Financial Management BDK - Bedrijfskunde - Tentamen herfst 2013


Vragen

 

Vraag 1

Het doel van een onderneming is:

  1. het maximaliseren van de aandeelhouderswaarde.

  2. het maximaliseren van de waarde van zowel de agent als de principaal.

  3. het maximaliseren van de waarde van de stakeholders.

  4. het maximaliseren van de waarde van de rationele actor.

Vraag 2

Gegeven zijn de volgende beweringen:

  1. Binnen een eenmanszaak spelen agentschapskosten wel een rol.

  2. Als de agent volledig rekening houdt met de belangen van de principaal en daar ook naar handelt zijn er geen agentschapskosten.

Met betrekking tot deze beweringen geldt:

  1. Alleen bewering I is juist.

  2. Alleen bewering II is juist.

  3. Beide beweringen zijn juist.

  4. Beide beweringen zijn onjuist.

Vraag 3

Welke activiteit behoort wel tot het domein van de controller?

  1. het onderhouden van bankrelaties.

  2. het uitvoeren van een kostenverschillenanalyse.

  3. het aantrekken van vermogen.

  4. het uitzoeken bij welke dochtermaatschappij het best een hoeveelheid liquide middelen kan worden weggezet.

Vraag 4

Welke uitspraak is juist? In een inefficiënte markt:

  1. is alle beschikbare informatie in het publieke domein opgenomen in de prijs van een beleggingsobject (“actief”).

  2. is er geen informatie nodig om de prijs van een actief te kunnen stellen.

  3. is er informatie-asymmetrie tussen de niet-direct-betrokkenen van een actief met betrekking tot dat actief.

  4. is technische analyse de meest geëigende methode om voorspellingen te doen ten aanzien van de prijs van een actief.

Vraag 5

U leent vandaag €8.000 van de ING bank tegen een rentevoet van 10% per jaar, met een looptijd van 8 jaar. U bent overeengekomen dat de aflossing en alle interest betalingen zullen plaatsvinden aan het einde van de looptijd. Het totale bedrag dat u aan het einde van de looptijd moet voldoen bedraagt dan in euro’s ongeveer:

  1. 17.270.

  2. 17.150.

  3. 8.640.

  4. 8.000.

Vraag 6

Een bedrag van €4.000 wordt op een spaarrekening gezet. In de eerste 6 jaar is de rentevergoeding 8% en daarna 4%. Na 10 jaar is het aldus gespaarde bedrag (afgerond):

  1. € 7.015.

  2. € 7.426.

  3. € 8.636.

  4. € 8.801.

Vraag 7

Een obligatie met een nominale waarde van €1.200 met een coupon van €50 per jaar en een resterende looptijd van 6 jaar heeft een “yield to maturity” van 3% per jaar. De marktprijs van deze obligatie is:

  1. ≤ 1.270.

  2. > 1.270 en ≤ 1.275.

  3. > 1.275 en ≤ 1.280.

  4. > 1.280.

Vraag 8

De marktprijs van een aandeel is €90. Op dit aandeel is zeer recentelijk een dividend uitgekeerd van €4. Het geëiste rendement op dit aandeel is 6%. Het eeuwigdurend constante percentage waarmee het dividend jaarlijks stijgt is:

  1. ≤ 1.50.

  2. > 1.50 en ≤ 1.55.

  3. > 1.55 en ≤ 1.60.

  4. > 1.60.

Vraag 9

De verwachte prijs van een aandeel is over 1 jaar €22. De huidige prijs van dit aandeel is €20. Het geëiste rendement op het aandeel is 10% per jaar. Hoeveel dividend wordt er aan het einde van het jaar uitgekeerd?

  1. ≤ €1.

  2. > €1 en ≤ €1.5.

  3. > €1.5 en ≤ €2.

  4. > €2.

Vraag 10

Stel dat de dividenden op een aandeel eeuwigdurend €4 zijn. De huidige marktprijs van het aandeel is €66. Het geëiste jaarlijkse rendement op het aandeel in procenten is:

  1. ≤ 5.9.

  2. > 5.9 en ≤ 6.0.

  3. > 6.0 en ≤ 6.1.

  4. > 6.1.

Vraag 11

Ter financiering van een investering plaatst een onderneming aandelen. Dat gebeurt via een bank, volgens de firm commitment emissie. In dat geval:

  1. zijn er voor de onderneming aan de emissie geen kosten verbonden.

