting Testtheorie: inleiding in de theorie van de psychologische test van Drenth et al
- 1584 reads
De ontwikkeling van testdiagnostiek kent grofweg vier perioden, namelijkde periode tot het verschijnen van de Binet-Simon-test,de periode tussen het verschijnen van de Binet-Simon-test en de Eerste Wereldoorlog (WOI),de periode tussen het begin van WOI tot de Tweede Wereldoorlog (WOII), ende periode tussen het begin van WOII tot heden. 1905 is een belangrijke mijlpaal voor de ontwikkeling van de testdiagnostiek; in dit jaar verscheen de eerste versie van de Binet-Simon-test – de eerste waardevolle intelligentietest. Uiteraard gingen hier een hoop ontwikkelingen aan vooraf, te beginnen met de ontwikkelingen binnen de psychiatrie in Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk ontstond eind 18e eeuw een verhoogde interesse in de geestelijke abnormaliteit en zwakzinnigheid. Men begon krankzinnigheid en zwakzinnigheid van elkaar te onderscheiden, waarbij mensen als Esquirol, Séguin, Charcot, Janet en Binet zwakzinnigheid niet beschouwden als ziekte, maar als een gebrek aan intellectuele vaardigheden. Ook in Duitsland veranderde de visie op geestelijke abnormaliteit. In beide landen werd hier steeds meer onderzoek naar gedaan, waardoor er een behoefte ontstond aan methoden om verschillen tussen geesteszieken en verschillende niveaus in zwakzinnigheid te kunnen duiden.Naast de psychiatrie, ontstond ook binnen de experimentele...
In de bijlage vind je twee oefententamens (en antwoorden) bij deeltoets I voor het vak Statistiek III. Gegeven aan de Rijksuniversiteit Groningen, als onderdeel van jaar 2 bachelor psychologie.
Tentamen 1 bestaat uit 25 vragen met antwoorden
Tentamen 2 bestaat uit 23 vragen met antwoorden
Na een advertentie voor werving van studenten voor een callcenter worden na een selectieprocedure van 200 sollicitanten er 80 aangenomen. De toevalskans (de fractie geschikten op basis van toeval aangenomen) is 0.60 en de verwachte succesratio (de fractie succesvolle kandidaten binnen de aangenomen groep) is 0.80. Hoe groot is het aantal ten onrechte afgewezen personen?
Welke uitspraak is onjuist?
Welke uitspraak is onjuist?
Het Rasch-model uit de item-response theorie wordt ook wel 1-parameter logistisch model genoemd. Wat is de reden daarvan?
In de transformatie van ruwe scores naar genormaliseerde standaardscores wordt eerst de cumulatieve proportie (cp) en vervolgens de gecorrigeerde cumulatieve proportie (cp-p/2) uitgerekend. De reden voor die correctie is dat:
Test i heeft een betrouwbaarheid van .51 en de geobserveerde testscores hebben een standaarddeviatie van 3. Wat is de standaardmeetfout van deze test?
Het typerende kenmerk van een norm als kenmerk van een test is:
Hieronder zijn verschillende typen antwoorden op een.....read more
Vraag 1
Benoem de vijf belangrijkste taken van een klinisch neuropsycholoog.
Vraag 2
A) Wat is enkelvoudige dissociatie?
B) Wat is dubbele dissociatie?
Vraag 3
Benoem de vijf hoofdzonden in de klinische neuropsychologie.
Vraag 4
Waarom worden neuropsychologische stoornissen gezien als een stoorfactor voor de validiteit van een test?
Vraag 5
Vraag 6
Welke variabelen zijn voorspellend voor herstel?
Vraag 7
Welke hemisfeer is verantwoordelijk voor het verwerken van categorische informatie?
Welke hemisfeer is verantwoordelijk voor het verwerken van metrische informatie?
Vraag 8
Diagnostiek en research van geheugenstoornissen kunnen op drie soorten gegevens berusten. Benoem deze drie soorten gegevens.
Vraag 9
Benoem 5 factoren die invloed kunnen hebben op geheugenprestaties.