  2. zijn er voor de plaatsende bank aan de emissie geen kosten verbonden.

  3. garandeert de plaatsende bank niet een bepaalde emissieomvang.

  4. garandeert de plaatsende bank een bepaalde emissieomvang.

Vraag 12

Begin jaar 1

Eind jaar 1

Eind jaar 2

-8.000

5.000

10.000

 

Het geëiste rendement op dit project is 9% per jaar. De equivalente jaarlijkse annuïteit is ongeveer:

  1. 2.000.

  2. 2.619.

  3. 2.735

  4. 2.810.

Vraag 13

Bij een netto contante waarde berekening zijn gezonken kosten:

  1. niet relevant.

  2. een onderdeel van de initiële investering.

  3. een onderdeel van de kasstromen gedurende de looptijd van het project.

  4. een onderdeel van de laatste kasstroom van het project.

Vraag 14

begin jaar 1

eind jaar 1

eind jaar 2

eind jaar 3 kasstroom

-1.000

400

X

517

Het bovenstaande project heeft een interne rentabiliteit van 11%. Dan is X:

  1. ≤ 320.

  2. > 320 en ≤ 350.

  3. > 350 en ≤ 400.

  4. > 400.

Vraag 15

Gegeven zijn de volgende beweringen:

  1. Risico’s die voortvloeien uit het verlies van afzetmarkten kunnen niet worden verdisconteerd in het geëiste rendement.

  2. Risico’s die voortvloeien uit een mogelijke financiële crisis kunnen worden verdisconteerd in het geëiste rendement.

Met betrekking tot deze beweringen geldt:

  1. alleen bewering I is juist.

  2. alleen bewering II is juist.

  3. beide beweringen zijn juist.

  4. beide beweringen zijn onjuist.

Vraag 16

Teebr B.V. is €7 miljoen waard. Rush B.V. wil er €9 miljoen voor betalen. Er valt geen synergie bij de overname te verwachten. Rush B.V. moet de overname:

  1. doorzetten, omdat er €2 miljoen aan waarde valt te creëren.

  2. doorzetten, omdat er €7 miljoen aan waarde valt te creëren.

  3. afblazen, er wordt anders namelijk voor €2 miljoen waarde vernietigd.

  4. afblazen, er wordt anders namelijk voor €7 miljoen waarde vernietigd.

Vraag 17

Obligatie A is nu €1.130 waard en obligatie B is €995 waard. Als de markrentevoet daalt:

  1. zullen obligatie A en B in prijs dalen.

  2. zullen obligatie A en B in prijs stijgen.

  3. zal obligatie A in prijs stijgen en obligatie B in prijs dalen.

  4. zal obligatie A in prijs dalen en obligatie B in prijs stijgen.

Vraag 18

Bij de Security Market Line staat grafisch op de ene as de beta van het aandel en op de andere as:

  1. De prijs van risico.

  2. Het verwachte rendement

  3. De koers van het aandeel.

  4. De marktportefeuille.

Vraag 19

Welke van de volgende beweringen over risico en rendement is waar?

  1. Minder risicovolle activa zullen gemiddeld genomen hogere rendementen genereren.

  2. Een daling in het risico van een belegging zal resulteren in een hogere risicopremie.

  3. In het algemeen geldt: hoe lager het risico, hoe lager het verwachte rendement.

  4. De beloning voor het dragen van risico staat bekend als standaarddeviatie.

Vraag 20

Welke van de onderstaande beweringen over de Gewogen Gemiddelde Vermogens Kostenvoet (W.A.C.C.) is waar?

  1. Bij een optimale financieringsstructuur wordt de W.A.C.C. gemaximaliseerd.

  2. De waarde van de onderneming is maximaal als de W.A.C.C. wordt geminimaliseerd.

  3. De waarde van de onderneming is minimaal als de W.A.C.C. wordt geminimaliseerd.

  4. Bij een optimale kostenstructuur wordt de W.A.C.C. gemaximaliseerd.

Vraag 21

Welke van de volgende beweringen over de beta-coefficiënt uit het Capital Asset Pricing Model is waar?

  1. Een beta van 1 geeft aan dat een actief risicovrij is.

  2. In principe geldt: hoe lager de beta, hoe lager het verwachte rendement.

  3. De vergoeding voor het dragen van risico zal afnemen als de beta hoger wordt.

  4. De beta is een maatstaf van systematisch risico.

Vraag 22

In een wereld van Modigliani en Miller zonder vennootschapsbelasting is de dividendpolitiek van een onderneming irrelevant, omdat beleggers aandelen kunnen kopen met het dividend of hun aandelen deels kunnen verkopen om de gewenste cashflow te verkrijgen. Deze bewering is:

  1. altijd onjuist

  2. meestal juist

  3. meestal onjuist

  4. altijd juist

Vraag 23

In de staat van herkomst en besteding der middelen zijn in de kasstroom uit activiteiten de netto winst en de afschrijvingen opgenomen. Op basis van deze specificatie moet, afgezien van de posten begrepen in het netto werkkapitaal, in de investeringskasstroom worden opgenomen:

  1. de bruto investeringen in vaste activa en dividenden

  2. de netto investeringen en ingehouden winsten

  3. de netto investeringen (bruto investeringen minus afschrijvingen) in vaste activa

  4. de bruto investeringen en de ingehouden winsten

Vraag 24

Gegeven zijn de volgende balansposten van onderneming Riepe BV (in miljoenen euro’s):

 

 

31-dec-13

31-dec-12

gebouwen

5.600,00

5.300,00

overige vaste activa

2.300,00

1.900,00

voorraden

3.600,00

3.200,00

debiteuren

5.100,00

4.800,00

liquide middelen

800,00

600,00

crediteuren

4.000,00

3.800,00

 

De nettowinst over 2013 is 1.300 (in miljoenen euro’s). De afschrijvingen over 2013 bedragen 600 (in miljoenen euro’s). Hieruit kan worden afgeleid dat de operationele kasstroom en de werkkapitaalkasstroom (in miljoenen euro’s) over 2013 samen bedraagt:

  1. ≤ 1.000.

  2. > 1.000 en ≤ 1.700.

  3. > 1.700 en ≤ 2.500.

  4. > 2.500.

Vraag 25

Gebruik de gegevens per 31/12 2013 van opgave 24. Hoe hoog is de cash ratio?

  1. 0,0745.

  2. 0,175.

  3. 0,200.

  4. 0,304.

Vraag 26

Gebruik de gegevens per 31/12 2013 van opgave 24. Hoe hoog is de quick ratio?

  1. 0,0745.

  2. 1,475.

  3. 1,850.

  4. 2,350.

Vraag 27

Gebruik de gegevens per 31/12 2013 van opgave 24. Hoe hoog is de debt-to-equity ratio? N.B. Het eigen vermogen per 31/12 2013 is 8.900 (in miljoenen euro’s).

  1. 0,96.

  2. 1,16.

  3. 1,96.

  4. 2,12.

Vraag 28

De productiecyclus van Rush B.V duurt 30 dagen, de debiteurencyclus duurt 45 dagen en de crediteurencyclus duurt 50 dagen. Hoe lang duurt de operationele cyclus?

  1. ≤ 40 dagen

  2. > 40 dagen en ≤ 50 dagen

  3. > 50 dagen en ≤ 90 dagen

  4. > 90 dagen

Vraag 29

Hotel de Jonge heeft in 2011 grond gekocht voor €178.000 en kan deze nu verkopen voor €160.000, of er een grand café op zetten, wat een netto contante waarde van €135.000 oplevert. Wat te doen?

  1. Niets.

  2. Bouw het café.

  3. Verkoop de grond.

  4. Dat is om het even, omdat zowel het verkopen van de grond als het bouwen van een café een positieve netto contante waarde oplevert.

Vraag 30

De relatie tussen de nominale rentevoet, de reële rentevoet en de inflatie staat bekend als:

  1. de rentetermijnstructuur.

  2. het Markowitz model.

  3. het Modigliani en Miller theorema.

  4. het Fisher effect.

Vraag 31

Corporate governance heeft betrekking op:

  1. wetgeving, regelgeving en culturele tradities van een kapitalistisch land.

  2. prikkels en tucht bij managers, maar niet bij aandeelhouders.

  3. de wijze waarop een vennootschap wordt bestuurd en gecontroleerd.

  4. de vraag wat de rol van een onderneming is na de financiële crisis.