Vraag 10
Spraakbeperkingen zijn kenmerkend voor broca- patiënten. Ook kunnen er begripsbeperkingen optreden. Begripsbeperkingen treden in het algemeen pas op wanneer broca- patiënten bepaalde zinnen krijgen voorgelegd. Bij wat voor soort zinnen treden er begripsproblemen op?
Vraag 11
Volgens Baddely bestaat het werkgeheugen uit vier componenten. Benoem deze vier componenten en beschrijf de functie van ieder component.
Vraag 12
In de neuronanatomisch model van aandacht maken Posner en Peterson onderscheid tussen vigilantienetwerk, het posterieure aandachtsnetwerk en het anterieure aandachtsnetwerk. Waarvoor dient het posterieure aandachtsnetwerk?
Vraag 13
Welke cognitieve aspecten van alexithymia worden door de TAS (Toronto Alexithymia Scale) gemeten?
Vraag 14
LeDoux heeft een aantal redenen genoemd op grond waarvan het nuttig lijkt om emotie als een apart psychologisch construct te beschouwen. Wat zijn volgens LeDoux de redenen om emotie en cognitie te scheiden?
Vraag 15
Waarom is het nuttig dat een neuropsycholoog enige kennis heeft van motoriek?
Vraag 16
Wat is gekristalliseerde intelligentie?
Wat is vloeiende intelligentie?
Hersenletsel kan invloed hebben op het testen van intelligentie. Maak de volgende zin af: Het is aannemelijk dat tests voor………. intelligentie in het algemeen minder gevoelig voor hersenletsel zijn dan tests voor ……. Intelligentie.
Vraag 17
Meneer Jansen is 79 jaar en heeft een vertraagd tempo van denken en handelen, en in veranderingen van houdings- en bewegingspatroon. De motorische problemen van de patiënt betreffen niet alleen het lopen en staan, maar ook normale bewegelijkheid van de gezichtspieren is aangetast. Ook is de spraakmotoriek bemoeilijkt, zo is het spreken monotoon en struikelen over woorden komt vaak voor. De spraakproblemen zijn niet de oorzaak van een afasie of agnosie. Uit de tests blijkt dat het geheugen, de aandacht , visueel-ruimtelijke en uitvoerende functies aangetast zijn. Ook is het sensomotorische leervermogen aangetast (deelman, 2008).
Welke ziekte heeft meneer Jansen?
Vraag 18
Wat zijn neurodegeneratieve aandoenigen (NDA)? Benoem ook drie aandoeningen die behoren tot de categorie neurodegeneratieve aandoeningen.
Vraag 19
Welke functies zijn als.....read more
De ontwikkeling van testdiagnostiek kent grofweg vier perioden, namelijk
1905 is een belangrijke mijlpaal voor de ontwikkeling van de testdiagnostiek; in dit jaar verscheen de eerste versie van de Binet-Simon-test – de eerste waardevolle intelligentietest. Uiteraard gingen hier een hoop ontwikkelingen aan vooraf, te beginnen met de ontwikkelingen binnen de psychiatrie in Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk ontstond eind 18e eeuw een verhoogde interesse in de geestelijke abnormaliteit en zwakzinnigheid. Men begon krankzinnigheid en zwakzinnigheid van elkaar te onderscheiden, waarbij mensen als Esquirol, Séguin, Charcot, Janet en Binet zwakzinnigheid niet beschouwden als ziekte, maar als een gebrek aan intellectuele vaardigheden. Ook in Duitsland veranderde de visie op geestelijke abnormaliteit. In beide landen werd hier steeds meer onderzoek naar gedaan, waardoor er een behoefte ontstond aan methoden om verschillen tussen geesteszieken en verschillende niveaus in zwakzinnigheid te kunnen duiden.