Antwoorden

Vraag

Antwoord

Vraag

Antwoord

1

A, zie hoofdstuk 1

20

B, zie hoofdstuk 11

2

A, zie hoofdstuk 1

21

b/d, zie hoofdstuk 8

3

B, zie hoofdstuk 1

22

D, zie hoofdstuk 16

4

D

23

C, zie hoofdstuk 2

5

B, zie hoofdstuk 5

24

C, zie hoofdstuk 2

6

B, zie hoofdstuk 3

25

C, zie hoofdstuk 14

7

C, zie hoofdstuk 6

26

B, zie hoofdstuk 14

8

C, zie hoofdstuk 7

27

A, zie hoofdstuk 14

9

A, zie hoofdstuk 7

28

C, zie hoofdstuk 13

10

C, zie hoofdstuk 7

29

C, zie hoofdstuk 9

11

D, zie hoofdstuk 15

30

D, zie hoofdstuk 5

12

C, zie hoofdstuk 9

31

C, zie hoofdstuk 1

13

A, zie hoofdstuk 9

 

 

14

B, zie hoofdstuk 9

 

 

15

A, zie hoofdstuk 8

 

 

16

C, zie hoofdstuk 10

 

 

17

B, zie hoofdstuk 6

 

 

18

B, zie hoofdstuk 8

 

 

19

C, zie hoofdstuk 8

 

 
Check page access:
Public
Check more or recent content:

Oude tentamens bij Financial Management BDK aan de Rijksuniversiteit Groningen - Bedrijfskunde

Financial Management BDK - Bedrijfskunde - Tentamen herfst 2015

Financial Management BDK - Bedrijfskunde - Tentamen herfst 2015


Vragen

Vraag 1

Welke van de volgende partijen zijn wel een financieel intermediair?

(I) bank

(II) verzekeraar

(III) beleggingsmaatschappij

(IV) obligatiehouder

A. (I)

B. (II) en (III)

C. (II), (III) en (IV)

D. (I), (II) en (III)

Vraag 2

Een financieel manager kan kiezen uit twee investeringsprojecten. Welke van de volgende projecten moet hij of zij kiezen? Investeer in het project dat:

A. het persoonlijke inkomen van de manager maximaliseert

B. streeft naar de maximale waarde voor de aandeelhouder

C. het risico voor de onderneming minimaliseert

D. de hoogste boekhoudkundige winst genereert

Vraag 3

De post Debiteuren stijgt bij de BV Norms met €3 miljoen. Daardoor:

A. neemt de investering in werkkapitaal met €3 miljoen toe

B. neemt de investering in werkkapitaal met €3 miljoen af

C. neemt de goodwill van de onderneming met €3 miljoen toe

D. neemt de goodwill van de onderneming met €3 miljoen af

Vraag 4

De vrije kasstroom is even hoog als de

A. bedrijfsresultaat (EBIT) na belastingen plus afschrijvingen

B. netto winst plus afschrijvingen

C. operationele kasstroom - netto investeringen

D. operationele kasstroom – afschrijvingen

Vraag 5

Als een belegger met geheime informatie een abnormaal rendement kan behalen, wat is de markt dan in ieder geval niet?

A. zwak efficiënt.

B. semi-sterk efficiënt.

C. sterk efficiënt

D. minimaal efficiënt

Vraag 6

Een nationale bank in Duitsland biedt 4% rente, elk kwartaal opgerent, op spaarrekeningen. Als je vandaag €2.300 stort, hoeveel heb je dan over 4 jaar?

 

A. €2.696,93

B. €2.942,54

C. €2.805,10

D. €2.635,00

Vraag 7

De eindwaarde van een bedrag bedraagt over 4 jaar €7.000. De nominale rentevoet is 11% en wordt per kwartaal verrekend. Hoe hoog is de contante waarde?

A. €5.104,23

B. €4.535,12.

C. €4.138,45.

D. €4.269,58.

Vraag 8

Het geëiste rendement op een obligatie met een uitgifteprijs van €1.000, een looptijd van 20 jaar, een couponrente van 7% en een huidige marktprijs van €1.055 is ongeveer

A. 5,5%.

B. 6,0%.

C. 6,5%

D. 7,0%.

Vraag 9

Als een obligatie is uitgegeven tegen een prijs van €2.500 en nu beneden pari noteert, is het verwacht effectief rendement (“yield-to-maturity”) hierop:

A. hoger dan de couponrente.

B. lager dan de couponrente.

C. gelijk aan de couponrente.

D. onbekend.

Vraag 10

Een Italiaanse obligatielening met coupures van nominaal €3.000 heeft een resterende looptijd van 15 jaar. De markt eist hierop momenteel een effectief rendement van 10% per jaar. De coupon is op jaarbasis 7%, maar hij wordt per halfjaar uitgekeerd. De obligatieprijs is:

A. €1.328,51

B. €1.775,58

C. €1.232,17

D. €3.000

Vraag 11

TB&R heeft vorige maand een jaarlijks dividend van €3.45 per aandeel uitgekeerd. Vandaag heeft de directeur aangekondigd dat hij het dividend wil verhogen met 3% per jaar. Hoeveel wil je voor een aandeel betalen, als je een rendement van 15% per jaar eist?

A......read more

Access: 
Public
Financial Management BDK - Bedrijfskunde - Tentamen herfst 2014

Financial Management BDK - Bedrijfskunde - Tentamen herfst 2014


Vragen

Vraag 1

Welke van de volgende partijen is geen financieel intermediair?

A. bank

B. verzekeraar

C. aandeelhouder

D. investeringsmaatschappij

Vraag 2

De belangrijkste taak van de financieel manager is:

A. minimalisatie van risico’s.

B. maximalisatie van het eigen vermogen.

C. maximalisatie van de netto winst.

D. minimalisatie van het rendement.

Vraag 3

De post crediteuren stijgt bij BV TB&R met €3 miljoen. Daardoor:

A: neemt de investering in werkkapitaal met €3 miljoen toe

B: neemt de investering in werkkapitaal met €3 miljoen af

C: neemt de goodwill van de onderneming met €3 miljoen toe

D: neemt de goodwill van de onderneming met €3 miljoen af

Vraag 4

Per definitie heeft de geldmarkt betrekking op het kopen en verkopen van

A. aandelen en obligaties.

B. lange termijn leningen.

C. korte termijn leningen.

D. kasstromen.

Vraag 5

Een internationale bank uit Duitsland biedt 8% rente, maandelijks opgerent, op spaarrekeningen. Als je vandaag €1.300 stort, hoeveel heb je dan over 4 jaar?

Bottom of Form

A. €1.962,97

B. €1.942,54.

C. €1.768,64

D. €1.634,22

Vraag 6

De eindwaarde van een bedrag bedraagt over 4 jaar €6.000. De nominale rentevoet is 10% en wordt halfjaarlijks verrekend. Hoe hoog is de contante waarde?

A. €7.052,55

B. €4.917,63.

C. €7.145,57.

D. €4.061,04.

Vraag 7

Als een obligatie is uitgegeven tegen een prijs van €1.200 en a pari noteert, is het verwacht effectief rendement hierop:

A. hoger dan de couponrente.

B. gelijk aan de couponrente.

C. lager dan de couponrente.

D. onbekend.

Vraag 8

TB&R is een snel groeiend bedrijf. Ze keert momenteel geen dividend uit, maar verwacht het eerste dividend van €2,00 per aandeel uit te keren precies 4 jaar na vandaag. Als het bedrijf daarna een groei kent van 10%, bij een huidig vereist rendement van 18%, wat is dan momenteel de aandeelprijs?

A. €10,74.

B. €12,89.

C. €25,00.

D. €27,50.

Vraag 9

Het dividend op een bepaald aandeel zal constant met 11% per jaar groeien. Dus geldt:

A. het verwachte rendement op het aandeel is 11% per jaar.

B. de koers van het aandeel is over een jaar 11% lager dan nu.

C. het dividendrendement op het aandeel is 11% per jaar.

D. alle bij A, B en C gegeven antwoorden zijn onjuist.

Vraag 10

In lijn met de recente beursval zijn de aandelen van TB&R afgelopen nacht gedaald naar een prijs van €38. Het laatst betaalde jaarlijkse dividend bedroeg €2,75 en het dividend groeit met 6,2%. Wat is het vereiste rendement gebaseerd op de nieuwe prijs van €36?

A. hooguit 12%.

B. meer dan 12%, maar hooguit 14%.

C. meer dan 14%, maar hooguit 16%.

D. meer dan 16%.

Vraag 11

Bereken de rendementspercentages met behulp van de volgende tabel.

Investering

Kosten investering

Verkoopprijs Investering

.....read more
Access: 
Public
Financial Management BDK - Bedrijfskunde - Tentamen herfst 2013

Financial Management BDK - Bedrijfskunde - Tentamen herfst 2013


Vragen

 

Vraag 1

Het doel van een onderneming is:

  1. het maximaliseren van de aandeelhouderswaarde.

  2. het maximaliseren van de waarde van zowel de agent als de principaal.

  3. het maximaliseren van de waarde van de stakeholders.

  4. het maximaliseren van de waarde van de rationele actor.