Naast de psychiatrie, ontstond ook binnen de experimentele psychologie – voornamelijk beoefend in Duitsland – een toegenomen interesse in geestelijke abnormaliteit en onderzoek hiernaar. Met de oprichting van zijn experimentele laboratorium in Leipzig, luidde Wundt in 1879 het begin in van systematisch grootschalig experimenteel onderzoek. Aanvankelijk richtte men zich vooral op generaliseerbaarheid en werden afwijkingen en individuele verschillen toegeschreven aan experimenteerfouten en beperkte het onderzoek zich tot primaire sensorische en motorische functies. Later, met de publicatie van een artikel van Cattell in het tijdschrift Mind in 1890, kwam er meer aandacht voor individuele verschillen. In 1893 werd er binnen de American Psychological Association (APA) een commissie ingesteld met als taak tests te registreren en de gebruiksmogelijkheden van deze tests te formuleren.
eEen derde ontwikkelingslijn die van invloed is geweest op testontwikkeling, is de genetica. Eind 19e eeuw verrichtte Galton diverse antropometrische onderzoekingen die gekenmerkt werden door drie elementen die later een pijler van het wetenschappelijk testonderzoek zouden gaan vormen, namelijk: (1) de wenselijkheid van het onderzoek van individuele verschillen, (2) systematisering van onderzoekstechnieken, en (3) normatief denken en weergeven van onderzoeksresultaten in statistische termen.
In 1905 verscheen de eerste intelligentietest – ontwikkeld door Binet en Simon – die ook echt een.....read more
In deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Arbeids-, Organisatie- en Personeelspsychologie voor de opleiding Psychologie, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie - B2 - RUG op JoHo.org
Deze bundel bevat aantekeningen bij de colleges bij de vakken aan de Rijksuniversiteit Groningen, studie Psychologie, jaar 2 en jaar 3.
Als je nog aanvullingen of opmerkingen hebt, laat dit dan vooral even weten. Updates voor de aantekeningen van dit jaar, bij onderstaande vakken of andere vakken, zijn meer dan welkom.
This bundle contains English Lecture Notes to be used with the courses at the Rijksuniversiteit Groningen, Psychology year 2.
If you have any comments or additions, for example updates on this year's classes, please let me know! Start sharing!
De ontwikkeling van testdiagnostiek kent grofweg vier perioden, namelijk
1905 is een belangrijke mijlpaal voor de ontwikkeling van de testdiagnostiek; in dit jaar verscheen de eerste versie van de Binet-Simon-test – de eerste waardevolle intelligentietest. Uiteraard gingen hier een hoop ontwikkelingen aan vooraf, te beginnen met de ontwikkelingen binnen de psychiatrie in Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk ontstond eind 18e eeuw een verhoogde interesse in de geestelijke abnormaliteit en zwakzinnigheid. Men begon krankzinnigheid en zwakzinnigheid van elkaar te onderscheiden, waarbij mensen als Esquirol, Séguin, Charcot, Janet en Binet zwakzinnigheid niet beschouwden als ziekte, maar als een gebrek aan intellectuele vaardigheden. Ook in Duitsland veranderde de visie op geestelijke abnormaliteit. In beide landen werd hier steeds meer onderzoek naar gedaan, waardoor er een behoefte ontstond aan methoden om verschillen tussen geesteszieken en verschillende niveaus in zwakzinnigheid te kunnen duiden.
Naast de psychiatrie, ontstond ook binnen de experimentele psychologie – voornamelijk beoefend in Duitsland – een toegenomen interesse in geestelijke abnormaliteit en onderzoek hiernaar. Met de oprichting van zijn experimentele laboratorium in Leipzig, luidde Wundt in 1879 het begin in van systematisch grootschalig experimenteel onderzoek. Aanvankelijk richtte men zich vooral op generaliseerbaarheid en werden afwijkingen en individuele verschillen toegeschreven aan experimenteerfouten en beperkte het onderzoek zich tot primaire sensorische en motorische functies. Later, met de publicatie van een artikel van Cattell in het tijdschrift Mind in 1890, kwam er meer aandacht voor individuele verschillen. In 1893 werd er binnen de American Psychological Association (APA) een commissie ingesteld met als taak tests te registreren en de gebruiksmogelijkheden van deze tests te formuleren.
eEen derde ontwikkelingslijn die van invloed is geweest op testontwikkeling, is de genetica. Eind 19e eeuw verrichtte Galton diverse antropometrische onderzoekingen die gekenmerkt werden door drie elementen die later een pijler van het wetenschappelijk testonderzoek zouden gaan vormen, namelijk: (1) de wenselijkheid van het onderzoek van individuele verschillen, (2) systematisering van onderzoekstechnieken, en (3) normatief denken en weergeven van onderzoeksresultaten in statistische termen.
In 1905 verscheen de eerste intelligentietest – ontwikkeld door Binet en Simon – die ook echt een.....read more
Deze bundel bevat
Een voorwaarde voor het vak: zelfstandig een betrouwbaarheidsonderzoek en een factoranalyse uitvoeren bij de NEO-PI-R om ervaring op te doen. Dit dient gedaan te worden in tweetallen. De tweetallen hoeven niet te worden doorgegeven aan de docent. De beoordeling is een voldoende of een onvoldoende. Het moet duidelijk zijn dat serieus aan de opdracht gewerkt is (zinnige en complete antwoorden op alle vragen). De opdracht is een voorwaarde voor deelname aan het tentamen. Elke student moet de opdracht individueel inleveren, maar beide namen moeten op het voorblad worden ingevuld. In Hoorcollege 4 komt meer informatie over factoranalyse.
Het tentamen gaat over H2-9 van het boek, plus alle inhoud van de hoorcolleges. Afleidingen van formules zijn geen tentamenstof. Op nestor komt een document met voorbeeldopgaven; de opgaven in het boek hoeven niet te worden gemaakt (kan wel voor oefening, maar bij de opgaven zijn geen antwoorden).
Dit vak gaat over soorten tests, hoe tests tot stand komen en hoe je kunt bepalen of een bepaalde psychologische test een goede test is. McKeen Cattell was erg gericht op het kwantificeren van individuele verschillen. Hij heeft de eerste stappen gezet in het systematisch onderzoeken van en naar individuele verschillen. Hij was ook de eerste hoogleraar psychologie in 1887.
Het doel van testtheorie is het kwantificeren van individuele verschillen. Dit kan worden gedaan door metingen te verrichten. Het doel daarbij is het doen van een uitspraak die een voorspelling, classificatie of beschrijving mogelijk maakt met betrekking tot het onderzochte individu. Psychologische tests meten psychologische eigenschappen die niet direct observeerbaar/meetbaar zijn. Daarom worden indicatoren (items) geconstrueerd die gedrag oproepen dat iets zegt over het te meten construct.
Het is belangrijk om te onthouden dat een test een hulpmiddel is; het is niet de waarheid. Er dient dus opgelet te worden met het verabsoluteren van testscores.
Een bepaald construct wordt als uitgangspunt genomen. Daarbij wordt een meetinstrument ontwikkeld. Vervolgens wordt de testscore berekend. Testscores krijgen pas betekenis als er een criterium aan verbonden wordt (bijvoorbeeld: geslaagd bij minstens vijftien vragen goed), of als ze worden vergeleken met andere scores.
Notatie
K: totaal aantal items in een test;
Items: kennen indices g en h, die lopen tot k;
Xg en Xh zijn scores op de items (toevalsvariabelen):
Dichotome scores (ja/nee) kennen de scores 0 en 1.
Polytoom: meerdere aantwoordcategorieën: Xg = 0, ..., m
X = ruwe testscore. Ook wel de totaalscore;
i: Personen. Er wordt uitgegaan van scores van n personen;
Xig= score van de persoon i op item g;
Xi= ruwe
Formules op het formuleblad (dus niet uit het hoofd leren):
Varianties van een somscore
Alfa
Spearman-brown
Individueel model
Groepsmodel
95% BHI
Rasch model
Birnbaums twee-parameter (logistisch) model
Birnbaums drie-parameter (logistisch) model
Selectieratio
Toevalskan / base rate
Succesratio
Toevalscorrectie
Aftestgrens
College 1: 13-09-21
Één van de kenmerken van psychologische eigenschappen is dat ze niet/moeilijk observeerbaar zijn. Testscores zijn geen absolute waarheid, je moet rekening houden met de context en de persoon. Het is dus van belang om altijd kritisch te zijn op testscores en andere bronnen van informatie. Ook is het belangrijk dat er spreiding is in de totaalscores op een test. Het doel van psychologische tests is een uitspraak doen die een voorspelling, classificatie of beschrijving mogelijk maakt m.b.t het onderzochte individu/de onderzochte groep.