Vraag 2

Gegeven zijn de volgende beweringen:

  1. Binnen een eenmanszaak spelen agentschapskosten wel een rol.

  2. Als de agent volledig rekening houdt met de belangen van de principaal en daar ook naar handelt zijn er geen agentschapskosten.

Met betrekking tot deze beweringen geldt:

  1. Alleen bewering I is juist.

  2. Alleen bewering II is juist.

  3. Beide beweringen zijn juist.

  4. Beide beweringen zijn onjuist.

Vraag 3

Welke activiteit behoort wel tot het domein van de controller?

  1. het onderhouden van bankrelaties.

  2. het uitvoeren van een kostenverschillenanalyse.

  3. het aantrekken van vermogen.

  4. het uitzoeken bij welke dochtermaatschappij het best een hoeveelheid liquide middelen kan worden weggezet.

Vraag 4

Welke uitspraak is juist? In een inefficiënte markt:

  1. is alle beschikbare informatie in het publieke domein opgenomen in de prijs van een beleggingsobject (“actief”).

  2. is er geen informatie nodig om de prijs van een actief te kunnen stellen.

  3. is er informatie-asymmetrie tussen de niet-direct-betrokkenen van een actief met betrekking tot dat actief.

  4. is technische analyse de meest geëigende methode om voorspellingen te doen ten aanzien van de prijs van een actief.

Vraag 5

U leent vandaag €8.000 van de ING bank tegen een rentevoet van 10% per jaar, met een looptijd van 8 jaar. U bent overeengekomen dat de aflossing en alle interest betalingen zullen plaatsvinden aan het einde van de looptijd. Het totale bedrag dat u aan het einde van de looptijd moet voldoen bedraagt dan in euro’s ongeveer:

  1. 17.270.

  2. 17.150.

  3. 8.640.

  4. 8.000.

Vraag 6

Een bedrag van €4.000 wordt op een spaarrekening gezet. In de eerste 6 jaar is de rentevergoeding 8% en daarna 4%. Na 10 jaar is het aldus gespaarde bedrag (afgerond):

  1. € 7.015.

  2. € 7.426.

  3. € 8.636.

  4. € 8.801.

Vraag 7

Een obligatie met een nominale waarde van €1.200 met een coupon van €50 per jaar en een resterende looptijd van 6 jaar heeft een “yield to maturity” van 3% per jaar. De marktprijs van deze obligatie is:

  1. ≤ 1.270.

  2. > 1.270 en ≤ 1.275.

  3. > 1.275 en ≤ 1.280.

  4. > 1.280.

Vraag 8

De marktprijs van een aandeel is €90. Op dit aandeel is zeer recentelijk een.....read more

Access: 
Public
Work for WorldSupporter

Image

JoHo can really use your help!  Check out the various student jobs here that match your studies, improve your competencies, strengthen your CV and contribute to a more tolerant world

Working for JoHo as a student in Leyden

Parttime werken voor JoHo

Check all content related to:
How to use more summaries?


Online access to all summaries, study notes en practice exams

Using and finding summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter

There are several ways to navigate the large amount of summaries, study notes en practice exams on JoHo WorldSupporter.

  1. Starting Pages: for some fields of study and some university curricula editors have created (start) magazines where customised selections of summaries are put together to smoothen navigation. When you have found a magazine of your likings, add that page to your favorites so you can easily go to that starting point directly from your profile during future visits. Below you will find some start magazines per field of study
  2. Use the menu above every page to go to one of the main starting pages
  3. Tags & Taxonomy: gives you insight in the amount of summaries that are tagged by authors on specific subjects. This type of navigation can help find summaries that you could have missed when just using the search tools. Tags are organised per field of study and per study institution. Note: not all content is tagged thoroughly, so when this approach doesn't give the results you were looking for, please check the search tool as back up
  4. Follow authors or (study) organizations: by following individual users, authors and your study organizations you are likely to discover more relevant study materials.
  5. Search tool : 'quick & dirty'- not very elegant but the fastest way to find a specific summary of a book or study assistance with a specific course or subject. The search tool is also available at the bottom of most pages

Do you want to share your summaries with JoHo WorldSupporter and its visitors?

Quicklinks to fields of study (main tags and taxonomy terms)

Field of study

Access level of this page
  • Public
  • WorldSupporters only
  • JoHo members
  • Private
Statistics
1531
Comments, Compliments & Kudos:

Add new contribution

CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.
Image CAPTCHA
Enter the characters shown in the image.