James McKeen Cattell was de eerste die systematisch onderzoek deed naar kwantificeren van individuele verschillen. Ook was hij de eerste hoogleraar psychologie ter wereld, in 1887.
Testscores zijn geen absolute waarheid. Een psycholoog dient bij voorkeur test tot een oordeel te komen op basis van combinatie van verschillende waarnemingen. Geen blind testgebruik, rekening houden met de context en de persoon bij keuze van de tests. Als je scores wil vergelijken, kijk je naar normen.
Notatie:
k = totaal aantal items in een test
g/h = specifiek item
X= ruwe score/totaalscore/ongewogen som van de k itemscores
i = personen
Standaarddeviatie:
De som van de testscores is gelijk aan de gemiddelde itemscore.
De covariantie geeft de richting van het verband aan, maar niet de sterkte van het verband. Het is een maat voor lineaire samenhang, namelijk de mate waarin X en Y samen variëren. Als je de sterkte van het verband wilt weten, zou je moeten werken met de correlatie.
Covariantie:
Met de variantie-covariantiematrix bereken je de de variantie van een som variabele:
Kenmerken van een test:
efficiëntie= de test is alleen maar gericht op het meten van het hypothetisch construct, zonder andere storende factoren.
standaardisatie= de testprocedure moet voor alle respondenten gelijk zijn, dus dezelfde instructie, tijdslimiet en condities.
normering (H5)= beschikbaarheid van normen om testscores te vergelijken.
objectiviteit= het mag niet uitmaken wie de beoordelaar is en openheid en reproduceerbaarheid van testprocedures (correlatie, kendalls tau, spearman's rho, cohens kappa)
betrouwbaarheid (H6)= mate waarin bij herhaalde metingen dezelfde score behaald wordt.
validiteit (H8)= de mate waarin de test aan zijn doel beantwoordt.
Een paar voorbeeld van typen tests:
test of maximum performance= test voor prestatieniveau (enkelvoudige niveautest zoals WAIS, WISC en NIO & test voor geschiktheid). Vaak goed/fout en high-stakes.
test of typical performance=
Het doel van deze cursus is het gereedschap in handen te geven om zelf bestaande tests te kunnen analyseren.
Hoofdstuk 1
In 1905 is Binet begonnen met het maken van een test. Later kwam Simon hem hierbij helpen en zo hebben zij samen de Binet-Simon test ontworpen.
Binet maakte zijn test anders dan anderen. Hij gebruikte verbale complexe opgaven, waarbij geheugen, analyse en leesvaardigheid tegelijkertijd een rol speelden. In die tijd was dit ongehoord, tests zaten heel simpel in elkaar.
Ook stelde Binet de moeilijkheidsgraad van tests samen. Dit deed hij door het aantal geslaagden te delen door het aantal deelnemers. Door de moeilijkheidsgraad van vragen te berekenen kon Binet een test opbouwen op volgorde van moeilijkheidsgraad. Eerst kwamen de makkelijke vragen en daarna de moeilijkere. Door deze volgorde te gebruiken zouden mensen zelfvertrouwen krijgen tijdens het maken van een test en de test dus eerder afmaken.
Binet werkte met standaard instructies voor de testleider. Hij schreef uit wat de testleider wel en wat hij niet mocht zeggen en of hij mocht helpen als een proefpersoon vastliep tijdens het maken van een test.
Waar Binet verschil tussen maakte was de kalenderleeftijd en mentale leeftijd van mensen. De mentale leeftijd is een indicatie van de geestelijke groei. Stern kwam ermee dat het IQ van iemand berekend kan worden door de mentale leeftijd te delen door de kalenderleeftijd van die persoon en dit te vermenigvuldigen met honderd.
Veel van wat Binet uitgevonden en voorgesteld heeft gebruiken we tegenwoordig nog steeds bij het maken van tests.
Hoofdstuk 2
Een goede test is een test die een bepaald doel goed voorspelt. Om een test te beoordelen moet je dan ook kijken naar de voorspellende kracht ervan.
Als je het oordeel van leerkrachten van de basisschool afzet tegen het oordeel van CITO en het oordeel van CITO draagt niets bij aan de voorspelling van de leerkrachten, dan kan je het oordeel van CITO niet gebruiken. Technisch gezien is de CITO toets een goede toets, met keurige gemiddelden en standaarddeviaties, maar als hij niet bijdraagt aan je voorspelling heb je er niets aan.
In alle statistiekboeken staat dat een test valide is als deze meet wat hij behoort te meten. Drenth en Sijtsma zijn het hier niet mee eens en zeggen dat je in een test niet kan spreken van de validiteit van een
.....read moreIn deze bundel worden o.a. samenvattingen, oefententamens en collegeaantekeningen gedeeld voor het vak Statistiek II voor de opleiding Psychologie, jaar 2, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Voor een compleet overzicht van de door JoHo aangeboden samenvattingen & studiehulp en de beschikbare geprinte samenvattingen voor dit vak ga je naar de Samenvattingen Shop Psychologie B2 - RUG op JoHo.org
Deze bundel bevat
Een voorwaarde voor het vak: zelfstandig een betrouwbaarheidsonderzoek en een factoranalyse uitvoeren bij de NEO-PI-R om ervaring op te doen. Dit dient gedaan te worden in tweetallen. De tweetallen hoeven niet te worden doorgegeven aan de docent. De beoordeling is een voldoende of een onvoldoende. Het moet duidelijk zijn dat serieus aan de opdracht gewerkt is (zinnige en complete antwoorden op alle vragen). De opdracht is een voorwaarde voor deelname aan het tentamen. Elke student moet de opdracht individueel inleveren, maar beide namen moeten op het voorblad worden ingevuld. In Hoorcollege 4 komt meer informatie over factoranalyse.
Het tentamen gaat over H2-9 van het boek, plus alle inhoud van de hoorcolleges. Afleidingen van formules zijn geen tentamenstof. Op nestor komt een document met voorbeeldopgaven; de opgaven in het boek hoeven niet te worden gemaakt (kan wel voor oefening, maar bij de opgaven zijn geen antwoorden).
Dit vak gaat over soorten tests, hoe tests tot stand komen en hoe je kunt bepalen of een bepaalde psychologische test een goede test is. McKeen Cattell was erg gericht op het kwantificeren van individuele verschillen. Hij heeft de eerste stappen gezet in het systematisch onderzoeken van en naar individuele verschillen. Hij was ook de eerste hoogleraar psychologie in 1887.
Het doel van testtheorie is het kwantificeren van individuele verschillen. Dit kan worden gedaan door metingen te verrichten. Het doel daarbij is het doen van een uitspraak die een voorspelling, classificatie of beschrijving mogelijk maakt met betrekking tot het onderzochte individu. Psychologische tests meten psychologische eigenschappen die niet direct observeerbaar/meetbaar zijn. Daarom worden indicatoren (items) geconstrueerd die gedrag oproepen dat iets zegt over het te meten construct.
Het is belangrijk om te onthouden dat een test een hulpmiddel is; het is niet de waarheid. Er dient dus opgelet te worden met het verabsoluteren van testscores.
Een bepaald construct wordt als uitgangspunt genomen. Daarbij wordt een meetinstrument ontwikkeld. Vervolgens wordt de testscore berekend. Testscores krijgen pas betekenis als er een criterium aan verbonden wordt (bijvoorbeeld: geslaagd bij minstens vijftien vragen goed), of als ze worden vergeleken met andere scores.
Notatie
K: totaal aantal items in een test;
Items: kennen indices g en h, die lopen tot k;
Xg en Xh zijn scores op de items (toevalsvariabelen):
Dichotome scores (ja/nee) kennen de scores 0 en 1.
Polytoom: meerdere aantwoordcategorieën: Xg = 0, ..., m
X = ruwe testscore. Ook wel de totaalscore;
i: Personen. Er wordt uitgegaan van scores van n personen;
Xig= score van de persoon i op item g;
Xi= ruwe
De ontwikkeling van testdiagnostiek kent grofweg vier perioden, namelijk
1905 is een belangrijke mijlpaal voor de ontwikkeling van de testdiagnostiek; in dit jaar verscheen de eerste versie van de Binet-Simon-test – de eerste waardevolle intelligentietest. Uiteraard gingen hier een hoop ontwikkelingen aan vooraf, te beginnen met de ontwikkelingen binnen de psychiatrie in Frankrijk en Duitsland. In Frankrijk ontstond eind 18e eeuw een verhoogde interesse in de geestelijke abnormaliteit en zwakzinnigheid. Men begon krankzinnigheid en zwakzinnigheid van elkaar te onderscheiden, waarbij mensen als Esquirol, Séguin, Charcot, Janet en Binet zwakzinnigheid niet beschouwden als ziekte, maar als een gebrek aan intellectuele vaardigheden. Ook in Duitsland veranderde de visie op geestelijke abnormaliteit. In beide landen werd hier steeds meer onderzoek naar gedaan, waardoor er een behoefte ontstond aan methoden om verschillen tussen geesteszieken en verschillende niveaus in zwakzinnigheid te kunnen duiden.
Naast de psychiatrie, ontstond ook binnen de experimentele psychologie – voornamelijk beoefend in Duitsland – een toegenomen interesse in geestelijke abnormaliteit en onderzoek hiernaar. Met de oprichting van zijn experimentele laboratorium in Leipzig, luidde Wundt in 1879 het begin in van systematisch grootschalig experimenteel onderzoek. Aanvankelijk richtte men zich vooral op generaliseerbaarheid en werden afwijkingen en individuele verschillen toegeschreven aan experimenteerfouten en beperkte het onderzoek zich tot primaire sensorische en motorische functies. Later, met de publicatie van een artikel van Cattell in het tijdschrift Mind in 1890, kwam er meer aandacht voor individuele verschillen. In 1893 werd er binnen de American Psychological Association (APA) een commissie ingesteld met als taak tests te registreren en de gebruiksmogelijkheden van deze tests te formuleren.
eEen derde ontwikkelingslijn die van invloed is geweest op testontwikkeling, is de genetica. Eind 19e eeuw verrichtte Galton diverse antropometrische onderzoekingen die gekenmerkt werden door drie elementen die later een pijler van het wetenschappelijk testonderzoek zouden gaan vormen, namelijk: (1) de wenselijkheid van het onderzoek van individuele verschillen, (2) systematisering van onderzoekstechnieken, en (3) normatief denken en weergeven van onderzoeksresultaten in statistische termen.
In 1905 verscheen de eerste intelligentietest – ontwikkeld door Binet en Simon – die ook echt een.....read more
Deze bundel bevat relevant studiemateriaal voor Pedagogische wetenschappen, jaar 2 aan de Rijksuniversiteit Groningen
JoHo can really use your help! Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world
There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.
Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?
Field of study
Waag jij binnenkort de sprong naar het buitenland? Verzeker jezelf van een goede ervaring met de JoHo Special ISIS verzekering
Je vertrek voorbereiden of je verzekering afsluiten bij studie, stage of onderzoek in het buitenland
Study or work abroad? check your insurance options with The JoHo Foundation
Verwarring over de verschillende drukken van dit boek sanderP contributed on 08-11-2017 15:52
Er is op internet (op Bol.com en de site van de uitgever) verwarring en onduidelijkheid over de druk van dit boek. Ik heb het even uitgezocht, in 2006 is er de 4e herziene druk verschenen, hier is de bovenstaande samenvatting van. In 2012 is er een heroplage verschenen van de 4e herziene druk, dit is verkeerd aangegeven op enkele websites als zijnde de 4e herziene druk uit 2015, maar hierin is nagenoeg niets veranderd. Kortom, deze samenvatting sluit aan bij de meest recent verschenen editie.
Add new contribution